gauw meê asjeblieft!' „Ook nog te duur? Dan eten jullie geen bukkum vandaag, boor! Dan mot jou juffrouw maar op de panharing wechten! Nou, vraag of ze ze hebben wil voor een gulden!' Dat scheen de meid nog een cijfer om eens naar binnen te gaan en nu kwam zij terug met de boodschapvier voor elf centen Geene pen is in staat de verontwaardiging te beschrijven die uit des vischboers gelaat en gansch zijn houding sprak. Blijkbaar bedwong hij zich om niet los te barsten van woede. Stilzwijgend, maar met een nijdigen ruk greep hij de ben uit vrijsters hand en zette die bedaard op zijn wagen; toen sloeg hij de draagriemen weer om de armen en keek zijdelings naar de meid, die op de stoep bleef staan. Zoo reed hij voort, steeds meer en meer achterom kijkende, met zijne oogen als het ware de glimlachende maagd vernietigende, totdat hij voor een volgend huis zijn wagen weer neerzette. Toen keerde hij zich ganschelijk om en schreeuwde dat de gansche buurt het hooren kon: „Denkt jou juffrouw, dat ik ze gestolen heb....? Ik zal ze vanmiddag komme brengen.... lekker met boter gebakken hoor! Zeg er dat maar....! Hoe durven ze het een mins te bieën?" vervolgde hij tot de meid, met wie hij thans onderhandelingen aanknoopte en toen hem ook daar een schandelijk bod gedaan werd „schandalig' noemde hij het kwamen weer dezelfde uitdrukkingen, waarbij de vriendelijke lezer, de.... gelieve te lezen als wenschen, die in verhouding tot 's mans zaligheid stonden als een spek slager tot het lange leven van een varken. Toch duurde het niet lang of hij kwam weêr terug, vragen wat de juffrouw dan meer gaf dan ze geboden had. „Geen drie stuivers ook?' „Neen, geen drie stuivers zelfs!' „Geen stooter ook?' „Ook geen stooter!' „Nou geluk er dan meê, maar ik raag verd.... zijn als ik er geen geld bij leg! Ze waren op de markt zes gulden het tal van morgenHij ontving zijn geld en voort ging het weêr met zijn heesche stem schreeuwende: IJijijij-i-bok IJijijij-i-bokzich nog ontelbare malen vervloekende op dienzelfden morgen en hier en daar ongehoorde prijzen makende voo^ zijne waar. Blijkens ingekomen ambtsberichten zijn in het tijdperk van 4 weken, dat op 29 November jl. is geëindigd, 7 gevallen van longziekte buiten den afgesloten kring van het spoelingsdistrict waargenomen, waarvan 4 te Clinge en 3 te Ouwerschie. In de slachterijen binnen dien kring bleken de longen van 4 runderen, bij 4 veehouders, door longziekte te zijn aangetast. Al deze gevallen kwamen in de stallen voor. Gedurende voormeld tijdperk werd afmaking bevolen van 127 van longziekte verdachte runderen, sedert 1 Jan. 1882. Volgens het acht-en-twintigste jaarverslag van het Vrouwen-logement „Te Huis,' te Amsterdam heeft deze nuttige instelling reeds aan duizenden vrouwelijke landge- nooten, onder welke vele buitenlandsche en uit de over- zeesche bezittingen, herbergzaamheid bewezen. Ook in het afgeloopen jaar is van deze inrichting een ruim ge bruik gemaakt. Het aantal meisjes, die aldaar gelogeerd hebben, bedroeg 273 meer dan in 1882. Het aantal logeerdagen, hetwelk ten vorigen jare 8778 bedroeg, klom in 1883 tot 10,866, en alzoo 2088 dagen of bijna een vierde meer. Van de 929 aangekomen logees waren 799 van buiten de stad, tegen 130 uit Amsterdam, hetgeen een treffend bewijs is, dat het lichtvaardig uit een dienst loopen door de nabijheid van deze inrichting niet bevorderd (gelijk wel eens gevreesd werd), maar wel tegengegaan wordt. Voor de inrichting werd ontvangen de aanzienlijke som van f 8270.06. De uitgaven bedroegen f 7957.19^, zoodat er een voordeelig saldo was van f 313,40 Jl. Zaterdag morgen ontstond, vermoedelijk door vonken uit de kachelpijp, brand in de school aan den Hoorn op Texel. De heer Deuzeman, hoofd dier school, ontdekte den brand het eerst en wist door zijne bedaardheid alle geniet, en dje Toscaner zegt: Casa mia, casa miaper piccina che tu siatu mi sembri una badia In mijn dorp is een gebouw, dat aan een particulier behoort, en dat wel iets heeft van een hótel, boven welks deur in klassieken vorm dezelfde gedachte is uitgedrukt: A chi nulla des ia, soverchia il poco f)en een oom van mij, die kanunnik is, heeft boven de deur van zijn buitentje laten beeldhouwen: morituro satisdat wil zeggen: genoeg voor dengene, die sterven zal. De boerin stond mij met open ooren aan te hooren. Ik was twintig procent in hare achting gestegen. Mijnheer, zeide zij, als de slotsom harer overweging, gy kent het latijn zoo goed als de bisschop, die hier dat opschrift ook is komen lezen, toen hij op de Castellana over nachtte. Wat is die Castellana? Het paleis. Het ligt wat verder achter den heuvel. Als men het dal afloopt, komt men er. De Oioiosade Castellana en de Puliyia maken te zamen een geheel uit, dat een graaf Maggi, den rijkste van Grottamare en den geheelen omtrek, toebehoort. Maar hij woont er nooit. Dat is mijn man! zeide ik in myzelf. Is die graaf Maggi nog jong? Ja, mijnheermet St. Michel zal hij vijf-en-dertig jnren worden. Het is een schoon man als gij.». Ik dank u wel! zeide ik met eene buiging. Maar hij is wel een handbreed langer, ging de boerin voort. Ook reist hij veel en heeft geld met hoopen, daarom heeft hij zich nooit willen vestigen. En waar woont hij? te Ancona? Neen, mijnheer, te Macerata. Hij komt hier eens in het jaar, om zijne rekening met den rentmeester te sluiten. Marcerataherhaalde ik in myzelf. Die zekere mijn heer moet in Ancona wonen. Niet voor niemendal is hem die naam over de lippen gekomen. Om nu de zaak geheel en al te weten, ging ik voort met vragen. Is hy bruin? Draagt hij bakkebaarden? Neen, alleen een knevel en een sik. Hij is blond, zooals zijne moeder zaliger ook was. Hij was het dus niet, en de eer van de Gioiosa en de Castellana was gered. Wilt gij daarmede zeggen, zoo vervolgde ik, dat de Castellana gesloten is? Ja, maar de graaf verhuurt het somtijds. Dit jaar is er niemand om geweest: wat zal men er van zeggen? Het dorp is zeer arm; wat zouden de vreemdelingen hier doen? (Wordt vervolgd.) Mijn lief huisje, hoe klein gij ook zijt, gij schijnt mij eene abdij. t) Voor wie niets begeert is het weinige meer dan genoeg. St. Michel, de aartsengel, wordt in de Katholieke kerk op den 29sten September gevierd. Vooral in Frankryk en Rusland staat hij hoog aangeschreven. -or,!^Jjj. 'lcjL_vgtte runderen, .meer "U kinderen veilig te doen vertrekken. Weldra snelden nu de bewoners als één man ter blussching toe en spoedig was men de vlammen meester. Door de eigenaars der eendenkooien op Texel worden sinds een paar weken een menigte vreemde eenden gevangen, die in deze omstreken hoogst zelden worden gezien en gewoonlijk noord-oostelijker landen van Europa bewonen. Voor de kooikers levert de vangst van die vogels belang rijke voordeelen op. Soms toch worden honderd-vijftig en meer van deze eenden op één dag gevangen. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 8 dezer: „Afgescheiden van de afdeeling van Volksonderwijs, die het om bijzondere redenen ditmaal niet geraden achtte den schoolkinderen een Sint-Nicolaasfeest te bereiden, had bedoeld feest toch eergisteren en heden plaats op particu lier initiatief. Eergisteren geschiedde zulks in school No. 2 op het Breezand; heden voor de leerlingen van school No. 1 in het gebouw der Ned. Herv. kerk. Eigenaardig was het tafereel, toen een 300 tal kinderen verhoogd en gelukkig daar ter neer zaten met den aanblik op eene versiering van groen, waaraan een tal van prijsjes waren opgehangen of daar voor op eene tafel geëtaleerd. Het feest werd met gezang geopend, en daarna werden de kinderen be deeld met koek en suikergoed. Vervolgens gedacht het Hoofd der School den goeden Sint en spoorde zijne leerlingen aan, hen na te volgen in weldadigheid, terwijl hij tevens wees op den plicht der dankbaarheid. Alle leerlingen kozen vervolgens een geschenk, waarbij inzonderheid het oog werd gehouden op getrouw school bezoek, zoodat, die hieraan het best voldaan hadden, ook de fraaiste prijzen konden kiezen. Eenige extra-belooningen volgden nog voor uitstekend schoolbezoek en, na afwisse ling met gepaste versjes, werd dit feest met een „Lang zullen ze leven!' door 300 kindermonden aangeheven ter eere van de bezoekers van het feest, gesloten. Deze mogen met voldoening op de volbrachte taak terugzien.' In de zitting van den Raad der gemeente Zijpe, den 2 dezer gehouden, kwam aan de orde de door don Raad der gemeente aangevraagde verkooping der vergoeding van onderwijskosten voor de kinderen uit Hazepolder en Pettemerkluft, die de school te Petten bezoeken. De ver goeding bedroeg tot heden f 200; de Raad van Petten verzocht, dat dit cijfer werd gebracht op f 400, De Voorzitter verzekerde, dat B. en W. met die van Petten een samenkomst hebben gehad om deze zaak te bespreken, dat daarbij gebleken was, dat de vergoeding niet onbillijk was te noemen, doch dat B. en W. van Petten bij 't opmaken der begrooting, enz. op de vergoeding ad f 400 hadden gerekend. Met eenparige stemmen werd, na eenige discussie, besloten, in 't contract, indertijd onder goedkeuring van HH. Gedep. Staten gesloten, geene verandering te brengen. Er werd tevens besloten om het bedelend nieuwjaarswenschen ook nu weder te vervangen door eene extra bedeeling, na eene buitengewone collecte voor dit doel. Benoemd werden tot onderwijzeressen te Schager- brug mej. G. M. Flothuis, van Hoogeveen; tot leden der Commissie van Toezicht op het lager onderwijs, ter ver vanging van de Commissie die eenparig haar mandaat heeft nedergelegd, de heeren A. W. Van Kluijve, K. A. Kaan, C. N. De Goede, A. Schermer en D. De Graaftot regentes van 't Algemeen Weeshuis mej. N. Jimminck-Harp en tot regent de heer J. Zeeman. Op een verzoek van den heer J. Peetoom, om de leve- rancie van schoolbehoeften buiten aanbesteding te mogen hebben, de verzekering gevende van alleszins billijke prijzen, werd gunstig beschikt. 't Dag. Best. werd gemachtigd om ten aanzien van de Armenpractijk met de heeren Geneeskundigen op dien ouden voet te contracteeren. Men schrijft ons uit Schagen, dd. 8 dezer: „Met de openbare vermakelijkheden gaat het hier tot heden slapjes. „Een goed bezocht concert van ons Mannenkoor Euterpe,' opgeluisterd door het prachtig vioolspel van den heer Hofmeester, eene haast niet bezochte voordracht van den op het gebied der uiterlijke welspre kendheid hoogst verdienstelijken hee» Bottinga; zie daar alles wat ons tot gister gedurende het saisoen' te genieten werd gegeven. Alzoo wat betreft „openbare vermakelijk heden," eene zeer opmerkelijke werkeloosheid. En 't schijnt of het publiek hier ook geen lust in- of behoefte aan ontspanning heeft. Immers gisteren avond gaf onze Gymnastiek- en Schermvereeniging „Lycurgus' eene openbare uitvoering die niettegenstaande ons door anderen zoo weinig wordt aangeboden slechts matig werd bezocht. En dit is te meer te bejammeren, daar de jeugdige Vereeniging immers vijf jaren leeftijds mag als jeugdig gelden alle aanspraak heeft op waardeering en aanmoediging bij de blijken die zij steeds geeft, dat het haar met de beoefening der gymnastiek ernst is. Dit bleek ook gister weder flink werd er, volgens het oordeel der deskundigen ge werkt en de luide bijvalsbetuigingen, welke aan de jonge lui ten deel vielen waren ten slotte verdiend. Wie er gisteren avond tevreden was; zeker niet het minste de beschermheer, die mogt ervaren hoezeer hetgeen door hem voor de vereeniging wordt gedaan, door de leden wordt op prijs gesteld. Hem toch werd als blijk daarvan, door den voorzitter namens de Vereeniging, met een gepaste toespraak een van goud vervaardigd, keurig bewerkt insigne aangeboden. Dat de heer Nagelhout in warme bewoordingen zijn dank betuigde over het ont vangen blijk van waardeering, zal wel niet behoeven te worden gezegd. Gaven de werkzaamheden algemeen stof tot tevreden heid, onze Harmouiekapel zorgde uitnemend voor eene opgewekte stemming door de verdienstelijke uitvoering van verschillende nommers. Het doet den beminnaar der toon kunst werkelijk genoegen, te hooren hoe onze Kapel, onder de leiding van den heer Rugers, steeds vooruitgaat. Dat het bal, 't welk op de uitvoering volgde, zeer gea nimeerd was, spreekt van zelve; waar jongelui, die de gymnastiek beoefenen, den toon geven, kan men niet anders verwachten." Jl. Vrijdag avond is even buiten Houtrijk en Polanen een veehouder uit Nieuwe Niedorp door een drietal mannen op den straatweg aangerand, die hem een portefeuille met f 850 hebben ontnomen en hem daarna in de Amsterdam- sche vaart wierpen. Den beroofde is het gelukt, zich met zwemmen naar de overzijde te redden. Hoe sterk de daling is in de prijzen van bouw- en weilanden, zoo meldt men uit Maas en Waal, bleek dezer dagen uit den verkoop van eene massa landerijen onder Horsen en Bergharen. Ofschoon al het geveilde, althans - mnvumctuiiH».-! -piiTöQ ti —AWMt nomfi» rpot den grootendeels, goede kleigrond is, konden de ruim 110 bunders bij den inzet slechts even f 86,000 bereiken, terwijl onder dien verkoop nog drie kapitale hofsteden begrepen zijn. Zondert men deze af, dan bedraagt de gemiddelde waarde van het land slechts f 5 h 600 per bunder. Slechts eenige weinige jaren terug, zou de verkoop zeker meer dan het dubbele beloopen hebben. Wel een bewijs van den ge- drukten toestand, waarin tegenwoordig de landbouw verkeert. De verhuring der pastorielanden te Suameer heeft dezen keer f 180 minder opgebracht, zoodat het predikants- tractement met gelijke som is verminderd. Drie notabele ingezetenen hebben evenwel uit eigen fondsen dit verlies aangezuiverd. Menschen met een levendige verbeelding, zonder veel vastheid van karakter, zijn doorgaans de slachtoffers der besluiteloosheid. J. C. Kindermann. Het kind vangt in zijn oog de juiste afspiegeling op van het beeld eens bergs, dien een reus niet beklimmen kan. Zoo voelt het reine hart de aanraking van het oneindige, dat, in zijn hemelhooge verhevenheid, door geen menschen- verstand kan bereikt worden. Jean Paul. Wanneer gij aan het strand een heerlijke schelp vindt, door de golven u toegeworpen, verlustigt gij u aan de lansrijke kleur en de sierlijk kronkelende vormen; en ubbel merkwaardig wordt u de schelp, wanneer gij ze opnemend en aan uw oor plaatsend, daarin het ruischen hoort der eeuwig wentelende golven van de zee, waarin het koraal was geborgen en gekweekt: in het menschen- hart ook laat bij wijle zich een toon hooren, waaraan men de afkomst van het menschenhart kan kennen. J. C. Bier na t z k y. Buitenland! Binnen enkele maanden viert Bismarck tegelijk zijn 70sten verjaardag en zijn ÖOjarig ambtsjubilé. Hij trad in 1835 als substituut-griffier van den kantonrechter te Berlijn in den staatsdienst. Men verwacht dat dit dubbel feest van den Rijkskanselier schitterend zal worden gevierd. Te Weenen is een biljartpartij aan den gang tusschen den bekenden Franschen speler Vignaux en den Weener Peyraud. De partij duurt drie avonden, elk van 800 caramboles, en de inzet bedraagt 10,000 francs. Tot hiertoe is Vignaux zijn mededinger verreweg de baas. Onlangs werd er gewag gemaakt van een actrice te Parijs, die in kennelijken staat op het tooneel verscheen. Daarbij werden andere staaltjes van dien aard opgehaald, o. a. van den acteur die voor Faust speelde, maar in de 4de acte, in plaats van met Valentijn te duelleeren, ver klaarde, dan maar liever met Marguerite te willen trouwen .'enz. Het oudste geval van dronkenschap op het tooneel, waarvan melding wordt gemaakt, zal wel het volgende zijn Ongeveer 2000 jaren geleden werd te Rome een treur spel van Pacurius gegeven, waarin de schim van den vermoorden Prins Deïphilus voor zijne slapende moeder Illiona verschijnt en haar oproept en smeekt zijn lijk te begraven en niet aan wilde dieren of roofvogels ten prooi te laten liggen. (Cicero Tusc. 1: 44). De acteur nu, die voor Illiona speelde, een zekere Fufius, was zoo dronken, dat hij, toen zijn collega Catiënus, die de schim van Deïphilus voorstelde, de woorden: mater te apello had uitgesproken, in plaats van op te staan en zijn rol te spelen, rustig bleef doorslapen, natuurlijk tot groote hilariteit der talrijke toeschouwers, die weldra be grepen hoe laat het was en luidkeels begonnen meê te schreeuwenmater te appello, hetgeen zulk een lawaai moet gegeven hebben, dat Horatius er in zijne satiren (II. 3.60) nog melding van maakt. Men ziet dus, dat dergelijke scènes niet alleen in ons koude Noorden, maar ook in meer zuidelijk gelegen landen kunnen plaats hebben. Mevrouw Clovis Hugucs, die Morin, den man, die haar gedurende twee jaren voortdurend belasterd heeft, veertien dagen geleden, bij het verlaten van het Gerechtshof, een paar revolverschoten door het hoofd heeft gejaagd, is sedert dien dag geheel veranderd. De zenuwachtige opge wondenheid, waarin zij in de eerste dagen na hare wraak neming verkeerde, heeft plaats gemaakt voorbuitengewone droefgeestigheid. De herinnering aan het drama doet haar thans pijnlijk aan. De toestand van Morin, waarnaar zij dagelijks informeert, doet haar verdriet. Het medelijden is gevolgd op de overprikkeling en de haat tegen haar vervolger. Haar gezondheid is ernstig geschokt en zij begint reeds weinig voedsel te gebruiken. In het kabinet van den rechter van instructie is zij tweemaal ongesteld geworden. Hare beide dochtertjes, die in de meening ver- keeren, dat hare moeder in een ziekenhuis is, heeft zij slechts eenmaal gezien sedert hare arrestatie, doch het afscheid was zóó aangrijpend, dat men de kinderen niet meer bij haar durft te brengen. Men gelooft niet, dat de zaak voor het midden van Januari in behandeling zal genomen worden. De Parijsche „Cercle social des femmes' heeft aan mme. Clovis Hugues een adres gezonden, waarin haar daad wordt verheerlijkt. De Fran^is komt op tegen de goedkeuring, waarmede sommige bladen van de door mevrouw Hugues op Morin gepleegde daad gewagen. De lof getuigt van eene zoo verregaande verbijstering, meent het blad, dat het noodig is te protesteeren tegen leeringen, welke alle besef van recht en gerechtigheid ondermijnen. Met ingenomen heid haalt het blad beschouwingen uit de Gazette des Tribunaux daarover aan, volgens welk orgaan de Fransche zeden sedert eenige jaren een terugkeer naar een staat van barbaarschheid aanduiden. Men verschaft zichzelven recht, zegt de Gazette, of men laat zich door wraakzucht tot de misdadigste handelingen medeslepen. En met den dag wordt zulks slapper te keer gegaan. Alle staatsmachten zijn voor deze zwakheid aansprakelijk. Het gezag wordt niet meer geëerbiedigd. De jury aarzelt haren plicht te doen, zich noch door de overheid, noch door de openbare meening gesteund gevoelende, en schijnt te oordeelen, dat wie onder den drang van een hartstocht handelt, dient te worden vrijgesproken. Deze slapheid der jury, vervolgt het blad, is slechts een afschijnsel van den zedelijken toe stand der natie. Men gelooft niet meer aan de gerechtig heid. De Regeering mag deze kenteekenen niet verwaar- loozen, welke toonen, dat de maatschappij in haar bestaan ernstig wordt bedreigd. De overheid moet haar zelfver trouwen herwinnen, zal zij den burgers vertrouwen inboe zemen. Zij moet het individu doen begrijpen, dat het toegeven aan hartstochten nimmer te verschoonen is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2