HELDERSCHE EN NIEUWED1EPER COURANT. lienws- en AdvertentieMad voor Hollands Woorderkwartier. 1885. N°. 45. Jaargang 43. Woensdag 15 April. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. Binnenland. 10> EEN NOORSCHE GESCHIEDENIS, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tien: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plantsrnimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder brengen ter openbare kennis, dat de voljaars-kohieren van den Hoofdelijken omslag en der belasting op de hondenover bet dienst jaar 1885, door heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie zijn goedgekeurd en heden in afschrift, gedurende vijf maandenop de Secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd. Helder, 11 April 1885. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, STAKMAN BOSSE. De Secretaris, C. BOON. Het bericht, dat de burgemeester van Vlissingen dezer dagen naar Berlijn is geweest om aldaar de belangen zijner stad met bet oog op de nieuwe Duitscbe stoomvaartlijnen te bepleiten, zegt het Hld., beeft de Antwerpenaars ongerust gemaakt. De burgemeester De Waal bracht het in den Antwerpscben Gemeenteraad ter sprake. Hij verklaarde, dat het Antwerpsche gemeentebestuur niet onverschillig had toegezien en geen enkelen maatregel had verzuimd om de belangen van Antwerpen te waarborgen. Deze verkla ring legde hij af, zeide hij, om de ontruste openbare meening te bevredigen. De schepen Nauts wees er op, dat de burgemeester in deze aangelegenheid „zich zeiven overtroffen had.' Hieruit blijkt aldus, dat men ook te Antwerpen zeer groot gewicht hecht aan het verkrijgen dier lijnen. Omtrent hetgeen door de bemanning van Zr. Ms. stoom schip Atjeh ter westkust van Afrika is verricht, schrijft men aan de N. Rott. Crt., Om de bevolking van Futila, eene landstreek op de kust van__Afrika, te straffen wesiaj^ NoHnrfondsoï''-" is den 12 Feu, „-«ri landdingsdivisie der Atjeh, sterk 100 man, onder bevel van den luitenant ter zee H. O. W. Planten, aldaar gedebar- door JONAS LIE. keercl, en heeft na een uiterst moeite vollen tocht door liet gebergde vier groote negerdorpen aangevallen, na heftigen tegenstand genomen en, na de bevolking verjaagd te hebben verbrand. ,/De divisie had één gewonde. Na een even moeïelijken terugtocht, waarbij de divisie door het verraad der gidsen verdwaald is geweest, keerde zij des avonds van den vol genden dag aan boord terug. Nu in Noord-Holland over het algemeen de werk zaamheden op het weiland geëindigd, de schotwallen uitge reden, de kluiten geëgd en de zoden gehakt zijn, wordt niet alleen door de losse daglooners, maar ook door de boeren met verlangen uitgezien naar verandering van de weersgesteldheid. Het landwerk toch geraakt op en de graslanden zoowel in Beemster als Schermer, als in Star- meer, Purmer en Eilandspolder zijn nog zoo kaal, dat er voor het rundvee weinig of niets valt te eten. Een enkele boer heeft dan ook nog maar slechts zijne pinken in het land gejaagd, terwijl verleden jaar, met het einde van Maart reeds verscheidene boeren hunne koeien in het land en hunne stallen ruim hadden. Het is intusschen een groot geluk, dat vele boeren eene ruime hoeveelheid van hooi hebben; en toch komt het schrale weer hun duur te staan. Bij het hooi toch wordt door de meesten kort voer gebruikt en het behoeft geen groote veehouder noch ruim voeder te zijn, om wekelijks voor 7 gulden aan koeken te voêren. Kon nu het vee uit, dan kwam er aan die wekelijksche uilgaaf, die bij de lage prijzen welke voor kaas en boter worden gemaakt, nog al drukkend is, een einde, en de daglooners konden aan het schoonmaken der stallen, waarmee door velen een aardig sommetje wordt verdiend. Het roodvonk heeft opgehouden epidemisch te heer- schen op Texel. Tusschen Knollendam en Wormerveer had Zater- da^JLl- een^BrutaJe.^nn3ü4)ücr nlaats. minuten "afstands van Knollendam een boerenmeisje door een liedjesverkooper de gouden oorbellen uit de ooren gescheurd. Hij ontnam haar daarop haar geld en wierp haar De kapitein keerde zich eensklaps naar de tafel toe en begon aan den brief van Inger-Johanna. Lieve ouders! Nu moet ik u iets vertellen, dat u genoegen zal doen. Kapitein Rónnow is hier geweest! Hij kwam juist, toen tante soirée had. Hij ziet er nog eens zoo knap uit, als toen hij op Gilje was, en ik bemerkte heel goed, dat hij verwonderd opkeek toen hij mij in het oog kreeg, terwijl hij nog voor tante stond en zijn compliment maakte. Gij kunt begrijpen, dat mijn hart niet weinig klopte, toen ik hem herkende; ik maakte mij half ongerust, dat hij mij ver geten zou. Maar neen, hij kwam ook op mij toe en vatte mijne beide handen en zeide op hartelijken toon: De knop, dien ik laatst op Gilje zag, is zoo waar geheel ont loken. Ik kleurde een weinig, want ik weet zeer goed, dat hij de oorzaak is, dat ik hier gekomen ben. Welk een innemend voorkomen heeft de kapitein en hoe vrij en gemakkelijk beweegt hij zichTerwijl hij heel gezellig zit te praten, verliest hij toch geen enkel oogenblik zijne man nelijke waardigheid en den geheelen avond werd alleen van hem notitie genomen. Ik moet bekennen, dat ik sedert dien tijd geheel wat anders eisch in een echt cavalier, en ik geloof niet, dat er velen zullen beantwoorden aan hetgeen ik een man noem. Tante is ook zeer met hem ingenomen; ik geloof, dat zij zich gestreeld gevoelde, omdat hij zoo beminnelijk en hartelijk jegens mij was. Geen oogenblik was zij uit haar humeur. Sedert heeft hij ons dagelijks bezocht. Hij had ons zooveel van het leven in Stockholm en aan het hof te vertellen en met mij sprak hy altijd over u allen over vader, die, niettegenstaande hij ouder was..."" „Veel, veel ouder, ja!" sprak de kapitein toestemmend, met een kuchje, „vier, vijf jaar op zijn minst," altijd zijn onvergetelijke vriend gebleven is. O, wat waren dat prettige avondjes! Tante heeft er slag van, de menschen op hun gemak te zetten. Wij verliezen veel aan hem, sinds hij vertrokken is. Tante vindt het ookwij hebben de beide laatste avonden over by na niets anders dan over hem gesproken. Gisteren avond kwam Grip hier. Wij hebben hem niet gezien sedert de eerste maal dat kapitein Rónnow hier was. Ik begrijp hem niet. Hij doet net, alsof de kapitein niets bijzonders is. Hij zat den geheelen avond zoo onaangenaam tegen te spreken, dat het tante niet weinig begon te vervelen. Hij sprak van het leven op de oppervlakte van eene holle trommel en dergelijke, alsof het niet juist de echte mannelijkheid en natuurlijkheid waren, welke men in kapitein Rón now moet waardeeren Foei! ik heb mij den halven nacht liggen te ergeren. Hij zat in zijn theekopje te roeren en praatte over menschen, die de wereld doortrekken met een zijden lint van phrases en complimenten, dat men een gezond verstand kon benevelen, zoodat er ten slotte niets anders overbleef dan eene geplukte ik hoorde duidelijk dat hij mompelde mooie gans. Onbeschaamd, vindt gij niet? Ik weet zeker, dat hij mij bedoelde. Tante zeide ook, toen hij weg was, dat zij hem voortaan „niet thuis" zou geven, als er niet meer menschen warenzij was het moede, hem steeds te moeten aanhoorenzulke menschen moc:ter onder den duim gehouden worden. Zij gelooft niet, dat hij ooit carrière zal maken; daartoe loopt hij te veel met zijne ideeën te koop. Toch moet ik zeggen, dat het mij spijten zou, als hij wegbleef want hij mag zijn wat hij wil, maar hij is voor mij tegenover tante dikwijls een goede krijgsmakker. De kapitein had het beslag van zijn grooten, ouden meer schuimen pijpekop al sedert drie dagen gepoetst; hij had hem aan het pijpenrek gehangen en sedert onaangeroerd gelatenhij had nieuwe mondstukken gesneden en ingezet, kortom alles wat tot de rooktafel behoorde, een volkomen reiningsproces doen ondergaan. Hij had den voorzanger verzocht, zijn best te doen bij het stemmen van het klavier en twee witgeschilderde banken op de stoep gezet. Het steeds veronachtzaamde rasterwerk om den tuin vertoonde nu hier en daar nieuwe witte latten als zoo vele nieuwe tanden tusschen eene gehecle rij oude. De paden in den tuin moesten geschoffeld en gereinigd, de plaats voor het huis geveegd worden. Zelfs het deksel op de put, dat er altijd geplaatst zou worden, toen de kinderen nog klein waren, moest nu aan zijne bestemming beantwoorden. Het was de kapitein, die met zijne gewone luidruchtigheid en bijna altijd goed gemutst, de werkzaamheden bestuurde. Nu en dan veroorloofde hij zich eene kleine rust en stond dan op de stoep of in het raam van het staatsievertrek, dat op den weg uitzag, te dampen; ook zag men hem wel tegen den avond aan het hek op den steenen paal zijne pijp rooken. Kwam er dan iemand voorbij, die zuidwaarts ging, dan klonk het: „Gaat gij naar den winkel, om een rol tabak te koopen, Lars?.... Nu, als gij eene jongejuffrouw op een kariool tegenkomt, doe dan de groete van den kapitein op Gilje; dat is mijne dochter, weetje, die uit de hoofdstad komt." Was de persoon een arme, oude sloof vau de andere sekse, dan viel tot hare verbazing een koperen muntstukje voor hare voeten neder. „Daar, Kari! Daar, Siri.... Je hebt misschien wat noodig voor een stel krukken." Het was eene verrassing, die te meer in het oog viel, omdat de kapitein er een waar genoegen in had, oude vrouwen de huid vol te schelden. De geheele voorraad vloeken en scheldwoorden, welke hem nog van het militaire leven in het bloed zaten of op het oogenblik der inspiratie bedacht werden, moesten van tijd tot tijd eene uitbarsting hebben. De ouden op krukken waren aan deze bejegening gewoon geraakt en wisten wat haar nog wachtte, wanneer zij de plaats verlieten, nadat eerst in de keuken haar etenszak goed gevuld was geworden. Het klonk haar in de ooren als taptoe muziek, geaccompagneerd door het woeste geblaf van Pasop. Maar deze dagen, terwyl hij in aangename spanning de tehuis komst van zijne dochter afwachtte, waren de dorpsbewoners en manschappen vol van zijn lof; hij was zoo gemeenzaam met allen, dat hij nu en dan een schertsend woord liet vallenmen herkende in hem den luidruchtigen Peter Jaeger van weleer. De kapitein was des namiddags bezig, den steeds zakkenden kamertoon van het klavier, dat bijna onhoorbaar de g aangaf, met zijne basstem te vergelijken, toen Jurgen door het raam een bewegelijk punt op een der lichte gedeelten van den rijweg ontdekte, dat aan den overkant van het water zichtbaar werd. De kapitein nam zyn kyker, liep de stoep op, spoedde zich weer naar binnen en riep ma waarna hy geduldig aan het open raam post vatte, terwijl ma telkens moest binnenkomen, wanneer de kariool by eene wending van den weg zichtbaar werd. van den dijk. In deerniswaardigen toestand keerde zij naar Knollendam terug. Gelukkig was de dokter met zijn rijtuig op het dorp. Deze achterhaalde den deugniet en had het geluk hem in Wormerveer aan de politie over te leveren. De stedelijke Leidsche gasfabriek heeft over 1884 een winst gemaakt van f 84.066. De stedelijke Dordtsche gasfabriek maakte in 1884 een winst van f 57.607,38, terwijl van de schuld aan de gemeente f 40.000 werd afgelost, f 14,200 rente werd betaald van geleend kapitaal en f 6000 als vergoeding voor bewezen diensten. Met 1 Jan. is de prijs van het gas gebracht op 8 cent per M8. Een zeer treurigen indruk makende zaak hield dezer dagen in den laten namiddag de Correctioneele Kamer der Rechtbank te Zwolle bezig. De predikant der Herv. gemeente te Nunspeet stond namelijk terecht ter zake van den 19 December 11. den president van het college van kerk voogden te hebben uitgescholden. Er werden zeven getuiaen van de zijde van het O. M. gedagvaard en twee door be klaagde opgeroepen getuigen gehoord. Uit de verschillende getuigen-verklaringen resulteerde, dat de predikant, die reeds gedurende ongeveer 2 jaar smacht naar de betaling van zijn tractement, de heeren kerkvoogden wilde beletten, tegelijkertijd dat er onder zijn praesidium een verkiezing van leden van het kiescollege werd gehouden, een stemming voor verkiezing van notabelen in dezelfde consistoriekamer te doen plaats hebben. Deze weigering lokte eenige woorden uit, die de heeren kerkvoogden aanleiding gaven hun voorganger als lasteraar aan te klagen. De otïicier van justitie lichtte in het breede zijn requisitoir toe en meende, met aanneming van verzachtende omstandigheden, veroor deeling tot een geldboete van f 25, subsidiair 5 dagen ge vangenisstraf te moeten vragen. De beklaagde verdedigde zich in een kort door hem zelf gevoerd pleidooi. TTltorM>nn1r A«iQj« O JA OM"»»» t van de besmettelijke longziekte onder het rundvee was verschoond gebleven, is door den provincialen district-veearts een geval van die ziekte geconstateerd bij een gestorven Men vorderde slechts langzaam. De zwarte hield uit zichzelf voor alle voetgangers, dien men op weg ontmoette, stil, en dan moest Ola hen te woord staan. Eene jonge dame in een nauw om het lijf sluitenden stofmantel gehuld, met een parasol in de hand en handschoenen aan en een zoo fraaien met geel koper beslagen Engelschen koffer achter op de kariool, kreeg men niet alle dag te zien. Maar dat het de dochter van den kapitein op Gilje was, die te huis kwam, maakte de zaak tot eene belangrijke gebeurtenis in het dorpsleven; het nieuws was dan ook reeds bijna overal verspreid, toen de kariool tegen den avond op Gilje aankwam. Moeder en vader en Jurgen en Thea en de onderofficier Tronberg met zijn tasch stonden aan den hoek van het huis en de knechts en meiden in het voorhuis en Ola behoefte de jongejuffrouw niet op de stoep te tillen, want zij sprong van de trede der bariool haar vader in de armen, kuste haar moeder, omhelsde Thea en deed met Jurgen een kleinen ronde-dans op de stoep hij moest den eersten indruk van hare t'huiskomst gevoelen. Ja, de parasol had zij op de stoep verloren; zij werd haar door eene meid met bloote voeten nagedragen. Ma nam die voorzichtig aan.... die kostbare parasol met mooie franje en lang ivoren handvatsel had daar tusschen de stoep en het wiel van de kariool gelegen! De kapitein deed haar zelf den mantel af.... het haar, de kleeding, de handschoenen wat zag zij er netjes uit.... van het hoofd tot de voeten eene volwassen damb! Het was zonneschijn in de kamer op Gilje. Ik heb den geheelen dag verlangd, de tabakslucht in te ademen en eene rookwolk om uw hoofd te zien, vader. Hjt komt mij voor, dat u wat dikker geworden is.... en de beste uniformjas aan ik stelde my u altijd in de oude glimmende voor! En moeder!.... en moeder!...." Zij liep haar in de provisie-kamer na, waar zij eene geruime poos bleef. Een weinig bedaard kwam zij terug. In de keuken brandde een groot vuur. Daar stond Marit, eene korte en dikke, roodwangige fjeld-deerne met witte tanden en kleine handen in de brij te stampen, dat het zweet haar op het voorhoofd parelde; zij wist, hoe Ola hem gaarne hadvijftien kerels moesten er op kunnen dansenen nu kreeg zij meteen hulp van de jongejuffrouw.... Later zette Inger-Johanna zich aan het spinnewiel van Torbjórg; zij wilde toonen, dat zij de kunst van spinnen nog niet verleerd was. De kapitein sloeg haar met half vochtigen oogen gade, en toen zij weer in de kamer kwamen, haalde Inger-Johanna de flesch voor den dag; al de dienstboden moesten op hare t'huiskomst drinken. In de huiskamer wachtte het avondmaalzalmforellen met haar lievelingsgerecht: aardbeien met room. Zij mag niet gewekt worden, had vader gezegd, het kind moet uitslapen van de vermoeienissen der reis. Én daarom zat Thea van half zeven af voor de deur te wachten, tot zy eenige beweging zou hooren, zoodat zij met de koekjes op een blad naar binnen kon gaan want Inger-Johanna moet koffie op het bed hebben. Jurgen hield haar gezelschap en vermaakte zich onderwijl met het zonderlinge slot van haar koffer te bestu- deeren en de lichte, mooie gelakte schoentjes te bekijken. Hij wreef er zich het voorhoofd en den neus mede, nadat hij er zijn adem over had laten gaan. Nu ontwaakte zij daarbinnen en de deur vloog open voor Jurgen, Thea, Pasop en daarna Torbjórg met de koffie. Ja, nu was zy t'huia. De hooilucht kwam door het geopende raam naar binnen en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1