en dan ronder van twee onderwijzeressen, waarvan c.éne om redenen van gezondheid ontslag heeft genomen, terwijl do andere naar hare ouders in Oost-Indië is teruggekeerd. Ook in de naaikamer kwam eene vacature door liet vertrek der onderwijzeres naar elders, in eene betrekking van meer gewicht. Al deze vacatures zijn spoedig en gemakkelijk vervuld. Er werden in 1883 in de inrichting opgenomen 38 kinderen, terwijl 27 haar verlaten hebben, zoodat liet getal verpleegden thans 150 bedraagt. Het onderwijs ging geregeld voort, dank zij de goede leiding van den onderwijzer, die ook op het gebied van den zang steeds meer voor Talitha wordt, zoodat het zingen een belangrijk bestanddeel is van de opleiding. Wat de toekomst aangaat, er moeten aan de inrichting nog vele verbeteringen worden aangebracht. Het school lokaal moet worden verbeterd, maar allereerst is het kinder huis aan de beurt, waar de eetzaal en de slaapvertrekken alles behalve weelderig mogen genoemd worden en eene verbouwing noodzakelijk is. Eene speelplaats zal daaraan tevens worden toegevoegd en daarmede zal voor den winter ook veel gewonnen worden. Blijkens de rekening van ontvangst en uitgaaf van 1 Januari tot 31 December 1883 hebben over dat tijdvak de ontvangsten bedragen f 33,777.97; de uitgaven zijn geweest f 33,174.96; saldo in kas f 603.01. De Willem Barents is gisteren van Hammerfest vertrokken. Het schip kan dus tegen het einde der volgende maand te Amsterdam terug verwacht worden. Binnen weinige dagen zal het desert-servies, dat de Luxemburgsche dames tot geschenk voor H. M. bestemd hebben, H. M. worden aangeboden. Het bestaat uit 7 vruchtenschalen, 12 andere schaaltjes en 72 borden. Elk stuk is beschilderd met een gezicht uit Luxemburg. Het geheel heeft een waarde van ongeveer f 7000. Yan de Staatsspoorwegen is eene lengte van 1,187,110 meter in explotatie, een lengte van 131,588 meter in aanleg, terwijl voor 33,203 meter de onteigeningswetten zijn uitgevaardigd. Volgens de 20ste lijst in de Standaard, was de op brengst der zesde jaarcollecte voor de scholen met den Bijbel van 500 locale comité's f 102,394.84^, zijnde onge veer f 2000 meer dan het bedrag dierzelfde comité's in 1883. Vermoedelijk zullen er nog 7 lijsten volgen. Gedurende de maand Augustus is in de Rijkspostspaarbank f 120,974 meer ingelegd dan teruggehaald. De som der inlagen bedroeg 1 September f 4,181,993. Jl. Zaterdag heeft de 100,000 bezoeker van het Panopticum te Amsterdam de verzameling bekeken. Ge middeld bedroeg het getal bezoekers sedert 1 Januari 369 personen daags. In de jl. Zaterdag te Amsterdam gehouden vergadering der Noord- en Zuidhollandsche Stoomtram-Maatschappij is tot liquidatie besloten. Het verlies wordt op ruim 75 pCt. van 't kapitaal, nagenoeg 6 ton, begroot. Omtrent het bezoek van een onbekende aan het café Czaar Peter, gelegen aan de Ruyterkade te Amster dam, deelt de N. Rott. Crt. het volgende mede: „Sedert een paar weken bezocht een onbekend heer genoemd café, nipte even aan hetgeen hij gebruikte, maar keurde het goed en betaalde zijn vertering telkens met een gulden, 't geen den bediende best beviel. Deze verdiepte zich reeds in bespiegelingen, of hij hier niet met een echten millioenen-heer zou te doen hebben. Men hield den milden vreemdeling met zijne bruine gelaatskleur voor een Oosterschen nabob, toen hij plotseling voor eenige dagen door de buffetjuffrouw onder de Russische bezoekers der hoofdstad werd opgemerkt, aan boord van het haven bootje, dat Grootvorst Michaël met zijn zoons, de Groot vorstinnen Olga en Wladimir en de Groothertogin van Mecklenburg naar Zaandam zou voeren, ten einde een bezoek aan het Czaar Petershuisje te brengen. Nauwelijks ietwat nader met zijn milden klant bekend, of de bediende vliegt de trap op naar de balkons der eerste verdieping, waar stadwaarts de Nederlandsche en naar dan kant van de kade de Russische vlag wappert. Hij maakt de touwen, die het dundoek aan den top van den stok houden, los en begint nu tot driemaal toe de vlag, als een saluut voor zijn milden begunstiger, op en neêr te halen. Inmiddels was het touw losgelaten, en het bootje met zijne kostbare vracht opgestoomd. Maandag echter komt de vreemdeling weder in zijn geliefd café terug, wenkt den bediende en met gebaren en in gebroken Hollandsch bedankt hij voor de eer, den Rus- sischen vreemdelingen op Zaterdag met de Russische vlag bewezen. Alsnu helderde zich tevens op, waarom de hooge bezoeker, zoo vele malen hij het café bezocht, zich pos teerde vlak voor 't buffet en zijn oog gericht hield op de en relief zich daarboven bevindende schilderij van het Czaar Peterhuisje te Zaandam. Na een proefje van de Friesche Boerenjongens genomen te hebben, ontving de bediende alsnu een 2.50 stuk cadeau voor zijne attentie van het salueeren met de Russische vlag, wat de hooge bezoeker verklaarde, nimmer te zullen vergeten. Nu zal ik je een vreemdsoortige woning laten zien, Korzof; als je op je gemak gesteld bent, dan is het geraden liever aan boord te logeeren. Dit nest is door mijn overgrootvader gebouwd, die niet ver van het hof wilde wonen; het dateert nog uit den tijd van Keizerin Catharina, zooals de meeste buitenverblijven in deze omstreken. Korzof zeide dat hij er niet de minste vrees voor had en volgde hen. Zij kwamen in een ouden tuin, geheel door palen ingesloten. De hoofdlanen waren vroeger met klinkers geplaveid om bij dooi weder den grond voor verzakking te bewaren. Groote seringe- en vlierboomen groeiden welig door het kreupelhout, dat uit de spruiten van afgekapte boomstompen opgroeide. Achter in den tuin stond op een kleine verhevenheid het oude huis, waarvan het hout nog in vrij goeden staat wasde gele -Terf, waarmede het eertijds prijkte, had plaats gemaakt voor verschillende kleuren, door den tijd en het weer er op gebracht en kwam slechts hier en daar even te voorschyn. Het is niet schitterend, dat beken ik gaarne, Korzof, als men gewend is aan een jacht van citroenboomenhout... Ik doe afstand van alle mogelijke weelde, antwoordde de jonge man, Nadia aanziende met dien geheimzinnigen glimlach, die niet van zijn gelaat week. In ernst, mijn waarde Prins, ik leg de gelofte af, dat ik voortaan arm wil zijn. Nadia sloeg haar oogen neder. Hij volgde haar en zij traden samen de voor vaderlijke woning binnen, terwijl de boeren, die hen eerbiedig op eenigen afstand gevolgd waren, met ontblooten hoofde nederig buiten bleven staan. Wordt vervolgd.) Te Deventer stpat de veehandel gehepl stil, waarvan het gevolg is, dat de prijzen, ook die der vette runderen, lager gaan. Indien die toestand niet binnenkort verandert, zullen de prijzen van laatstgenoemde veesoort nog aanmer kelijk dalen. In Les Mondcs heeft prof. Marlot het over het voederen van paarden, en bepaald met haver. Hij zegt, dat de gewoonte haver te voeren, wanneer het dier vermoeid is en honger heeft, niet goed is, wijl er te veel korrels ongekauwd naar binnen gaan. Ook is de gewoonte het paard eerst haver te voeren en daarna te laten drinken verkeerd. De voordeoligste wijze van handelen is, het beest eerst eenige rust te geven, daarna te laten drinken, en dan eerst de haver te geven. In dit laatste geval wordt de haver beter verteerd, daar zij langer in de maag en de verbeteringsorganen blijft. Vereeniging tot behandeling van op do Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. Jl. Dinsdag werd onder presidium van den kapitein-luitenant ter zee J. C. Joekes de eerste vergadering in het tweede werk jaar dezer Vereeniging gehouden. Tot de huishoudelijke werkzaamheden, die aan de dien avond te houden voordracht zouden voorafgaan, behoorde het kiezen van een bestuurslid in plaats van den ingenieur G- Turk, naar Amsterdam vertrokken: gekozen werd de ingenieur P. Turk; verder werd het Jaarverslag door den secretaris voorgelezen; in alle opzichten mocht dit gunstig genoemd worden; tot leden der Commissie voor het nazien der rekening werden benoemd de heeren Kamp, De Wijs en Camhicr; terwijl bovendien door de vergadering werd vastgesteld, dat de contributie van f 5 op f 4 per jaar zou gebracht werden: voorzeker een verblijdend ver schijnsel tegenover de chronische tekorten, die zich overal el ders voordoen. De Voorzitter verleende daarop het woord aan den luitenant ter zee der lste klasse E. Kempe, die spreken zou over punt 10 der brochure Binken „de oefeningen bij de Marine in verband met de opleiding der zeemilitie.» Daar tusschen het moment waarop de heer Kempe de bespre king van dit punt op zich nam en heden avond, eene tijdruimte licht van 1-J- jaar, verklaart spreker dat hij zijne aan het papier toevertrouwde denkbeelden, telkens heeft moeten wij zigendie wyzigingen werden echter door hem met vreugde aangebracht; omdat zij meest allen het gevolg waren van verbeteringen door het Mnrinebestuur in dien tijd, op het groote veld der oefeningen aangebracht. Al is spreker daarvoor dankbaar, hij is toch nog niet voldaan er blijft voor hem nog altijd te wenschcn over, en wil zijne denkbeelden daaromtrent aan het oordeel der vergadering onder werpen. Gewagende van de verbeteringen door het Marinebestuur aan gebracht, noemt spreker als zoodanig: de detacheering van meer officieren bij den torpedodiens;, het in dienst stellen van meer Bchepen voor binnenlandschen dienst en het formeeren eener divisie van deze schepen, het uitvoeren van gecombineerde oefe ningen met de landmacht en het blijven behooren der zeemilitie tot de rol der schepen, waarop zij geplaatst zijn. Uitvoerig bespreekt de heer Kempe het doel onzer Marine als hoofddoel noemt hij het verdedigen van het moederland; omdat zoolang Amsterdam staat, z. i. onze koloniën voor de annexatiezucht van groote mogendheden, gevrijwaard zullen zyn terwijl het beschermen van onzen handel, zoomede het afbreuk doen aan 's vi/ands handel, hij onze beperkte krachten wel tot de utópiën gerekend zullen kunnen worden. Hoofdzaak dus „het verdedigen van het moederland» en alle krachten ingespannen om dit met de meeste energie te kunnen doen. Onze strijdkrachten ter zee moeten tot hare volle ontwik keling kunnen worden gebracht; om daartoe te kunnen ge raken, is het, in de eerste plaats noodig dat het materiëel met voldoend geoefend en voldoend talrijk personeel bemand zij. Een eerste factor by het personeel voor de binnenlandschen- dienst is de zeemilitie. Spreker constateerde dat daarmede nog veel te weinig rekening wordt gehouden en dat aan de zeemilitie veel te weinig aandacht wordt gewijd. Hij noemt de oefening der zeemilitie, zooals die thans gehouden wordt ten eenenmale onvoldoende en onpraktisch. Het programma voor de oefening neergelegd in art. 32 van het 16de hoofdstuk lste deel van de Verordeningen der Zeemacht, wordt door spr. aan eene duchtige kritiek, hier en daar door vlochten met geestige opmerkingen, onderworpen. Hij komt tot de slotsom dat veel van het thans gangbare moet worden losge laten en er daarentegen meer werk van moet worden gemaakt, om den militien zeeman te maken. Hulde brengende aan de kommandeerende officieren van Z. M. Evertsen, die ieder voor zich de nadoelen aan de in art. 32 omschreven wijze van oefening verbonden, zooveel mogelijk trachtten weg te nemen, zoo constateert hij, dat alléén op onder geschikte punten veranderingen gebracht kunnen worden, dat de hoofdnadeelen door geen kommandeerende officieren zijn te elimi- neeren, en buitendien door verschil van inzichten bij de on derscheiden lichtingen verschil in oefening ontstaan kaneen nadeel dat niet licht moet geteld worden. In overeenstemming mei een geschrift van den admiraal Geerling wil spreker de zeemilitie op kruisers plaatsen, en daar mede gedurende eenigen tijd in de Noordzee doen manoeuvreeren, om daar „handelbaarheid en handigheid» te leeren. De wet op de zeemilitie moet dus daartoe de bevoegdheid verleenen. Zonder herhalingsoefeningen acht spreker de oefening der zee militie echter nog een onding; ten sterkste dringt hij er dan ook op aan dat de wet iu dien zin gewijzigd wordt. In verband met de wijze van oefening, die de heer Kempe wil gevolgd zien, en met de door hem verlangde herhalingsoefeningen ontwikkelt hij een plan, waardoor z. i. de druk op de natie niet of niet merkbaar zal worden verhoogddaarentegen, de weerkracht des lands zeer zou toenemen. De zeven achtereenvolgende maanden, die de zeemilitie thans gedurende het eerste dienstjaar, in werkelyken dienst blyft, wil spreker verdeelen over drie jaren. In het eerste dienstjaar 4 maanden: en wel 1 maand aan boord van de Evertsenom de hoog noodige eerste grondslagen te leggen en 3 maanden aan boord van het materiëel voor binnenlandschen dienstop die boderas zou voortgebouwd worden op het reeds aan boord Evertsen onderwezene, waardoor de vervelende herhalingen van de tegenwoordige oefeningen, grootendeels zullen vervallenprimo September zouden de miliciens dan weer naar hunne haarsteden terugkeeren. In het tweede dienstjaar wil spreker de zeemilitie gedurende de maanden September en October, oproepen en hen gedurende dien tijd inschepen op een paar kruisers, die oefeningstochten houden in de Noordzee; deze schepen kunnen dan tevens dienen om verscherpt politietoezicht te houden op de visscherij en, indien wy den spreker wel begrepen hebben, ook in oorlogstijd zouden kunnen dienst doen als bloccaderunners. In het derde dienstjaar wil spreker de militie nog gedurende de maand Juli oproepen en deze maand hoofdzakelijk wijden aan herhaling van het geleerde in de vorige jaren. Van deze regeling stelt spreker zich goede vruchten voor. Omtrent de recruteering der zeemilitie geeft spr. eenige denkbeelden ten beste: hij trekt te velde tegen het zoogenaamd verdeelen der aan de zeemilitie verbonden voordeelen over de verschillende provinciënhet landsbelang is daarmede niet gediend en het behartigen daarvan zegt spreker moet boven klein geestige opvattingen gaan: hy wil de zeemilitie hoofdzakelyk toeken ir. de kustplaatsenoqk het iwhiqekAmcr-pergor meer uit de zeemilitie geput worden. Of Spreker is echter over het algemeen tegen militick-eren. vreeze dat dit niet genoeg overwicht over vrijwilligers kken' ciens zal hebbenwelk nadeel hij voor het personeel der r kamer minder vreest. Splitsing van het korps zeeofficieren in een gedeelt. Nederland, een ander gedeelte voor Indië, wordt door spr.. onder herinnering aan 't gene hij daarover reeds gezegd en schreven heeft, ter loops te berde gebracht. Onder meer wordt door spr. ook de aandacht gevestigd op het groote nut aan een Marinestaf verbonden; h^j prijst de oprichting van een dergelijk lichaam dan ook krachtig aan. Op voorstel van den Voorzitter wordt de discussie over het gesprokene verdaagd tot eene volgende vergadering, die eerst zal gehouden worden, nadat de rede des heeren Kempe in druk zal zijn verschenen. Nieuwediep, 28 September 1884. Brieven uit de hoofdstad. 28 September. Menig onbedachtzaam stadgenoot en menig toevallig bezoeker van Amsterdam, niet op de hoogte van onze grootsteedsche onlusten, maakt tegenwoordig Dinsdagsavonds een vergeefschen tocht naar den Stadsschouwburg op het Leidschcplein, met het loffelijk doel om zich daar, na de ingespannen bezigheden van den dag, aan de verkwikkende bron der kunst te laven. Maar ofschoon reeds van verre de wijd geopende deuren van den Muzentempel hem uitlokkend toewenken om binnen te treden, en de vriendelijke lichtstralen aan den ingang als heldere sterren zijn pad beschijnen, wanneer de man goed en wel ter plaatse zijner bestemming meent gekomen te zijn, moet hij „met zijn ooren weerom.» Zoo hij zich aan de bron der kunst wil ver kwikken, wende hij zijne schreden naar elders: hier is zij van avond verstopt. Ter vergoeding van dezen tegenslag wordt den teleurgesteldcn stadgenoot of vreemdeling dan echter een schouwspel geboden, waarop met volle recht het in de tooneelwereld zoo geliefkoosde „nooit alhier vertoond» toepasselijk is. Of is het niet een unieke vertooning, zooals we, te beginnen met 2 September, nu eiken Dinsdag avond in dienzelfden Stadsschouwburg te aanschouwen krijgen? Het is een coup dc theatre, zoo moni als men er maar een bedenken kan; een truc, die voor een blijspel of operettetje opgeld zou kunnen doen. Verbeeld u, midden op het woelige druk bereden en betreden Leidschcplein den Schouwburg geheel gereed, om nis naar gewoonte tegen half acht den stroom van bezoekers in zich op te nemen. De deuren staan wyd open. De lichten in de vestibule werpen door het geheele portiek vóór het gebouw hun helder schijnsel. Maar door de deuren treedt niemand binnen. In het portiek vertoont zich nu en dan slechts een enkele onnoozele bloed, die op het altaar der kunst zyn obolen wil gaan offeren, in de zalige onwetendheid dat hij hier met een comedie in de komedie te doen heeft. Ook in de zaal, met haar driehoog gaanderijen en vele honderde zitplaatsen, haar prachtige gaskroon en ontelbare ballons, is alles licht en.... dood. Geen echte of voorgewende voornaamheid in de stalles; geen goedhartige burger- luidjes met een zakje bruidsuikers of een paar appelen in het parterre; geen half-om-half in het schemerdonkere amphithcater; geen luidruchtig joelende klerkjes en naaistertjes op het schel linkje; geen zwierig gelivereide Jans, die straks al dat mengelmoes komen verkwikken met een thee, twee bier rn drie spuitwater; geen muzikanten in het orkest, die al piepende, zagende, bibbe- lende en jankende hun instrumenten stemmen, of uit een stuk krant hun boterham verorberen, neen, niets en niemand, niets dan stilte en eenzaamheid cn dood en licht! Het is de stralende zomerzon boven een kerkhof, de Doodc Zee bij volle maan. het is huiveringwekkend, naar, akeüg, ja, akelig is het, nog veel akeliger dan het akeligste melodrama van Peijpers uit zijn besten tijdEn op het tooneel zelf geheel dezelfde vertooning. Overal licht, overal gasvlammen, geen kraantje dat gesloten bleef, geen pitje dat men oversloeg; al de machineriën en toestellen en val luiken gereed om te werken, maar er werkt niets, er beweegt zich niets, er is niets. Niets dan de holle, koude ruimte, nog holler en kouder gemaakt door al het licht, dat haar beschijnt. Ziedaar de dwaze, onzinnige, bespottelijke vertooning, die nu reeds sedert vier achtereenvolgende Dinsdagavonden in den •Stadsschouwburg op het Leidschcplein onder beheer der Koninklijke Vereeniging het Nederlandsch Tooneel wordt opgevoerd. En waartoe al dat noodeloos verspillen van gaslicht? Waartoe die totale absentie van publiek en acteurs cn muziekanten en Jans? Welnu, het is een betooging, een manifestatie, een demonstratie, het is een bangmakerij. De directie der Koninklijke Ver eeniging, die den Stadsschouwburg gepacht heeft, ligt overhoop met den heer Voitus van Hamme, directeur der Haagsche opera en thans ook van den Parkschouwburg, die zich enkele jaren geleden contractuëel verbonden heeft, om eiken Dinsdag avond zijn operagezelschap in den Stadsschouwburg te doen optreden, maar zich van die verbintenis ontheven acht, nu hij zelf in dc hoofdstad een schouwburg beheert en het meer in zijn belang oordeelt, aldaar de Fransche opera-voorstellingen te geven. Het publick heeft in zooverre bij dc verandering gewonnen, dat het nu tweemaal in de week, op Dinsdag en Zaterdagavond, gelegen heid heeft om naar dc opera te gaan. Maar voor de kas der Koninklijke Vereeniging is het resilieeren van den heer Voitus van Hamme een gevoelige knak, dien de directie zich niet zonder protest wenscht te laten welgevallen. Dc opera-voorstellingen waren steeds de best bezochten van allen. Er bleef meestal geen hoekje of gaatje open. Thans is de zaak in proces en zal de beslissing van den rechter moeten uitmaken, of de heer Voitus van Hamme, al heeft hij thans ook te Amsterdam een eigen schouwburg, daaraan het recht kan ontlcenen om de opera-voor- stellingen, die hij zich contractnëel verbonden had in den schouw burg van het Nederlandsch Tooneel te komen geven, achterwege te doen blyven. In afwachting van die rechterlyke uitspraak tracht de Koninklijke Vereeniging den heer Voitus van Hamme het vuur zoo na mogelijk aan de schenen te leggen, door van haren kant de bepalingen van het nog loopende contract stipt ten uitvoer te brengen; zij stelt den goheelen schouwburg be schikbaar met verlichting cn al, zet de deuren van den ingang wyd open, en trekt, als er zich bezoekers komen aanmelden, onverschillig de schouders op, met de verklaring„ja, heeren en dames, u ziet, de zaal is in orde en de lichten branden overal, maar mijnheer Voitus van Hamme verkiest niet te komen spelen 1 Dc gevolgen komen voor zyne en niet voor onze rekening. Wij kunnen er niets aan doen!» En ondertusschen laat Halevy's Rachel zich in den Park schouwburg naar den brandstapel brengen, die voor haar in den Stadsschouwburg gereed moest staan; doet Verdi's Manrico in de Plantage op een aangename voois de zielroerende weeklachten hooren, die hij volgens loopend contract op het Leidschcplein had behooren te slakenen verstout Rossini's Guillaume Teil zich, om voor rekening van den heer Voitus van Hamme op den appel te mikken, dien hij onder beheer der Koninklijke Vereeniging had behooren weg te schieten. Dit zyn onhebbelijkheden, die een tooneeldirectie als van het „Nederlandsch Tooneel» zich in het belang van haar eer en haar kas niet straffeloos laat aan leunen en het laat zich zeer goed begrypen, dat zij onmiddellyk een hcirleger deurwaarders met exploiten cn „insinuatiën ommc te verschijnen» op den nalatigcn contractant heeft afgezonden. Ieder, die nog een milligram rechtsgevoel in zyn boezem voelt blaken, zal dit in de bclccdigde directie billijken. Gelyk ook ieder, die Dinsdagsavonds den verlichten en verlaten Stadsschouw burg aanziet, met een spottend lachje onwillekeurig een naam schenkt aan het daar opgevoerde stuk zonder acteurs en zonder toeschouwers: „Nooit alhier vertoond!" Jmstelaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2