meer un ue zeemilitie srenut worden. vermeerderde den toevloed van menachen: men schat, dat 2 500 a 3000 personen Zondag en Maandag van den spoorweg gebruik maakten. De hoeveelheid vee moet ook zeer groot geweest zijn en de prijzen hoog. Jammer is het, dat in naburige dorpen aan het einde van de markt altijd onge regeldheden en vechtpartijen voorvallen; ook hier was dit het geval in den avond van Zondag. Tot die ongeregeld heden moet ook gerekend worden de handelwijze van zekeren S., die een koe kocht, die niet betaalde en het beest later weêr verkocht. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 12 dezer: „Op 7 en 11 dezer opende de Rederijkerskamer: De Hcreeniging hare buitengewone vergaderingen in dit seizoen met de opvoering van het tooneelspeluDoor strijd tot zege/ door H. Kroon Dz., en van het kluchtspel: Ik wil trouwen, door P. H. De Vries. Door strijd tot zege is ontleend aan den schoonen roman van Werner, getiteld: Glück auf. Jammer dat bij deze bewerking de beknoptheid op enkele plaatsen, vooral in t eerste bedrijf, eenig nadeel heeft gedaan aan de duidelijkheid. Overigens is het een schoon tooneelspel. De opkomst liet op de eerste vergadering te wenschen over; op de tweede was het vol. Zou de oorzaak ook zijn te vinden in het traditioneele bal, dat bij de eerste ver gadering achterwege bleef? Hoe dit zij, wij wenschen de Kamer in het vervolg bij beide opvoeringen een druk be zoek toe.* Wederom zijn er bijzonderheden omtrent het vergaan van de Maasdam ontvangen, vermeld in Amerikaansche bladen. Deze deelen o. a. mede, dat er door den storm een lek in de petroleumreservoirs was ontstaan en dat er een ontploffing plaats vond toen drie machinisten met een lamp onderzoek gingen doen, waarbij zij ernstige brand wonden bekwamen. Aanvankelijk dacht men het vuur meester te zijn, maar 't bleek dat de ijzeren schotten tegen de kolenbunkers gloeiend stonden, en... dat een der stoompompen onklaar was, zoodat aan blnsschen niet te denken viel. Trots de hooge zee gelukte het, alle opvarenden in de booten te doen overgaan, waarvan er drie van de zes lek zouden geweest zijn. Gelukkig daagde de Rhein nog tijdig genoeg op om al de opvarenden aan boord te nemen, hetgeen volgens veler verklaring met groot gevaar gepaard ging. De behandeling, die men van de bemanning der Rhein ondervond, wordt zeer geroemd, maar sommigen der opvarenden moeten zich minder gunstig over den kapitein en de officieren der Maasdam, zoo mede over den toestand der booten en pompen, hebben geuit. Onder de passagiers was o. a. een grijsaard uit Michigan, die een legaat van f 20,000 was gaan halen en deze som in den steek moest laten. De Machinistenschool te Amsterdam wordt sedert hare oprichting in 1877 bezocht door 113 leerlingen uit Noordholland, 50 uit Zuidholland, 30 uit Gelderland en 74 uit de overige provinciën, verder door 33 uit Oost-, 2 uit West-Indië, en 4 uit het buitenland, totaal 306 leer lingen. Van de 67, die het einde-examen deden, zijn er 20 bij de stoomvaart, en 18 bij de Maatschappij Nederland, 11 bij de fabrieken en 2 bij de stoomvaart in Indië, 3 in het buitenland en 6 bij de Nederlandsche Spoorwegen geplaatst. Uit eene mededeeling der likwidatie-commissie van de Noord- en Zuidhollandsche Stoomtramweg-Maatschappij blijkt, dat de geheele onderneming verkocht is voor f 223,000, waarvan f 36,000 strekken tot afdoening der vlottende schuld, f 147,000 voor de obligatie-leening, en aldus circa 5 pCt. op de aandeelen zal worden terugbetaald. Nu het water op onze groote rivieren bijzonder laag is, verneemt men vaak: zoo laag was het nooit. De Haarl. Crt. brengt hierbij in herinnering, dat in November 1874 de peilschaal te Keulen 0.76 M. teekende en thans nog 1.39 M. Toen stond de Waal te Tiel 1.18 M. en thans 1.95 M. Te Vlaardingen is bericht ontvangen, dat het logger- schip Maartje, aldaar thuis behoorende, op de Noordzee verongelukt is. 9 mannen, waarvan de meesten gehuwd en kostwinners van talrijke huisgezinnen, kwamen in de golven om. Slechts twee matrozen werden gered. Om de minder oogelijke plekken van bloemkool aan het oog der zorgvuldig toeziende huismoeders te onttrekken, bracht een groenteman te Amsterdam het volgende middeltje in praktijk. De man nam eenig nat krijt en besmeerde daarmede heel handig de rotte plekken van de kool. Onze huismoeders mogen dus wel toezien, of onder de haar aangeboden kool ook exemplaren zijn die men gestukadoord heeft. Met betrekking tot den voortvluchtigen kashouder van de firma Raphael Co. te Amsterdam, is gebleken, dat valschheid in de boeking gepleegd is en er valsche wissels, enz., door den voortvluchtige zijn afgegeven, zoodat men het juiste bedrag van het vermiste vooralsnog moeielijk kan bepalen. Het wordt echter op ongeveer f 200,000 begroot. Jl. Vrijdag was door de rechtbank te Arnhem opge roepen de heer G. v. d. W., te Nijmegen, vroeger eigenaar van den bekenden harddraver Nelle. Zooals men weet, had hij dit paard als een inlandsch paard verkocht, terwijl later is gebleken dat het van buiten- landsch ras was. Hiervoor moest hij zich voor de rechtbank verantwoorden. In plaats van aan de oproeping gehoor te geven, heeft V. d. W. zich uit de voeten gemaakt. Niets kan een minnaar meer in de war brengen, dan wanneer hij in 't midden zijner liefdesverklaring door een niesbui wordt overvallen. Uitslag der op jl. Dinsdag gehouden herstemmingen voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Alkmaar. Gekozen de heer mr. J. L. De Bruyn Kops (lib.), met 1917 stemmen; op den heer W. Bos (cath.) waren 1099 stemmen uitgebracht. In het geheel waren 3016 stemmen uitgebracht. Almelo. Gekozen de heeren mr. J. R. Corver Hooft» aftr. lid (cons.) en mr. A. H. M. Van Berckel (cath.). Zutphen. Gekozen mr. S. M. S. De Ranitz (lib.). Arnhem. Gekozen de heer W. Roozeboom (lib.). Delft. Gekozen de heeren mr. A. H. M. van Berckel, aftr. lid (cath.) en J. C. Fabius, aftr. lid (anti-rev.). Utrecht. Gekozen de heer J. E. N. baron Schimmel- penninck van der Oye (anti-rev.). Haarlem. Gekozen de heer W. De Meijier aftr. lid (lib.). Brielle. Gekozen de heer mr. G. J. Goekoop (lib.). Gravenhage. Gekozen de heer mr. W. Wintgens (cons.). Zevenbergen. Gekozen de heer mr. A. P. C. baron Van der Borch van Verwolde fanti-rev.). De uitslag in het district Middelburg was bij het afdrukken nog niet bekend. het oog; dat zou niet in overeenstemming zijn met mijn principes maar ik zou je zoo gaarne gelukkig willen zien, bemind cn ge waardeerd door een man, die je waard is. Zie eens om je heen, kindlief: ik zal nimmer een keus voor je doen, maar wanneer je eens aandachtig onze naaste omgeving gade slaat, dan zul je zeker dengene vinden, die voor je bestemd is. Hij behoeft niet rijk te zijn, Sophie; ik geef zelfs de voorkeur aan iemand die arm is; maar ik zou gaarne zien, dat hij liefde voor zijn werk bezat. Zij zweeg. Sophie verwachtte, dat zij een naam zou noemen.... Zij sprak dien niet uit. Zij sloot haar dierbaar kind, dat haar teruggeschonken wa3, in hare armen en overlaadde haar met lief koozingen. Nog langen tijd bleef de gedachte aan het verdriet, dat zij haar moeder had aangedaan, Sophie bij cn wierp een schaduw op haar geluk. Van dien dag af werd Sophie een ander mcnsch. Zij had de eerste les van het noodlot ontvangen en die vergeet men nimmer. Martha had niets gevraagd. Sophie had haar niets medegedeeld de naam van Stepline wilde niet meer over hare lippen komen. Er zijn omstandigheden in het leven, die ons bedroefd maken, maar waaraan men, hoe treurig de herinnering er aan ons ook stemt, telkens moet terugdenken; maar er zijn andere, die ons vernederen, en aan deze kan men niet denken zonder een innig leedgevoel, smartelijker nog dan het verdriet zelf. Mevrouw Korzof had haar jeugdige vriendin ingelicht betreffende hetgeen voorgevallen was. Hoewel vervuld met innig medelijden voor Sophie, maar tevens met een gevoel van dankbaarheid, dat Stepline net bijtijds ont maskerd was, scheen Martha weer even vroolijk als van oudste zijn. Zij bracht weer een vroolijke stemming in den familiekring, waar zoolang een gedwongen toon had geheerscht, en ieder was er haar in zijn hart dankbaar voor. Volodia sprak niet meer van heengaan. Zou hij met Martha gesproken hebben? Zou zij hem het geheim van de plotselinge ommekeer, die er in Sophie had plaats gehad, hebben toevertrouwd Dat bleef een geheim tusschen broeder en zuster. Maar terwijl hij de grootste bescheidenheid tegenover het jonge meisje in acht nam, wier trots hij vreesde te kwetsen, kwam hij toch lang zamerhand weer op denzelfden voet van vertrouwelijkheid, die zoo langen tijd de vreugd van hun leven had uitgemaakt. Hij sprak echter nog zeer weinig met haar en zorgde steeds niet met haar alleen te zijn. Wordt vervolgd.) Zeven-en-dertig liberalen tegen zes-en-dertig anti-libe ralen, zoo was de verhouding. Na de herstemmingen is zij geworden een-en-veertig liberalen tegen drie-en-veertig anti-liberalen. Voor de liberalen zijn Almeloo en Utrecht verloren gegaan, Delft en 's Gravenhage niet gewonnen. Een enkel te Zutfen is behouden en een enkel te Arnhem ge wonnen. Ook Brielle is behouden. In Zevenbergen blijft de anti-revolutionaire afgevaardigde, in Haarlen de Kap- peyniaansche liberaal. Het hangt van de uitkomst te Middelburg af, of de verhouding wordt 42 liberalen tegen 44 anti-liberalen, dan of de partijen tegen elkander zullen opwegen. Het resultaat is in elk geval, dat de liberalen verloren hebben, maar dat er aan geen van beide zijden een meer derheid is. Onze hulde aan de Arnhemsche en Zutphensche kiezers: hun is de eer van den dag. (Het Vaderland Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. De Vergadering, jl. Maandag in de Marine-club gehouden, werd gewijd aan discussie over dc eenigen tijd geleden door den luitenant ter zee Kempe gegeven voordracht: wde oefeningen der Marine in verband met de bestaande opleiding der zeemilitie." Verscheidene leden namen aan de gedachten wisseling deel. De heer Boon acht de door den heer K. aangeprezen wijze van oefening met torpedobooten niet verkieselijkdoor toch offi cieren 6 maanden bij den torpedodienst te detacheercn, wordt het in dienst gestelde torpedomateriëel te veel afgevaren; de booten gaan te veel achteruit en vereischcn belangrijke reparatiën. Het leeren kennen der vaarwaters met torpedobooten is volgens spr. niet noodigen zoodra dus de officieren voldoende kennis hebben opgedaan in het manoeuvreren, wat in veel korter tijd dan zes maanden het geval is, moeten zij op ander materieel de vaarwaters bekruisen; hg beveelt dAartoe aan het bouwen van kleine stoom vaartuigen, waarvan de afmetingen en kosten door den spr. worden aangegeven. De heer Jockin bespreekt de oefeningen der zeemilitie en hoofdzakelijk de infanteric-exercitie met hetgene daarop betrekking heeft; aan dc opleiding in deze exercitie hecht spr. groote waardeuitvoerig gaat hij na wat thans tc dezen opzichte geschiedt en komt tot de slotsom, dat er thans te weinig tijd voor is, terwijl hij het instrueerend personeel onvoldoende achtom achteruitgang op de actieve schepen te voorkomen, wil hij meer kader van de mariniers aan boord dier schépenop de grootere luitenants, op de kleinere flinke onderofficieren en korporaals; ook voor eenheid in de oefening op de verschillende schepen breekt spr. een lans. In het belang van eene voldoende, geoefende bemanning van 's lands schepen beveelt spr. aan den diensttijd van 4 op 5 jaren tc brengen. Hij toont zich een groot voorstander van herhalings oefeningen en zoolang de militiewet niet machtigt deze te houden, wil hij een overgangsmaatregel, hierin bestaande, dat de militie van 1 Mei tot 1 October in dienst wordt gehouden en het volgende jaar weêr van 1 April tot 1 Mei opkomt. De heer Arkenbout Schokker beperkt zich tot het afkeuren van de door den heer Kempe aangegeven oefening der zeemilitie op de kruisers; hij gaat na welke soort van oorlogen wij te voeren hebben en voor geene enkele is er z. i. behoefte aan kruisers; ook als blokkaderunners zullen deze niet gebruikt kunnen wordenterwijl zij als ëclaireurs ongeschikt zijnde dienst der militie op die schepen vervalt dus van zelf. In het algemeen behandelt spr. nog de vraag of oefening in zee op die schepen bepaald noodig is om zeemanschap op te doen, om zee lieden te vormenhij beantwoordt die ontkennend en wijst als voorbeeld op onze flinke vletterlieden. De heer Verheij staat bij de oefening der zeemilitie verdeeling van arbeid voor; hij gaat ook niet mede met het plaatsen van een gedeelte der zeemilitie op de kruisers, maar wil van den aanvang af een gedeelte, dat uit zeevarenden bestaat, op twee gepantserde schepen embarkeeren, om daarop uitsluitend te worden geoefend in den dienst der gasten, ten einde deze geheel te vervangen en zoodoende voor de binnenlandsche verdediging zooveel mogelijk vrij te zijn van de vrijwilligers, i De infanterie-oefeningen wil hij voornamelijk zien gewijd aan individueele opleiding van den zecmiliciën, om hem geschikt te maken zelfstandig op te treden. I Hij is, in tegenstelling van den lieer Kempe, voorstander van militiekader en geeft den weg aan, die zou kunnen worden in- 1 geslagen, om het te verkrijgen; spr. verzet zich ook tegen het denkbeeld van den heer K. om het korps zeeoffioieren te splitsen, daarbij aantoonendc dat met de splitsing het doel, door den heer K. beoogd, toch niet zal worden bereikt. De heer Joekes verklaart dat hij niet zoozeer den hoer Kempe zal weerleggen, als wel aangeven welke maatregelen genomen zijn om dc zeemilitie tot een voor de defensie krachtiger onder deel te maken. Spr. houdt eene uitvoerige rede, waarin hij van tijd tot tijd gelegenheid heeft te wijzen op verschilpunten tusschen hem en den heer Kempe. Zoo is spr. tegen de oefening van een deel der militie op kruisers, tegen de door den heer K. gevolgde indeeling van de oefen ingstgdtegen de voorgestelde afschaffing van de exercitiën met sloeps- en landingsgeschut. Met den heer K. i3 spr. voorstander van de herhalingsoefeningen en hij zou het eiken volksvertegenwoordiger wel op het hart willen drukken, dat, zonder deze, al het aan eerste oefening besteede geld is reeg geworpen. Uit spr's. rede blijkt dat het Marinebestuur dit jaar niet heeft stilgezeten, maar inderdaad den weg ter verbetering bewandelt; toch is spr. niet voldaan, en wgsthij er op, hoeveel er nog aan samenstelling en uitrusting der zeemilitie gedaan kan en moet worden. Omtrent de samenstelling geeft spr. eene vermakelijke staal kaart; slechts 60% der militie bestond dit jaar uit zeevarenden, schippers en visschershet overige hoofdzakelijk uit timmer lieden, stokers, kantoorbedienden, onderwijzers, meubelmakers, billardmakers, koperslagers, schilders, schoenmakers, arbeiders, ja zelfs werden de gilden der diamantslijpers en bloemisten bg de zeemilitie vertegenwoordigd; enkelen zelfs veroorloofden zich de luxe in het geheel geen beroep te hebben. De heer Haremaker wijdt een kort woord aan het stelsel van verdediging of liever niet-verdediging dat de heer K. in Indië wil volgen; hij acht het bepaald noodig dat de Zeemacht aldaar tegen partiëele aanvallen van eenigen vijand bestand zg. Hg waarschuwt tegen optimisme als zou de onderlinge naijver der groote mogendheden ons het bezit der koloniën zoo goed als waarborgen. Hij wijst er op, dat ze ook even goed den buit zouden Jsunnen deelen en dat ieder voor zich dan nog goede zaken maken zou. De kruisers te gebruiken om onzen handel te beschermen en als blokkade-runners, acht spr. onmogelijk en ondienstig; de militie daarop te embarkeren om zeebeenen te krijgen acht hij niet noodig en dit qlleen te doen om de eentonigheid der op leiding te breken, vindt hg eene nog duurder aardigheid, dan het oefenen met gewapende sloepen, dat door den heer Kempe eene dure gymnastische oefening wordt genoemd. Spr. wil des zomers meer dan 1/4 van het materiëel voor binnenlandsche verdediging, in dienst gesteld te zienhg is met den heer Kempe voorstander van herhalingsoefeningen, wier indeeling hij uit voerig bespreekt. Ook wordt door hem een «diensttgd van 5 jaren voorgestaan, om niet voor het feit te staan, dat, als de oorlog uitbreekt vóór de jongste lichting geoefend is, het perso neel onvoldoende is om de vloot te bemannnen. Dc heer Cambier, wegens het vergevorderd uur zich tot enkele opmerkingen beperkende, wil dat beoefend worde het bajonet- schermen en het schermen met den sabel; daardoor eerst worden bij den man de eigenschappen ontwikkeld, die hem in het ge vecht van man tegen man stoutmoedig zullen makenook wil hij leeren schijfschieten op bewegende doelen, omdat dit in zee gevechten wel het meest aan de orde zal zijn. Oefening op vaste schijven acht hij zeer onvoldoende. Spr. is ook van mecning dat men bg de infanterie-exercitiën niet verder moet gaan dan noodig is om den zecmiliciën militair te maken, en dat vooral aan grondige individuëele oefening de grootste aandacht moet worden gewijd; oefening in het tirailleren komt hem noodig voor. Dat de zeemilicien militair bij uitnemendheid zg, komt hem uithoofde van de gevaarlgke posten, die hij aan boord zal moeten bezetten, hoogst noodzakelijk voor. Wegens het vergevorderde uur kon de heer Kempe de ver schillende sprekers niet beantwoorden; in hoofdzaak handhaaft hg zijne meeningen cn behoudt zich voor, later meer uitvoerig daarop terug te komen. De heer Veeckens komt nog op tegen de denkbeelden door den heer Boom ontwikkeldhij beweert dat het zeer nadeelig zou zgn als de bij den torpedodienst gedetacheerde officieren zich niet gedurende de volle 6 maanden op het torpedo-materieel konden oefenen. Dc door den heer Boom aangegeven achteruit gang van het materieel acht hij niet geconstateerd. Spr. zegt dat bij doelmatig gebruik, zooals dit jaar plaats had, torpedo booten niet meer achteruit gaan, dan elk ander in dienst zijnd materiëel. De heer Joekes maakte, vóór de discussien een aanvang namen, bekend dat h\j wegens vertrek van hier, het presidium moest neêrleggen. Met een hartelgk woord nam hij afscheid van de leden, wier medewerking hij verklaarde op hoogen prijs te stellen De kapitein ter zee Craraer cn de kapitein-luitenant ter zee Engelbrecht dankten den president namens de vergadering en het Bestuur voor de goede leiding der vergaderingen en voor den gver, waarmede hij de belangen der vereeniging had gediend; de wensch werd geuit dat de nieuwe president het door den heer Joekes gegeven voorbeeld mocht volgen. (Levendige toejuichingen.) Tot president werd gekozen de kapitein-luitenant ter zee Van Muiken. Buitenland. Het uitbreken der Aziatische cholera te Parijs, of liever de officiëele vaststelling van het feit dat zij reeds sedert Juni in de Fransche hoofdstad voorkomt, heeft, ondanks het aanwenden van alle mogelijke voorzorgsmaatregelen, een panischen schrik onder de bevolking, vooral onder de vreemdelingen, doen ontstaan. Laatstgenoemden verlaten sedert Vrijdag de stad bij duizenden en de groote hotels zijn reeds zoo goed als ledig. Ook vele Parijzenaars zelf hebben de stad verlaten, en die welke nog buiten waren stellen natuurlijk hun terugkomst tot later uit. Hoe groot de angst is blijkt uit het feit, dat de schouw burgen des avonds zeer slecht bezocht worden en vele directeurs er reeds van spreken hun inrichting tijdelijk te sluiten. Voor Parijs, waar de ellende reeds zeer groot is, is het uitbreken der cholera in elk geval een zware slag, daar zij niet alleen de vreemdelingen verjaagt, maar ook den handel met het buitenland verlamt. Het is nu de tijd dat men wintermodes in de groote magazijnen bestelt, doch wie zal thans sieraden, of mode-artikelen ontbieden uit een brandpunt van cholera-besmetting? De magazijnen met hun talrijk personeel loopen dus groot gevaar hun uitge breide buitenlandsche clientèle te verliezen. PARIJS, 12 November. In de laatste 36 uren kwamen alhier 117 cholera-sterfgevallen voor. De Fransche minister van landbouw heeft een com missie benoemd om te onderzoeken, of het niet raadzaam is maatregelen te nemen om de weddingschappen hij wed rennen te keeren. De commissie is nog niet tot een besluit gekomen, doch de tegenstanders van de weddingschappen beweren, dat de Regeering zich eenvoudig beroepen kan op de jurisprudentie van het Hof van cassatie, volgens welke weddingschappen verboden kunnen worden. De kapiteins Renard eu Krebs hebben te Meudon een derden proef met hun bestuurbaren luchtballon geno men, die nu zeer goed slaagde. De ballon steeg 's middags te 12 uren te Meudon zeer langzaam op, dreef in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2