IIELIIEKSCIIE EK KIEUWEDIEPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1885. N°. 15. Jaargang 43. Woensdag 4 Februari. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. 1} ANGÉLIQUE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. t franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad ver ten tien: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Het GEMEENTEBESTUUR van Den Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde bij de artt. 6 en 7 der wet van den 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), ter openbare kennis, dat door de heeren GEBROEDERS JANZEN, alhier, het verzoek is gedaan tot inrichting van een opslagplaats van straatvuilnis, asch, beer enz., en tot verwerking van die stoffen, op een gedeelte van het perceel, gelegen aan de Bal las tv aart in het Brak ke vel d, bij het kadaster bekend in Sectie C, No. 3754. Bezwaren tegen de oprichting der inrichting kunnen worden ingediend op Vrijdag den 13 Februari 1885, des namiddags tc twee uren, aan het Raadhuis der gemeente. Helder, den 29 Januari 1885. Het Gemeentebestuur voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Binnenland. De krachtige maatregel, welke tegenover Volendam is genomen, heeft meer nog dan vroeger de aandacht geves tigd op de redenen van het verzet der visschers. In de Tijd doet de pastoor van Volendam, de heer J. C. Beumer, een goed woordje voor de wederspanningen. De zaak is vrij eenvoudig. Nu circa vier jaar geleden is verboden het visschen met de zoogenaamde kwakkuil en de wonderkuil. Deze maatregel werd noodig geacht om de moordvisscherij tegen te gaan. Zwaar werden de bewoners van Volendam en Urk er echter door getroffen. Hun geheele bestaan hing aan deze bepaalde wijze van visschen: hun schepen waren dienovereenkomstig gebouwd; hun vischwant was dienovereenkomstig ingericht. Zij bleven dan ook visschen als te voren. De Regeering toonde echter dat zij de herhaalde klachten niet geheel overdreven achtte. Een nader onderzoek werd ingesteld en het resultaat daarvan is geweest, dat het vis schen met de kwakkuil weder vrijgelaten is. 't Ligt in den aard der zaak, dat de visschers hierin zagen öf een concessie, öf het bewijs dat de Regeering al heel onbeslagen ten ijs is gekomen, toen zij de wet maakte. En geheel ongelijk zal men hen hierin niet kunnen geven. Door HENRI GRÉVILLE. Het was een warme zomerdag, de felle zonnestralen beschenen het marktplein van Champcey, dat geheel verlaten was. De huisdeuren waren gesloten, de gordijnen zorgvuldig neergelaten, om het inkijken te beletten, de deuren der schuren waren behoorlijk gegrendeld, de karren hieven de disselboomen hemel waarts, gelijk de armen van een half ontwaakten slaper, die zich lang en breed uitrekt kortom alles getuigde van een genotvol middagdutje en een heerlijk nietsdoen. Van oudsher stond Champcey als een kalm, rustig dorp bekend en, voor zoover de herinnering der oudste bewoners reikte, was er nooit iets byzonders voorgevallen. De zee bruischte en de golven klotsten tegen de grillig uitgetande rotsen, doch de dorpe lingen bezaten geene booten, omdat de haven ontbrak. Hoofd schuddend volgden zy de vermetele zeilers, wanneer deze bij zwaar weder de zee trotseerden en vergenoegden zich, de hooge varens af te snijden, die de rotssteilten bedekten en hun tot brandstof dienden. Zij waren geen menschen om ooit hun leven in de waagschaal te stellen! De vader deelde aan den zoon die beginselen van soberheid en ingetogenheid meê, welke een lang en onbezorgd leven verzekeren. Te Champcey werd zelden getwist en raakte men nooit hand gemeen. Wel wierpen de knapen aan de schooldeur elkaar soms scheldwoorden naar het hoofd, maar tot vuistslagen kwam het nooit. Het instinktmatige gevoel, dat kalmte lang doet leven en weinig kleêren doet verslijten, was reeds sterk genoeg bij de kinderen ontwikkeld, om hen de oneenigheden te doen sussen, die overal elders in groote vechtpartijen waren ontaard. Zij dreigden elkaar met de vuist, en daarbij bleef het, zooals werd beweerd. Toch vonden de nieuwsbladen den weg naar dit afgelegen plekje, en nog wel eiken Donderdag en Zondag twee couranten een reactionnair blad voor den pastoor, een radicaal blad voor den burgemeester. Doch de politiek bracht al evenmin de harts tochten in beweging; de kalmte had zich zeker vermengd met de lucht, welke de bewoners van Champcey inademden. Men las de couranten alleen om zich op de hoogte te stellen der verkoopingen van roerende en onroerende goederen, en der jaarmarkten, want meestal werden de nieuwtjes overgeslagen. In dezen dommeligen toestand waren sedert overoude tyden al de Champceyeezen geboren en gestorven, toen een ondernemend man het eerste huis van het dorp bouwde. Dat huis, opgetrokken uit grijze steenen uit het land af komstig en overdekt met zware bladen lichtblauw lei, stond er nog met het opschrift boven de deur in vreemdsoortige letters gegraveerd Marin Bonami 1617. Aldus heette de stichter, doch verder wist niemand iets van hem te vertellen. Het dorp bestond dus eerst sedert twee en een halve eeuw. Sommige geleerden, die de plaats hadden bezocht, beweerden dat men er overblijfselen van een Romeinsch kamp moest vinden terwijl anderen volhielden, dat er zich in den grijzen voortijd Druïden hadden opgehouden.... De Champceyeezen konden geen licht in de zaak ontsteken, daar Marin Bonami geene levens- beschryving had nagelaten. Maar afstammelingen liet hij wel na; van vader op zoon werd eiken avond in het grijssteenen huis op de rots het raampje aan den zeekant verlicht. Dit strekte tot vuurbaak aan de visschers, De pastoor, wiens naam hiervoren werd genoemd, heeft bij de uitvoering der executie, waarbij een 70tal visschers werden weggevoerd, tot kalmte en tot gehoorzaamheid aangespoord. Aan zijn woord verdient ongetwijfeld aan dacht te worden geschonken. Hij schrijft: Na al het gebeurde mag dit zeker als het treurigste beschouwd worden, dat hetzelfde zich herhalen moet. Want wat is het geval? Door de wet op de Zuiderzee-visscherij werden de Volendammer visschers belet te visschen zooals zij reeds dertig jaar gewoon waren. De Regeering geeft geen nieuw model netten of schadeloosstelling. De visschers, althans verreweg de meesten, zijn te arm om nieuwe netten aan te schaffen, die daarenboven het doel der Regeering toch lang niet zouden bereiken. Wat schiet er dus over? Als ze uit de gevangenis komen, en de zee is open, weer visschen zooals zij sedert dertig jaren gewoon waren, beboet worden óf hongerlijden. Is het niet noodzakelijk, der halve, die noodlottige bepaling der wet te laten vallen of schadevergoeding aan te bieden? Nieuwe wetten maken kan goed zijn, maar men neme dan ook de gevolgen op zich. Het denkbeeld van den geestelijke wordt door de Tijd ondersteund. Ook dit blad dringt er op aan, dat de Regeering geheel van den verkeerden weg terugkeere aangenomen natuurlijk dat de voorgeschreven maatregel onjuist blijkt te zijn of wel dat, als hei belang der zeevisscherij het handhaven der voorschriften noodig maakt, voorschot of subsidie aan de visscherij worde geschonken. Lijden werkelijk geheele visschersplaatsen zoo sterk door het nieuwe voorschrift, dan zou het zeker overweging ver dienen het tijdperk van overgang voor dezulken wat te vergemakkelijken. Aan de besturen der liberale Kiesvereenigingen in den lande is een circulaire gericht door de verschillende Kiesvereenigingen welke zich tot een Liberale Unie hebben gevormd. Zij worden daarin uitgenoodigd tot deze Unie toe te treden. Aanleiding tot het vormen der Unie werd, naar in de circulaire wordt uiteengezet, gevonden in de besliste over- die weer binnenliepen, of aan hen, die tegen schemerdonker hun netten gingen uitzetten bij de blinde klippen, die de kust zoo gevaarlijk maakte. Wanneer er zich in het huis van Bonami al naar gelang der tijden eene oude of jonge vrouw ophield, straalde het raampje soms met een gloed als aan een smidsoven, die veroorzaakt werd door eenige dorre bremtakken op den haard, waarvan de opstij gende vlam de woning met een flikkerend, vroolijk schijnsel vervulde. Dan stond de melk in den grooten koperen ketel te dansen, waarin sedert onheugelijke tijden het beestenvoeder werd bereid; en met de handen op den schoot keken de kleine Bonami's naar het koken van den ketel. De vrouwen uit de familie Bonami werden achtereenvolgens naar het dorpskerkhof gedragen, wanneer zij niet door haar huwelijk zich elders gingen vestigen. Het laatst gedolven graf lag naast de kleine kerkdeur en werd door eene zwartgeverfde houten leuning omgeven. Daarop verhief zich een wit kruis, dat bijkans geheel schuil ging achter een rozenstruik, die van Mei tot November den naam van Victoire Bonami, op zestienjarigen leeftijd gestorven, onder een regen van heerlijk geurende witte roosjes bedolf. De middagzon, die loodrecht op den rozenstruik viel, verlichtte al de roosjes, waardoor deze eene schaduw aan den voet van het kruis wierpen, juist op de plek waar de naam was aange bracht. De nog in leven zijnde Bonami droeg zorg, den struik van zijn doode takken te bevrijden, doch bezaaide onder deze bewerking den grond met ontbladerde bloemkroonen. Hij was een fraai, flink gebouwd jonkman van ongeveer 25 jaren, hoewel men hem gerust iets ouder kon geven, al schitterden op dit oogenblik de blauwe heldere oogen met een bijzonder jeugdig vuur. Marin was de laatste van zijn geslacht; 10 jaren geleden stierf zijne zuster Victoire, en het was haar graf, dat hij met zooveel liefde verzorgde. Zonder bepaald ziek te zijn, was zijne zuster langzaam weggeteerd, zonder dat iemand ooit recht de oorzaak van haar dood had begrepen. Marin, toen nog zeer jong en meer lichamelijk dan geestelijk ontwikkeld, had haar afsterven met heete tranen beweend; hij leefde geheel voor zijne zuster, en had haar al zyne liefde gewijd. Het liefst richtte hij zijne schreden naar het kerkhof, daar scheen dé zon zoo vriendelijk en gonsden de vliegen zoo vroolijk, De rozenstruik, door hem geplant, beschouwde hy als een vriend, aan wieu hij zyne gedachten en zorgen toe 'ertrouvde, en bij wien hij troost en aanmoediging kwam zoeken. Marin stortte geene tranen meer op zijn zusters graf, doch zijne liefde voor haar bleef onveranderlijk. Hoe langer hoe meer hield hij zich zelf verzekerd, dat, als hem iets byzonders in het leven wachtte, het bij dat kruis en die witte rozen moest plaats vinden. De verwelkte rozen en de dorre takjes, door Marin afgesneden, bedekten den grond, het mes was weer in den zak gestoken, en in mijmerende houding bleef hij staan. Heerlyk geurden de bloemen, de lucht was warm en toch opwekkend, en dhar te midden der zijnen gevoelde hij zich niet verlaten.... Het kerkholdeurtje knarste op zijn hengsels, ging open en viel weêr toe. Opziende ontroerde Marin.... Ging zijn leven waarlijk een keer nemen bij Victoire's rozeboom? Een alleraardigst meisje van 16 of 17 jaar, met een slank figuurtje, trad het kerkhof binnen. Als een lichtkrans omlijstten de kroezelige lokjes het guitige gezichtje. Met de handen in het boezelaar gevouwen naderde zij de kerk, waaruit haar een wierooklucht tegemoet kwam. tuiging, dat alleen door gemeenschappelijk beraad, en waar noodfg door gemeenschappelijk handelen, aan de liberale beginselen opnieuw die invloed op het Staatsbeleid kan worden verzekerd, waarop zij aanspraak hebben. Zal dit doel verwezenlijkt kunnen worden, en de Liberale Unie metterdaad levensvatbaar zijn, dan behoort het grootst mogelijke aantal van de georganiseerde groepen harer geestverwanten zicli bij haar aan te sluiten. Daardoor kan verscheidenheid van inzicht, hoe eerbiedwaardig op zichzelf ook, plaats maken voor zoodanige eenheid, als door de eischen der practische politiek raadzaam wordt geacht. Daardoor tevens kan aan de besluiten der Liberale Unie worden toegekend het zedelijk gezag, dat aan een wel over wogen en vastberaden uiting der openbare meening kwalijk kan worden ontzegd. De eerste constitueerende vergadering van afgevaardigden zal worden gehouden op Woensdag den 4 Maart e. k., te Amsterdam. In die vergadering zal zoowel de Commissie van uit voering gekozen, als beraadslaagd worden over een //Huis houdelijk Reglement." De secretaris der Kiesvereeniging „Burgerplicht'" te Amsterdam, de heer J. Yoüte Cz., heeft aan de besturen van alle hem bekende liberale Kiesvereenigingen deze circulaire doen toekomen. Voor 't geval een liberale Ver- eeniging vergeten mocht zijn, zal 't hem aangenaam zijn daaromtrent ingelicht te worden. Omtrent de prijswinner bij de Internationale hard rijderij op schaatsen verneemt het N. v. N. volgende bijzonderheden Pieter Bruinsma is geboren te Lemmer. Zijn vader was schipper. Hij is de jongste van tien zonen en op 't oogenblik 27 jaren oud (24 November geworden); thans kapitein eener veerboot, die van Sneek naar de verschillende andere steden in Friesland vaart, is hij zeer werkzaam, zoo zelfs dat zijne superieuren hem soms moeten dwingen om rust te nemen. Zijn gestalte is lang en gezet; zijn haar en baard zijn blond. Hij is nooit uitgelaten druk, en spreekt niet meer Het kerkhof was met appelboomen beplant, doch Marin had er zich nooit over bekommerd, wie den appelwijn dronk. De graven genoten van de schaduw der appelboomen, en de oogst hrd ze nooit gedeerd. Juist wilde het jonge meisje de kerkdeur binnengaan, toeneen onrype appel met geweld op een der grafzerken terecht kwam en een zwerm insecten verschrikt deed opstuiven. Een schok voor het jonge meisje door de leden, en omziende bemerkte zy eerst, dat zij niet alleen op het kerkhof was. Angélique! stamelde Marin. Zij bleef, staan en keerde zich half om. Angélique, kom hier, hernam de jongeling. Kunt gij niet bij mij komen, indien ge mij verlangt te spreken riep zij hem half uitdagend toe. Neen, het is beter, dat gij hier komt. Het aardige gezichtje betrok even, doch weldra richtten zich de lachende oogjes naar den hemel, de kerkdeur, de graven, tot ze eindelijk op Marin bleven rusten. Met verhoogde kleur deed zij een paar schreden voorwaarts. Kom hier, ik heb je iets te zeggen, drong de jongeling aan. Half verlegen en de handen steeds onder het boezelaar, naderde zij en keek hem onthutst met hare groote oogen aan. Marin hield met de rechterhand de houten leuning vast en haalde met de andere het jonge meisje naar zich toe, waarna hij zich boog en haar een langen, innigen kus op de lippen drukte. Toen hij het hoofd weer ophief, zag hij doodsbleek en zij vuurrood. Ik wist niet, hoe lief ik je had, tot ik je straks zag binnen komen, verzekerde hij. Glimlachende boog Angélique het hoofd, want zij wist het sedert lang. Marin scheen haar dien dag voor 't eerst te zien, en dit was ook gedeeltelijk het geval, want zooals zij hem op dat oogenblik tegemoet trad, had hij haar nog nooit aanschouwd. Zijne oogen opheffende van het nog kinderlijke gelaat, dat hem een nieuw gevoel deed kennen, zocht zijn blik het kruis, waarop Victoire's naam eo leeftijd te lezen stonden. Hoe oud zijt gij? vraagde Marin. Zeventien. Wat een teer, fijn poppetje zijt ge nog!.... Dat is mijne schuld niet, klonk het spijtig. Ik zou je niet anders wenschen, verzekerde hy. Met een glimlach van voldoening zag zij tot hem op; dit gezegde streelde haar te meer, omdat uit den omtrek de jonge lieden alleen oog hadden voor kolossale afmetingen, en zich steeds zijdelingsche aanmerkingen op haar klein bevallig persoontje veroorloofden. Marin haalde zijn mes uit den zak en sneed een takje witte rozenknopjes af. Behoud dit takje, het zijn Victoire's rozen, begon hijdoch niet gewoon zyne gedachten in fraaie bewoordingen te uiten, daar hij met niemand omging, bedacht hij zich een oogenblik, en liet toen zonder verderen omweg volgen: Het zyn Victoire's rozen, en nu begrijpt ge zeker, dat ik met je wensch te trouwen. Een oogenblik zag zij hem onderzoekend en tevens verheugd aan, en hoewel toen den blik naar de kerk wendende, zag hij toch den blos op het lieve gezichtje. Gij wilt toch wel? drong hij aan, daar zij bleef zwijgen. Ik wil wel, lispte zy, maar ik weet niet, of moeder wil. Laten wij het haar, gaan vragen, sprak Marin bedaard, als gold het hier een hoogst alledaagsch geval. Angélique wilde zich verwijderen, toen Marin haar terughield.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1