beoordeeling aangeboden.
De heeren A. C. Wertheim, Jacob Duyvis, J. M. Van
der Made, Alex. Daniels, A. J. Van Beek, J. A. N.
Schagen van Leeuwen en mr. D. Josephus Jitta, die het
eerst op de vergadering te Arasterdam het plan opwierpen,
eindigen de mededeeling van den afloop der samenkomst
aldus: ;/De ondergeteekenden betreuren dien uitslag; zij
achten hun taak ten opzichte dezer voor Nederland zoo
gewichtige aangelegenheid afgesponnen en betuigen hun
erkentelijkheid aan allen, wier spontane medewerking hun
aanvankelijke pogingen steunde.''
't Zou zeker te betreuren zijn als het hierbij moest
blijden. Ieder inzender zal dan moeten weten wat hij in
zijn eig6n belang te doen heeft, 't Geheel zou daar zeker
onder 1 'den.
Hu e. ;s het 25 jaar geleden sedert dr. P. J. Kaiser
in dienst van het Departement van Marine trad, als adjunct
verificateur van 's Rijks- Marine-instrumenten. Toen was
zijn beroemde vader, de hoogleeraar Kaiser, nog verifi
cateur, in welke betrekking, na den dood des vaders, de
zoon werd benoemd.
Te beginnen met 1 Januari 1885 kunnen aan het
Proefstation der Rijkslandbouwschool scheikundige onder
zoekingen van meststoffen, voederstoffen enz., ten behoeve
van handelaren en fabrikanten, alleen dan nog worden
aangenomen, wanneer zij, naar het oordeel van den direc
teur, zonder belemmering van de overige werkzaamheden
aan de inrichting kunnen worden uitgevoerd.
Daarentegen blijft het Proefstation, gelijk tot dusver,
opengesteld voor alle onderzoekingen van zaden ook
die door handelaren aan te vragen en eveneens voor
alle verdere onderzoekingen (openbare en particuliere con-
tröle), die binnen den werkkring der inrichting door Nederl.
landbouwers zullen worden verlangd.
Gisteren vierde mevrouw Kleine-Gartman haar 65sten
verjaardag.
Uit Harlingen meldt men:
„Door een onzer predikanten is een afdoend bewijs ge
geven van practischen zin in het oefenen van liefdadigheid.
Twee huisvaders kwamen hem hun nood klagen en kregen
den weldadigen man zoo bij het hart, dat hij hun een
rijksdaalder gaf met den raad om dat geld nu eens goed
te besteden. Toch wilde hij zich overtuigen, waar zij met
het geschonkene heengingen, en nu bleek het dat zij
allereerst een kroeg binnengingen. Doch pas lag de rijks
daalder op de toonbank, of de gever pakte hem weer in
met de bijvoeging: „Daarvoor was het niet gegeven."
Jl. Maandag avond onstond door eene onbekende
oorzaak brand bij den landbouwer D. Prins te Zuidschar-
woude, welke al spoedig dermate in hevigheid toenam, dat
aan geen blusschen te denken viel. Van het roerend goed
der 2 gezinnen, die het huis bewoonden, is behalve de
koeien slechts weinig gered kunnen worden; eene aanzien
lijke hoeveelheid veldvruchten, welke aan een ander toe
behoorde en in dit perceel geborgen, doch niet verzekerd
was, is mede totaal verloren gegaan. Aan het kalme weder
is het te danken, dat de brand geen grootere uitgebreidheid
verkreeg. De brandweêr van Oudkarspel en Noordschar-
woude waren ter plaatse aanwezig, om zoo noodig hulp te
kunnen bieden. Het huis en de inboedel van den eigenaar
waren verzekerd, den inboedel van den medebewoner met
zijn talrijk gezin niet. 't Is voor dit zwaar beproefde
zij had gelijkwij beminden elkander hartstochtelijk, toen en den
geheelen duur van ons leven.
Ik heb van die dagen eene diepe herinnering; dikwijls zie ik
ze in mijne verbeelding voor mijin mijn ziel smaak ik er nog
de eindelooze vreugde van, en toch zou ik niet kunnen zeggen
hoedanig ons geluk was. De smaak van zekere vruchten, die
voor den mond zoo zoet en voor de maag zoo bitter isde zacht
heid van zekere likeuren, die in de keel branden en de hersens
bedwelmen, zijn verwijderde beelden, die er nauwelijks een denk
beeld van kunnen geven. Ons genot was een wanhopig genot,
vol verrukking en kwelling, vermengd met zoet en bitter, van
kussen in tranen gedrenkt. Zoo te sterven! zeide zij eens
tot mij, zou dat geen goed einde zijn?
Zoo kwam de Zondag, onze laatste gelukkige dag aan. 's Mor
gens gaf zij het verlangen te kennen naar het dorp te gaan, dat
zij nog niet bezocht had.
Met een zeldzamen eenvoud, die alle praal maar geene sier
lijkheid uitsloot, wandelde zy, op mijn arm geleund, door de
straten van Grottamare. Van alle kanten beschouwde en be
wonderde men haar, men keerde zich om, rekte den hals uit om
haar nog eens te zienmen fluisterde, overlaadde haar met meer
loftuitingen dan eene litanie kan bevatten. Wij waren, zooals
men begrijpt, het jonggetrouwde paar van de Castellana. God
vergeve het ons, want op dien Zondag bad men in de kerk te
Grottamare minder dan gewoonlijk. Zelfs de priester aan het
altaar maakte, toen hij die nieuwigheid in het oog kreeg, zijn
Dominus vobiscum veel langer, om een oogenblik haar te
beschouwen, die zoozeer de nieuwsgierigheid zijner vrome gemeente
had opgewekt.
Alvorens de kerk te verlaten, wilde mijne gezellin den pastoor
hare aalmoes voor de armen ter hand stellen. Hoeveel zij hem
in de hand stopte, weet ik niet, maar het moet nog al een
belangrijke gift geweest zyn, daar de goede man haar met groote
oogen aanzag, en er geen einde aan zijne buigingen scheen te
zullen komen.
Ik wenschte eveneens eene liefdegift uit te reiken, maar zij
weerhield mij.
Neenzeide zij, gij zult aan die van de Gioiosa denken.
En met een aanbiddelijke lieftalligheid voegde zij er bij
Zijt gij den armen Cesarino niets schuldig?
O, zekerEn ook Rosa, dunkt mij, en den steentjes, den
grasspiertjes, die gij betreedt, en de vriendelijke lucht, die my
uwe woorden niet rooft.
Die gehccle dag werd in de open lucht doorgebracht. De
hemel, het veld, de heuvelen, alles lachte, alles verfraaide zich
in de stralen der zon, als om haar hulde te bieden en haar het
laatste vaarwel toe te roepen. Eén voor één wenschte zij de
plaatsen te beschouwen, die eenige herinnering aan onze liefde
bewaarden, het laurierboschje, den wijngaard, het venster der
Gioiosa en mijn nachtleger op het braakveld. Zy scheen zich
in die herinneringen van het geheele verleden te willen over
tuigen, zich te willen verzekeren dat het geen droom was ge
weest, en in al die bijzonderheden, die haar zoozeer verteederden,
de redenen van haar medelijden jegens mij te willen vinden.
Kan het anders zijn? murmelde zy, terwyl zij zich aan
mijnen arm vastklemde. Noodigde alles hier mij niet uit te
beminnen? En zou ik u niet bedroefd hebben, als ik heengegaan
was?
O, voor geheel mijn leven! riep ik uit.
Slot volgt.)
Dominus vcfoigcum (de Heer zij met u), zegt de priester
onder de mis der Rnomsch-Katholieken, zich omkeerende tot het
volk.
huisgezin te hopen, dat de bekende weldadigheidszin van
Langedijks ingezetenen zich hier niet onbetuigd zal laten.
Den 27 December 11. is te Barsingerhorn aanbesteed
1. het doorschieten van een der schoollokalen teKolhorn;
minste inschrijver de heer S. Korver te Winkel; 2. het
aansteken, enz. van de kustlichten bij de haven te Kolhorn,
laagste inschrijver de heer P. Portegijs, mede aldaar; 3. de
levering der schoolbehoeften voor de scholen te Barsinger
horn, Kolhorn en Haringhuizen, laagste inschrijver de heeren
J. C. De Buisonjé en Zoon te Helder.
In den nacht van 28 op 29 December jl. is te Groet,
gemeente Schoorl, een door 2 gezinnen bewoond perceel
met een groot deel van den inboedel afgebrand. Alles was
tegen brandschade verzekerd.
Jl. Dinsdag morgen verbrandde in den Moerbeek
polder, onder Oude Niedorp, de boerderij met bijstaande
boet van Jb. Stammis, bewoond door diens zoon W. Stammis.
Van de roerende goederen zijn alléén de 3 koeien, welke
niet verzekerd waren, gered.
Te Breda heeft een bakkersknecht 50,000 francs uit
de Tunis-loterij getrokken.
Te Barneveld is overleden de bekende Jannetje Schut
geb. Van de Peppel, uit het logement de „Bonte Koe.* Zij
bereikte den leeftijd van 103 jaar en 3 maanden.
Dezer dagen verkocht een veehouder te Klooster-
Anjum (Friesland) een stier, voor den kapitalen prijs van
f 1500, (zegge vijftienhonderd gulden).
De commissie tot werkverschaffing te Amsterdam
bericht, dat op terreinen aan de Nassaukade 480, aan den
Overtoom 500 en aan de Muiderpoort 870 werklieden
dagelijks van 7\ tot 4 uur werk vinden. Ofschoon 20 pCt.
der aanvragen niet serieus bleek, moeten toch nog 700
mannen geduld oefenen. De geest onder het werkvolk
blijft uitmuntend. De giften zijn tot f 112,560 geklommen.
De openbare onderwijzers te Amsterdam zullen nu
voortaan ook 't oog moeten houden op 't gedrag der leer
lingen op straat. Het verzoek, hun in deze door burge
meester en wethouders gedaan, is vervat in een uitvoerige
circulaire, waaraan wij 't volgende ontleenen:
Wij meenen te mogen vertrouwen, dat gij geen ernstig
bezwaar kunt hebben, om op het gedrag van uwe leer
lingen toe te zien, als zij op weg zijn naar uwe school of
van daar naar huis gaan en dat ieder uwer bereid is dit
toezicht, waar noodig, uit te strekken tot naburige straten,
pleinen of grachten, wanneer er grond bestaat voor het
vermoeden, dat zijn leerlingen aldaar samenscholingen houden.
Het verkeerde van elk wangedrag, waar ook, wordt boven
dien voorzeker door u aan uwe scholieren herhaaldelijk
voorgehouden.
Onzes inziens zal men echter verder moeten gaan. Elke
straatschenderij of baldadigheid en het zoogenaamde hoop-
vechten van knapen en meisjes, die naar de school gaan
of van school komen, behoort, waar mogelijk, ook door
schoolstraffen gekeerd te worden.
Daarom zullen art. 13, hoofdstuk I, art. 11, hoofdstuk II,
en art. 11, hoofdstuk III van het reglement voor de open
bare lagere scholen te Amsterdam een aanvulling moeten
ondergaan en hebben wij besloten aan die artikels een slot
alinea toe te voegen:
„Door wangedrag worden in dit artikel verstaan alle
ongepaste gedragingen van een leerling, hetzij op de
scholen zelve, hetzij bij het gaan, naar of komen van de
school."
„Voorts zijn wij, aldus besluiten B. en W., met den heer
burgemeester overeengekomen, dat, wanneer de politie
ongepaste gedragingen van een leerling signaleert, zij naar
den naam, den voornaam, de woonplaats van den leerling
en de school die hij bezoekt zal onderzoeken en ons van
alle feiten en bijzonderheden zal kennis geven, waarna van
ons of onzentwege het hoofd der school, waar de leerling
geplaatst is, bericht zal ontvangen."
De opmerking wordt gemaakt, dat het niet lang zal
duren of men ziet de onderwijzers, in uniform gestoken,
hun leerlingen huiswaarts geleiden. Maar moeten zij hen
des ochtends dan ook één voor één van hun woning komen
afhalen
Een paar ijverige dominosspelers te 's Hage, de
heeren R. en C., hebben trouw aanteekening gedaan van
het aantal spellen en punten gedurende één jaar. Zij
hebben in 1884 160 avonden gespeeld, telkens circa 3 uur
per avond. In dien tijd speelden zij 2965 spellen en
maakten 49551 punten, waarvan de heer R. 26984 in
1541 spellen en de heer C. 22567 in 1224 spellen.
Blijkens het thans in druk verschenen verslag van
de verrichtingen van het Hoofdbestuur der Friesche Maat
schappij van Landbouw en veeteelt, telden hare 14 afdee-
lingen op het einde des jaars te zamen 2268 leden, of 36
leden minder dan een jaar te voren. De geldmiddelen der
Maatschappij verkeerden in bevredigenden toestand.
Het hoofdbestuur heeft zijne pogingen bij die van anderen
gevoegd, om een einde te maken aan het uitloven van
verhooggelden bij publieke verhuringen van landerijen. Uit
de van de notarissen in de provincie ingewonnen berichten
was gebleken, dat allen die verhuringen zonder verhoo
gingen hadden gehouden, erkenden, dat de invloed niet
nadeelig was geweest, vooral niet bij verhuringen van de
meest geschikt gelegen landerijenhet tegendeel had plaats
gehad, men had een zuivere huurwaarde verkregen.
Op de boerderij der Rijks-Landbouwschool te Wage-
ningen heeft men thans als voedsel voor het vee uitmun
tend groen voer, 't welk, blijkbaar met het meeste succès,
in den afgeloopen zomer en in het najaar werd ingekuild.
Er werden o. a. ingekuild ruim 44,000 kilogram groene
maïs en ruim 16,000 kilogram gras. Het groene voer heeft
thans geen onaangenamen reuk en het vee eet het ook nu,
evenals vorige jaren, bijzonder graag; zelfs laat het daarvoor
ander voedsel meestal onaangeroerd. De melkopbrengst is
bij de koeien zeer goed, en vreemd mag men het noemen,
dat nog zoo weinigen in dezen omtrek het voorbeeld
volgen, om groen voer in te kuilen voor den winter.
Op de weilanden, tot de boerderij behoorende, was men
in den laatsten tijd weêr druk bezig met draineeren; de
vroeger drooggelegde weilanden geven eene veel grooter
opbrengst aan gras, en ook hier noemen wij het weêr vreemd,
dat zoovelen uit deze streken, die de resultaten zagen, niet
eveneens overgaan om hun weiland op zulk eene wijze te
verbeteren, en alzoo belangrijk in waarde te doen stijgen.
Door de „Wiener Algem. Ztg." wordt gewezen op
het feit, dat de kikvorschen, zoowel de bruine als groene,
ijverig jacht maken op honigbijen, Men weet, dat de
kikvorschen zich gaarne in klavervelden ophouden. Zij
worden daarheen gelokt door het groot aantal bijen, dat
zulke velden, vooral wanneer daarop veel van de honig-
rijke witte klaver groeit, bezoekt. Vele dezer nijvere
diertjes keeren echter nimmer weder naar hun korf terug,
want terwijl zij aan het verzamelen van honig zijn, worden
zij door kikvorschen verslonden. Met begeerige, wijd ge
opende oogen staart en loert de roover, evenals een kleine
tijger, naar de door hem uitgekozen prooi; eindelijk wan
neer de bij, met het voorste deel van haar lichaam in een
bloem dringt, bemachtigt hij haar met zekeren sprong, niet
lettende op de steken, welke hem door de gevangene
worden toegebracht. Men heeft in de maag van een ge-
dooden kikvorsch niet minder dan 11 bijen gevonden, dus
nog al veel voor zoo een klein dier. Menig bijenhouder
zal, dit lezende, de oorzaak der vermindering van het aantal
bijen, wat steeds voor hem een raadsel was, begrijpen.
Door het verslinden van vele schadelijke insecten zijn de
kikvorschen evenwel nuttig en mogen dus niet uitgeroeid
worden. De bijenhouders moeten ze echter niet in de
nabijheid hunner korven dulden, maar ze aldaar zooveel
mogelijk doen verjagen of wegvangen.
Buitenland..
Aardbevingen in Spanje. Het is thans duidelijk,
dat er eene tweede, zoo niet eene derde aardbeving heeft
plaats gehad. Wanneer die begon, hoelang zij duurde,
welke richting zij volgde, wordt niet gemeld. De grootste
verwoestingen schijnen in het oostelijke, het dichst bij de
provinciën Malaga en Grenada gelegen gedeelte van Anda-
lusi aangericht te zijn. In de steden en dorpen dier streek
zijn de huizen zoo slecht gebouwd, dat zij aan een eenigszins
krachtigen schok geen weerstand kunnen bieden. De
voornaamste bijzonderheden, welke sedert de jl. Maandag
vermelde geseind werden, zijn de volgende:
Een telegram van Reuter uit Madrid van Maandag
logenstraft het bericht, als zou het Alhambra in Grenada
verwoest zijn. Alleen te Albunuclas, in Grenada, zijn,
volgens een telegram aan de Belgische Indépendance, 1000
menschen omgekomen. Te Periana, een vlek in de provincie
Malaga, is een nabijgelegen hooge berg in den gapenden
grond verdwenen. Te Antequera, eene stad van 30,000
inwoners, ten noordwesten van Malaga, stortte een koffie
huis in en werden een aantal bezoekers onder het puin
begraven. Uit allerlei bal- en concertzalen, waar men
zich, daar het feestdag was, verzameld had, vloden de
menschen in de grootste ontzetting de straten door, wierpen
zich, luid om genade smeekende, op de knieën, omarmden
en kusten zij de heiligenbeelden, enz. Verschillende oude
kerken stortten er in; hetgeen den schrik vermeerderde,
daar men er een onheilspellend voorteeken in zag. Het
getal dooden te Antequera wordt op 300 geraamd. Te
Grenada karapeeren de arme lieden in het open veld, de
rijken in hunne rijtuigen.
Van alle kanten komen bij den minister van Binnenlandsche
Zaken aanvragen om hulp van gemeentebesturen in. De
minister heeft, om in de allereerste behoeften te voorzien,
eene som van 30,000 francs gezonden en militairen tot
het opruimen der bouwvallen.
In sommige dorpen heeft men tien, ja twaalf schokken
of schommelingen gevoeld.
In Andalusië is de telegrafische gemeenschap door zware
sneeuwbuien gestremd en te Madrid teekende de thermo
meter, volgens een bericht van Maandag, 13° vorst.
Een zonderling verschijnsel is te Grenada na de aard
beving waargenomen: de lucht, ofschoon onbewolkt, werd
door tal van bliksemstralen doorkruist.
Uit New-York wordt gemeld:
„Het faillissement van generaal Grant geeft aanleiding
tot gedeeltelijke wanbetaling van Vanderbilt's voorschot
Toen de firma Grand and Ward bankroet was, eischte
Vanderbilt de terugbetaling, en hij executeert nu Grand,
die genoodzaakt is alle goederen, waaronder eere-degens
en andere geschenken, te verkoopen. Grant is doodarm
en krank. Hij wordt nu een broodschrijver."
Het is nog stiller geworden te Venetië dan het er
tot nog toe was, schrijft men van daar aan de Weener
Presse. De stad is van een internationale verzamelplaats
voor de toeristen uit alle werelddeelen afgedaald tot den
rang eener verlaten provinciestad van middelbare grootte.
Haar bevolking, die minstens voor twee-derden deel van
de vreemdelingen leven moet, wacht reeds sedert het voor
jaar te vergeefs op deze trekvogels. Eerst hielden de dwaze
quarantainemaatregelen zelfs hen terug, die vrij waren van
persoonlijken angst. Het gebeurde te Napels deed het
overige. Venetië is verlaten; haar straten en kanalen zijn
getuigen van drukkende zorgen en zwaren nood.
En toch was nog zelden een herfst zoo kleurrijk, zoo
schoon ep zoo gezond als de Venetiaansche van het ten
einde spoedende jaar. Alleen ontbraken de tallooze jonge
paren, die anders de Brug der zuchten betraden of, zonder
veel belangstelling, gearmd door kerken en galerijen dwaalden.
Men kan thans halve dagen voor de grootste meesterstukken
zitten, zonder door het zien van een kleine hand of door
het kraken van een bevallig laarsje in zijn aandacht gestoord
te worden. De hotels zijn trappisten-kloosters gelijk; geen
rofaan geluid stoort de stille rust dezer gebouwen. Op
et Marcus-plein, waar alle talen der wereld anders dooreen
klonken, ziet men thans alleen stadgenooten, die de tentoon
gestelde kostbaarheden bewonderen, doch er niet aan denken
om ze te koopen. De vreemdelingen ontbreken en duizenden
lijden honger.
Maar, zegt de berichtgever ten slotte, in geen enkele
stad wordt zoo fatsoenlijk gebrek en honger geleden als
hier. De nood verbergt zich in de donkerste hoeken. Slechts
in zeer afgelegen deelen der stad wordt nu en dan een
sidderende hand om een aalmoes uitgestoken.
De beroemde Pasteur, te Parijs, aan wiens onder
zoekingen de wetenschap en de lijdende menschheid zoo
veel zijn verplicht, heeft dezer dagen in de zitting der
Academie een verslag uitgebracht, dat in hooge mate de
aandacht verdient dergenen, wier tafel met keur van
spijzen is bezet. Het gold hier namelijk het onderzoek,
door hem ingesteld naar den toestand van wild, bestemd
om veredeld te worden en een haut goüt te krijgen.
In vereeniging met dokter Lemaire heeft hij in zooge
naamd „adelijk wild" niet minder dan een 30tal organismen
ontdekt, van welke eenige behooren tot de zeer gevaarlijke
soorten, welke bij levende dieren ontstaan, aangetast door
aanstekende ziekten van den ergsten aard. Tot de gevaren,
waaraan men zich bij het genot van dergelijk voedsel
blootstelt, moet ook bloedvergiftiging worden gerekend^