Dg minister van Oorlog heeft bepaald, dat de vesting artillerie zal worden bewapend, met een geweer en dat commandeerende officieren der artillerie maatregelen moeten nemen, in overleg met die der infanterie in hetzelfde garni zoen, tot het vormen van onderwijzers der vesting-artillerie in de bajonet vechtkunst. De heer Bottemanne, bisschop van Haarlem, is jl. Woensdag in welstand uit de Eeuwige stad in zijne residentie aangekomen. Bij den Gemeenteraad te Alkmaar zijn 7 adressen, door 410 personen onderteekend, ingekomen met verzoek om de graan- en zaadmarkt aldaar weder als voorheen van 11 tot 12 uur te houden. Ds. S. P. Heringa, te Zuidscharwoude, zal op Paasch- maandag, des nam. te li uur, zijne afscheidsrede houden. De Deli-Maatschappij keert over 1884 een dividend uit van f 777 per aandeel van f 1000. Door een conducteur van den Oosterspoorweg is jl. Woensdag avond in een ledigen waggon der 3de klasse gevonden een portefeuille met omstreeks f 950. Bij aan komst te Zutfen heeft hij haar aldaar ter bevoegder plaatse gedeponeerd. Het hoofdbestuur van het Volksbond heeft nog een adres aan de Tweede Kamer ingediend naar aanleiding van het wetsontwerp tot wijziging der drankwet. Door de jongste van Regeeringswege aangebrachte wijzigingen is reeds aan de hoofdbezwaren der adressanten tegemoetge komen. De wijzigingen zullen het debat in de Kamer zeker zeer bekorten en leggen het bewijs af, dat de Regeering prijs stelt op gemeen overleg. Door het aantal deciliters van 8 tot 3£ te verlagen is nu ook al het mogelijke gedaan om aan de bezwaren van de voorstanders der gecombineerde neringen tegemoet te komen. Dat dunkt ons de uiterste concessie. Onaannemelijk komt ons voor een amendement, nog door den heer Van der Kaay ingediend, om de gecom bineerde neringen onbepaald toe te laten, onder geen andere voorwaarde dan deze, dat in die localiteiten bet drinken van sterken drank niet worde toegelaten, noch daartoe gelegenheid worde gegeven. In het entreprótdok te Amsterdam zijn gisteren twee pakhuizen, genaamd „Almelo" en „Assen," onder den last der daarin geborgen bietsuiker bezweken. Bij de instorting zijn geen persoonlijke ongelukken voorgevallen. Als een bijzonderheid wordt uit Stitswerd gemeld, dat aldaar een hen in 8 weken tijds 77 eieren heeft gelegd Als eene curiositeit deelt men mede, dat jl. Zondag in het koffiehuis van den heer Bink, aan den Teteringschen dijk, de hond van den heer M. eene portemonnaie stal uit den zak van iemand waarmede de beer M. zat kaart te spelen. Na de portemonnaie onder de tafel geledigd te hebben, bracht hij het corpus delicti naar zijn baas, die over deze zakkenrollerij in het geheel niet scheen gesticht te zijn en het aanbod dan ook van de hand sloeg. Men zegt, dat de eigenaar den hond nadrukkelijk heeft verboden dergelijke grappen uit te halen, daar hij anders niet kan instaan voor de gevolgen, 't Is dan ook raadzaam dat de hond zulke kunstjes laat, wil hij althans vroeg of laat niet in het Politieblad gesignaleerd worden. Toen dezer dagen een goed onderhouden boerderij te Nieuwkoop, bij Woerden, werd verkocht, kon deze niet meer opbrengen dan f 19,000, terwijl in de voorwaarden van verkoop o. a. was bepaald, dat f 20,000 als 1ste hypotheek k 4^ pCt. er op gevestigd kon blijven. De boerderij was in flink onderhouden staat, ter grootte van ruim 27 hectaren en met een melkerij van 27 koebeesten. Een inzender beschrijft in de Zutph. Crt. den platte landsvarken-slachter der graafschap in Gelderland en vangt zijn betoog aan met het volgende beeld van den steedschen varkenslager: „Deze zou zijn „iemand op gebloemde pantoffels, in een helder, blauw buisje, waar een schoon, wit boordje even uit komt kijken, met een gouden ring aan den molligen vinger en een fijne sigaar in den mond, met een achtbaren buik en glimmende, gevulde wangen die in den deurpost van zijn helderen, welvoorzienen winkel zijne klanten opwacht, die zijne welvaart onder houden." Iemand, die vroeger een dronkaard was, deelt, in de hoop dat het lotgenooten baten moge, het volgende mede: „Ik was een der ongelukkigen, die aan drankgebruik ver slaafd zijn. Toen ik het gebruik geheel naliet, gevoelde ik eene martelende behoefte aan een prikkel, tevens over tuigd, dat een enkele teug drank of wijn de oude drank woede zou wakker maken. Ik kon niet eten, werken oi slapen. Een geneesheer te hulp roepende in mijn ellen- digen toestand, gaf deze mij den volgenden raad: „neem een half ons gemalen quassia, kook die in een pint azijn en meng dan een theelepel van dit kooksel in een weinig water, zoo dikwerf de drankdorst zich overmatig gevoelen doet." Ik heb dien raad gevolgd en het mengsel zoo op wekkend en versterkend gevonden, dat het ziekelijk hun keren naar drank er voor week. Ik heb er mede volge houden totdat ik aan het middel geen behoefte meer gevoelde. In twee jaren heb ik nu niets wat bedwelmen kan, geproefd en er geen behoefte meer aan gevoela Enkelen mijner kinderen hebben het middel met even gunstig gevolg gebruikt, en deze uitkomst dringt mij het meer algemeen bekend te maken, wellicht kan het ook anderen ten goede komen, die voor hunne maag aan een onschadelijken prikkel behoefte hebben en daardoor ii gevaar verkeeren, dien te zoeken bij dranken, die bij aan vang mogen schijnen te baten, maar al spoediger erger kwaad blijken, dan het ongemak, dat zij moeten heelen." KIESVEREENIGING HELDER. Vergadering op 26 Maart 1885. De Voorzitter, de heer T. Mooy, opent deze bijeenkomst en deelt mede, dat na de laatstelijk plaats gehad hebbende aan vulling van het Bestuur de betrekking van Vice-Voorzitter is aanvaard door den heer S. T. Land, terwijl de heer IJ. Strik- werda zich met de functie van 2den Secretaris heeft belast. Verder ontvangt de vergadering mededeeling, dat door het Bestuur maatregelen worden genomen, om, onder medewerking der besturen van gemeenten benoorden Alkmaar, bij de Directie der Hollantlsche IJzeren Spoorwegmaatschappij aan te dringen op het doen loopen van een trein AlkmaarHelder iederen dag, met aankomst alhier 's namiddags 4 uren. Eindelijk wordt door den Voorzitter ter kennisse der leden gebracht, dat de voordracht van den heer Von Brücken Fock over de watcrverversching in het Heldersche kanaal eerstdaags zal worden publick gemaakt. Vervolgens wordt door den Voorzitter ingeleid de bespreking van het onderwerp: de belemmeringen, die de visscherij en de vischhandel thans ondervinden bij de uitoefening van die bedrijven. Spreker begint met er op te wijzen hoe belangrijk die bedrijven zijn voor de plaats onzer inwoning en hoe het zeker op den weg ligt van deze Vereeniging om te trachten, die belemmeringen te doen ophouden, opdat niet te cenigertijd de handel in zeevisch zich naar elders mocht verplaatsen. Spreker drukt, namens het Bestuur, den wensch uit, dat de vergadering aan dat Bestuur de noodige machtiging verleene om alle zoodanige stappen tc doen, als geacht mogen worden nuttig te zijn tot opheffing vun de belemmeringen in het visschersbedrijt en in den vischhandel. Spreker eindigt met te verzekeren, dat die stappen zouden worden gedaan in de richting van het departement van Marine, het Gemeentebestuur en de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De heeren Von Oterendorp en Tienstra beamen achtereen volgens den toestand, zooals die door den Voorzitter is geschetst, en geven als hun wensch te kennen, dat van wege de Haven directie vergunning moge worden gegeven om in buitengewone gevallen nabij den mond der haven visch te lossen. De heer schrikt en verslagen zochten de kinderen onder de buien be scherming bij hunne moeder, die de vlaggen opving, en zoodra men zijne schreden op het kantoor hoorde, werd het werk met nieuwen ijver ter hand genomen. Nieuwsgierig keek men in de zakken en schudde ze uit, om te zien, of er nog een krent of rozijn ingebleven was. Men zamelde zorgvuldig de touwtjes bijeen, woog de waren na en sneed de zeep in kleiner stukken. Onder al deze aanvechtingen stond de lange gestalte van mevrouw Jaeger onafgebroken als een kraan boven de kist met de kruidenierswaren gebogen in de keuken. Vaatjes, teenen mandjes met hooi er in, kleine zakken en eene ontelbare menigte pakjes in grijs papier, met bindgaren vastgebonden, kleine en groote, verdwenen langzamerhand in de voor hen bepaalde ruimte, tot ten laatste de zak met fijn weitemeel door Ola binnengebracht en in de meelkist van de provisie-kamer gezet werd. Toen de specerijkast eindelijk gesloten werd, stond daar voor de twintigste maal de kapitein. Met een gelaat, waarop duidelijk te lezen stond, dat hij nu lang gewacht en op de pijnbank gezeten had, tikte hij zijne vrouw met den vinger op den schouder en zeide op stil verwijtenden toon: „Het verwondert mij inderdaad, Gitta, dat je zoo kalm kunt blijven bij den brief, dien wij vandaag ontvangen hebben." „Je hebt me zooveel te doen gegeven met je aanmerkingen op de rekeningen, dat ik moeielijk aan iets anders kon denken, Jaeger! En nu dunkt me, dat je van avond eens moest proeven, of de Fransche brandewijn goed genoeg is voor de kerstpunch.. j De cognac is zoo duur!" Daar zeg je zoo iets, Gitta!.., Ja, ja kom, laat ons maar gauw gaan eten." De borden met brij en de gewaterde melk in de koude koppen werden opgezet; zij stonden als weinig uitlokkende eilanden op het witte tafellaken en brachten niemand in de verzoeking, langer te avondmalen dan noodig was. Nadat de noodige portie daarvan gegeten was en dc kinderen naar boven waren gezonden, zat de kapitein geheel op £jn gemak nog voor de opgeslagen klaptafel met zijn tabak en zijn proefje toddy van Franschen brandewijn, die als kerstpunch gereed gemaakt werd in de keuken, van waar ook het gerammel met wafelijzers tot hem doordrong. „Sterk maar. ma! sterk maar dan kunt gij in plaats van kandij gewone suiker gebruiken." „Heel goed," zeide hij, uit de houten nap proevende, waarmee zijne vrouw binnenkwam, „daar kunt gij gevast den Fogd op tracteeren." „Daar komt Marit met de warme wafels! Kn moesten wij eens over den brief..." Te. „Zie, Jaeger wij kunnen het kind daar ?kkiffujen zenden, zonder dat wij haar een behoorlijken uitzet geve. „S moet eene zwarte zijden japon voor hare belijdenis hebber.^ laarsjes en schoenen, een hoed, enz., zooals men in de stad draagt." „Eene zwarte zijden, ja..." „Ja, en nog een paar andere, die wij in Christiania moeten bestellen dat kan niet anders." Kapitein Jaeger begon de kamer op en neer te gaan. „Wel zoo wel zoo... Nu, als dat de bedoeling is, dan mo?sten wij maar kort en goed voor de uitnoodiging bedanken." Yan Yliet geeft als zijne ervaring op, dat in vroeger tijd nimmer zoo iets geweigerd werd, in zooverre de dienst der Marine daardoor niet werd belemmerd. Deze spreker oppert verder twijfel of, daar 't plankier aan de haven tot Waterstaat behoort, de Havendirectie wel iets te zeggen heeft over het gebruik, dat enkele malen door visschers van steigers en steenglooingen ge maakt. wordt. Door den heer Tienstra wordt medegedeeld, dat visschers en vischhandelaren gaarne bereid zijn om een adhaesie-adres te onderteekenen. Door den heer Buhse wordt in overweging gegeven om, als de aangewende pogingen niet mochten baten, rechtstreeks een adres aan den Koning of aan de Staten-Generaal in te zenden, vooral als het blijken mocht, dat twee departementen van algemeen bestuur, Marine en Waterstaat, strijdige zienswijzen hebben. Ten slotte wordt het voorstel, om het Bestuur tot het nemen van maatregelen in deze te machtigen, bij acclamatie aangenomen. Door den Voorzitter wordt ten slotte gewezen op de in dit jaar te houden verkiezing voor leden van den Raad en wordt verzekerd, dat in tijds eene vergadering zal worden bijeengeroepen tot het stellen van Candidatcn. Ambtenaar, die de rijksbelastingen int. „Dat wist ik wel, Jaeger. Gij wilt wel den doier hebben, maar het ei stuk slaan, daar past gij voor." „Het ei stuk slaan? Myn beurs stuk slaan, meent gij." „Ik meen, dat wij een gedeelte van de zes honderd daalders moeten aanspreken, die ik meekreeg. Ik heb er lang genoeg over nagedacht en mijne berekening gemaakt. Inger-Johanna alleen zal ons dit jaar meer dan honderd daalders kosten... en wanneer Thinka naar Ryfylke moet, dan hebben wij over de twee honderd daalders noodig." „Over de tweehonderd daalders! Ben je dol, ma? Ik geloof, dat het je in de hersens scheelt!" Hij bleef eensklaps stilstaan. „Eer gaat de brief de kachel in!" „Je weet, dat ik alles goedkeur wat gij doet, Jaeger!" Hij bleef met den brief in de hand en half open mond staan. „En het vooruitzicht, Inger-Johanna wellicht verzorgd te zien, mag niet in aanmerking genomen worden... Zy is wel is waar de naaste bloedverwant, en niets belet, dat zij ook erfgename kan worden... maar neen, Jaeger, doe zooals je wilt en je het best voorkomt. Je ziet die zaak beter in dan ik en wil jij de verantwoordelijkheid op je nemen, dan..." Zij zuchtte. De kapitein frommelde den brief ineen; als een gewonde leeuw wierp hij een haastigen blik op zijne vrouw en stond een oogen- blik daarna op den grond te staren. Eensklaps wierp hij den briel op tafel en zeide: „Zij moet er heen maar de oorlogskosten... de oorlogskosten, ma! dat heb ik in mijne strategie geleerd, moet de vijand betalen. En taute moet natuurlijk voor haar uitzet zorgen." „Tante, Jaeger! moet niets betalen geen penning, vóór zij besloten heeft, haar te houden. Wij moeten ons niet aanstellen, alsof wij het kind kwijt willen zijn, maar zij moet moeite doen, om haar te krijgen; zij zal het ons wel een en ander maal moeten verzoeken, eer wij toestemmen, begrijpt gij?..." Dat de winter scherp was, werd dit jaar minder opgemerkt. Twee meisjes moesten een uitzet hebben! Weefstoel, spinnewiel en garenwinder mengden hun geraas in het snorrend geluid van de kachel. Ma spon zelve de stof voor de jurken. Er werd gebreid, geweven en Jgenaaid, ja, zelfs op het ongemengde linnen gebor duurd - - „twaalf van alles voor elk." En in de lesuren op het kantoor doceerde de kapitein niet minder yverig de Fransche spraakkunst. De verstijvende, droge vorst sloop om het huis en drong door elke reet. Hij, die het waagde, zonder wanten aan, de klink van eene buitendeur aan te raken, kon er op rekenen, dat het vel aan het ijzer bleef zitten. De kinderen jammerden van pijn aan de nagelwortels, wanneer zij van buiten kwamen. Het drinkwater bevroor in vaten en kuipen. Het vleesch moest ontdooid worden. Dit alles was men in het hoogland gewoon. Het eentonig gehuil der wolven, die op het ijs van den honger dreigden om te komen, drong zoowel bij dag als bij nacht in de woningen door. De rijweg, die op de lage gedeelten veel overlast van het water placht te hebben, bleef tot ver in de lente in een goeden staat, al werd het er glibberig en al zag men er overal donker bruine zonnestrepen op. Maar toen het ijs in de zonnestralen begon te smelten, lag er op den steilen heuvel achter het commandantshuis eene wasch te bleeken, zoo helder wit, dat men op de gedachte had kunnen komen, dat de sneeuw daar niet verdwenen was. {Wordt vervolgd.) Tentoonstelling van Rij stieren. Melk-, Fok- en vet Rundvee te Alkmaar, op Vrijdag 27 Maart 1885. De Paaschtentoonstelling van vet vee, stieren, enz., gisteren gehouden vanwege de afdeeling Alkmaar der Holl. Maatschappij van Landbouw, is weder uitstekend gelukt. 190 nummers namen aan de Tentoonstelling deel, voor een zeer groot deel bestaande uit prachtige dierenvooral was er eene zeldzame verzameling stieren, die hierom de aandacht van deskundigen trok, omdat ze, zonder onderscheid, was samengesteld uit stieren van veredeld ras. Veel vee werd verkocht, o. a. bracht een koe, die p. m. 1700 halve kilo's woog, f 500 op. De Tentoonstelling werd ook bezocht door twee Amerikanen. Het bestuur der afdeeling heeft eer van haar werk en zal ook weder door deze Tentoonstelling veel er toe hebben bygedragen, dat de veehouder zich meer en meer toelegt op de veredeling van het rundvee, [het voornaamste middel om zijn bestaan te verzekeren. Lijst van bekroningen: VET RUNDVEE, uitsluitend met hard voeder gemest. Vette Ossen, geboren in 1881 of vroeger. No. 2. Ingezonden door J. Glijnis, Schermeer. 1ste Prijs. Vette Ossen, geboren in 1882. No. 6. Ingezonden door D. Rz. Kaan, Wieringerwaard. Ie Prijs. 10. W. De Geus en Zoon, Schermeer. 2e Pr. 3. D. Schenk Jz., Barsingerhorn. 3e Prijs. Vette Koeien (afgewisseld). No. 14. Ingezonden door W. Kooij, Schagen. Ie Prijs. ii 16. ii ,i S. Van der Hulst, Beemster. 2e Prijs. ii 22. J. J. Heddes, Schagen. 3de Prijs. ii 12- J. Hoekstra, Barsingerhorn. Bestuurspr. v 15. Jn. Brommer, St. Maarten. Bestuurspr. u 18. J. Geel, Wieringerwaard. Bestuurspr. ii 26. C. Over, Sijbecarspel. Bestuursprijs. Vette Koeien (niet afgewisseld). No. 36. Ingezonden doorL. Van dor Oord, Koedijk. Ie Prijs. ii 43. D. Schenk Jz., Barsingerhorn. 2e Prys. 41. dezelfde, 3e Prijs. BIJSTIEREN. Rijstieren van inlandsch ras, geboren in 1882. No. 50. Ingezonden door L. Schuitemaker, Midwoud, „Gcrrit," donker-zwartbont, N.R.S., No. 301V. „Alexander," No. 321, N. R. S. lste Pr. ii 42. Jb. Vclseboer, Beemster, „Alexander," N. R. S., No. 105. 2de Prys. ii 51. Wed. C. Bcets, Beemster, „Alexander," N. R. S., No. 507. 3de Prys. r 56. M. Kalis, St. Pancras, „Floris," 19/3. Bestuursprijs. Rijstieren van inlandsch ras, geboren in 1883. No. 61. Ingezonden door R. Laan, Beemster, „Maximiliaan III," geb. 13/3, N. R. S., No. 467, lste Prys Int. Tent. Amsterdam, lste Prys. 73. J. Dz. Schenk, Wieringerwaard, „Colum- bus," N. R. S., No. 391, geb. 13/4; M.: „Marie," N.R.S., No. 1260. 2dePr. ii 70. A. Kooy Dz., Beemster, „G'olumbus," N. R. S., No. 460, geb. 15/4. 3de Prys. 60. W. Jongens, Beemster. Bestuursprijs. P. Schenk, Wieringerwaard. Bestuurspr. P. Kreb, Beemster, „Nero," 23/3, N. R. S., Grootmoeder: „Oude Peer," N. R- S., No. 2387. Bestuursprys. Pinkstieren van inlandsch ras, geboren in 1884. o. 97. Ii-eezonden door Jan Wijdenes Jz., Twisk, „Jan," M. N. R. S., No. 1103; V.: „Thiry," N. R. S., No. 221, bekr. op de Int. Tent. Boston. Ie Prijs. 104. B. Pluister, Aartswoud. 2e Prijs. v 100. C. Blceker, Beemster, „Pieter II," V. „Pieter/' N. R. S., No. 209; M.; „Jannetje." 3e Prijs. •i 99- ii ii K. Bommezij, Schermeer, gem. Oter- leek, „Jaap," V.: „Jaap I," N. R. S., No. 211; M.: „Anna", N. R. S., No. 1350. Bestuursprijs. 116. v i, R. Noomen, Beemster, „Rembrandt II," geb. 28/3; V.: „Rembrandt," N. R. S. No. 214. Ie Prijs, Alkmaar 1883. Bestuursprijs. 121. Wed. '1'. Heuvel, Beemster. Bestuurspr. MELKVEE. Melkkoeien, gekalfd na 1 Januari 1885. 140. Ingezonden doorJb. Wit Jz., Twisk, „Lena," N. R. S. No. 1469, gekalfd 18 Febr. Ie Prijs! L. Van der Oord, Koedyk. 2e Prys. D. Jongert Jr., Benningbroek, Schagen, zwartbontbles, N. R. S., No. 1342. Bestuursprijs. Melkkoeien (Twinter), geboren in 1882, gekalfd na 1 Jan. 1885. 145. Ingezonden door A. Snoek, Beemster le Prys. Melkvaarzen, gekalfd na 1 Januari 1885. No. 149. Ingezonden door Jn. Schenk, Schagen, zwart geb. 15/3, V.: S.I. No. 124; M: K. I., No. 3269, gekalfd 10 Maart, le Prijs. T. Slot, Twisk. 2e Prys. D. Jongert Jr., Benningbroek, zwart bontbles, „Pauline II;" V.: „Lord of Benningbroek," N. R.S., No. 256M.: „Paulina," No. 791, N. R. S. Bestuurspr. Twee Kuispinken van óón eigenaar. No. 160. Ingezonden door S. Spaans, Barsingerhorn. le Prijs. 162. H. F. Bultman, Haarlemmermeer. 2de Pr. ii 1Ó6. D. Jonges Cz., Beemster. Bestuursprys. TOT OPLUISTERING: No. 165. Een stier, „Willem II," geb. 1881, N. R. S., No. 183- V.: „Willem I," N. R. S., No. 82, J. Bakker Jz.', Wiïringer waard. Bestuursprijs. 167. Een stier, „Hertog van Parma," geb. 1881, N. R. S. No. 167; V.: „Jaap I," N. R. S., No. 81, jhr. mr. p! Van Foreest, Heiloo. Bestuursprijs. Bultenlano. Engeland gaat voort met zijn oorlogstoerustingen. Een boodschap der Koningin, jl. Donderdag bij het Parle ment ingekomen, meldt, dat de Regeering met het oog op 74. 78. 141. 142. 153. 148.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2