at de kinderen reynelyck gewasaclien in ecrbaerheyt ter schooien
komen en wederom naar huys toegaen, sonder haer te verloopen
in de schooien of daer buyten, als zy ter schooien komen of
naer huys gaan, in 't misbruiken van des heeron heylighen name,
in vloecken, swereu, lasteren, ontuchtich spreken, stelen, dobbelen,
caertspelen, dat zy ooc malcanderen niet slaen, bynamen geven,
haer of hare ouders ofte vrienden faulten onderlynge verwytende,
ooc geen bynamen gebruicken omtrent de schoolmeesters, by
welcke sy te vooren mochten ter school gegaen hebben en voorts
haer wachten eenige andere ongeregeltheyt, oneerbaerheyt, on-
tuchtigheyt en dertelheyt met te loopen tyeren, spelen, gebaren,
vechten ofte roupen en soo voorts iets tegen de zedicheyt cn
godsalicheyt strijdende te pleghen, maar ter contrairien sullen
vooral bevlytighen om de kanderen in de vreese des Heeren en
goede manieren, soo binnen als buiten de schooien, te onder
houden en dat zy haer ouders, magistraat, predicAnten, meesters
en alle eerlijcke luyden, bysonder die in officie in den Staet
syn, behoorlycke cere en respect bewijzen, waerin de schoolmeesters
haer met een goet exempel sullen voorgaan en voorts eenige van
de bequaemste harer discipulen bij gebeurte stellen, die op de
voornoemde zeden der schoolkinderen sullen reguard nemen."
Watblief? Het overschrijven alleen is reeds een bezoeking
Bij dit recept vergeleken, is de officiëele aanschrijving van
het Amsterdamsche Gemeentebestuur anno 1884 nog maar een
peulschilletjeDe belanghebbenden kunnen zich dus troosten met
de wetenschap, dat het in den „goeden ouden tijd" ook al niet
beter ging. En zij kunnen er meteen uit leeren, dat er, vooral
op het gebied van bureaucratie en despotisme, niets of althans
heel weinig nieuws onder de zon is! Amstélaar.
BlnnenlanO.
Den jeugdigen schilder, den heer P. De Josselin de Jong,
is opgedragen het portret te schilderen van Prinses
Wilhelmina.
Het bericht omtrent de oprichting van een dames-
societeit te Enkhuizen blijkt een canard te zijn.
Terwijl door eenige loodsknechten te Terschelling
een kabel zou worden uitgebracht, trof het einde daarvan
den loodskweekeling V. op het hoofd, zoodat hij bewuste
loos neder viel. Aan wal gebracht en onder geneeskundige
behandeling gesteld, is zijn toestand thans hoogstgevaarlijk.
De gewonde heeft een gezin met 3 zeer jeugdige kinderen.
Blijkens ingekomen ambtsberichten zijn in het tijd
perk van 4 weken, dat op 27 December jl. is geëindigd.
12 gevallen van longziekte buiten den afgesloten kring
van het spoelingsdistrict waargenomen, waarvan 7 te Heer,
3 te Roosteren, 1 te Clinge en 1 te Delfshaven.
In de slachterijen bleken de longen van 6 runderen, bij
3 veehouders, door longziekte te zijn aangetast.
Gedurende vermeld tijdperk werd afmaking bevolen van
156 van longziekte verdachte runderen, sedert 1 Januari
1884 totaal 3038.
Het Consulair Agentschap van Italië op Texel is
door de Italiaansche Regeering bij besluit van 25 Nov.
1884 opgeheven.
De werving voor West-Indië, welke geruimen tijd
gesloten geweest is, is thans wederom opengesteld.
De bevolking der gemeente Texel bedroeg op 1 Jan.
1884: 3140 rnanyen en 3141 vrouwen, totaal 6281 per
sonen. In 1884 zijn geboren: 91 m. en 71 v. (waaronder
6 tweelingen, 10 m. en 2 v.), totaal 162; ingekomen van
eldes 72 m. en 63 v., totaal 135. Overleden zijn: 45 m.
en 39 v., totaal 84; vertrokken naar elders83 m. en93v.,
totaal 176. De bevolking is dus vermeerderd met 37 en
bedroeg op 1 Januari 1885: 6318 personen. Er werden
42 huwelijken gesloten, als: 40 tusschen jonkmans en
jongedochters, 1 tusschen weduwnaar en jongedochter en
1 tusschen weduwnaar en weduwe.
De bevolking der gemeente Zijpe, bedroeg op 1 Jan.
z,Ik heb je al gezegd, Frasqnita, dat dat onmogelijk is; de
tegenwoordige secretaris..."
«Is een dief, een dronkaard, een ezeL"
r,Dat weet ik wel. Maar hij heeft krachtige beschermers
onder de onafzetbare regidoren, en zonder toestemming van den
gemeenteraad kan ik geenen anderen benoemen. Anders stel ik
mij bloot
,/Ik stel mij bloot, ik stel mij bloot.... En aan welke gevaren
zouden wij ons niet ter wille van Uwe Excellentie willen bloot
stellen, wij allemaal, tot de kat incluis?"
/,Zou je my tot dien prijs kunnen liefhebben?" stotterde de
corregidor.
„Neen, mijnheer de corregidor, want ik heb Uwe Excellentie
toch al lief."
z/Yrouw, blijf mij toch met die titels van het lijf! Zeg een
voudig //U" tegen mij of wat je goedvindt.... Zoo! zou je mij
dus liefhebben?.... Zeg eens
«Heb ik u niet gezegd, dat ik u al liefheb?"
;/Ja maar..."
z/Daar is geen /,maar." Gij zult eens zien, wat een aardig en
braaf mensch die neef van mij is!"
«Ja, aardig, dat ben jij, Frasquita!"
z/Beval ik u?"
/,Zeer zeker beval je mij! Er bestaat geene tweede vrouw
als jij."
«Nu, kijk ook eens hier, dat 's echt," antwoordde Sena Fras
quita zij stroopte de mouw van hare japon geheel in de hoogte,
en toonde den corregidor het straks nog bedekte gedeelte van
haren arm, die eene karyatide niet misstaan zou hebben en
blanker dan eene lelie was.
«Of je mij bevalt," vervolgde de corregidor, //dag en nacht,
ieder oogenblik, overal, denk ik aan je."
//Zoo? bevalt uwe vrouw u dan niet?" vroeg Sena Frasquita
met eene zoo goed gehuichelde meewarigheid, om eenen onge-
neeslijken hypochondrist in lachen te doen uitbarsten. //Hoe
jammer! Toen mijn Lucas de pendule van uw slaapvertrek in
orde bracht, heeft hij het genoegen gehad haar te zien en te
spreken, en hij vertelde mij, dat zij heel mooi en heel goed
was, en zoo lief met menschen kon omgaan."
z/Nu, dat loopt niet over!" mompelde de corregidor niet zonder
bitterheid.
//Daarentegen heb ik van anderen gehoord, dat gij een heel
driftigen, jaloerschen aard hebt, en dat gij zoo bang zijt als eene
wezel als zij kikt."
„Dat's zoo erg niet, vrouw," herhaalde Don Eugenio de
Zuniga y Ponce de Leon, tot achter zijne ooren kleurend. „Dat's
te veel en te weinig; mijne vrouw de corregidora heeft zoo
hare luimen, zeker... maar tusschen dat en bang voor haar zyn
i3 nog een groot onderscheid. Ik ben de corregidor."
„Goed, maar houdt gij nu eigenlijk van haar, ja of neen?"
„Dat zal ik je eens zeggen... ik hou veel van haar... of liever
gezegd, ik hield veel van haar, voordat ik jou leerde kennen.
Maar sedert ik jou gezien heb, weet ik niet wat er in mij om
gaat, en zij zelve merkt ook wel, dat er iets aan mij hapert.
Kortom, als ik tegenwoordig bijvoorbeeld het gezicht van mijne
vrouw aanraak, dan heb ik een gevoel, alsof ik mijn eigen
gezicht aanraak. Zie je welde liefde is zoo groot niet, als het
zoo gesteld is. Als ik daarentegen deze hand, dezen arm, dit
gezicht, deze leest mocht aanrakeD, ik zou er alles voor geven
wat maar in mijn vermogen is."
Wordt vervolgd1
1884; 2318 mannen en 2312 vrouwen, totaal 4630. In
1884 zijn geboren: 78 m. en 57 v., totaal 135ingekomen
van elders: 183 m en 202 v., totaal 385. Overleden
zijn: 31 m. en 46 v., totaal 77; vertrokken naar elders:
214 in. en 216 v., totaal 430. De bevolking is dus ver
meerderd met 16 m. en verminderd met 3 vrouwen en
bestond dus op 1 Januari 1885 uit 2334 m. en 2309 v.,
totaal 4643 personennaar de onderscheidene godsdienstige
gezindten zich verdeelende als volgt: 3302 Nederd. Herv.,
20 Evang. Luth., 177 Doopsgez., 29 Christ. Geref., 1078
R. Cath., 2 Oud-Roomschen en 35 tot geene godsdienstige
gezindten behoorende. Het getal levenlooze geboorten
bedroeg 4, tweelinggeboorte 1, huwelijken 39 (waarvan
34 tusschen jonkmans en jongedochters, 3 tusschen weduw
naars en jongedochters en 2 tusschen weduwnaars en
weduwen). Van de 78 overledenen in de gemeente hadden
er 22 den 2jarigen leeftijd nog niet bereikt. Naar de
burgerlijken staat waren de overledenen aldus verdeeld:
42 ongehuwden, 26 gehuwden, 3 weduwnaars en 7 wednwen.
De bevolking der gemeente Sint-Maarten bedroeg op
1 Januari 1884: 541 m. en 552 v., totaal 1093 personen.
In 1884 zijn geboren: 15 m. en 15 v., totaal 30; inge
komen van elders 37 m. en 49 v., totaal 86. Overleden
zijn: 9 m. en 8 v., totaal 17; vertrokken naar elders: 63
m. en 65 v., totaal 128. De bevolking bestond dus op
1 Januari 1885 uit: 521 m. en 543 v., totaal 1064 per
sonen, is alzoo verminderd met 29 personen en verdeeld
naar de verschillende godsdienstige gezindheden als volgt:
795 Nederd. Herv., 184 R. Cathol., 48 Chr. Geref., 36
Doopsgez. en 1 tót geene gezindte behoorende. Het getal
huwelijk bedroeg 10, dat der levenloos aangegevenen 1.
De bevolking der gemeente Oude-Niedorp bedroeg
op 1 Januari 1884: 575 mannen en 583 vrouwen, totaal
1158 personen. In 1884 zijn geboren: 19 m. en 15 v.,
totaal 34; ingekomen van elders: 31 m. en 47 v., totaal
78. Overleden zijn: 10 m. en 12 v., totaal 22; vertrok
ken naar elders: 69 m. en 65 v., totaal 134. De bevolking
bestond dus op 1 Januari 1885 uit: 546 m. en 568 v.,
totaal 1114 personen. Er werden 2 huwelijken gesloten.
De landbouwers-familie Zwart, wonende te Limmen
nabij Alkmaar, verkeert sedert den 3 dezer in groote
ongerustheid, daar het 65jarig hoofd des gezins sedert dien
datum vermist wordt; men verdiept zich in allerlei gis
singen en vreest het ergste.
In het jaar 1877 werden te IJmuiden geschut 2466
zeeschepen, en in 1884 klom dit getal tot 3468.
Dit is eene vermeerdering van 40.63 pCt. Maar neemt
men de tonnenmaat; deze bedroeg in 1877 p. m. 2,883,776 Ms
en in 1884 p. m. 5,932,362 M3. Dit geeft een vermeer
dering met ruim 105 pCt.
Bij de herinnering aan het 25jarig voorzitterschap
van den heer K. T. baron Van Lijnden, te 's Hage, van
de aldaar bestaande afdeeling der Nederl. Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank, werd hém een prachtige
barometer op ebbenhouten voetstuk ten geschenke aange
boden door de overige leden des bestuurs. Op een zilveren
plaat zijn deze woorden gegraveerd:
„18601885. K. T. baron Van* Lijnden, voorzitter van
de afdeeling 's Gravenhage der Nederl. Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank, na 25jarige onverdeelde toe
wijding en voorbeeldelooze volharding."
De Maasbode verhaalt het volgende:
„Ruim 8 jaren geleden ging de zoon eener weduwe te
Rotterdam als koloniaal naar Oost-Indië. Van zijn hand
geld gaf hij een gedeelte aan zijne moeder, met verzoek
een half lot in de Staatsloterij te koopen. Hij ging en de
moeder kocht het lothierop viel de honderdduizend. Naar
het schijnt is er weinig of geen briefwisseling tusschen
moeder en zoon gevoerd, want de eerste was zeer verbaasd,
toen zij dezer dagen vernam, dat haar zoon te Harderwijk
was aangekomen, en de laatste, toen hij een rijke moeder
aantrof, die hem tegelijk nog een vader aanbood, want zij
was inmiddels hertrouwd. De moeder, die in die jaren
met het gewonnene veel geld heeft verdiend, heeft thans
goed voor haar kind gezorgd."
De leverziekte, de oorzaak van veler schapen plot-
selingen dood, wordt veroorzaakt door den leverworm, een
platten, breeden worm, die zich door eieren voortplant,
welke zich in het water ontwikkelen. Het is zeer moeielijk
op de planten dezen worm te onderscheiden; hij zal dus
niet alleen bij schapen, maar bij alle plantetende dieren
eene blijvende oorzaak zijn van leverziekte.
Snelheid. In een Amerikaansch blad leest men:
„Bij het vertrek van den trein stak een jonkman het
hoofd uit een portierraam om zijn meisje nog een laatsten
afscheidskus te geven, welke echter aan een oude negerin,
die aan het volgende station stond, ten deel viel, zoo
snel reed de trein."
Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht
betrekking hebbende onderwerpen-
Onder presidium van den kapitein luitenant ter zee F. K.
Engelbrecht werd jl. Donderdag in de Conversatiezaal der Marine-
club de vierde vergadering van dit leesjaar gehouden.
De spreekbeurt werd vervuld door den luitenant ter zee 2de
klasse A. C. Zeeman uit Rotterdam, die in eene zeer belangrijke
en boeiende rede zijne denkbeelden ontvouwde omtrent het aandeel
dat de Marine moet nemen bij de verdediging van de landzijde.
Na een duidelijk overzicht van onze verdedigingsmiddelen aan
de oostzijde, van de plannen die daarover nog hangende zijn en
van de denkbeelden omtrent de opstelling van ons veldleger vóór
de Nieuwe Hollandsche Waterlinie gegeven te hebben doet de
spr. uitkomen hoe noodzakelijk het is den vijand in het begin
van den oorlog eenige dagen in zijn opmarsch naar de Nieuwe
hollandsche waterlinie te stuiten. De riviervaartuigen zullen het
veldleger bij die taak eenen gewichtigen steun kunnen verleenen.
Welke zijn de eischen aan riviervaartuigen te stellen? Om tot
eene goede conclusie te kunnen komen beschrijft spreker den
toestand der bovenrivieren en van den Gelderschen IJssel op
uitvoerige wijze. Hij geeft de ondiepste punten aan bij middel
baren rivierstand (de gemiddelde waterstand over een lOjari"
tijdperk gedurende de zes zomermaanden), breedte der vaargeul,
hoogten van de rivierdijken en zomerkaden, enz. en besluit dat
de bestaande vaartuigen, type Isala, voor Waal, Pannerdensch
kanaal en Neder-Rijn kunnen gebruikt worden, maar op den
IJssel, vooral tengevolge hunner te groote lengte, onbruikbaar zijn.
Voor deze rivier stelt hij voor eenige vaartuigen van een ander
type te bouwen, waarvan de lengte ongeveer 25 M. wordt,
die dan in dit nauwe vaarwater beter kunnen worden gebruikt.
Indirect vuur, invoering van granaatkartetsen, revolverkanonnen
worden door spr. wat de vuuruitwerking betreft aangeprezen.
In verband met eene divisie van het veldleger, die hy achter
den IJssel opstelt van Zutfen tot Arnhem, geeft spr. de door i
zijne vaartuigen te bekruisen stations op dat gedeelte van den
IJssel, de handelingen van die vaartuigen in de verschillende
perioden van het gevecht en de wijze waarop zy r.ien des nachts
zullen hebben te beveiligen.
Het aan wal overblijvende deel van het korps mariniers, laat
spr. aan den IJssel optreden en des nachts met detachementen
de vaartuigen bezetten.
Uitvoerig beschrijft spr. de wijze waarop de vaartuigen den
aftocht der divisie op Arnhem van uit Zutfen naar Doesborgh
moeten dekken; daarbij zegt spr. is voor de vaartuigen eene
schitterende taak weggelegd.
Voor de verdediging van de Waal van Zalt-Bommel tot
Pannerden, Pannerdensch kanaal en Nederrijn van Pannerden
tot den kop van den IJssel verlangt spr. 6 riviervaartuigen; do
vier bestaande type Isala moeten dus met twee vermeerderd
worden, die spr. over het algemeen zwaarder wil maken.
Ook voor deze rivieren inzonderheid voor het gedeelte Nijme
genPannerden kop van den IJssel, worden op uitmuntende
wijze de stations en handelingen der vaartuigen aangegeven
het groote belang van het behoud der zoo voorlijk liggende
inundatiesluis te Tiel wordt in het licht gesteld en het verdedigen
der spoorbrug bij Nijmegen krachtig aanbevolen; ook wo°rdt
door spr. aangetoond hoe de brug bij Rosande zoolang mogelijk
in onze macht moet blijven en nauw met de brug bij Nijmegen
samenhangt.
Voor den nacht vraagt spr. gewapende stoomsloepen van een
door hem aangegeven type; zy zullen de veiligheidsdienst des
nachts uitoefenen. Het is spr's vaste overtuiging dat de ver
dediging op de door hem voorgestelde wijze in verband natuurlijk
met in de Betuwe opgestelde troepen, met succes zal kunnen
gevoerd worden, waaruit voor ons onberekenbare voordeelen voor
de verdediging van het hart des lands zouden voortvloeien.
Naar zijne berekening zou het personeel voor zijne rivierflottille
wel gevonden kunnen worden, en was er 't al niet, zegt spr.
dan eischt het belang van de zaak dat er, met al den ernst haar
waardig, naar gestreefd worde het voorgestelde doel te bereiken.
Ten einde de vaartuigen in de eerste dagen van den oorlog
krachtig en met succès te kunnen doen optreden, verlangt spr.
dat zij niet te Hellevoetslui3, maar te Arnhem op bewaard worden,
alwaar ruimte en goede gelegenheid aanwezig is. Zooveel mogelijk
blijft alles gedurende het in conservatie liggen aan boord.
Snelheid van indienststelling, een spoedig verschijnen op het
veld hunner werkzaamheden acht spr. een groot vereischte; ook
aan op de vaartuigen geoefend personeel hecht hij zeer groote
waarde en hij geeft eene regeling aan waardoor dit kan ver
kregen worden.
Er is inderdaad geene omstandigheid waarmede de spr. geen
rekening houdt of die hij niet heeft voorzien; ons echter tot
beknoptheid moetende bepalen, zij nog aangestipt dat spr. ook
in de Nieuwe Hollandsche waterlinie de Marine en daarvan
inzonderheid het korps mariniers een duchtigen werkkring geeft.
Geschut op vaartuigjes in de wateren die zich daartoe leenen
b;> v. den Vaartschen Rijn ter weerszijden van Jutfaas ter
bestrijking van het daarvóór in de 4de kom gelegen acces,
en een veilegheidsketen van gewapende sloepen op de inundaticn.
Aan het einde der voordracht, werd de spreker met lang
durige toejuichingen voor zijnen schoonen, moeitevollen arbeid
beloond.
Na dankbetuiging aan den spr. door den president werd de
vergadering gesloten.
9 Januari 1885.
Buitenland.
Het veelbesproken proces tegen madame Hugues,
wegens den door haar gepleegden moord op haar lasteraar
Morin, is jl. Donderdag beslist in den zin dien men van
de Parijsche jury verwachtte. Het Gerechtshof der Seine
heeft mevrouw Hugues vrijgesproken van den moord en
haar enkel veroordeeld tot een schadevergoeding van 2000
francs en de kosten van het geding.
De beschuldigde bekende rondweg, dat zij de daad met
voorbedachten rade pleegde en er volstrekt geen berouw
over had.
Volgens het Instituut der nationale reddingsbooten
in Engeland, zijn er in het afgeloopen jaar niet minder
dan 780 menschenlevens gered en 17 schepen in veiligheid
gebracht door deze met 284 reddingsbooten werkende
Vereeniging. Het totaal geredde menschenlevens sedert de
oprichting bedraagt 31,343.
Stanley was jl. Donderdag te Keulen de held van een
groot feest, hem aangeboden door 600 „reichstreue Manner,"
zooals zij zichzelf noemden in het telegram, waarin zij
Bismarck kennis gaven van een bij die gelegenheid op
hem uitgebrachten toast.
Gedurende het jaar 1884 zijn 3284 schepen het
Suez-Kanaal gepasseerd, tegen 3307 in 1883 en 3198 in
1882.
De Koning van Spanje en de minister van Binnen-
landsche Zaken, vergezeld van de Senaats- en Kamerleden
uit de provinciën Grenada en Malaga, zijn jl. Donderdag
avond naar Andalusië vertrokken om aldaar een dag of
tien door te brengen.
Z. M. heeft eene som van f 250,000 voor de nood
lijdenden bestemd en gaat die persoonlijk uitdeelen.
Te Londen is zekere gravin de la Tor re beboet,
omdat zij 21 katten en honden in haar huis heeft, die aan
de buren op allerlei wijze grooten overlast veroorzaken.
Een Oostenrijksch soldaat heeft in den Nieuwjaars
nacht te Jungbunzlau, in Boheme, een herbergier en zijn
vrouw vermoord. Dezen waren reeds te bed, toen de
soldaat in de gelagkamer twist kreeg met de meid over
hetgeen hij betalen moest. De herbergier sloeg een bedde-
laken om en snelde naar beneden, waar de soldaat hem
dadelijk met zijn bajonet doorstak. Hetzelfde lot trof de
vrouw, die haar man op den voet volgde. De soldaat
ging naar de kazerne en vertelde daar „twee spoken*
afgemaakt te hebben. Hij werd den volgenden morgen
in hechtenis genomen.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur I
Mosterd na den maaltijd! zal wellicht deze of gene zeggen,
wanneer dit stukje gelezen wordt, en ik stem het bij voorbaat
toe, maar, 't is niet anders.
Ik heb de laatste openbare vergadering van 't Nut bijgewoond,
daartoe door een vriend in staat gesteld; 't was voor 't eerst,
'k Had er iets tegen; 'k vond het, ja, wat zal ik zeggen, zoo'n
lichtzinnig volksvermaak, dat, alhoewel door „'t Nut" gegeven,
volstrekt geen nut deed, ja, wat meer is, het tegendeel van wat
beoogd werd. Enfinik ben er heengegaan, en wensch mijzelven
er geluk mee. Wat een keurige, nette, goed gestyleerde voor
dracht over „Grijpt, maar, 't is tijd!" Ik dacht bij mijzelf, is
zoo iets hier regel, of is 't contrabande, door den spreker binnen
gesmokkeld, want 't stuk was niet alleen vol waren ernst, maar
zoo degelijk, zoo vol echten humor somsaangrijpend was vooral
de voorstelling van den „dag des Heeren." Hoe wenschte ik, dat
die woorden door allen werden meögedragen naar huis, naar
werkplaats of kantoor, dat ze gebeiteld werden op de muren van
iedere woning, om te zyn tot een waarschuwing, of tot een
liefelijke bode, die ons zoo telkens jaloersch maakt op wat de
bron van de heiligste vreugde kan zyn; dat „maar," die loase