een keer op de vraag of zij niet bang was 's nachts alleen in huis te zijn, den revolver hebben laten zien, onder bij voeging dat zij inet dien machientje wel acht personen tegelijk onschadelijk kon maken. Het portret van dat lieve juffertje is door den plioto- graaf A. Van Kampen te 's Hage in den handel gebracht. Een hoogst stillen en eenvoudigen aanblik bood gisteren voor middag te 's Ilage de begrafenisstoet van den vermoorden zaak gelastigde van Japan, den heer T. Sukarada, op den korten weg van bet legatiehórel, Javastraat. naar de algemeene begraafplaats aan het Kanaal. Eene vrij talrijke menigte stond in de nabijheid der woning van den overledene geschaard, nieuwsgierig naar het uitdragen van het lijk starende. Aan weerszijden van het rouw kleed dat de lijkkist dekte, worden verscheidene kransen, meest alle van witte bloemen, bevestigd. Vooral trok daar onder de aandacht een krans van witte rozen, waartussehen camelia's een rood fond vormden, zoodoende dat het geheel de kleuren der Japansche vlag te aanschouwen gaf. Nog vier kransen omhingen de vier bovenste hoeken van den lijkwagen. De ordetcekenen van den overledene waren mede op de kist gerangschikt, t. w. dc onderscheidingsteekenen van ridder der Orden van den Nederlandschen Leeuw, de Kroon van Italië, de Rijzende Zon van Japan en van officier der Belgische Leo poldsorde. Bij aankomst ter algemeene begraafplaats, waarheen de nieuws gierigheid eveneens velen gedreven had, wachtte de minister van Buitenlandsche Zaken, vergezeld van zijn kabinetschef, den legatieraad jhr. Van der Waal, en den heer Silcken, secretaris generaal, aan het hoofd van het bijna voltallige corps diploma- tique het lijk bij het graf op. Onder de diplomaten, die hier tot het brengen van de laatste eer vereenigd waren, merkte men op dc gezanten van Amerika, België, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Oostenrijkde tijdelijke chefs der legatiën van Duitschland, Rusland, en Turkije, den secretaris van het gezantschap van Spanje en den kanselier bij de Portugeesche legatie. Ook de burgemeester van 's Hage was er bij tegenwoordig. Alleen het personeel van het Japansche gezantschap aldaar en de vertegenwoordiger te Berlijn, thans in de residentie aanwezig, volgden in een tweetal rijtuigen het lijk grafwaarts. Nadat de kist, op het deksel waarvan een zilveren plaat in Hollandsch het opschrift voert: „T. Sukarada, geboren in Japan, overleden 15 Maart 1815 in Holland," met haar kostbare bloemen- vracht in den grafkelder was neergelaten, richtte de heer Bouduin, consul-generaal van Japan, het woord tot de aanwezige diplo maten, om hun dank te zeggen voor de eer, den overledene bewezen. De minister van Buitenlandsche Zaken en de buitenlandsche gezanten brachten hierop hunne condoléances aan leden der Japansche vertegenwoordiging, waarmede de plechtigheid eindigde. (N. Rott. Crt.) De ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Amersfoort, jhr. Van Holthe, werd jl. Woensdag middag op verregaand brutale wijze in zijne woning mishandeld. Eene als dame gekleede vrouw, zekere G. D., buishoud ster, woonachtig te Amsterdam, belde bij gemelden ont vanger aan en werd door de meid in de voorkamer gelaten. Nauwelijks was de bejaarde ontvanger verschenen, of de vrouw voegde hem grove scheldwoorden toe, sloeg hem met hare vuisten op hoofd en borst, hem tevens verwij tende, dat de gedeeltelijke inboedel harer moeder onlangs wegens achterstallige belasting was verkocht, enz. De echtgenoote van den heer v. H. kwam op 't noodgeschrei te hulp, docli kon niet beletten, dat de als een furie door het salon vliegende vrouw kostbare vazen van den schoor steenmantel sleurde en deze tot gruis wierp. De politie heeft van het gebeurde kennis genomen. Eene proef met het breken van haver heeft aange duid dat paarden van gebroken haver 3 pond minder per dag noodig hebben dan van ongebrokene. Zelfs bielden de paarden zich bij den zwaarsten arbeid beter dan vroeger en ook de koliekaanvallen, die dikwijls voorkomen, zijn in de vier jaren, die de proef met 45 paarden duurde, slechts bij 2 paarden voorgekomen, schoon de haver soms nog voor i met gerst gemengd was. Vooral voor oude paarden, die niet goed meer kauwen, is gebroken haver uitstekendze bekomen gemakkelijker het in het koren aanwezige voedsel. Brieven uit de hoofdstad. 19 Maart. Met verklaarbare belangstelling zien wij hier uit naar de beraadslagingen, die aanstaanden Zaterdag in Eensgezindheid gevoerd zullen worden in de bijeenkomst tot het oprichten van eene Vereeniging ter bevordering van het vreemdelingenverkeer te Amsterdam." Het plan voor de stichting van zoodanige Ver eeniging is onlangs eenigszins breedvoerig ontwikkeld in een brochure door een stadgenoot, die het hier in den laatsten tijd niet heeft laten ontbreken aan pogingen en voorstellen, om Amsterdam wat vooruit te helpen, spoediger dan het nu gaat, en hier wat leven in de brouwerij te brengen. Trouwens, van velerlei kanten worden tegenwoordig recepten aan de hand ge daan, om den nadeeligen invloed der slechte tijden wat minder drukkend voor Amsterdam te maken en het geld weer wat beter aan 't rollen te krijgen. Een poos geleden ontvingen we van die recepten o. a. een proefje in de brochure „Amsterdam een Wereldstad?" waarin met verbazend veel pathos en groote woorden betoogd werd, dat de demping van het geheele Damrak en het geheele Rokin een livcnsqnaestie voor de hoofdstad was. want daardoor zou zij een breeder doorloopende boulevard kunnen krijgen tusschen het IJ en den Amstej (de nieuwe Beurs op het Damrak was een gruwel in .les schrijvers oogen) en had zij eenmaal die ideale straat, danIk laat den schrijver het woord„En dan, Amsterdam, zult gij weer een sehoone toe komst tegemoet gaan. Wordt eenmaal uw hart doorsneden, door zouden goede oogenblikken hebben gekend, maar volkomen rust nooit. Geloof me, het is beter, dat ik heenga. En ik dan, wat moet er van mij worden? snikte Marin, niet langer bij machte zijne tranen te bedwingen. Gij, mijne arme, goede Marin! Ge zult veel lijden.... Maar al3 ik niet geweest was, wat ik ben geweest, had ik je nooit liefgehad, zooals ik je nu liefheb! Tegen den ochtend stierf' zij, na een korten doodstrijd. Daar zij niemand herkende, werd haar ook de smart der overblijvenden bespaard. Naast Victoire werd zij ter ruste gelegd. Marin groef zelf de witte rozenstruik op, en plantte die weer na afloop der treurige plechtigheid. Geen vreemde hand mocht het boompje aanraken, dat hem nu dubbel heilig en dierbaar was geworden. Daarna begaf hij zich naar het rotsblok, waar zij elkaar trouw beloofden, en vertoefde daar lot laat in den avond. Even als vóór zijn huwelijk blijft hij zijn land bebouwen en zijn tuin verzorgen. Doch hij vertoeft langer dan ooit bij de rozenstruik, die onvermoeid liet graf' met bloemen bestrooit, waarin zich het dierbaarste bevindt, dat hij op aarde bezat. Mijnheer Mahaut heeft Angélique's bekentenis nooit behoeven te gebruiken, daar het gerecht niemand ten onrechte heeft verdacht als schuldig aan den geheimzinnigen moord te Rouaan. een flinken verkeerweg, dan zal ook de welvaart uwe veste weer binnentreden en voor U weer een tijdperk aanvangen van vooruitgang en bloei, Moge ieder Amsterdammer er het zijne toe bijdragen om U zulk een toekomst te openen Deze boule vardier ging dus van de meening uit, dat, als die nieuwe weg er slechts eenmaal was, het zoo vurig gewenschte verkeer «fan van zelf wel komen zou. Vermoedelijk zweefde hem daarbij iets voor den geest van «Ie enthousiaste prospectussen van som mige Amerikaansche spoorwegaanleggers, die lijnen ontwerpen door prairiën en woestenijen, vertrouwende dat dan wel van zelf langs die lijnen de steden en dorpen zullen verrijzen, waaruit de passagiers moeten komen, die van den gcprojecteerden spoor weg gebruik zullen maken. Het is dan ook bij het plan ge bleven en niemand heeft voor de uitvoering een lans gebroken. Wie zal den ontwerper der „Vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer" oen beter lot met zijn denk beeld durven voorspellen? Hij wil, in korte woorden, van Amsterdam, dat zich eenmaal den eernaam van eerste koopstad des Rijks verwierf, voortaan de eerste pleizierstad des Rijks maken. Dat er in Amsterdam tegenwoordig zoo weinig leven en beweging is, beweert deze stadgenoot, is onze eigen schuld: het is hier veel te saai en te stil, en als wij voor wat meer pret en pleizier zorgden, zouden de vreemdelingen van zelf wel komen opdagen, en met de vreemdelingen als reddende engelen ook hun geld. Antwerpen, Brussel, Parijs, Londen, Berlijn, Weenen, hebben op bepaalde tijden groote openbare feesten, die uit de provinciën en het buitenland een grooten stroom van bezoekers lokken; maar te Amsterdam heeft men dat niet, en nu behoeft Amsterdam slechts in die leemte te voorzien, om zich evenzeer de rijke voordeelen van dat vreem delingen-bezoek te verzek«-ren. De ontwerper wil die periodieke feestelijkheden op groote schaal ingericht hebben, en erbehooren geen kosten gespaard te worden om ze zoo luisterryk en schit terend mogelijk te maken. Waarin die feesten bestaan zullen, kan een punt van nadere overweging uitmaken en zal nu waar schijnlijk wel in de bijeenkomst van Zaterdag ter sprake komen. Maar enkele détails heeft de ontwerper toch reeds aangegeven optochten, waterfeesten, wedstrijden, muziekuitvoeringen, alles zoo grootsch mogelijk aangelegd, behooren wel tot de voor naamste nummers van zijn programma. De zaak is duidelijk: bloeit Amsterdam niet meer door zijn handel, zeevaart, weten schap of kunst, dan kan het wellicht toch nog bloeien door.... zijn vermakelijkheden. Vermoedelijk heeft bij den welmeenenden stadgenoot, die deze pogingen ontwierp om der hoofdstad nieuw bloed in de aderen te storten, eenige herinnering bestaan aan het Amsterdam uit de dagen van den glorietijd der hoofdstad, het Amsterdam der zestiende en zeventiende eeuw. Toen hadden wij hier feesten en spelen in overvloed: gilde-optochten, schuttersmaal tijden, Doelen feesten, admiraal-zeilen, wedstrijden van kolveniers, van kegelaars, van boogschutters, plechtige ommegangen van kunst- en letterlievende genootschappen, en meer van dien aard. Maar al deze dingen, die het hart van den steeman en den vreemdeling als om strijd verheugden, waren gevolg, geen oorzaak van Amsterdam's bloei. Zij getuigden van een krachtig, frisch, opgewekt volksleven, van een gezonden bloei in alle takken van nering en bedrijf, van den onbekrompen voet, waarop de burgerij dier dagen hare levenswijze kon inrichtenmaar die feestelijk heden werden niet, omgekeerd, op touw gezet om de schrale beurs der ingezetenen te spekken, om den langzaam voorttobbenden wagen van handel en nijverheid weer in vollen gang te krijgen, of om aan het volksleven weer die tinteling van veerkracht en fiere zelfbewustheid te geven, die met de weelde van spelen vrede kan hebben, omdat het brood ruimschoots voorhanden is. Daarom gaat ook het argument van den ontwerper niet op, dat alle andere groote steden geregeld aantrekkelijke feesten hebben, of zou onze welmeenende stadgenoot werkelijk in den waan ver- keeren, dat Lord-Mayors Day, de Derby-races, de roeiwedstrijden tusschen Oxford en Cambridgc, de wedrennen van Longchamps, het Carnaval in Venetië en Rome, en al dergelijke „aantrekke lijke feesten" alleen gegeven worden met het doel, dat buitenlui en vreemdelingen zouden tocstroomcn om er hun geld bij te verteren? Die opvatting zou al zeer naïef zijn. Zulke eigen aardige, locale feestelijkheden zijn een uitvloeisel van den volks aard, van het volksleven, en bovenal van de volkswelvaart. Kwijnen die factoren, dan raken de feesten van zelf in het ver geetboek. Dat de vreemdelingen er deel aan komen nemen en hij hun vertrek wat „geld laten zitten," is een louter bijkomend iets, maar heeft met het karakter en het doel der feestelijkheden niets te maken. Al houdt men in Veere of Stavoren ook iederen dag een optocht cn iederen avond een gondelfeest. de schatten afwerpende graanhandel van eertijds zal er zich niet weer vestigen en de oude bloei dier eens zoo welvarende havensteden zal niet weer opleven. Als het getij verloopt, moet men de bakens verzetten, maar niet zijn heil zoeken in onnatuurlijke kunstmiddelen. Daargelaten nog dat men met de werking dier middelen soms zeer bedrogen uitkomt. Wat was er niet een verwachting van den vreemdelingen-stroom, die ter gelegenheid der onvergetelijke Tentoonstelling van het jaar onzes Ileeren 1883 onze veste zou binnenvloeien! Vreesde men niet dat dc moègekeken Franzosen, Yankees en Spanjolen een geïmprovi seerd nachtverblijf zouden moeten zoeken in de boomen van het Vondelspark? Werd het breedvertakte vreemdelingen-bureau niet ingericht op een voet, alsof' heel de beschaafde wereld hier goed logies voor den reizenden man zou komen vragen? Was naar allen schijn wel iets zoo geschikt om een „grooten stroom van bezoekers" herwaarts te lokken als de eeuwig gedenkwaardige Internationale en Koloniale? En de verwezenlijking dier illusies? Ik zwijg, en pleng een traan. De naweeën van al die teleur gestelde verwachtingen zullen zich nog lang na dezen doen gevoelenMet zulke schadelijke middelen zal men hier het vreemdelingenverkeer dan ook wel niet meer trachten aan te moedigen. Maar nu moeten de vermakelijkheden het doen. Amsterdam heeft geen feesten genoeg, het is er te stilklaagt de ontwerper der nog ongeboren Vereeniging. Die klacht klinkt in den mond van een Amsterdammer al zeer zonderling en zal door de meeste stadgenooten met verwondering vernomen zijn. Men behoeft slechts in de couranten de kolommen vol aankondigingen van publieke amusementen door te loopen, om te zien dat de gelegen heden tot uitgaan cn vermaak hier, zelfs midden in den zomer, talrijk genoeg zijn. Zoo er één terrein in de hoofdstad tot uit- puttens toe bewerkt wordt, dan is het dit. Als wonderboomen komen telkens nieuwe inrichtingen van vermakelijkheid of uit spanning te voorschijn, om, wie weet hoe spoedig, weer te ver dwijnen. Al de ondernemingen maken slechte zaken. De concurrentie is ondragelijk zwaar. Als er in den vreemde een stuk verschijnt, waar munt uit is te slaan, vecht men er letterlijk om en zetten drie directiën tegelijk het op touw. De cafés-concerts en tjingel-tjangels doen den schouwburgen verbazend veel afbreuk, en er is op het oogenblik eigenlijk geen enkele onderneming, die bloeit. De kolossale mislukking van den Parkschouwburg (alias het Eden-Theater) is een heilzame les, dat wij er door nieuwe vermakelijkheden waarlijk niet beter op zullen worden. En wie zou voor de geduchte onkosten van die grootschecpsche optochten en gondelfeesten dc fondsen verstrekken? De gemeentelijke schatkist? Men kan die vraag niet zonder een glimlach neer schrijven. Particulieren dan? Ik geloof dat onze Amsterdamsche kapitalisten hun geld even grif beschikbaar hebben voor Trans- vaalsche sporen of voor Peruaantjes, als voor deze onmogelijke Vereeniging ter bevordering van enz. enz. Amstelaar. Sultenia-ria De heer Jorissen is tot voorzitter van den Transvaalschen Volksraad verkozen en de heer Joubert is tot commandant- generaal herkozen. De dag, waarop in 1871 dè-Parijsche Commune werd afge kondigd 1 SMaart), geeft de Fransche regeering telkenjare aan- leiding tot het nemen van uitgebreide voorzorgsmaatregelen. Ook nu was dit het geval geweest en ook nu ging die dag vrij kalm voorbij. Reeds op den vooravond had men verscheidene kransen naar het kerkhof Père Lachaise ge- j bracht en gelegd op de plek waar, na de bloedige Mei- dagen van 1871, de op dat kerkhof gefusilleerde communards werden begraven. Een dezer kransen had tot opschrift „Aux Vaincus," met een plaat, waarop Ferré en Rossel waren voorgesteld, zooals zij te Satorv bij Versailles dood geschoten werden. De politie nam dezen krans evenwel weg. Een andere, met het opschrift „Aux fusillés de 1871 les paysans de la Haute-Savoie," werd echter geduld. Gisterenochtend was het betrekkelijk stil op Père Lachaise, maar toch waren er verscheiden groepen, die roode kransen nederlegden op de graven van Blanqui, Delescluse, Vallés en 1' lourens. Op het graf van Vallés werd een krans nedei*- gelegd namens de Duitsche socialisten te Parijs, doch deze werd door de politie verwijderd. Op het graf van Thiers wierp men verscheiden stukken papier met de onwaardigste beschimpingen. Des avonds viel er niets bijzonders voor. Alleen werden er tal van bijzondere vergaderingen ge houden, zonder dat de orde gestoord werd. Het heet, dat men zich zoo kalm gehouden heeft, omdat men op de begenadiging van Louise Michel en Krapotkin hoopt en men deze niet door demonstraties in de waagschaal wilde stellen. Terwijl de kantonrechter te Gent zich in een sterf huis bevond om te verzegelen, voegden zich nog een advocaat en een der zoons van het huis zich bij hem. Plotseling ging de deur open en de oudste zoon, met een revolver gewapend, wierp zich op den advocaat en riep hem toe: „ga weg van hier, je hebt mijn moeder vermoord." De advocaat en de andere aanwezigen, behalve de kantonrechter, gingen op den loop; de laatste echter wist zich van den revolver meester te maken, die geheel geladen bleek te zijn. Een oude wrok en de overspanning van het oogen blik schijnen tot dezen moordaanslag te hebben samen gewerkt. Jl. Maandag avond, bij de opvoering van Schiller's „Bruid van Messina" op het Hoftheater te Schwerin, is de acteur Keiler op het tooneel door een beroerte getroffen en eenige oogenblikken later overleden. Het publiek be speurde daarvan echter niets, want het geschiedde op het oogenblik dat hij, door smart verlamd, neder moest vallen en even voor dat het scherm viel. Het spreekt echter van zelf, dat de voorstelling niet verder voortgezet werd. Naar aanleiding van het feit, dat een kleine jongen uit de volksklasse de betrekkelijk zeer hooge som van drie shillings voor het fonds voor eene Gordon-stichting heeft ingezonden, opperen de Globe en de Daily News het denk beeld, dat de Engelsche jongens onder elkander een eigen gedenkteeken voor Gordon zullen oprichten. Te Andreasberg is een huis afgebrand, waarbij alle bewoners, acht in getal, zijn omgekomen. Staten-Gr©neraal. Tweede Kamer. Het Hoofdstuk Financiën is jl. Donderdag aangenomen met 63 tegen 1 stem, na eenige discussie, waarin de minister van Finan ciën de geleidelijke uitgifte van nieuwe muntbiljetten van kleiner coupure dan de tegenwoordige toezegde. Bij het algemeen debat over Hoofdstuk Oorlog der Staats- begrooting drongen de heeren Kielstra en Schimmelpenninck Van der Oye aan op bezuiniging. Laatstgenoemde achtte de organi satie der levende strijdkrachten urgent. De heer Reuther bestreed den persoonlijken dienstplicht en dc verlenging van den militiediensttijd en den opgerichten artillerie cursus te Delft. De Staatsrekening over 1882 is in druk verschenen. Daaruit blijkt, dat de ontvangsten f 116,306,852.72 bedroegen met inbegrip van 3 ton uit domein verkoop, 2£ millioen batig slot van 1880 en 1' 700,000 der leening van 1878, en de uitgaven f 129,897,877,17, zoodat de rekening sluit meteen nadeelig saldo van f 13,591,024.46. De uitgaven omvatten echter o. a.ruim 1 millioen amortisatie, 14 millioen spoorwegaanleg, ruim 11£ ton voor den Rotterdara- schen waterweg, 1\ ton voor het Rijnvaart-kanaal, bijna 1 millioen uitgaven rechtstreeks voor Indië en 4* millioen buitengewone uitgaven voor Marine en Oorlog, totaal 1' 22,473.500 aan buiten gewone uitgaven, ongerekend f 234,000 voor de veeziekte. Uit bet voorloopig verslag over de drankwet valt af te leiden, dat deze wijzigingswet over 't algemeen met instemming is ont vangen. Het privilegie der banketbakkers vond bij de meeste leden afkeuring. Over de gecombineerde neringen en de daarop gemaakte bepalingen waren de gevoelens zeer verdeeldvelen, die haar verdedigden, wilden echter de hoeveelheid van 8 deciliter tot 3$ teruggebracht zien, om den verkoop bij halven flesch mogelijk te maken. De wijziging der bepaling omtrent bet vergunningsrecht vond weinig bijval. Benoemingen, enz. Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Sommelsdijk, wordt met den 31 dezer buiten dienst gesteld, en met den 1 April daar aanvolgende wordt in dienst gesteld Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Aruba, over welken bodem het bevel wordt opged^vgen aan den kapt.-luit. ter zee P. Le Comte en zulks oneïer eervolle ontheffing van het door hem gevoerde bevel over eerstgenoemd en bodem. De kapt. ter zee H. J. S. Van der Sloot wordt, op zijn ver zoek, met ingang van 1 April a. s., ter zake van langdurigen dienst en meer dan 50-jarigen ouderdom, op pensioen gesteld, ad f 2925 's jaars. Met dien datum worden bevorderd: tot kapt ter zee, de kapt.| luit. ter zee jhr. T. E. De Brauw; tot kapt.-luit. ter zee, de luits. ter zee 1ste kl. F. J. Beekman en P. C. Pabst; en tot luits. ter zee 1ste kl. de luits. ter zee 2de kl. D. A. Mensert en W. H. Souman. De heer H. G. Ringeling, arts, is benoemd tot off. van gez. 2de kl. bij de zeemacht. De machinist 3de kl. A. De Haan is overgeplaatst van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam naar het wachtschip alhier. De machinist 3de kl. R. Colom, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord en gedetacheerd bij den marine-torpedodienst, wordt met 1 April a. s. bevorderd tot machinist 2de kl. Bevorderd tot majoor bij het lste reg. inf. de kapt. H. J. G. Benschop, van den staf van het wapen, werkzaam bij de Kon. Mil. Academie te Breda. Vlsoliöerioliten. Jl. Donderdag zijn aangekomen de sloepen M, D. 13, schipper Muije en V.L. 103, schipper Struijs, gezamenlyk aanbrengende 260 levende kabeljauwen, 110 doode idem, 30 lengen, 5 heilbotten, 650 schelvisschen, 27 ben vleet en 28 punt rog; levende kabel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2