IIELUERSCHE EN jVTIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad ïoor Hollands Noorderkwartier. Uitgever A. A. BAKKER Cz. NADIA'S GELOFTE. 1884. N°.121.^#. Woensdag 8 October. jfc* Jaargang 42. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. v franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtenticn: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. ülnnenmnct. Het Vaderland roept de mannen van de nijverheid, van de kunst van den handel, van den landbouw, van den arbeid in het algemeen op om op de tentoonstelling te Ant werpen den ouden vaderlandschen roem te handhaven. Laat een ieder, die iets daartoe kan bijdragen, zich bij de hoofd commissie aansluiten om door de Antwerpsche tentoon stelling naar wensch te doen slagen een nieuw bijlk te geven van de verbroedering der beide natiën. Tentoonstellingen volgen elkaar spoedig, ja, te spoedig op, het is waar; maar nu eenmaal door Antwerpen, onder de hooge bescherming van Z. M. den Koning der Belgen, het initiatief is genomen, mogen wij, Nederlanders, ons het allerminst aan de vreedzame mededinging der beschaafde natiën onttrekken. Nederland, dat zich inspant om zich den roem van vroegere eeuwen weder waardig te maken, kan en zal althans niet achterblijven, zal de eervolle plaats, die het nog bekleedt, niet moedwillig prijs geven. Integen deel, het is thans, waar het België geldt, verplicht alle zeilen bij te zetten, alle krachten in te spannen en, moet het zijn, zich opofferingen te getroosten om in dien wed strijd niet overwonnen te worden. Het is algemeen bekend, dat er op velerlei gebied weinig werk is en dat vele werk lieden met den aanstaanden winter een moeielijken tijd tegemoet gaan; voorwaar, eene schoone gelegenheid voor heeren werkgevers om het winterseizoen ten nutte te maken, niet alleen om den werkman bezig te houden, maar, daar ander werk schaarsch is, zich ook met hart en ziel er op toe te leggen om voor de tentoonstelling iets schoons, iets practisch in de werkplaatsen gereed te doen maken. Een inzender die het valsch en oorverscheurend gillen der stoomfluit van de locomotief een geïncrimineerd gebruik noemt, schrijft daarover het volgende in het D. v. N. en beroept zich op de pers, voor zoover deze liet met hem eens is. Hij vraagt: ,/wat beteekent dat gillen „Is het een teeken van vertrek en aankomst? Maar het sein tot „afgaan" wordt officiëel gegeven op andere wijs, en aan het station kan de aankomst van een trein geen surprise zijn. Ook als waarschuwings-signaal op sommige plaatsen van de baan, in de nabijheid van afsluithekken bijv., is dat 11) Naar het Fransch van Hekri Gbéville. {Vervolg.) Het jacht stoomde met volle kracht naar de brug Troïtzky, waar reeds ijverige handen bezig waren de kabels door te hakken, in afwachting van een sleepboot. Korzof liet zich een ketting toewerpen en de reusachtige brug, die een kilometer lengte heeft, werd eveneens langs de kust getrokken. Een andere kleine boot verrichtte dezelfde bewerking met de Paleisbrug en de Newa was vrij. Alle booten en schepen, die niet in dienst waren van de politie, waren verdwenen en hadden zich verscholen in de ongenaakbaarste schuilhoeken. Het was hoog tijd. De brandende vloot daalde den broeden stroom af met de majesteit van een macht, die bewust is van zijn onoverwinnelijkheid. Het was een wonderbaarlijk schoon gezicht, het vuur boven den waterspiegel te zien razen en een regen van vonken en zware rookkolommen opspuwen. Bij het kalme weder en onder den blauwen hemel had dit schouwspel iets spookachtigs. Het volk, dat op de kade was samengeschoold, was, als op klaarlichten dag, door de toeschouwers op de rivier te onder scheiden. Op ieder gelaat was een uitdrukking van belangstelling, bewondering en schrik te lezen. Nadia, die op de verschansing van het jacht geleund stond, kon haar oogen niet van. het schouwspel afhouden. Koubine en Korzof gaven zonder ophouden bevelen om zich op een behoor lijken afstand van dc brandende gevaarten te houden. Grijp dc sloephaken! weerklonk door een scheepsroeper. En waarlijk richtten zich twee der schepen regelrecht naar een kleinen arm van de Newa, waar tal van schepen een schuilplaats hadden gekocht en de bruggen niet konden weggenomen worden. Ecnige stoombooten, met kloeke stuurlui bemand, stevenden recht op de vuurmonsters los, om ze zoo mogelijk tegen te houden en ze weer midden in den stroom terug te voeren, opdat zij tegen de Nikolaasbrug zouden stuiten, die van steen gebouwd en bijge volg onkwetsbaar was. Het was een ontzagwekkende strijd. De sloephaken waren niet lang genoeg; men nam dus noodhoornen, die telkens in het water moesten gedompeld worden, om ze geen vlam te doen vatten. De mannen, die dit zware werk verrichtten, werden door hunne kameraden telkens met water overgoten, anders hadden zij geen oogenblik dat vreeselijk duel met het vuur kunnen doorstaan. Het is mij niet mogelijk dat kalm aan te zien en zelf werkeloos te blijven, zeide Korzof. Veroorloof mij u aan wal te mogen zetten. Koubine wilde er niet in toestemmen. Nadia legde zacht haar hand op zijn arm en hij zeide toen niets meer. Een oogenblik daarna stonden zij aan wal en Korzof vertrok, na zich van sloephaken te hebben voorzien, weer naar de plaats des onheils. Zijn jacht, dat handiger te wenden was dan de andere booten, leende zich bij uitstek voor den strijd. Het gelukte hem meer malen een brandend vaartuig in het zog van zijn jacht mee te slepen en zoodoende in het vaarwater terug te brengen. Bijna veertig schepen waren reeds teruggestuwd. Verscheidene waren reeds omgeslagen, andere hier en daar gestrand op plaatsen, „gefluit" overbodig. Er zouden, zoo uoudig, eenvoudige signalen in praktijk zijn te brengen ter waarschuwing van wien het aangaat en voor wien het nuttig konde zijn. Dat onbehoorlijk ongemotiveerd gegil van de stoomfluit is een kinderachtig voortzetten van een gebruik, dat niet rijmt met de beschaving, waarvan het 19de eeuwsche ver voermiddel moet getuigen. Het bevreemdt mij nietdat de betrokken autoriteiten hierin geen verandering brengen, en het zou me bevreem den, dat het „publiek" het schandaal blijft dulden zonder protest, indien ik het publiek niet kende als indolent en dom in zaken van publiek belang. Maar het verwondert mij, dat er nooit „stemmen" zijn opgegaan tegen die dage lijks wederkeerende bezoeking. Zelfs reconvalescenten zwijgen. En zij toch, behoorden in de eerste plaats te denken met medegevoel aan hen, die nog niet zijn gelijk zij. Is er in ons prachtig Wetboek van Strafrecht geen artikel, 't welk van toepassing zou kunnen zijn op een misbruik, waarlegen behoort te worden geprotesteerd, in den naam van menschelijkheid en beschaving Met den inzender zullen, naar onze bescheiden meening, allen het eens zijn, die werkelijk hinder van de stoomfluit hebben. Maar indien dit tot den dienst behoort en als zoodanig goedgekeurd is, zal het dan wel iets baten om er tegen op te komen? Wij weten b. v. dat de stoomfluit o. a. dienst moet doen als middel van controle, vooral des nachts, ten einde te voorkomen dat de machinist in slaap valt. Vandaar dat men op nachttreinen, buitenslands, dat langdurig en dikwijls verontrustend gegil hoort. In de tweede plaats kan het fluiten een sein wezen voor de baanwachters, bij het stellen der wissels, het op- of neerlaten der seinarmen, enz. Eindelijk maken wij de opmerking, dat de stoomfluit op stoombooten niet minder hinderlijk is voor hen die gedwongen zijn het gegil aan te hooren. Kortom, wij twijfelen sterk aan eenig goed of gewenscht gevolg van de opmerking en het protest.(Ainst.Ct.) De Stoom post verneemt dat, naar aanleiding van het adres eener „Commissie voor bespreking van het reddings wezen in Nederland," hij onze Regeering plannen worden beraamd voor eene hier te lande langs de Noordzeekusten waar zij geen schade konden aanrichten. Twee of drie dreven half gezonken midden in den stroom. Daar kwam nog een laatste monster, veel grooter en hooger dan de vorige, in volle vlam, naar alle richtingen stroomen van vonken, als een draaiende zon van vuurwerk, uitwerpend, aan drijven. Het richtte zich, zeker van zijn prooi regelrecht naar het gevaarlijke punt. Nu opgepast, kameraden! geen verkeerde beweging! riep Korzof, die het gevaar in al zijn omvang zag naderen. Allen stonden gereed tot den aanval. De machinist deed een mislukte poging, zoodat twee sloephaken in de rivier vielen. Een derde, die in het brandende hooi werd vastgehaakt, bleef er in hangen, maar de schok had liet schip in het vaarwater terug gebracht. Nu naar rechts! riep Korzof. De machinist, geheel in de war geraakt, begreep het bevel niet en gaf een stoot met den boom, zoodat het jacht tegen het brandend gevaarte kwam te liggen. Er weerklonk een kreet van ontsteltenis langs den oever. Een haak! riep Korzof, een stok, geef wat gij grijpen kunt... Er was niets aan boord te vinden en de vlam sloeg reeds door het scheepswant. Korzof herinnerde zich dat hij kruit aan boord had. Laat de sloep te waterriep hij. Zijn manschappen brachten in een oogwenk het bevel ten uitvoer. Hij stapte er zelf het laatst in en met vereende krachten werd de lichte boot in veiligheid gebracht. Op het oogenblik dat de boot voor de voeten van Nadia aan landde, dreven het schip met het jacht voorbij hen heen. Met een knal als van een kanonschot sprong het achterste gedeelte van het kleine vaartuig in de lucht, terwijl de voorsteven, even als een zwaan, die onderduikt, in het water wegzonk. Uw mooie boot!- riep Roubine jammerend uit. Korzof trok Nadia's arm vaster in de zijne. Met zijn verhit gelaat en gezengde baard en haren, was hij in haar oog een heilige. Zoo gaat het in de wereld, zeide hij. Het geluk moet duur gekocht worden. Polycratres heeft een ring in zee geworpen, wij werpen er onze boot in en wij behouden ons geluk. Den volgenden dag liet de Keizer zich bij Korzof, dien hij reeds lang kende, aandienen. Wat ben ik u schuldig voor uw jacht? vroeg hij, nadat hij hem zijn kompliment gemaakt had. Een lap gronds voor een hospitaal, antwoordde de jonge man. Daardoor zal ik vijftig bedden meer kunnen koopen. i Acht dagen later werd de eerste steen van het hospitaal met j groote plechtigheid gelegd, op een uitgestrekt terrein, dat reeds met boomen was beplant. Het was een keizerlijk geschenk. Op denzelfden dag werd Prinses Roubine openlijk de verloofde j van Dmitri Korzof. j Na den drukken tijd, welke op de officiëelc bekendmaking I der verloving van de prinses volgde, begon er wat rust te komen, j Men had eerst verbaasd gestaan over het groote offer, nu i zeide men dat het bespottelijk was. Waren er in Petersburg al niet meer dan genoeg hospitalen Zou er ooit gebrek aan dokters zijn? Men had slechts te zien naar de groote menigte studenten van dc geneeskundige faculteit, om overtuigd te zijn, j ^at de zieken niet bij gebrek aan geneesheeren behoefden te in te stellen kustwacht, waaraan een seiiiaplinrcdiejist z--u worden verbonden. De verschillende stations der kustwacht zouden tevens langs electrischen weg in gemeenschap worden gebracht, zoowel met de plaatsen waar de sleep- stoombooten aanwezig zijn, als met die waar zich reddings booten bevinden. Men zou -voornemens zijn, den kust- wachtdienst in verband te brengen met den dienst der kust verlichting. Men weet, dat reeds onderscheidene lichttorens in het telegraafnet zijn opgenomen. De Amsterdammer verneemt, dat de af kondiging der wet, betreffende de verandering van art. 198 der Grondwet, reeds gisteren kon worden tegemoet gezien. Daarna zal de dag van sluiting van de vergadering der Sla ten-Generaal bepaald worden, voor welke formaliteit de beide Kamers in het midden dezer week bijeengeroepen zullen worden. Men deelt aan het Vad. ten stelligste mede, dat de zitting der Staten-Generaal eerst aanstaanden Zaterdag zal worden gesloten. Toch aarzelt het blad nog te gelooven, dat de Regeering deze buitensporig lange vertraging, die volstrekt onnoodig is, op haar verantwoording durft nemen. De minister van Binnenlandsche Zaken overwegende, dat volgens ingekomen ambtsbericht de cholera asiatica zich naar verschillende zijden in Italië uitbreidt, heeft goedgevonden: alle havens van het vasteland van Italië, be nevens de eilanden in de Golf van Napels, besmette verklaren. Hertog Adolf van Nassau, 's Konings erfgenaam van den Luxemburgschen troon, zal de a. s. plechtige ont hulling van het standbeeld van Koning Willem II te Luxemburg bijwonen. Tegen de beide kassiers en effectenhandelaren te Breda, B. en H. Filbry, wier failliet eenigen tijd geleden zooveel opschudding maakte, vooral door de hernieuwde beleening van reeds afgeloste stukken der Zuider-Stoom- tram, is thans door het Openbaar Ministerie bij het Hof te 's Hertogenbosch 6 en 5 jaar tuchthuisstraf geëischt. Het N. v. d. D. meldt, dat de trekking der laatste seriën en der hoofdprijzen van de Amsterdamsche Tentoon stelling van 1883 nu op 31 October a. s. schijnt te zullen plaats hebben. Het blad voegt er bij, dat de hoofdprijs, de rivière van diamanten, zich thans te Parijs bevindt. sterven. Kortom, nadat men de zelfopoffering der verloofden hemelhoog had geprezen, eindigde men met het belachelijk te vinden, zooals trouwens wel te voorzien was. Zij bekommerden zich niet het minst om die praatjes, zoo geheel werden zij in beslag genomen door de toebereidselen voor het vertrek en allerlei drukten, die de verkoop der bezittingen van Korzof teweeg bracht. Hij had een klein gedeelte gronds, dat slechts zeer matige inkomsten afwierp, voor zich gehouden, om niet zonder eenig grondeigendom te zijn. De fondsen, welke de verkoop opbracht, zouden dienen om de onkosten van het nieuwe hospitaal te bestrijden cn voor het overige zoo voordeelig mogelijk belegd te worden. De Keizer was zoo edelmoedig geweest, behalve de gift van het terrein, een belangrijke jaarlijksche bijdrage te beloven. De jonge verloofde had verklaard geen andere bruids geschenken te willen aannemen dan giften voor dc nieuwe stichting en alles voorspelde de schitterendste toekomst aan het groote werk der jongelieden. De eenige schaduwzijde was liet naderend vertrek van Korzof naar Parijs, waar hij zich voorstelde zijn eerste studiejaar door te brengen. Door alles samen te over leggen en nagenoeg denzelfden gedachtengang te volgen, had hij zich zoo vereenzelvigd met Nadia, dat de gedachte aan een scheiding voor beiden een ware smart was. De Prins had wel voorgesteld dc wintermaanden te Parijs door te brengen, „om de pil wat te vergulden," zeide hij, maar de jonge man had zelf den moed, dit plan af te raden. Ik ben overtuigd dat ik niet ernstig zou werken, zeide hjj laten wij dus trachten ons goed te houden! Tegen het einde van October vertrok hij, en Nadia, tot den gewonen gang van het leven teruggekeerd, bereidde zich voor tot de vervulling van ernstiger plichten dan zij tot hiertoe ooit betracht had. Zij wist haar tijd zoodanig te verdeelen, dat zij eiken dag verscheiden uren aan haar studie wijden en bovendien haar plichten tegenover de wereld met de grootste nauwgezetheid waarnemen kon. De winter ging sneller voorbij dan zij verwacht had en in de maand Juni bracht zij, alvorens naar buiten te verhuizen, haar afscheidsbezoek aan het in aanbouw zijnde hospi taal, waarmede .reeds groote vorderingen waren gemaakt. De vorst had gedurende verscheidene maanden den bouw ver traagd, maar van den eersten mooien dag af had men zooveel werkvolk aan den arbeid gezet, dat het reusachtig gebouw als een paddestoel uit den grond verrees. Nadia ging overal rond, liep over alle planken, die als bruggetjes dienst deden, bezocht het souterrain en- de kelders, en beschouwde met aandacht de kanalen cn buizen voor den toevoer van het water. Zij had zich reeds van te voren geheel in het bouwplan ingewerkt en kon nu alles lang en breed met den architect bespreken. Eindelijk vertrok zij met een gevoel van reebtmatigen trots en dankbaarheid in het hart. Ik begrijp er niets van, zeide haar vader verbaasd. Zij durft den architect flink de waarheid te zeggen en heeft nog meer verstand van de qualiteit der steenen dan de aannemer zelf! Nadia, zeg mij toch eens, houdt je ons nu allen voor den gek? Als antwoord lachte zij hem met een vroolijk gezicht vriendelyk toe en denzelfden avond nog zond zij haar vriend een langen brief, die een ontboezeming was van haar dankbaar gestemd ge- i moed en slechts weinig over de vorderingen van het gebouw I handelde. Zij zag reeds in haar verbeelding het hospitaal geheel I gereed met de lange rijen frissche bedden prijken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1