Over het geheel is nog f 8000 over 1884 verloren,
waarvan het grootste deel vermoedelijk zal worden terug
betaald. Met het overige kan het reservefonds, dat
f 40,000 bedraagt, worden belast. Uit het reservefonds
zal een dividend van 5 pCt. worden uitgekeerd. In een
volgende vergadering zal de balans worden overgelegd,
waaruit zal blijken, dat het kapitaal der vennootschap
onaangetast is gebleven.
De Gravin van Hohenembs vertrok jl. Zaterdag per
spoor naar IJmuiden. Daar wachtte haar de Santa-Cecilia,
waarmede zij een vijfdaagsch tochtje wenscht te maken
door de Noordzee en langs de Engelsche kust, naar Rams-
gate, Dover, Harwich enz. Heden of morgen gaat de
stoomer naar Vlissingen, vanwaar de gravin dadelijk naar
Heidelberg vertrekt, waar hare dochter, de Aartshertogin
Valerie haar wacht.
De stationschefs der stations Amsterdam en Zandvoort,
de heeren Mooy en Heil, hebben van de gravin van Hohe
nembs ieder een prachtigen gouden ring met edelgesteenten
als geschenk ontvangen. De heer Feenings, onderstations
chef, en de heer Okhuizen, waarnemend onderstationschef,
beiden te Amsterdam, ontvingen een prachtige doekspeld
met edelgesteenten ten geschenke.
De heer dr. Mezger te Amsterdam is door den Keizer
van Oostenrijk benoemd tot groot-officier met de Ster in
de orde van Frans Jozef, en de heer mr. G. van Tien
hoven, burgemeester dier stad, tot ridder-grootkruis van
genoemde orde.
Het werk van de uitbreiding van het Ziekenhuis aan
den Coolsingel te Rotterdam is gegund aan den heer W.
G. C. Hiikes, te Rotterdam, ad f 536,080.
De verloofde van H. K. H. Prinses Hendrik, de
Prins Von Saksen-Altenburg, heeft volgens het Vaderland,
het kasteel Albrechtsburg te Loschwitz (bij Dresden), van
Graaf Hohenau gehuurd voor f 12,000 jaarlijks.
Het Brederoo-feest werd gisteren middag te Amsterdam
in de zaal Felix Meritus geopend meteen feestrede van prof.dr.
Jan Ten Brink, waarin hij voornamelijk over de litteratuur
aangaande Brederoo en over de jongste ontdekkingen met
betrekking tot diens leven sprak.
Hierop volgden muzikale voordrachten door mej. Veltman,
alt, en den heer Rogmans, tenor, bestaande uit liederen
van Brederoo, begeleid door den heer Daniël De Lange,
en een declamatorische voordracht door den heer Willem
Van Zuijlen en mevr. Rössing-Sablairolles, beiden in oud-
Hollandsch costuum.
Ten slotte kwam „Madrigalen van Schuyt/ door drie
dames en twee heeren. Een klein, doch aanzienlijk publiek,
waaronder de burgemeester en wethouders van Lennep
en Ankersmit, woonden de bijeenkomst bij.
Omtrent den moord te Wageningen worden thans
meer stellige mededeelingen gedaan. Thans is gebleken,
dat door den beschuldigde Regelink 16 dezer het horloge,
behoord hebbende aan den vermoorde, te Arnhem is ver
kocht aan 2 personen, die het aan de justitie hebben ter
hand gesteld.
Jl. Vrijdag nacht om 3 uur werd het gezin van
den winkelier B. te Amersfoort en vele zijner buren plot
seling door een hevig rumoer uit den slaap gewekt. Geen
wonder dat het leven groot was, daar niet minder dan een
geladen vischwagen uit Bunschoten met een slapenden
vischboer er in, in stede van den hoek om te rijden, naar
binnen kwam, deuren en ramen verbrijzelende. Het paard
lag in den winkel voor de toonbank. Persoonlijke onge-
dantshoeve zooveel onrijp koren was binnen gehaald.
De student vond, dat er op de hoedanigheid van het brood
niets viel aan te merken, en bewees de oprechtheid zijner ver
klaring door een letterlijk moorddadigen eetlust. De stukjes zout,
die hem in menigte uit de versche fjeldboter tegenglinsterden,
wist hij op zulk eene handige wijze weg te tooveren, dat de
aanwezigen er verwonderd van opkeken een enkele tik met
het mes op de achterzijde van het gesmeerde brood, en het zout
hagelde op het bord neder.
„Gij wilt toch nog wel een stukje pekelvleesch Gij hebt
van daag zeker niet veel gegeten haal nog wat, Thinka. Een
slokje brandewijn bij de oude kaas, hé?
Wij hebben menige oude kaas van uw vader opgegeten; als
wij feest vierden, lieten wij ze halen en dan ging ze rond
ook appels, die hij bij schepels met het vrachtschip uit Bergen
kreeg. Hij was een onervaren en goedhartige jongen al te
goed voor zulke rakkers als wij waren. O, hoe dikwijls
hebben wij zijne kast en zijne kistjes geplunderd en dan kregen
wij de opstellen nog op den koop toe; het waren geen andere
dan de zijnedie de onderwijzer, de heele klasse door, nakeek."
De kapitein dronk met een langen teug hetgeen er in zijn
glas overgebleven was, uit. „Ah!" sprak hij, terwijl hij het glas
tegen het licht hield en er doorheen keek, zooals hij dit placht
te doen.
„Maar hij had toch iets wonderlijks. Nu, iemand die zoo
van buiten komt, kan ook maar niet zoo in eens meedoen... Ik
vergeet nooit de oogenblikken, toen hij voor het eerst voor ons
zijne voordracht over het perpetuum hield het was te maken
met vijf appels in een rad, zeide hij, maar de appels moesten
mathematisch zuiver zijn. Dit raakte spoedig bekend, en tot
zijn ongeluk, want de lui begonnen den draak met hem te steken,
en dit bleef zoo tot aan zijn examen."
Het was of de jongeling nu en dan een schok ontving.
De jonge dames, die met haar naaiwerk aan het raam zaten,
bemerkten ook, dat hij vergat de eene laars, die eene vreeselijke
gaping aan de zool had. onder den stoel met de andere te dekken.
Zij hadden niet weinig pret en durfden elkaar bijna niet aanzien
de zoon van een man, die Perpetuum heette en kadet was
en de koeien een stortbad bezorgde!... Vader was vreeselijk
grappig, als er vreemden waren
„Ik twijfel er geen oogenblik aan, of hij had zijne geniale
denkbeelden. Maar hij had iets verwonderlijk hardnekkigs.
Iemand, die pas uit het boerenland komt en die met zijne
onderwijzers gaat disputeeren over hetgeen in het boek slaat,
zie, dat loopt nooit goed af vooral niet in de natuurkundige
vakken aan de kadettenschool... het was een comedie van belang."
„Dan durf ik er mijn hoofd op verwedden, kapitein, dat het
niet myn vader was, die ongelijk had."
„Hm. hm.... dat is natuurlijk Precies zijn vader,"
mompelde hij.... „Hm en gij hebt praeceteris gekregen?....
Wilt gij nog niet een half glaasje?" vroeg de gastvrije man, om
eene afleiding aan het onderwerp des gespreks te geven.
„Neen, dank u. Maar ik zal u zeggen, hoe het mijn vader
gegaan is.... Het is hem precies gegaan als den hond bij onzen
secretaris. Het was er een van het echte ras, zooals er zelden
gevonden worden. Het moedige dier had op zekeren dag een
schaap gebeten, en dat moest hem afgeleerd worden. Men sloot
hem in de schaapskooi. Daar stond hij alleen tegenover den
ram en al de schapen. Daar kwam de ram op hem af en stiet
hem het onderst boven. Nu, dat was nog niet erg, maar vóór
hy weêr op de been kon komen, kwamen al de vijftig schapen
trip.... trip.... trip op hem aan, zoodat hij dol in het hoofd werd.
lukken hadden niet plaats, doch de schok was zoo hevig,
dat de schade, die aangericht werd, vrij aanzienlijk is.
Over het algemeen staat de winterrogge in den
zuidoosthoek van Friesland niet voordeelig. De landbou
wers schrijven dit vooral toe aan de weinige sneeuw, die
wij dezen winter gehad hebben. Zij hopen daarom ook,
dat wij nog wat sneeuwbuien mogen krijgen; dit zou niet
alleen de winterrogge, maar ook de pas gezaaide zomer-
rogge zeer te stade komen.
Op de vergadering der Holstein Breeder's Associatïon,
op 1 dezer te Chicago, is liet besluit genomen voortaan
alleen zulk vee in het „Holstein Herdbook" op te nemen,
wat in het Nederlandsch het Noordhollands of hetFriesch
Rundveestamboek is ingeschreven, of waarvan de beide
ouders in deze stamboeken geregistreerd zijn. Registratie
kosten 25 dollars per stuk.
Om een denkbeeld te geven van de slepen, die nu
weder zullen worden gedragen, deelt de Huisvrouw mede,
dat de court traint, de slepen aan de toiletten van de dames,
die de Drawingroom bijwoonden, door Koningin Victoria
den 12 dezer gehouden, drie-en-een-lialven yard in de
breedte en drie-en-een-halven yard in de lengte bedroegen.
Een yard is bijna anderhalf el Nederlandsch.
In plaats van de reusachtige bouquetten, die tot nu toe
naar die koninklijke receptie werden meegedragen, hadden
nu bijna al de dames één enkel takje levende bloemen
in de hand of een paar losse bloemen van ééne soort, met
kunstige onachtzaamheid samengebonden. Ook opde japonnen
en op de kapsels wonnen de levende bloemen het van de
nagemaakte.
Zooveel goud, verguld en klatergoud als men dit voor
jaar op de hoeden zal dragen in den vorm van ornamenten
of geheel verguld stroo, zal men in lang niet gezien
hebben. Het past dan ook zeer bij den tijdgeest, overal
klagén over nood en schaarschte, maar overal dubbel
klaar, als het schitteren en drukte maken geldt, voegt
de Huisvrouw er bij.
Brieven uit de hoofdstad.
26 Maart.
Terwijl de Commissie voor werkverschaffing haar mandaat
heeft nedergelegd, zal de Vereeniging voor Vermaak verschaffing
waarschijnlijk binnenkort handelend optreden. Althans indien
de ontwerpers niet nog bijtijds zich bedenken en van de dwaling
huns wegs terugkeeren. Zoolang de keizerskroon boven het
Amsterdamsche wapen nog niet voor een narrenkap is verwisseld,
behooren zulke onzinnige pogingen met een medelijdend schouder
ophalen te worden aangezien. Ondertusschen is Zaterdag avond
de constitueerende vergadering gehouden en in het bijzijn of met
medewerking van verscheidene „hoofden vangroote ondernemingen"
voor goed besloten tot de oprichting van een Vereeniging ter
bevordering van het vreemdelingenverkeer te Amsterdam. Naar
mij ter oore is gekomen, wordt het plan vooral aangewakkerd door
de voornaamste hótelhouders en restaurateurs, die er natuurlijk
de eerste en beste vruchten van zouden plukken. Meer dan het
besluit tot vestiging der Vereeniging is echter nog niet bekend
wij zullen dus moeten afwachten, op welke wijze en door welke
middelen de ontwerpers hunne denkbeelden tot uitvoering zullen
brengen. Aangenomen dat het tot die uitvoering komt, wat ik
nog zoo zeker niet acht.
Een terugblik op den nu afgesloten werkkring der Commissie
voor tijdelyke werkverschaffing hier ter stede maakt een aan
genamer indruk. Zaterdag 14 dezer werden de laatste arbeiders
afgedankt en was de taak, die de Commissie gedurende veertien
weken met zooveel toewijding en inspanning had volbracht, als
afgeloopen te beschouwen. Aan giften en bijdragen heeft zij
in dien tijd een totaal van ruim f 172,000 ontvangen, doch aan
Weêr stonden zij tegenover elkander en weer viel de ram op den
hond aan en trip.... trip.... trip.... gingen de pooten van de
geheele kudde over zijn lichaam.
Dit hield een paar volle uren aan, tot de hond geheel stil en
bedwelmd op den grond lag. Hij was genezen en beet nooit
meer eenig schaap. Maar waar hij verder toe deugde, daar willen
wij maar over zwijgen, kapitein.... hy had de geheele kadetten
school doorloopen!"
Toen hij opkeek, ontmoette hij de donkere oogen van mevrouw
Jaeger; onmiddellijk was haar hoofd over haar naaiwerk gebogen.
De kapitein had met klimmende belangstelling geluisterd. De
kuur, op den jachthond toegepast, had hem onverdeeld bezig
gehouden en eerst bij de laatste woorden begreep hy de bedoeling
van het verhaal.
Hm, mijn waarde Grip.... zoo, begrijpt gij het zoo? Hm,
dat ben ik niet met u eens; het waren knappe onderwijzers
en wij waren geen schapen, vriendje ook geen wolven,
hoor.... Maar de kuur was, dat moet ik bekennen, onridderlijk
tegenover een braven hond.... en in zoo verre nu, nog een
half glaasje?"
„Als 't u belieft, kapitein."
„Maar vertel me nu eens, vriendje, wat voor weg ge toch
gegaan zijt."
Met het voedsel en de anderhalve hartsterking was er nieuw
leven in den jonkman gekomen. Hij wees op zijne kleederen en
was zelfs zoo vrijmoedig, zijne laarzen te toonen. Een groote
naad liep dwars over de eene knie.
„Ik zou als een vogelverschrikker kunnen opgesteld worden
voor al degenen, die van den grooten weg willen afwijken.... Ik
ben er toe gekomen, doordat ik aan het skydstation een rendier
jager ontmoette wat een man! Hij vertelde mij, hoe het in
fjeld was, net zoo lang tot ik lust kreeg, met hem meê te gaan."
„Heel verstandig," mompelde de kapitein, „wanneer een zoon
voor rekening van zijn vader in Christiania studeert."
„Ik was nieuwsgierig geworden, en zoo trok ik meê."
Ik geloof, dat hij nog gekker is dan zijn vader, dacht de kapi
tein, zoo maar op goed geluk het zwarte, ongebaande fjeld in te
gaan.
„De eerste vijf uren ging het over een met rotsblokken be
dekten grond en daarna moesten wij een korten tijd op handen
en voeten kruipen," zeide Gunnar. Maar ik weet niet, hoe het
kwam, ik gevoelde op het fjeld niets van vermoeidheid. De lucht
werd zoo fijn en zoo licht; het was mij, alsof ik niets dan cham
pagne gedronken had: ik had wel op de handen kunnen gaan.
En nooit in mijn leven heb ik zoo iets gezien, als toen wij 's
namiddags boven op den rand van het fjeld stonden niets
anders dan frissche, witte, glinsterende sneeuw en een donkerblauwe
hemel, de eene top achter den andere in één glans, zoo verre het
oog reikte!»
„Ja, sneeuw hebben wij genoeg. Ze staat hier den heelen
winter tegen de wanden van het huis zoo helderwit en zoo koud
als iemand maar wenschen kan. Wij kunnen er met genoegen
op zien... maar ik zie liever een mooie groene weide of een
korenveld, vriendje!"
„Het was mij, of het eene fjeld naast het andere stond als
een paar reuzen, die tot elkander zeiden: Gij, nietige stumper,
met uwe zwakke beenen, die in den sneeuwstorm wordt wegge
vaagd als een stuk papier, wilt gij weten, wat groot is, beproef
het, ons te meten
„Gij hebt pneceteris gekregen, hebt gij gezegd, is 't niet?....
Wat dunkt u, als de schoenmaker van avond de zolen van uwe
laarzen eens wat oplapte?" Wordt vervolgd.)
arbeidsloonen ruim f 1600 boven dit bedrag uitbetaald, welk
nadeelig saldo ongetwijfeld nog wel op de een of andere wys
zal gevonden worden. Daartoe door die giften en bijdragen in
staat gesteld, heeft zij gedurende 84 werkdagen werk verschaft
aan ongeveer 3600 personen (mannen en vrouwen). Hoe die
gelden beheerd zijn, welke werkzaamheden de Commissie heeft
laten verrichten, van hoedanigen aard de ervaringen zijn, die zy
daarbij opdeed, dat alles zal uitvoerig en gedetailleerd worden
medegedeeld in een eerlang te publiceeren verslag. Doch nu
reeds heeft de Commissie zich gedrongen gevoeld, een woord van
warmen dank te richten tot allen, die haar op zoo verblijdende
wijze hebben gesteund. Voorzeker, en terecht verklaart de
Commissie dan ook, dat zij, toen zij nog geen vier maanden
geleden haar eerste beroep deed op de offervaardigheid van Am
sterdams ingezetenen en een gave der barmhartigheid vroeg, om
aan de vele werkeloozen de gelegenheid te verschaffen, door
arbeid in de eerste levensbehoeften te voorzien, dat zij toen weinig
had durven hopen, dat dit beroep zulk een weerklank zou hebben
gevonden, waardoor zoo groote dingen tot stand gebracht konden
worden. Maar grooter dank nog is de burgerij harerzijds ver
schuldigd aan de verschillende leden dezer wakkere en volhardende
Commissie, die zooveel ellende hielp lenigen, zoovele tranen
droogde, en wie weet hoevele misdaden voorkwam. Haar verslag,
een treffende en eervolle bladzijde in de geschiedenis van Amster
dam, belooft een rijke aanwinst te zijn voor de litteratuur van
philanthropie, van armenzorg en van het volksleven in het
algemeen.
Met nieuwen moed en nieuwe hoop zijn we thans het voorjaar
ingetreden. De natuur levert nu niet langer een beletsel op, om
de werkzaamheden te hervatten, die bij het invallen van den
winter gestaakt of uitgesteld moesten worden. Hoe meer werk
er thans komt, hoe beter, want de arbeiders zijn vele. Aan „de
stad" (zooals het gemeentewerk gewoonlijk genoemd wordt) kan
men tegenwoordig nog al wat handen gebruiken, maar de parti
culiere bazen laten nog niet van zich hooren. Een verblijdend
feit is het intusschen, dat de Koninklijke fabriek van stoom- en
andere werktuigen (de fabriek van Van der Made) minste
inschrijver is geweest bij de aanbesteding van een Indisch droogdok
zulk een werkje van een paar ton gouds komt daar uitstekend
te pas en geeft alweer bezigheid en brood aan heel wat leege
handen! Want al is de Commissie voor werkverschaffing afge
treden, de toestand zal nog vrij wat moeten veranderen, eer men
kan zeggen dat aan het heerschende gebrek aan werk een einde
is gekomen! Misschien gebeurt dit eerst als de Vermaak-Vereeni
ging is opgetreden.
Aan stof en zand hebben we echter nog volstrekt geen gebrek.
Door al het egaliseeren en normaliseeren, het dempen en
aanplempen, dat hier in den laatsten tijd op verschillende
punten in en om de stad geschied is, gepaard met de nog
altoos voortdurende werkzaamheden ten behoeve der nieuwe
gasleidingen, is heel Amsterdam als het ware met een dikke
zandlaag overdekt. Ten gevolge van dit droge en winderige
I Maartweer is die zandlaag op een zeer verraderlijke wijs aan 't
vliegen en stuiven gegaan, zoodat er buurten zijn, waar de be-
1 woners er niet aan kunnen denken hun kamers eens te luchten
en zij zelfs huiverig zijn om hun huisdeur te openen. Die werk
zaamheden voor de gasfabriek geven ook nog al verandering in
de stad: de leelijke, ouderwetsche lantaarnpalen, die men hier
tot dusver op grachten, pleinen en bruggen zag en die verbazend
veel op geïllumineerde galgjes geleken, worden naar den oudroest
gebracht, en in de plaats daarvan krijgen wij nu moderne licht
standaards van veel smaakvoller vorm, van onderen breed uit
loopend en met bloemfestoenen gesierd. Als het nieuwe licht in
verhouding staat tot het oude als de thans geplaatste nieuwe
lantaarns tot de tegenwoordige, dan zullen we er niet weinig op
verbeterd zijn. De bijnaam van „gloeiende spijkers" is niet te
veel gezegd voor de armzalige gasvlammetjes, die 's avonds de
grachten en straten van Neerlands hoofdstad moeten beschijnen
De vestiging der nieuwe gasfabriek is echter een minder aange
name zaak voor een groot deel van het personeel der oude: de
Engelsche directie wil namelijk alleen zulke geëmployeerden in
dienst houden of nemen, die vlot Engelsch spreken en schryven,
en kent hun dan een hooge bezoldiging toe. De anderen worden
opgeruimd, schoon er velen onder zijn, die een lange reeks van
dienstjaren tellen.
Het karretje der Gaszaak gaat dus thans in dubbelen zin op
een zandweg (den letterlijken zin ervaren wij maar al te pijnlijk!)
doch met de hernieuwing der concessie aan de Duinwater-Maat
schappij, welke nog altijd niet definitief tusschen beide partyen
beslist is, gaat het minder voorspoedig. Het is een eindeloos
gekibbel tusschen het Gemeentebestuur, dat telkens met nieuwe
voordrachten te berde komt, en de voorstanders van een gemeen
telijke waterleiding in den Raad. Gisteren is er weder een
geheele zitting mee zoek gebracht, zonder dat men nog tot een
afdoend resultaat kwam. Er zijn in den laatsten tijd nog al
grieven gerezen tegen de Duinwater-Maatschappij, die niet slechts
bij buitengewone warmte en langdurige droogte, maar ook in
gewone tijden niet voldoende meer aan hare verplichtingen be
antwoordt en de bovenwoningen in de buitenwyken der stad
herhaaldelijk van water verstoken laat. Daarbij komt dat het
Gemeentebestuur, om de geduchte kosten en beslommeringen
terugdeinzende voor den aanleg eener gemeentelijke waterleiding,
de Maatschappij de hand boven het hoofd houdt en haar vele
onderhandsche concessiën doet. De overtuiging, dat er van die
gemeenteleiding toch hoogst waarschijnlijk niets komt, maakt de
Maatschappij sterk en- veeleischend, zoodat de rechten en belangen
der gemeente er onder dreigen te lijden. Hiertegen nu wenschen
de bestrijders der concessie te wakenliever eene kostbare maar
goede leiding van wege de gemeente, waarbij zij zelve het hecht
in handen houdt, dan eene nadeelige schikking, waarvan men
later zelf de wrange vruchten zou plukken. Het is een zeer
ingewikkelde en moeielijke quaestie, die des te moeielijker wordt
omdat de Duinwater-Maatschappij over duinen en gronden beschikt,
welker eigenaars niet genegen zijn om die beschikking over
hunne terrreinen te doen overgaan op de gemeente Amsterdam.
De wederzijdsche onderhandelingen zijn aan zeer knappe advocaten
opgedragen en de beslissing kan zich dus lang laten wachten.
Het lot van „de Amsterdammer," het kwijnende „Dagblad van
Nederland," is intusschen wél beslist. Het voortreffelyk geredi
geerde blad, met uitstekende medewerking, is bezweken aan
bloedarmoede: gebrek aan advertenties. De concurrentie tegen het
„Nieuws van den Dag" en het Handelsblad" is na jaar strijdens
onmogelijk gebleken, en heeft alleen bij laatstgenoemd orgaan tot
prikkel gestrekt om een ochtendblad uit te geven en ook in andere
opzichten de bakens te verzetten. De val van de op groote
schaal ondernomen „Amsterdammer" is een leerzaam voorbeeld
voor navolgers op kleine schaal, die hier in bonte afwisseling op
duiken en verdwijnen en zich onder de couranten en nieuwsbladen
scharen, maar toch niet veel anders zijn dan visschers met den
moordkuil op den reeds driewerf afgevischten advertentiestroom.
Gisteren avond hadden we drie nieuwe, oorspronkelijke stukken
tegelijk in den Stadsschouwburg. Een merkwaardige avond!
namelijk wat de quantiteit aanging. Elk der stukken op zich
zelf beschouwd, konden uit het oogpunt van geest en kunst
nu juist niet onder het merkwaardige gerekend worden. „Een
lief weeuwtje," een blijspel in drie actes van N. Frederiks, was
nog het beste en het geestigste, veel beter dan het Tooneelspel
in twee bedrijven „Onder schilders" van J. J. Kersbergen; en
wat de heer Mr. P. Brooshooft ons in zijne „Lina Blond," een
blijspel van één bedrijf, te aanschouwen gaf, bleef niet alleen
beneden „Zijn meisje komt uit," van dien acteur, maar grensde
soms ook te zeer aan het platte van sommige Duitsche Possen,
om een beschaafd schouwburgpubliek bijzonder te kunnen behagen.
Zou de heer Van Eeden, de talentvolle schrijver van „Het
Sonnet," niets meer in portefeuille hebben? Amtelaar.