„In drie sprongen was hij op het schavot, roepende:
„Een! twee! drie! hoep!* Vooraf had hij nog eventjes
aan den beul gevraagd: „Of hij wel zeker was, dat het
touw sterk genoeg was, want dat hij niets zoo onpleizierig
zou vinden als dat hij naar beneden viel."
Dat gebeurde echter niet. Onder het spelen der muziek
van vier bataillons blies hij den laatsten adem uit. Mis
schien interesseert het sommigen uwer lezers, die onder den
druk der tegenwoordige tijden hun opgewektheid nog niet
verloren hebben, te vernemen dat een der muziekkorpsen
„Oh en och, mijn lief gaat naar de Oost" en een ander
den deun van „Sara mijn rok zakt af* speelde."
De burgemeester van Edam heeft schriftelijk zijn
dank betuigd aan de R. K. geestelijken van Edam en
Volendam, voor hare lofwaardige bemoeiingen om verzet
bij de arrestatie der Volendammers te voorkomen.
De bisschop te Haarlem vertrekt Maandag a. s. naar Rome.
Dezer dagen had te Cardiff het officieel onderzoek
plaats naar het verongelukken van het stoomschip Sapphire,
dat 14 December 11. op de Noorder Haaks strandde en
verloren ging.
Na het hooren van verscheiden getuigen gaf de voorzitter
te kennen, dat de oorzaak der stranding was toe te schrijven
aan onvoorzichtigheid van den kapitein, aan onvoldoende
maatregelen om zich te overtuigen van het bestek, dat van
Dover af geen goede koers was gestuurd, dat het op uitkijk
staan van een jongen, die zijn eerste reis deed, niet vol
doende was, dat niet iedere poging was aangewend om het
schip te behouden en dat het ontijdig was verlaten geworden.
Het schip was niet met zeemanschap bestuurd. Het Hof
verklaarde dientengevolge, dat de ramp aan den kapitein
was te wijten en strafte hem met de intrekking van zijn
certificaat voor den tijd van zes maanden.
In de jl. Maandag gehouden vergadering van de
afdeeling Alkmaar der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
is met 14 tegen 2 stemmen besloten, niet te steunen het
voorstel van het departement Nijmegen, om eene buiten
gewone vergadering te beleggen, tot intrekking van het
in 1883 genomen besluit tot oprichting eener kweekschool
voor opleiding van bewaarschool-onderwijzeressen.
Jl. Zondag had te Schagen eene hardrijderij op
schaatsen plaats, ten voordeele van behoeftige weduwen.
De winners van iedere partij bekwamen voor haar, die zij
vertegenwoordigden een flinke uitkeering in levensmiddelen
terwijl de prijswinner A. Plakman eene kleine geldelijke
tegemoetkoming ontving.
Dinsdag had die plaats voor mannen en vrouwen om
prijs en premiën in contanten, daaraan namen 13 paren
deel waarvan de uitslag was als volgt: Prijs f 20, A.
Plakman en Fürstenberg, 1ste premie f 10, Jn. Stammes
en C. Rotgans, 2de premie f 5, W. Smit en A. Rotgans.
Beide hardrijderijen liepen in de beste orde af en eene
groote menigte was daarbij tegenwoordig. Het bestuur
der alhier bestaande ijsclub komt een woord van lof toe
voor hunne bemoeiingen.
Te circa 6 uren van dienzelfden dag brak er bij den
heer Joh. Honing op de Hoogzijde een hevigen brand uit,
die zijn perceel spoedig in de asch legde. Ook was men
zeer bezorgd voor de belendende gebouwen, die echter door
de krachtige hulp der spuitgasten gelukkig behouden bleven.
Het gebouw van den heer W. Spiers bekwam nogal eenige
brand- en veel waterschade. Te 9 uren was het gevaar
voor uitbreiding zoo goed als geweken. De oorzaak is tot
nog toe onbekend.
De internationale wedstrijd op schaatsen te Leeuwarden
is gisteren, in weerwil van de ingevallen dooi, doorgegaan.
De Friezen behaalden eene schitterende overwinning, al
thans over de beroemde Engelsche hardrijders.
Te 10 uur gisteren morgen ving de wedstrijd aan.
De prijzen zijn de volgende:
lste prijs f 600 en de groote gouden champion-medaille,
uitgeloofd door het gemeentebestuur van Leeuwarden.
2de prijs f 300, 3de prijs f 180, 4de prijs f 120.
(De af te leggen afstand is 1600 meter met een
keerpunt.^
Alle prijzen zijn door Friezen gewonnen. De eerste
prijs door P. Bruinsma uit Sneek; de tweede door Renke
van der Zee uit Workum; de derde door W. Zijlstra
uit Uitwellingerga; de vierde door T. B. Veninga uit
Giekerk.
De wedstrijd was te 1 uur 15 min. geëindigd.
Mist en stofregen bemoeielijkten den wedstrijd.
Bruinsma reed de baan af in 3 min. 37§ seconden;
v. d. Zee in 3 min. 38 seconden; Zijlstra in 3 min. 47f
seconden; Veninga in 3 min. 48 seconden.
De Nooren Paulsen en Werner en de Engelschman Day
hadden zich teruggetrokken, na eergisteren de Friezen te
hebben zien rijden!!! De Friezen zijn geheel meester van
het terrein gebleven. Niet alleen de overige Nederlanders,
maar ook de buitenlanders werden geslagen, zelfs ver
scheidene ver achter zich gelaten.
Er heerschte algemeene en groote geestdrift over de
zege der Friezen. De snelste rit werd gedaan door Van
der Zee in 3 minuten 26 seconden (baan 1600 meter). De
Engelschman Smart verloor het met 3.33£ tegen Kingma
met 3.31f.
Duizenden menschen waren van den vroegen morgen tot
den namiddag op de baan. Er waren files van rijtuigen.
In weerwil van het ongunstige weder en veel water op
het ijs, was er eene opgewekte stemming. De orde is
ongestoord gebleven en alles zonder ongelukken afgeloopen.
Een dronken aanspreker, die zich jl. Maandag avond
aan de Heerengracht te Amsterdam op het ijs durfde wagen
en door politie-agenten in arrest genomen werd, gaf aan
deze beambten handenvol werk door zijn heftig verzet;
de heeren van kleederen zallen hebben gewisseld, en ook dan
nog zal ik slechts spreken voor dengeen, die verdient mijne op
heldering te hooren."
„Gauw, gauw, wij zullen ons gaan verklecden," zeide de
Murcianer tot don Eugenio; hij was blij dat hij hem niet gedood
had, al keek hij hem ook aan, met eenen inderdaad moorschen
haat. „In de kleederen van Uwe Excellentie zou ik stikken,
en wat ben ik ongelukkig geweest, terwijl ik ze droeg!...."
„Dat komt dat je er geen slag van hebt," antwoordde de
corregidor. „Ik wensch daarentegen niets vuriger, dan ze weer
aan te trekken, ten einde, als mij de verantwoording van
mijne vrouw niet voldoet, jou en de halve wereld te laten
ophangen."
Toen de corregidora die woorden vernam, stelde zij de ver
gaderden met een zacht lachje gerust, in den trant van eenen
beschermengel, wiens taak het is de menschen onder zyne hoede
te nemen. Slot volgi.)
doordien er eene bijt in de onmiddellijke nabijheid was,
ging de arrestatie zelfs met levensgevaar gepaard. Wel
een zestal agenten waren er noodig, om zicli eindelijk
voorgoed van den beschonkene meester te maken.
De heer Vis Dieperinck, predikant te Schagen, is na
eene langdurige ongesteldheid overleden.
Naar men verneemt, zal het aantal werklieden bij
's Rijks werf te Amsterdam worden ingekrompen. De ver
mindering zal hoofdzakelijk plaats vinden bij de huis
timmerlieden, houtzagers, ververs, blokmakers, kuipers,
metselaars en lijnbaanders.
Ons oorlogsbudget van 22 millioen schijnt onvol
doende te zijn om onze soldaten van de noodige dekking
en brandstoffen, te voorzien. De N. Rott. Crt. verneemt
dat toen bij de strenge koude van de jongste wesen door
onderscheiden corps-commandanten om een derde deken
voor de manschappen gevraagd werd, deze niet verstrekt
kon worden omdat ze er niet waren en dat de soldaten,
wilden zij zich bij een vuurtje behoorlijk verwarmen, van
hun tractement van zuiver negen cent per dag nog iets
moesten afzonderen.
In de Landw. Zeitung wordt de aandacht gevestigd
op het bitter worden van melk, tengevolge van het voor
komen van bacteriën op de uiers der koeien, welke bacteriën
door het melkkanaal binnendringende, tot ontleding der
melk aanleiding geven. Nadat te vergeefs in het poeder
in de melkvaten, enz. gezocht was naar de oorzaak van
het bitter worden van melk, room en boter afkomstig van
gezonde koeien, die zeer goed werden gevoederd en uit
muntend verpleegd in eene goed ingerichte melkinrichting,
werd besloten tot ontsmetting van stallen en uiers van de
melkgevende koeien, waarna het verschijnsel week, en de
melk weer even zuiver van smaak werd als voorheen. Tot
de ontsmetting werd verdund carbolzuur aangewend.
Ook een jubilé. Harm Koekoek te IJselmuiden
vierde dezer dagen zijn gouden feest als.... baanveger.
REORGANISATIE VAN 'S RIJKS WERVEN.
Nadat in het begin van 1883 door den beer Stork in de
Eerste Kamer was gewezen op de onvoldoende inrichting van
's Rijks Marine-werven, werd den 19 Juli van dat jaar bij Kon.
besluit eene Commissie ingesteld, belast met het beramen van
plannen tot reorganisatie dier inrichtingen. De Commissie bestond
uit de heeren D. L. Wolfson, P. Smit Jr., H. M. Van der Wijck,
C. L. Loder en A. G. Ellis, benevens den sedert overleden
jhr. F. G. E. Merkes van Gent, die echter aan den arbeid heeft
deelgenomen en nog vóór zijn overlijden heeft doen blijken van
zijne instemming met de strekking en den inhoud van het toen
reeds opgestelde concept-rapport.
Aan het rapport der Commissie is het volgende ontleend:
Hoofdstuk I. Vordert 's Lands belang de instandhouding
van drie Rijkswerven of kan met een geringer aantal volstaan
worden?
De eisch der defensie kan niet worden nagekomen, wanneer
in vredestijd de reserve-vloot is geconcentreerd te Amsterdam.
Trouwens de Rijkswerf te Amsterdam, niet voor uitbreiding
vatbaar, biedt daarvoor te weinig ruimte aan. Maar het hoofd
bezwaar is, dat de afstand tusschen het punt van bewaring en
het terrein van actie te groot zou zijn. Evenzeer de afstand
tusschen de werkplaatsen voor herstelling en het terrein van
actie. Derhalve dienen de Rijkswerven te Hellevoetsluis en Willem
soord behouden te blijven voor de conservatie van het materieel,
uitsluitend bestemd voor binnenlandsche verdediging, die te
Willemsoord ook voor conservatie van onze grootste schepen,
wanneer deze voor binnenlandsche verdediging of voor handelingen
buitengaats aangewezen blijven. Doch het materieel voor de ver
dediging van IJmuiden en de Zuiderzee blijve te Amsterdam.
De Amsterdamsche werf wordt door de Commissie aangewezen
als eenige werf van aanbouw.
De ongunstige ligging van Hellevoetsluis brengt mede, dat de
schepen moeten kunnen rekenen op voorziening in de achter
liggende meer sterke positiën: de nijverheid aan de Maas is
daarvoor aangewezen. De geïsoleerde ligging van de maritieme
stelling Helder mag echter niet uit het oog worden verloren bij
het vaststellen der middelen van herstel en suppletie voor de
werf te Willemsoord.
Na in het Tweede Hoofdstuk een overzicht te hebben gegeven
van de tegenwoordige bestemming der drie Rijkswerven, stelt de
Commissie in het derde Hoofdstuk zich ten doel de beantwoording
der vraag: „In hoeverre voldoen de Rijkswerven aan hare be
stemming?"
A. In militair opzicht. Uit de resultaten, waartoe de Com
missie in dit opzicht komt, blijkt, dat aan vlugge mobilisatie
onzer oorlogsvloot misschien wel is gedacht, maar dat ter bereiking
van dit doel geene maatregelen zijn genomen. Uit de antwoorden,
door verschillende directiën op hare vragen gegeven, bleek dat
de werf te Amsterdam een tiental etmalen behoeft voor de mobi
lisatie van al het materieel uitsluitend bestemd voor de binnen
landsche verdedigingveertien dagen wanneer tevens twee kruisers
lste klasse als stoombatterijen in dienst worden gebracht.
Willemsoord rekent tien etmalen noodig voor de gereedmaking
van al het aldaar bewaarde materieel, inclusief twee kruisers
lste klasse.
Hellevoetsluis, teruggebracht tot eene werf bijna uitsluitend
bestemd en ingericht voor de conservatie van het materieel voor
binnenlandsche defensie, rekent eveneens tien etmalen te behoeven,
mits het werfpersoneel, waarvan de sterkte was aangenomen op
200 man, door den directeur en commandant voldoende geacht
voor de conservatie in vredestijd tijdelijk werd versterkt met
400 sjouwers. Hierbij is evenwel niet gerekend op de dadelijke
beschikbaarheid van al de vrijwilligers der vloot, en werd zeer
geleidelijke opkomst der zeemiliciens aangenomen. Aan de gereed
koming binnen den opgegeven maximum-tijd mag dan ook, zelfs
bij niet aan te nemen schaarschte van arbeiders, niet worden
getwijfeld.
Deze tijd is te lang, en tot verbetering van den toestand geeft
de Commissie wat ze bescheidenlijk „eenige wenken" noemt.
B. De werven als instellingen van nijverheid ter bereiking
van haar militair doeleinde.
In de eerste plaats wijst de Commissie op de verkeerde wyze
van boekhouding, waardoor zou kunnen worden nagegaan of het
werk wel zoo snel en eenvoudig geschiedt, als bereikbaar is, of
de middelen van uitvoering geschikt blijven en of het personeel
in verstandige vrijheid kan denken en handelen. Thans worden
do bestanddeelen der algemeene kosten (d. i. alles buiten mate
riaal en loon) wel geboekt maar niet gebruikt voor opgaven en
berekeningen.
De algemeene kosten aan 's Rijks werf te Amsterdam bedroegen
in 1870 34^ percent, in 1882 40£ percent van de productie.
Eene particuliere onderneming, die ongeveer evenveel verbouwde,
had in 16 jaren 12.2 percent van de productie aan algemeene
kosten te betalen.
Een paar cijfers stellen in het licht hoe duur het Rijk bouwt.
De dekbuismonitor Cerberus kostte aan 's Rijks werf te Amster
dam f 866,058, tegenover f 765,115 voor het zusterschip Krokodil
betaald aan Laird Brothers te Birkhead.
Romp en werktuigen van de Adder kostten te Amsterdam
f 824,528, d. i. f 140,528 meer dan voor hetzelfde van de Haai
werd betaald aan Fijenoord.
Dit moet echter niet leiden tot opheffing der Rijkswerven,
die voor 's lands onafhankelijkheid onmisbaar zijn. Vele der
thans nog bestaande gebreken zijn voor verbetering vatbaar.
Onder de voorstellen en wenschen betreffende het mindere
werfpersoneel komt voor: intrekking van de voor minder geëm
ployeerden, werklieden en bedienden ingestelde medailles voor
ijver en trouw, met de daaraan verbonden gratificatiën; Verder
splitsing in tijdelijk en vast personeel, 't laatste met pensioneering
op 60jarigen leeftijd. Bedrag van 't pensioen hoogstens f 400,
minstens f 300.
Eindelijk worden voorstellen gedaan ten aanzien van 't beheer
en de administratie der etabliscmenten en van de hoogere be
ambten daaraan verbonden.
KIESVEREENIGING „HELDER."
Vergadering op Woensdag 28 Januari 1885.
De Voorzitter, de heer mr. J. W. Lasonder, opende de bijeen
komst, die door een 20tal leden werd bijgewoond. Na de lezing
en goedkeuring der notulen van de vorige bijeenkomst, werd
door den Voorzitter medegedeeld, dat de pogingen, door 't Bestuur
aangewend, om uitbreiding of althans verbetering te verkrijgen
in het personen-vervoer op den Hollandschen spoorweg tusschen
Amsterdam en hier, alsnog tot geene bevredigende uitkomst
hebben geleid. Met het oog op eene wijziging, gebracht in 't
verkeer tusschen Amsterdam en Hoorn, meende de Voorzitter,
dat pogingen, rechtstreeks aangewend bij den Raad van Toezicht
op de Spoorwegdiensten, wellicht beter gevolg konden hebben.
Ter vervanging van den heer Bouricius werd gekozen tot lid
van 't Bestuur de heer IJ. Strikwerda, met het lot tegen den
heer L. W. F. Oudenhoven.
Aan de orde werd nu gesteld de bespreking van den naar
veler oordeel voor de gezondheid nadeeligen toestand van 't
Heldersch Kanaal. Deze bespreking zou worden ingeleid door
de heeren dr. Hennes en Von Brucken Fock. Eerstgenoemde
was echter verhinderd deze vergadering bij te wonen, tengevolge
waarvan dus het advies van den medicus moest ontbreken. De
heer Von Brucken Fock ving aan met de betuiging van zyn
leedwezen over 't gemis van de mededeelingen, door den heer
Hennes te geven. Hij had daarop willen voortbouwen met zijne
technische beschouwingen. Spreker stelde zich, bij de herinnering
aan de geuren, die 't kanaal in den vorigen zomer verspreidde,
de vraag: Hoe komt dat water zoo vuil? Hij wees er op, dat
tal van riolen allerhande stoffen naar 't kanaal afvoeren, en dat
die toestand, naar veler meening, zorgwekkend is voor de gezondheid
der ingezetenen. Hij erkende, dat de zeewind in .leze zeer zuive
rend werkt, doch herinnerde, dat de zeewind lang niet altijd
viel op te merken. Algemeen, meende spreker, was daarom de
wensch naar waterverversching. Hoe die tot stand te brengen?
En daarop volgde deze vraag: Gaande aan te wenden middelen de
financicelc draagkracht der gemeente niet te boven? Spreker merkte
op, dat thans volstrekt geen stroom door 't kanaal gaat en
dat dus de vuile stoffen, die er zich in bevinden, niet worden
verwijderd. Thans wordt er nooit water tot verversching
ingelaten en toch zou hij dat wenschen, gelijk hij ook zou
wenschen, dat het voile kanaalwater geregeld door schoon
water werd vervangen. Spreker wees op bezwaren van
wege het Polderbestuur van Koogras, welk bestuur uit
den aard der zaak niet wenscht, dat zeewater wordt ingelaten
door de sluis, die de haven met het Noordhollandsch verbindt.
Spreker herinnerde, dat het kanaalpcil vroeger, toen groote
schepen het Noordhollandsch Kanaal passeerden, lxooger was, dan
thanszoo als het nu wordt bepaald is de toestand van 't Hel
dersch Kanaal weinig bevredigend. Om alle eischen te bevre
digen, zou 't noodig zijn een schutsluis te maken in 't Noord
hollandsch Kanaal tusschen de forten Oost- en Westoever.
Bestond daar ter plaatse een sluis, dan kon veilig door de koop-
vaarderssluis water ingelaten worden, zonder last of schade te
veroorzaken aan den Polder Koegras, die op verschillende plaatsen
in verbinding staat met het genoemde Kanaal. Nog gaf spreker,
omdat dit plan al te duur en zeker onbereikbaar zou zijn,
aan de hand, om bij vloed de koopvaardijsluis alhier te openen
en op die tijden de Zijpersluis en de sluizen aan 't Koegras te
sluiten. Op die wijze zou ten minste eenige verbetering kunnen
komen.
Spreker erkende echter het onvolledige van dit plan en ter
aanvulling daarvan gaf hy daarom op 't aanbrengen van vol
doende schuiven in de sluisdeuren, ten einde, na 't intreden van
den vloed, het indringende water met kracht te doen binnen
stroomen en hierdoor zouden dan, naar zijne meening, de zooge
naamde bezonken stoffen worden medegevoerd.
Een afdoend middel zag spreker echter in eene verbinding van
't Heldersch kanaal met de Noordzee door eene te bouwen sluis
op de hoogte van 't Westplein, met een vaste brug in de rich
ting van den Kanaalweg. Hierdoor zou inlating van water
kunnen plaats hebben aan 't genoemde plein en uitlating aan de
zijde van dc haven, en omgekeerd. De kosten, zeer matig geraamd,
zouden echter een halve ton gouds bedragen. Spreker sloot zijn inlei
dend woord met zijne beschouwingen en opmerkingen saam te
trekken in enkele conclusiën, die opgesloten zijn in de schets,
welke wij hierboven van zijne inleiding gaven.
Nadat de Voorzitter een woord van dank tot den inleider had
gericht, ontspon zich een levendige discussie over dit belangrijk
onderwerp. De heeren Verhey, Beyerinck, Vos en Van Voornveld
hadden vragen en opmerkingen, en werden doe.' den inleider
achtereenvolgens beantwoord. Die opmerkingen betroffen hoofd
zakelijk het te wachten verzet van 's Ryks Waterstaat tegen den
bouw van een sluis naby 't Westplein; de mogelijkheid om öf
door een stoomgemaal, öf door een hevel den gewenschten stroom
door 't kanaal te verkrijgende vraag of 't wel zoo is, dat de
stank, waarover geklaagd wordt, zoo heel nadeelig voor de gezond
heid der ingezetenen is; de te lage raming der kosten. Ten
slotte werd, op voorstel des Voorzitters, besloten om het inleidend
woord met de voorgestelde conclusiën, door tusschenkomst van 't
Bestuur, in nadere overweging te geven bij technische en medi
sche deskundigen.
Eindelijk kwam aan de orde de vraag: zal deze Vereeniging
zich aansluiten bij de „Liberale Unie?" Naar aanleiding van
die vraag werd druk gediscussiëerd, maar zonder dat dc zaak
ten einde werd gebracht. Eenige leden zagen in de toetreding geen
nut, vooral met het oog op de wijziging, die art. 1 der statuten
van de Unie heeft ondergaan, nu daaruit is geweerd de bepaling,
dat het doel is: strijd tegen 't drijven der clericale partijen en
voor 't behoud der neutrale school. Enkele leden deden ook
uitkomen, dat men zonder de voorlichting der „Unie" zich heel
goed op de hoogte kon stellen van de gevoelens en bekwaam
heden der candidaten. Nog andere leden wezen op de finan-
ciëele zijde der zaak, daar de toetreding niet onbelangrijke gelde
lijke offers zou vragen. Door den heer Beyerinck werd te
midden der discussie deze motie voorgesteld: „De vergadering
acht eene aansluiting by de „LiberaleUnie" wenschelijk en verklaart,
dat een volgende bijeenkomst zal beslissen of door verhooging
van contributie deze aansluiting mogelijk wordt gemaakt." Over
deze motie staakten de stemmenin de volgende vergadering
zal eene nieuwe stemming plaats hebben.
Door den Voorzitter werd hierop de vergadering voor gesloten
verklaard.
Bultenlana.
De daders der dynamiet-aanslagen te Londen zijn nog
niet ontdekt. Jl. Zaterdag avond werd echter een individu
in hechtenis genomen, die, naar men vermoedt, met hen
in betrekking staat. Hij verscheen Maandag voor het