f Men schrijft ons van Texel, dd. 25 dezer:
„Aan het verlangen van vele bewoners van het dorp
Oosterend, om aldaar een hulpkantoor te verkrijgen, zal
spoedig worden voldaan.
Bedoeld hulpkantoor der Posterijen zal den 16 April e. k.
op dat dorp gevestigd worden.
Het batig saldo van de gemeentelijke gasfabriek te
Alkmaar bedroeg voor het jaar 1884 de som van f 9434.74,
na aftrek van aflossing en rente.
Het 25jarig jubilé van een onderwijzer te Barsingerhorn
eindigde dezer dagen op droevige wijze voor zes personen,
die des nachts te vier uren met een wagen onderste boven
in de diepe vaart geraakten, doordien het paard schrikte,
toen in eene woning aan den weg het licht werd uitgeblazen.
Allen werden met groote moeite gered. Enkelen waren
vrij ernstig gewond en een der vrouwen had haar gouden
kap er bij verloren.
De leiding der werkzaamheden in de nieuw opgerichte
kaasfabriek te Nieuwe-Niedorp wordt tegen 1 Mei a. s.
opgedragen aan E. Roos, landbouwer in die gemeente.
Door een varken van den landbouwer S. Tesselaar aldaar
zijn negentien biggen geworpen, die alle nog in leven zijn
en er zeer goed uitzien.
Het Gerechtshof te Amsterdam deed jl. Maandag
uitspraak in de zaak van den millioenenheer G. Spanjer, die
voor de bekende feiten, zoo onze lezers weten, door de
Rechtbank te Haarlem veroordeeld werd tot 183 dagen
celstraf.
Het Hof legde den beschuldigde nog zes maanden meer
celstraf op dan de rechtbank.
Door den heer graaf Yan Limburg Stirum Jr. is
geen gratie gevraagd van de straf, waartoe hij de vorige
week door de Rechtbank te 's Hage is veroordeeld. Hij
heeft zich gisteren naar de cellulaire gevangenis te Am
sterdam begeven, om daar op pistole zijn straf te ondergaan.
Als een zeldzaamheid kan worden medegedeeld, dat
een pinkvaars van den landbouwer P. Meyers, te Nieuwer-
amstel, welke voor het eerst gekalfd heeft, dagelijks de
aanzienlijke hoeveelheid van 24 liters melk geeft.
Naar aanleiding van den moord, waarvan de heer
Sakuraaa het slachtoffer is geworden, schrijft de brief
schrijver uit de hofstad aan de Arnh. Crt.
„De Japansche diplomaten zijn niet gelukkig in hunne
Haagscbe amours. Een paar jaar geleden werd de secretaris
dier legatie in een slecht huis dronken gemaakt en letterlijk
van alles, wat hij niet aan de natuur te danken had,
beroofd; de nachtpolitie vond hem, van alle teekenen van
waardigheid en identiteit ontdaan, volkomen onherkenbaar
en bewusteloos, op een bank op het Plein liggen. Den
volgenden dag, toen de roes uitgeslapen was, kon de diplo
maat zich doen herkennen. De dames, die hem zoo hadden
toegetakeld, kregen huisvesting en voeding van Staats-
wege, echter met verlies van de vrijheid, waarvan zij
misbruik hadden gemaakt voor zes jaar; de legatie
secretaris werd verplaatst."
Blijkens de portretten, zegt de Haagsche correspon
dent van het U. D., is Marie Jeanne Lorette nomen
omeninderdaad eene schoone jonge vrouw, wier weel
derige vormen zich uitmuntend leenen voor eene fraaie
photographie. Analyseerende, komt men wel tot de slot
som, dat de neus te groot en mond en lippen niet schoon
zijn, noch de oogen liefelijk, maar in het rijke baltoilet,
een parelsnoer om den hals, eene roos te midden van de
fijne kant, en met het haar, in golven tot de knieën langs
den rug neerhangende, maakt de moordenares toch, op dat
portret, een qu'on me passé le mot een hoogst
sympathieken indruk.
Uit het 85ste verslag van het Toevluchtsoord voor
Weezen te Neerbosch en Nijmegen blijkt dat de inrichting
zich voortdurend in algemeene belangstelling mag verheugen.
Gedurende het laatste kwartaal van 1884 is aan giften
ontvangen een bedrag van f 30,879.02, behalve een reeks
van doeltreffende kleedingstukken enz. Voorts beloopen
de ontvangsten van druk- en bindwerk f 12778.334.
Het aantal weezen beloopt thans 708. De heer J. Van
't Lindenhout, de directeur, blijft ze warm aanbevelen.
Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw
in Holland's Noorderkwartier.
Yergadering, gehouden op Woensdag 25 Maartl885, ten huize
van den heer S. Nieuwboer, te Abbekerk.
De Voorzitter, de heer P. Van Foreest, opende te ruim 10
uren de vergadering. Hij riep den leden, die ten getale van
83 aanwezig waren, een hartelijk welkom toe en terwijl hij aller
welwillendheid inriep bij de vervulling zijner gewichtige taak,
uitte hy den wensch, dat in 't algemeen onderlinge samenwer
king moge worden gevonden bij de landbouwers, te midden der
mingunstige tijdsomstandigheden. De notulen der vorige ver
gadering werden door den Secretaris, den heer Teengs, voorge
lezen en door de vergadering, die ze met blijkbare aandacht
aanhoorde, bij acclamatie goedgekeurd.
De vergadering ontving mededeeling, dat het ledental steeds
toenemende is en thans 192 bedraagt; dat een onderzoek naar
een beeld voor hunne dorstende phantasie.
Daar stonden zij in de kou, tot zij met de tanden klapperden
en hunne ledematen tegen de leuning schudden, zoodat zij weer
in het bed moesten kruipen, om te ontdooien.
Zij hoorden het gernisch van het verschuiven der stoelen, toen
men eindelijk van tafel opstond, en zij moesten weer op den gang,
Thinka en Inger-Johanna; Thea sliep. Zij hoorden en zagen
nog beter, wanneer zij de voeten op den ondersten rand der
leuning zetten, of er over hingen met de beenen opgetrokken.
Thinka hield vol, omdat Inger-Johanna volhieldmaar eindelijk
moest zij het opgeven, zij voelde hare beenen niet meer. En nu
hing Inger-Johanna daar alleen over de leuning.
Eene lauwe, zware lucht van punch en tabak steeg langs de
trap naar boven, en telkens als de deur beneden openging en zij
in het door den rook blauw gekleurde licht keek, hoorde zij
ofïïciersnamen, afgebroken gelach, luidruchtig volgehouden bewe
ringen, krachtige betuigingen bij alle mogelijke en onmogelijke
boven- en onderaardsche machten, en daartusschen de opgeruimde
stem van haar vader telkens afgebroken als de kamerdeur
dichtviel.
Toen Inger-Johanna weer in het-bed kwam, lag zij er over
na te denken, dat kapitein Rénnow haar tweemaal gevraagd had,
hoe zij heette en hoe hij aan de speeltafel gezegd had„Ik zou
haar wel mee naar Cliristiania willen nemen en bij uwe zuster
brengen. Wij zouden furore met haar maken!"
En dan verder: „Ik meen natuurlijk, hoe de luitenant voor
den blinde speelt." Net alsof zij hem niet begreep!
De wind nam toe en blies om den hoek van het huis, bromde
en gierde door een grooten schoorsteen, en zij hoorde nog half
in den droom kapitein Rónnows: troef, troef, troef, troef!
Wordt vervolgd.)
de oorzaken van 't blauw worden van kaas, schoon man ziph
ook al tot het Proefstation te Wageningen heeft gewend, alsnog
tot geene geheele bevredigende uitkomst heeft geleid; dat certri
ficaten ten aanzien van vee, dat naar Amerika wordt verscheept,
op gezegeld papier moeten geschreven zijndat door het Bestuur
een adres is gericht tot HH. Provinciale Staten in Noordholland,
't verzoek inhoudende om eene subsidie ten behoeve van eene
te stichten vakschool voor zuivelbereiding in deze provincie; dat
te Gouda een tentoonstelling van vee zal plaats hebben; en dat
door K. Louw pakjes, bevattende kaasstremsel en kleursel, met
geleidende missive bij 't Bestuur zijn ingezonden, die voor de
leden ter beschikking worden gesteld.
Eene missive van de afdeeling Leiden der Maatschappij van
Landbouw om mede pogingen bij de Hooge Regeering aan te
wenden om den doorvoer van schapen uit Duitschland aan het
noodige toezicht te onderwerpen, werd niet behandeld, eenvoudig
omdat die doorvoer sedert verboden is.
Door den Secretaris werd gelezen het jaarverslag over 1884,
dat een aantal lichtpunten aanwees en de goedkeuring der ver
gadering verwierf.
Door den heer J. J. Enschedé werd, namens de Commissie
voor 't nazien der rekening en verantwoording over het vorige
jaar, rapport uitgebracht. De Commissie had die rekening in
volkomen orde bevonden en stelde voor om haar, onder
dankbetuiging aan den Secretaris-penningmeester, goed te keuren.
De ontvangsten hadden bedragen f 3354.de uitgaven
f 3222.924, saldo f 131.074- Overeenkomstig de conclusie van
het rapport der Commissie, werd de rekening goedgekeurd.
De heer S. De Jong, van Oudorp, lid van het Bestuur, besprak
de wenschelijkheid, dat de te benoemen afgevaardigde naar de
vergadering der Vereeniging „Het Nederlandsch Rundveestam
boek" in die bijeenkomst de wenschelijkheid zou bepleiten van
nog voor dit jaar geldende gunstige bepalingen ten aanzien van
den invoer van vee in Amerika. Spreker deed opmerken, dat,
volgens een telegram uit Chicago, aldaar bepaald is, dat voor
hokkelingen de eisch wordt gesteld, dat hunne ouders van weêrs-
zijden moeten zijn ingeschreven in het Rundveestamboek. Hij
wees op de bezwaren, daaruit voor den veehandel voortspruitende.
Op die belemmering toch was niet gerekend. Er volgde eene levendige
discussie, waaraan, behalve door den Voorzitter, door de heeren
Breebaart, Zijp, Waller, Zuurbier, Tense en De Jong werd
deelgenomen. Naar aanleiding dezer discussie werd door laatst
genoemde een bepaald voorstel gedaan, dat echter door de ver
gadering met 49 tegen 34 stemmen werd verworpen.
In de vergaderzaal prijkte de keurige étalage, die door de
Vereeniging geplaatst is geweest op de Internationale Tentoon
stelling te Amsterdam. Door het Bestuur werd het voorstel
gedaan om de flesschen, die deel hebben uitgemaakt van bedoelde
étalage, te verkoopen. Onderscheidene leden uitten den wensch,
dat de étalage in haar geheel behouden blijve en bij acclamatie
werd daartoe ook besloten, nadat de heer Zijp, van Abbekerk,
zich belast had met het bewaren er van.
Na de pauze werd mededeeling gedaan van den uitslag der
gehoudene verkiezingen. Benoemd zijn: a. tot afgevaardigde
naar de vergadering der Vereeniging „Het Nederlandsch Rund
veestamboek de heer D. Breebaart, te Winkel; b. tot idem
naar het Landhuishoudkundig Congres te Gouda de heer J.
Zijp Kz., te Abbekerkc. tot leden des Bestuurs, ter vervanging
van de heeren Jhr. mr. P. Van Foreest, J. Breebaart Kz. enJ.
Zijp Kz., de heeren N. Loder, te Winkel, C. Wijdenes, te
Opperdoes en S. Kramer, te Koedijk. Uit het nu weder vol
tallige Bestuur werd met 70 stemmen tot Voorzitter gekozen de
heer S. de Jong, te Oudorp.
Op voorstel van het Bestuur werd bepaald, dat de najaars
vergadering in November a. s. zal plaats hebben te Purmerend.
Over de voorstellen van het Bestuur betreffende de te houden
Tentoonstelling van stieren en pinken had eene langdurige ge-
dachtenwisseling plaats. Achtereenvolgens werd besloten, dat
de bedoelde Tentoonstelling op Dinsdag 28 April op het Doden
veld te Hoorn zal plaats hebben; dat er zullen zijn vier rubrieken,
twee voor jarige stieren en twee voor hokkelingendat de prijzen
zullen bestaan in f 50, f 30, f 20, f 10 en een getuigschrift;
dat in dank zullen worden aanvaard twee zilveren medailles, ter
waarde van f 50, toe te wyzen uitsluitend aan dieren van
zwartbont en goed melkgevend ras; dat de entrée voor 't
bezoeken der Tentoonstelling 50 cents zal bedragen, voor dames
25 cents. Aan deze Tentoonstelling wordt, volgens punt 11
van den agenda, toegevoegd eene Tentoonstelling van schapen
en rammen van zuiver Texelsch ras. Hiervoor worden uit
geloofd: voor 4 ooien met lammeren prijzen van f .30 en
f 15 en 1 getuigschrift; en voor een ram, kortstaart, mede
van zuiver Texelsch ras, prijzen van f 20 en f 10 en 1 getuig
schrift. Bij de discussie over dit onderwerp werd o. a. door den
heer Enschedé de vraag gesteld: welke zijn de bepaalde ken-
teekenen van eene goede melkgeefster bij het rundvee? Op deze
vraag werd geen beslissend antwoord gegeven en alleen ver
zekerd, dat bij de Tentoonstelling de leden der jury de noodige
bekwaamheid wel zullen bezitten om hierover te oordeelen.
Levendig was mede de discussie over het voorstel van het
Bestuur om in 't belang der Paardenfokkerij f 500 beschikbaar
te stellen, ten einde b. v. 3 jaar lang een paar uitmuntende fokdieren
in het Noorderkwartier te stationeeren. Bij deze gedachten-
wisseling werden medegedeeld adviezen van de heeren Yan de
Wal te Haarlem en Hengeveld te Alkmaar, beiden veeartsen, alsmede
van den heer Jan Bakker te Wieringerwaard. 't Houden van voorle
zingen, 't uitloven van prijzen en premiën en 't ondersteunen van
hengsten-vereenigingen werd aanbevolen. Door den Voorzitter
werd medegedeeld, dat hij met den Secretaris op audiëntie is
geweest bij den minister van Oorlog, ter zake van de eischen,
gesteld bij den aankoop van remonte-paarden.
Veel licht is echter bij die bespreking met den minister niet
ontstaan. De Voorzitter gaf daarop in overweging eene Ver
eeniging te organiseeren, die zich ten doel stelt, zoo mogelijk,
drie uitmuntende hengsten, b.v. te Hoorn, te Alkmaar en te Schagen
te stationeeren. Aan zulk eene Vereeniging zou hij, in 't belang
der paardenfokkerij, eene jaarlijksche subsidie willen toekennen.
Door onderscheidene leden werd gewezen op een paar zeer goede
fokdieren, die in 't Noorderkwartier reeds aanwezig zijn, nl. één
te Wieringen en één op de Modelhoeve. Nog ontstond er eene
discussie over de meerdere en mindere voortreffelijkheid van het
Oldenburger en het Mecklenburger ras. By acclamatie werd ten
slotte aangenomen het voorstel om gedurende driejaar, te beginnen
in 1886, f 500 tot het boven omschreven doel af te staan, het
aan 't Bestuur overlatende, om de uitvoering hiervan voor te
bereiden.
De behandeling van punt 13 van den beschrijvingsbrief: Voorstel
van het Bestuur om andermaal pogingen aan te wenden ter ver
krijging van eene billijke heffing der wik- en weegloonen, in
overeenstemming met het bepaalde in art. 254 van de gemeente
wet, op de markten te Alkmaar, Hoorn en Purmerend, werd
op uitmuntende wijze ingeleid door den heer De Jong, van Oudorp.
Interessante bijzonderheden werden door spreker vermeld omtrent
het ontstaan dier rechten te Alkmaar en na eenige discussie,
waaruit bleek, dat de genoemde gemeenten heel wat voordeel
trekken van die loonen, werd bij acclamatie besloten, het Bestuur
te machtigen om zich tegen den tijd als de bekende uitzonderings
wetten weder in behandeling komen, d. i. in 1886, een adres, in den
geest van het voorstel, bij de Tweede Kamer in te dienen.
Uit de kas der Vereeniging werd 50 beschikbaar gesteld voor
de Tentoonstelling van fokvee te Alkmaar en f 25 als bijdrage
voor den „Sloetprijs."
Met 48 tegen 35 stemmen werd beslist, dat de gouden medaille,
die de Vereeniging te Amsterdam verwierf, niet zal worden
verzilverd, zooals door 't Bestuur in het financieel belang der
Vereeniging werd voorgesteld.
Plannen ten aanzien van de varkensfokkerfl werden, met het
oog op het verbod van in- en doorvoer uit Duitschland, verdaagd.
De begrooting voor het eerstvolgende Vereenigingsjaar werd
bij acclamatie goedgekeurd en vastgesteld tot een bedra^ van
i 2393.624.
Door den heer Zyp, van Abbekerk, werd voorgesteld om de op
te richten Vereeniging tot wering van knoeierij in den botcr-
handel zedelijk en stoffelyk te steunen. Zyn voorstel, dat deze
Vereeniging als donatrice zal optreden werd aangenomen.
Op voorstel van den heer Waller zal door 't Bestuur op den
agenda voor de volgende vergadering vermeld wordenBespre
king van het protectionisme toegepast op den landbouw.
Met een gepast woord werd door den Voorzitter de vergadering
gesloten.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van DINSDAG 24 MAART 1885.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig eerst 15, later 16 leden; afwezig de heer Hordijk.
De tribune is vrij talrijk bezet.
Na de opening der zitting worden de notulen der vorige ver
gadering gelezen en goedgekeurd.
Door den Voorzitter wordt, namens B. en W., ter tafel gebracht,
het primitief kohier van den hoofdclyken omslag, voor den dienst
van 1885, ten bedrage van f 29613.17, alsmede het voljaars-
kohier der belasting op de honden, voor datzelfde dienstjaar, tot
een bedrag van f 1297. Beide kohieren worden met eenparige
stemmen goedgekeurd en vastgesteld. Ze zullen alsnu voor
belanghebbenden ter visie worden gelegd.
De vergadering ontvangt mededeeling, dat de heer Ch. Van
Veen bedankt heeft voor 't lidmaatschap der Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Door die Commissie
wordt, ter vervulling dier vacature, 't navolgend dubbeltal aan
geboden: 1ste candidaat de heer J. C. Jansen; 2de candidaat de
heer F. S. C. M. Wijs. Nadat de heer J. C. Jansen verzocht
had, voor deze benoeming niet in aanmerking te komen, wordt
de heer Wijs met algemeene stemmen gekozen.
Mede met algemeene stemmen wordt benoemd tot onderwijzer
aan de Gemeenteschool No. 5 de heer D. Van Zoonen, alhier.
Er geschiedt voorlezing van een adres van den heer A. J.
De Jongh, gemeente-ontvanger, inhoudende het verzoek om een
deel van zijn borgtocht, ad f 10,000, thans uitsluitend bestaande
in inschryving op het Grootboek der Nat. Werk, Schuld, voor
het vervolg te geven by wijze van hypotheek op het door hem
bewoond wordende huis aan de Dijkstraat. De Voorzitter
verzekert, dat B. en W. in deze geen advies wenschen te geven,
maar de beslissing overlaten aan den Raad, om bij stemming uit
te maken of men al of niet in dit verzoek wenscht te treden.
De heer Hattinga Raven ondersteunt dit verzoek en doet
uitkomen, dat de gemeente daardoor geen schade kan lijden.
De heer H. Janzen vraagt of de waarde van het bedoelde pand
al bepaald is; waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit eerst in
behandeling kan worden genomen, na de beslissing over het
beginsel. De heer Strikwerda oppert twijfel of wel beide
inschrijving op het Grootboek en hypotheek tegelyk voor
ééne borgstelling kunnen worden toegelaten. De Voorzitter stelt
den heer Strikwerda hieromtrent gerust. De heer H. Janzen
wyst nog op 't gevaar voor brand en daardoor te lyden schade.
Tot stemming overgaande, wordt het verzoek van den heer
De Jongh toegestaan, met 12 tegen 4 stemmen. Tegen stemden
de heeren Van Gijn, Maalsteed, Braaksma en de Voorzitter.
Er geschiedt voorlezing van het rapport der Commissie voor
de Gemeentewerken in zake den bouw van een lokaal voor de
Vischafslag nabij den mond der haven. De Commissie acht de
voorwaarden, door de Regeering gesteld, te bezwarend; zy wijst
op het ongerief, dat op die plek geen vergunning bestaat om
visch te lossen, en op den mingunstigen toestand der gomeente-
financiën. Op grond van een en ander stelt zy voor, om voor-
loopig aan 't plan om bedoeld lokaal te stichten geen gevolg te
geven. De heer H. Janzen treedt in breedvoerige beschou
wingen omtrent den loop der zaak betreffende de reorganisatie
van den afslag van zeevisch. Hij wijst daarby op de herhaal
delijk ondervonden tegenwerking van de zijde des Burgemeesters.
Deze verzet zich tegen elke verandering in den bestaanden
toestand, hoe nuttig en noodig die ook wordt geacht. Spreker
doet uitkomen, dat de Burgemeester op zijn hoogen leeftyd de
zaken liefst zoo wil laten als ze zijn. Daarna doet spreker uitkomen,
dat de tegenwoordige tijdsomstandigheden dringend eischen, dat
men met kracht en energie te werk ga om te behouden wat
men heeft en de bronnen van welvaart, zoo mogelijk, uit te
breiden. Spreker merkt op, dat de visscherij hier een voorname
bron der welvaart is en deelt mede, dat in de laatstverloopene
weken niet minder dan 300 huisvaders voor hunne gezinnen
brood hebben verdiend met de vangst van kustharing. Door de
visschery vooral heerscht hier, in tegenstelling van andere plaatsen,
nog veel welvaart. Die welvaart wil spreker bestendigd zien
door doeltreffende maatregelen. Alle leden zyn overtuigd van
de wenschelijkheid eener reorganisatie, alleen de Voorzitter niet.
Ware de Raad niet overtuigd geweest van het wenschelijke der ver
betering, er zouden niet herhaalde malen Commissiën zijn
benoemd om de belangen van den vischhandel te bevorderen.
Wel heeft, volgens spreker, de bedoelde Commissie herhaaldelijk
ondervonden eene veelvermogende tegenwerking, die van hier
uitging, en ook nu nog wordt gedurig herhaald, dat van het
afslaglokaal, al wordt het tot stand gebracht, geen gebruik zal
worden gemaakt. Hij acht het tot stand komen van zulk een
gebouw, dat het eigendom van de gemeente moet zijn, zeer
dringend noodig, niet slechts om dat gebouw zelve, als wel om
de reorganisatie, die er het gevolg van zal wezen. Hy herinnert,
dat de Voorzitter, tegenover de eenvoudige eischen der Com
missie, stelt de meest onbereikbare middelen tot uitbreiding van
den vischhandel. Hij betreurt het, dat de losplaats niet nabij
den mond der haven is, maar gelooft toch, dat het afslaglokaal,
ook omdat de meeste vischkoopers nabij het Havenplein wonen,
en daar hunne pakhuizen hebben, nabij dien mond moet gevestigd
worden. Spreker roept tegenover het advies der Commissie voor
de Gemeentewerken de hulp zijner medeleden in, en gelooft, dat
als de veelomvattende arbeid der Commissie in zake den visch
handel beloond moet worden met een uitslag als in 't rapport-
wordt bedoeld, geen Raadslid meer in eenige Commissie zou
willen zitting nemen.
De Voorzitter merkt op, dat hy gedurende 32 jaren Voor
zitter van den Raad is geweest, dat hij {nimmer ééne zitting
heeft verzuimd, doch in al die honderden zittingen niet éénmaal
zulke beschuldigingen heeft moeten hooren, als nu door den
vorigen spreker zijn geuit. Hij verklaart in zake de bewuste
zaak van den Vischafslag nimmer invloed te hebben, uitgeoefend
op een der leden van den Raad, nooit eenigen invloed heeft
doen gelden bij eenigen minister of bij den Commissaris des
Konings. 't Geen de heer Janzen tegen mij heeft ingebracht
zoo merkt de Voorzitter op is een beschuldiging, een afkeuring
van 't geen door mij is gedaan. Ik laat de beslissing hierom
trent aan eene stemming van den Raad over.
Bij stemming werd met 14 tegen 2 stemmen een goedkeurend
oordeel uitgesproken. Tegen stemden de heeren Strikwerda en
Janzen.
Na dien uitslag der stemming werd door den Voorzitter de
behandeling der zaak zelve, die aan de orde was, voortgezet.
De heer Strikwerda herinnert aan de opdracht, indertijd aan de
Commissie voor de reorganisatie van den Vischafslag gedaan, en
aan den gunstigen uitslag, waarmede de pogingen dezer Com
missie eindelijk werden bekroond. Hij dringt er dus op aan, om te
blijven volharden by het eens genomen besluit en dus de con-