intentie van de voorstellers, werden de voorstellen derhalve
als impracticabel ter zijde gelegd. De voorzitter vond het
bovendien niet fair met zulke hooge eischen te komen bij
een minister, die reeds getoond had de Vereeniging ter
wille te zijn en maatregelen had verordend om den post
dienst op Zondag te bekrimpen.
Ten slotte werd het hoofdbestuur aangevuld. Gekozen
werden de heeren mr. A. Van Naamen van Eemnes, G. P.
Ittman Jr. te Rotterdam en jhr. J. D. Six te 's Hage.
In de openbare samenkomst, die de vergadering besloot,
traden als sprekers op de heerendr. F. VanGheel Gildemeester
en H. Brouwer.
Men schrijft ons van Texel, dd. 17 dezer:
„De herdenking aan het honderdjarig bestaan der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen is gisteren avond door
de leden van het Departement Texel op waardige wijze
gevierd.
Reeds de aanblik der keurig gedecoreerde zaal in de
Vergulde Kikkert maakte een recht prettigen indruk en
bracht de bezoekers onwillekeurig in eene feestelijke
stemming.
De feestrede van den voorzitter, waarbij aan de ver
diensten van den oprichter Jan Nieuwenhuizen alle hulde
werd gebracht, werd met de meeste belangstelling door de
talrijk opgekomen leden en begunstigers gevolgd en droeg
algemeenen bijval weg.
De voordrachten op verschillend gebied en de improvisatie
van een der leden, die in warme bewoordingen opwekte
tot instandhouding der schoone inrichting en bevordering
van al wat goed en edel is, gaven eene aangename afwis
seling, terwijl het ten slotte opgevoerde blijspel uitmuntend
geslaagd kon heeten.
Een recht gezellig en opgewekt bal, waaraan door bijna
allen werd deelgenomen, besloot het feest, dat voorzeker
lang in aangename herinnering zal blijven.*
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 17 dezer:
„'t Departement Alkmaar der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen herdacht heden den hondersten verjaardag
dier Maatschappij.
De voorzitter der feestcommissie, de heer J. Nuhout
van der Veen, sprak de feestrede uit in de Kapelkerk,
daartoe bereidwillig afgestaan. Leden en vele genoodigden
mochten 't genot smaken haar te hooren. En werkelijk
't was genot. In sierlijke taal herdacht spreker 't ontstaan
der Maatschappij, schetste haar werken, 't nut daardoor
ontstaan, den invloed door haar krachtig optreden uitge
oefend op het onderwijs en daardoor op gansch Nederland;
de nuttige instellingen als: Spaarbank, Hulpbank, Lees
bibliotheken enz., door haar in 't leven geroepen, en be
weerde dat haar taak ook voor de toekomst niet alleen
zegenrijke vruchten zou afwerpen, maar ook niet als afge-
loopen kon worden beschouwd; immers haar besluit om
eene school tot opleiding voor onderwijzeressen voor voor
bereidend lager onderwijs op te richten, gaf hiervan het
krachtigst getuigenis.
Het nageslacht moge nooit den stichter vergeten; hem
niet te blijven eeren ook in de verre, verre toekomst, zou
een blaam zijn voor het Nederlandsche volk, dat zooveel
aan Jan Van Nieuwenhuizen is versohuldigd.
De rede, met aandacht gehoord, door allen in stilte toe
gejuicht, werd afgewisseld door den zang van een drietal
liederen, uitgevoerd door de leerlingen der school voor
onvermogenden en der beide tussehenscholen, geaccompag
neerd door het orgelspel van den heer A. P. Zeilmaker,
Hoofd der 1ste openbare tusschenschoolde leiding der
zang was opgedragen aan het Hoofd der school voor onver
mogenden, den heer A. Van den Berg.
Morgen zullen de kinderen der scholen, die aan den
zang hebben deelgenomen, worden onthaald.
Te half acht uren 's avonds werd de feestvreugde voort
gezet in het lokaal de Harmonie, van den heer A. Pijper.
De heer dr. C. J. De Lange, voorzitter van 't departement
der Maatschappij, opende deze bijeenkomst met eene keu
rige rede, wekte allen tot feestvreugde op, en de Feest-
Ouverture: Tempelweihe, van Kelar Béla, klonk door de
feestzaal. Ieder die deze ouverture kent, weet dat ze geschikt
is om zulk een feest in te leiden. De heer Otto heeft
dan ook gezorgd, dat ze prachtig werd uitgevoerd. Ons
Ik wilde zeggen, dat.... dat ik niet goed heb nagedacht,
toen ik je beloofde gedurende je afwezigheid hier te blijven, zei
de jonge dokter. Niet dat ik mijn betrekking aan het hospitaal
verlaten wil, dat weet je wel beter, maar ik wilde liever op
kamers gaan wonen. Gedurende je afwezigheid, geheel alleen
met je moeder en je zuster....
Zoo, zei Pierre kalm; heb je dat nu eerst bedacht?
Volodia werd hoe langer hoe verlegener.
Ik had er reeds eerder over gedacht, zeide hij, maar ik heb
de noodzakelijkheid er eerst van ingezien, toen....
Het is goedje komt daar wat onverwacht meê aan, maar
ik denk dat het wel in orde zal komenwil je intusschcn dezen
koffer even dicht maken, hier is de sleutel.
Hij ging de kamer uit en liet zijn vriend worstelen met een
weerspannig slot. Eenige oogenblikkcn later kwam Pierre terug,
even kalm als hij heengegaan was.
Mijn moeder wacht je in de eetzaal, zeide hij.
In plaats van Nadia zag Volodia bij het openen van de deur
Sophie, die hem bij het venster scheen te wachten. Hij wilde
verlegen weer heengaan, toen het jonge meisje hem riep.
Wat hoor ik, Volodia, zeide zij, wil je ons verlaten?
Hij zag haar met een drocvigen, verwijtenden blik aan en
wendde zich van haar af.
Ik kan niet anders, zeide hij.
En als ik je nu eens verzocht te blijven? zeide zij bedeesd.
Hij sloeg de oogen aarzelend naar haar op en ontmoette den
blik van Sophie, waaruit niets dan vrouwelijke teederheid straalde.
Ik heb je veel leed berokkend door mijn grillen, zeide zij
blozend; het is niet meer dan billijk, dat ik er je een kleine
schadeloosstelling voor aanbied... Blijf hier, maar blijf hier als
meester...
Nadia vertoonde zich op den drempel. Zij wierp een blik vol
innige liefde op de jonge lieden en haar hart klopte van een
zalige vreugde, waarnaar zij zoo vurig verlangd had.
Eindelijk! zeide zij, en ik heb je toch reeds zoo lange jaren
mijn zoon genoemd, Volodia.
Het vertrek van Pierre werd uitgesteld, want hij wilde het
huwelijk van zijn zuster bijwonen. Eindelijk vertrok hij op een
goeden dag en liet de jonggehuwden bij zijn moeder achter.
Martha bleef bij Nadia, om haar gedurende de wittebroodsweken
wat te troosten in haar eenzaamheid.
Ik ben voor tante in de wieg gelegd, zeide zij, dat heb ik
altijd wel gezegd; de Voorzienigheid weet dit te goed, dan dat
zij mij geen nichtjes en neefjes zou schenken.
Het hospitaal heeft datzelfde jaar tweehonderd zieken aan
hunne gezinnen teruggeschonken, die allen den naam van Korzof
zegenen.
Muziekgezelschap Concordia heeft een te goeden naam om
daarmede geen eer te kunnen inoogsten.
Daarna werden medailles uitgereikt aan de heeren K. H.
Menter, wegens beproefde trouwe dienst als orgelmakers-
bediende bij den heer L. Ypma, en A. H. Elfrink, voor
het redden van vele drenkelingen en laatstelijk op 1 Augus
tus 1883 der beide kinderen van schipper A. Giethoorn.
De Sonate voor piano en viool van Niels W. Gade, door
mejuffr. werd zoo keurig uitgevoerd, dat een daverend
applaus moest volgen en dat dan ook met donderend geweld
geschiedde.
De declamatorische voordrachtwien zal ik nemen van
Gouverneur, door mejuffr. A. Janzen, was zóó prachtig,
dat ook haar een algemeen applaus ten deel viel.
De ouverture zur Oper: „die lustigen Weiber von
Windsor van O. Nicolaï, voor strijk-orchest, voldeed uit
muntend en genoot den lof van een dankbaar gehoor.
Hierna voerden de heer H. Van den Berg, mej. A.
Jansen, en de heer M. Preijer op het blijspel „Huwelijks-
beletselen van Martin Kalff. Dit stukje hoewel in vers
maat, recht geestig geschreven, flink uitgevoerd, mocht
aller lachspieren in beweging brengen, en werd om zijne
verdienstelijke opvoering op den meesten prijs gesteld.
Van de uitnoodiging aan hen, die de muze Thalia met
Terpsichore wilden afwisselen, werd ruimschoots gebruik
gemaakt.
Het bal werd tot in den vroegen morgen aangehouden.
Het departement vierde feest, in eene stemming onover-
treffelijk, vierde feest met opgewektheid, omdat het ver
leden en het heden een toekomst waarborgde, die met
alle gerustheid niet alleen, maar ook met vreugde moest
worden begroet."
Zekere D. Verduijn, te Akersloot, verkocht bij de
op 3 dezer te Alkmaar gehouden veemarkt voor f170 een
zwartbonte koe. De kooper, iemand van ongeveer veertig
jarigen leeftijd, gaf aan den verkooper geen bewijs van
den koop, zooals gebruikelijk is, maar zeide Meurs te
heeten, liet de koe onmiddellijk wegbrengen en bestelde
den verkooper dien dag te 12 uren in de herberg De
Zwarte Os op den Dijk. Hij moet echter nog komen en
niemand weet omtrent hem of zijn woonplaats inlichting
te geven.
Door den Gemeenteraad van Haarlemmermeer is de
gemeente-begrooting vastgesteld in ontvang en in uitgaaf
op f 83,078.65 en die van het Burgerlijk Armbestuur op
f 5955.31. De door den Raad aan het Armbestuur toe
gekende subsidie bedraagt f 5500.
Omtrent de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere
werktuigen te Amsterdam in de wandeling de fabriek
van Van der Made geheeten zijn in den laatsten tijd
onrustbarende berichten verspreid. Door gebrek aan werk
zouden verreweg de meeste arbeiders zeer spoedig gedaan
krijgen, 't N. v. d. D. kan dit gerucht tegenspreken.
Wel zijn in 't laatste kwartaal nog een 100 man wegge
zonden, maar er zijn nog ruim 750 man werkzaam.
Onbelangrijk mag deze vermindering tot 750 man echter
niet heeten.
Gunstiger zou het gesteld zijn, volgens de Werkmansbode,
aan de Marinewerf te Amsterdam. Daar is geen gebrek
aan werk. Zelfs weet het blad meê te deelen, dat de
werktijd daar zal verlengd worden tot des avonds acht
uur en men de schepen mêt behulp van kaarslicht klaar
zal timmeren, edoch, om waarschijnlijk in Februari of
Maart den werktijd weder tot beneden het gewone aantal
uren te beperken en volk te bedanken. Naar sommigen
beweren dient die maatregel voor niets anders, dan om
het geld, dat voor dit jaar ter verwerking op de begrooting
voor de Marine is gebracht, nog op te maken De werk
lieden aldus besluit het blad zijn er „lekker" meê.
In de Amsterd. Crt. wordt melding gemaakt van
twee Amsterdamsche politie-agenten, die afspraak maakten
met een schavuit, welke gaarne weder in de gevangenis
onder dak wilde gebracht worden en hun nu in de gelegen
heid stelde f 3 te verdienen; 't bedrag hetwelk zij ont
vangen voor een proces-verbaal.
De agenten hadden op hun ambtseed de verklaringen
afgelegd en zijn, toen bleek dat zij onwaarheid spraken,
eenvoudig ontslagen.
't Verhaal luidt zonderling en bijna ongelooflijk.
Uit Nijmegen worden aan de Arnn. Crt. eenige
nadere bijzonderheden gemeld omtrent den heer G. v. d. W.
te Nijmegen, en het paard Nelle. De heer v. d. W.,
candidaat-notaris, grondeigenaar, fabrikant en administrateur
van onderscheidene landgoederen, was namelijk vroeger
eigenaar van den bekenden harddraver Nelle, thans Maarten
van Rossum gedoopt en het eigendom van den heer J. H.
Everts te Zalt-Bommel. De heer v. d. W. liet de Nelle
den 19 Mei des vorigen jaars bij de wedloopen te Nijmegen
deelnemen aan de Nationale Harddraverij (handicap met
verschillende afstanden voor inlandsche paarden, toebehoo-
rende aan Nederlanders) en ook aan de Internationale Hard
draverij. Om nu daaraan te kunnen doen deelnemen,
moest de afstamming en de eigendom van de Nelle, zooals
van ieder ander deelnemend paard, aan het ren-coraité
worden bewezen.
De heer v. d. W. deed dit door overlegging eener
onderhandsche akte, waaruit bleek, dat de Nelle van inlandsch
ras was, zoodat zij op de wedrennen werd toegelaten,
waarbij zij een prijs van f 1000 won. Later bleek echter,
dat de Nelle van buitenlandsche afkomst was, endatalzoo
de akte van afstamming valsch moest zijn. Op grond
hiervan liet het ren-comité den bij die gelegenheid behaalden
prijs terugvorderen, terwijl de Nelle niet meer als inlandsch
paard op de renbaan zoowel te Nijmegen als elders werd
toegelaten. Toen aan dezen eisch niet werd voldaan, stelde
het ren-comité de van valschheid verdachte akte van
afstamming, afgegeven door zekeren landbouwer in Gelder
land, in handen der justitie te Arnhem, die al spoedig tot
de overtuiging der valschheid in onderhandsch geschrift
en het desbewust gebruik maken daarvan door v. d. W.
kwam. Daarvoor was v. d. W. jl. Vrijdag gedagvaard
voor den rechter-commissaris voor de instructie van straf
zaken, zitting houdende in de gevangenis te Arnhem, en
dus niet voor de rechtbank aldaar, gelijk trouwens vanzelf
spreekt, daar toch misdrijven, waartegen eene tuchthuisstraf
van 510 jaar is bedreigd, door het Gerechtshof moeten
worden berecht. Wellicht uit vrees voor onmiddellijke
inhechtenisstelling na de instructie, verscheen de heer v.
d. W. wellicht niet, en is sedert dien tijd voortvluchtig,
terwijl hij een volmacht aan zijn boekhouder tot waarneming
zijner uitgebreide zaken heeft achtergelaten.
Jl. Zaterdag avond keerden twee personen met ee
vrachtwagen van Bobeldijk naar Hoorn terug. Het paard,
rijtuig en personen geraakten tusschen die plaatsen te water.
Een der personen, P. Van Kleef genaamd, verdronk.
Naar men verneemt is de dartele koe van den heer
M. de G., die te Gorinchem eenige dagen geleden over
het dak huppelde van v. d. G. te Dalem en waarvan wij
in een vorig nommer melding maakten, aangekocht door....
den heer Carré. De heer G., die met v. d. G. de zaak
geschikt heeft over de geleden schade, is dan in de moge
lijkheid zijn beestje nog eens grootere sprongen te zien
maken. (Rott. N.blad.)
Een verpleegde in een Hervormd Bestedelingenhuis
te.... Kampen heeft aan de regenten de som van duizend
gulden ter hand gesteld ten voordeele van genoemde in
richting.
Dit jaar zijn, meer dan gewoonlijk, branden in boeren
woningen door hooibroei ontstaan.
Wanneer men aan de gassen, die zich door broeiing in
het hooi ontwikkelen, de gelegenheid geeft een uitweg te
vinden, dan kan men veel onheil voorkomen. Men legt
daartoe buizen horizontaal en verticaal door het hooi, welke
buizen slechts eenige palmen lang behoeven te zijn, en
eene behoorlijke wijdte, van twee palm b. v., moeten hebben.
Vervaardigd van stevige wilgen of mandenmakerstwijgen,
kunnen zij het een menschenleeftijd uithouden.
Hoeveel is honderddertig millioen gulden, het bedrag
der jaarlijksche uitgaven van den Nederlandschen Staat?
Maar zeer weinigen kunnen er zich een flauwe voor
stelling van vormen. Een der bladen tracht daarom op de
volgende wijze de verbeelding te hulp te komen.
Een millioen is een ontzettende som gelds. Wel op uw
vingers tellen kunt ge de zeer enkele uwer landgenooten,
die ooit één enkel millioen aan goud of zilver op een hoop
hebben zien liggen. Tien tonnen gouds zitten er in één
millioen.
Bijna driehonderd zulke millioenen gaan er voor 's Rijks
rekening hier en in de Indiën in één jaar op. Een metterdaad
onafzienbare geldsom
Weet ge wel, dat ge een strook land van 130 kilometer
in de lengte en van 130 kilometer in de breedte noodig
zoudt hebben, om er die som gouds, die ons Rijk in één
jaar uitgeeft, op uit te leggen.
Honderd dertig kilometer, dat is ruim twintig uren
gaans voor een goed looper, in de lengte, en twintig uren
gaansin de breedte; en op al dat land, meer dan heel
het land dat tusschen Rotterdam en Amsterdam ligt,
zilveren rijksdaalders duim voor duim uitgelegd.
De troonrede, waarmede Z. M. de Koning gisteren de ver-
eenigde zitting der beide Kamers der Staten-Generaal heeft
geopend, luidde aldus:
Mijne Heeren!
„Het is mij hoogst aangenaam de vertegenwoordigers van het
Nederlandsche volk weder om mijn troon vergaderd te zien.
„Nadat ter oorzake van de wijziging van één artikel der
Grondwet de ontbinding der beide Kamers van de S taten-Generaal
noodig was geworden, hebben zoo spoedig mogelijk de verkiezingen
voor de nieuwe Kamers plaats gehad. Bij die handeling werd
eene groote mate van belangstelling waargenomen, maar tevens
kenmerkte zij zich door de zeer ordelijke uitoefening van de
rechten der kiezers.
„Ik koester het vertrouwen, dat, dank zij de ijverige samen
werking der gekozen afgevaardigden met mijne Regeering, 's lands
belangen geen schade zullen lijden door de onvermijdelijke stoornis,
die de gewone parlementaire arbeid heeft ondergaan.
„In de eerste plaats wordt u het voorstel onderworpen, om de
in de onlangs geslotene zitting aangenomen verandering der
Grondwet te bekrachtigen. Daarna zal de verzekering van den
dienst van het volgende jaar voor Nederland en Uost-Indië aan
spraak op uwe zorgen maken.
„Vele van de onderwerpen van wetgeving, die in deze zitting
zullen worden overwogen, ziin u reeds bekend of althans in
uwe vorige bijeenkomst aangekondigd. Zij zullen nog met
enkele worden vermeerderd, waaronder een voorstel van wet,
door de Grondwet voorgeschreven, tot regeling der voogdij van
mijn beminde dochter.
„Onder aanroeping van God's onmisbaren zegen op mijne en
uwe werkzaamheden, verklaar ik deze buitengewone zitting der
Staten-Generaal te zijn geopend.
Wat mijne opgeruimdheid aangaat, ik heb niet over haar
te klagen (tenzij, dat ik haar beschuldig, dat ze mij
op stelten plaatst en negentien uren van de vier-en-twintig
mij voor den gek houdt) en daarentegen heb ik haar veel,
zeer veel te danken. Lieve opgeruimdheid! met vroolijk-
heid hebt ge mij geholpen den levensweg te bewandelen,
met al zijne lasten (uitgenomen ?s levens zorgen) op
mijn rug; in niet één oogenblik van mijn leven, dat
ik mij herinneren kan, hebt ge mij één enkele maal ver
laten, of de voorwerpen, die zich voor mij opdeden, of
zwart of geel geverfd; in het gevaar hebt ge mij de
Hoop in het verschiet getoond; en toen zelfs de Dood
aan mijne deur klopte, hebt ge hem op zulk een vroo-
lijken, onbezorgden, onverschilligen toon bevolen om later
eens weer aan te komen, dat hij aan zijne zending begon
te twijfelen. L. Sterne.
Wij betalen een nieuwjaarsrekening aan den dokter,
wanneer wij in het gepasseerde jaar ziek waren; maar de
Chineezen doen anders; zij hebben met hun dokter een
vast accoord: zij betalen wanneer de dokter zonder ziekte
hen het jaar doorbrachtin het tegenovergestelde geval
krijgt de dokter niets. Wie heeft het hier aan 't rechte
eind? M. G. Saphir.
De Rede gelijkt een monarch. Zij is de heilige, on
schendbare macht. Zij heeft twee ministers aan hare zijde:
het verstand en den wil. Deze maken te zamen het
Hoogerhuis uit. Het Lagerhuis (dikwijls de oppo
sitie-partij) bestaat uit de zintuigen, de hartstochten
en de verbeeldingskracht. De President van het
Lagerhuis is het hart. De Phantasie is de gemalin van
den monarch en schenkt hem tot kinderen de ideeën.
J. C. A. Heinroth.
Elk godsdienstig geloof is, in het belang van den Staat
zeiven, beter dan de verdierlijking, die verachting van den
godsdienst na zich sleept. Jan Holland.
Betrapt! Eene net gekleede dame moest voor den
rechter verschijnen, omdat zij lint in een winkel gestolen
had. De griffier van het gerecht had gezien, dat zij zich
met haar advokaat onderhield en was dus zeer verbaasd
toen hij naar haar naam en woonplaats vroeg, dat zij met
hoofdschudden antwoordde. Zij is eene Fransche, zeide
de advocaat, en verstaat geen Engelsch. Schrijf maar op