HELDERSCHE
EK K1EUWED1EPER COURANT.
Nieuws- en AdTertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1885. m 51.
Woensdag 29 April.
Jaargang 43.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
iituco perpos 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, e
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenlana.
Nog schijnen verschillende tappers en winkeliers niet op
de hoogte te zijn met hetgeen na afkondiging der gewij
zigde drankwet moet geschieden.
Verschillende personen verkeeren in de meening, dat de
bestaande toestand nog één jaar blijft voortduren; dit is
een groote dwaling: iederen dag kan de wet afgekondigd
worden en treedt aan aanstonds, zelfs niet eerst op 1 Mei
in werking.
Zij, die herberg en winkel hebben, mogen zich niet van
het eene lokaal in het andere kunnen begeven zonder door
de open lucht te gaan; niet de minste gemeenschap mag
er binnen'shuis bestaan. Dit belet echter niet, dat men een
vaste afscheiding, van glas voorzien, mag daarstellen.
De winkeliers, die alleen met de maat verkoopen, mogen
daarmede blijven voortgaan bij elke hoeveelheid met de
liter, halve liter, maatje, halfmaatje, enz., mits in gesloten
flesschen, kannen, kruiken, enz. Zij mogen geen aange
broken vaten, flesschen, kannen of kruiken in hun winkel
(wel in een aangrenzend niet voor het publiek toegankelijk
lokaal) in voorraad hebben en niet toelaten dat drank in
den winkel gebruikt wordt, op straffe van boete en verlies
der vergunning.
Daar de Staatscourant eiken dag afkondiging der wet
kan bevatten, zouden wij den winkeliers en tappers den
raad geven, reeds nu hunne lokalen op de door de wet
voorgeschreven wijze in te richten, de aangebroken fles
schen, enz. uit de winkels te verwijderen, en zich dadelijk
na de afkondiging een nieuw exemplaar der wet aan te
schaffen. (Rott. N.blad.)
Het huwelijk van Prinses Hendrik der Nederlanden
zal den 6 Mei a. s. te Berlijn plaats hebben; slechts de
naaste familie-betrekkingen zullen daarbij tegenwoordig
zijn, en daarna gaat het gehuwde paar naar Miinchen.
Jl. Donderdag is in Diligentia te 's Gravenhage de
algemeene vergadering gehouden der Nederlandsche Ver-
eeniging „de Stuers," tot het verstrekken van kunstlede
maten aan verminkten. Bij afwezigheid van den voorzitter,
W. graaf Van Limburg Stirum, nam de vice-president,
i6) EEN NOOBSCHE GESCHIEDENIS,
door JONAS LIE.
Het ging in snelle vaart naar St. Jan. De lente deed haar
invloed gelden op lucht en water! Het veld was doorweekt,
slechts hier en daar staken kleine hoogten er boven uit, waarop
het gras welig tierde. De gezwollen beken ruischten en bruisten
tegen de nieuw gevormde oevers. Zy kookten als het ware
over van dezelfde levenskracht, die de knoppen van els en berk
bijna hoorbaar doet openspringen en hare natuur overgiet in de
spartelende, levendige bewegingen, rappetaal, glinsterende oogen
en veerkrachtigen gang van den fjeldknaap.
In den loop van den zomer kwam er van Inger-Johanna een
brief, die aan de gedachten van den kapitein eene nieuwe vlucht gaf.
14 Juni 1883.
Lieve Ouders!
Eindelyk een oogenbiik rust om te schrijvenKapitein Rónnow
is gisteren vertrokken, en ik ben nog byna niet bekomen van
de drukte, die het gezellig verkeer gedurende de twee, drie
weken, dat hy hier was, heeft medegebracht.
Het komt goed, dat wy de volgende week naar Filderód gaan.
Het begint hier ook warm en benauwd te worden.
Er is geen dag voorbij gegaan, dat wij niet te dineeren of
soupeeren werden gevraagd, of zeil gasten hadden. Niets ging
echter boven tante's eigen dineetjes, die als hoogst gezellig
bekend staan en waar wij nu bijna altijd Fransch spraken. Het
gesprek ging o zoo vlug; het was of de gedachten half geraden
werden, voor zij werden uitgesproken. Rónnow spreekt „beelderig"
Fransch.
Iemand, die zich gedraagt als hij, is het toonbeeld van een
edel, voornaam man; men gevoelt zich verplaatst in eene atmos
feer van ridderlijke, mannelijke waardigheid; men hoort ik
zou haast gezegd hebben, den muzikalen klank der sporen;
men vergeet haast, dat er zijn, die stampen.
Wanneer ik de plompe complimenten op de bals, welke iemand
in het gezicht gezegd worden, vergelijk met de manier van
Rónnuw om iets te zeggen en niet te zeggen en toch te doen
verstaan, dan kan ik niet ontkennen, een zeker welbehagen te
gevoelen. Hy beweerde, dat het hem eene illusie was, tegenover
my aan tafel te zitten. Ik geleek op een portret, dat hij in het
Louvre van eene historische dame gezien had, die natuurlijk
zwart haar had en het hoofd trotsch droeg cn in zich zelve
glimlachte met eene uitdrukking, welke men in schrift had
kunnen geven met de woorden: „Ik wacht en verwerp
tot degene komt, die my op mijne rechte plaats kan zetten."
Nn, als het hem genoegen kan doen, zoo iets te vinden, dan
neem ik gaarne het compliment aan. Er zyn zooveel doopvaders
en ooms, die letterlijk verzot zijn op hunne peetdochters en deze ver
wennen door vleiereien en lekkerneyen. Ik vrees, dat Rónnow
zoo iets te mynen opzichte is, want zoo verstandig hij anders
zyn moge, zoodra het mij betreft, komen de superlatieven voor
den dag, en ik kan niet nalaten te doen blijken, dat ik het
streelend en prettig vind, wanneer hy telkens zegt, dat ik als
geschapen ben om de honneurs waar te nemen, waar heeren en
dames uit de hoogste kringen moeten ontvangen worden. Hij
denkt misschien gunstiger over mij dan ik verdien, omdat hij
ziet, dat ik wat oprechter ben dan anderen en geen aanleg heb
om te bewimpelen, wat ik meen, ook al ben ik in gezelschap.
Ja, ja, dat is nu uw loon, omdat gij mij altyd vertroeteld
hebt; ik kruip in elk geval niet onder een stoel weg, maar be
proef, zoolang ik kan, op myne plaats te blijven zitten.
prof. Tilanus, de leiding der vergadering op zich. In zijn
openingswoord zeide hij, dat het werk der Vereeniging i
reeds belangrijke vruchten had gedragen, in zoover aan tal
van ongelukkigen hulpmiddelen zijn verstrekt ter vergoe
ding van het gemis hunner ledematen. Hij deelde mede,
dat de gewijzigde statuten wachten op de koninklijke goed
keuring, en verwachtte van hare werking groote vereen
voudiging in het beheer der Vereeniging. Wijders berichtte
hij de ontvangst van een schrijven van W. A. graaf Van
Limburg Stirum, het besluit meldende, dat hij als bestuurslid
aftreedt. Op voorstel van generaal Knoop werd besloten,
den voormaligen president der Vereeniging dank te be
tuigen voor zijne gewichtige diensten en voor de onbeperkte
toewijding, aan deze edele zaak betoond.
De secretaris, mr. C. J. E. graaf Van Bylandt, bracht
verslag uit over de werkzaamheden van liet bestuur en
den toestand der Vereeniging gedurende het jaar 1884.
Aan een 60tal verminkten werd kosteloos hulp verstrekt.
De resultaten, met de kunstledematen verkregen, worden
verrassend genoemdzoo kreeg een ongelukkige met kunst
handen zijne broodwinning terug en een stadgenoot maakt
wandelingen van 2 uren op twee kunstbeenen. Het stelsel
van graaf De Beaufort wordt dan ook zeer geroemd. Het
aantal leden, dat aanzienlijk vermeerderde, bedraagt p. m.
600 en 30 donateurs en donatrices. De financiëele toestand
is gunstig en wijst een kassaldo aan van f 1215.35$ De
Vereeniging ontving eene bijdrage van f 21.75, bijeenge
bracht door ingezetenen van Kraksaan (residentie Probolingo).
Ook bevat het verslag mededeelingen omtrent de zuster
instellingen in het buitenland, die allen het practische doel
aantoonen, waarnaar de Vereeniging streeft. De secretaris
besloot zijn verslag met eene aanbeveling dezer edele zaak
aan alle mensch en vrienden en met den wensch, dat de
gewijzigde statuten tot den bloei der Vereeniging mochten
bijdragen.
Aan het bestuur werd overgelaten, te beslissen, of voortaan
de namen van verminkten, aan wie hulpmiddelen zijn
verstrekt, voor de leden der Vereeniging openbaar gemaakt
zullen worden. De rekening en verantwoording, bedragende
Maar waarom is zulk een man niet getrouwd? Was hij jonger
en ik nog wat meer ijdel, dan kon hy bijna gevaarlijk worden.
Hij heeft nog fraai, zwart haar, ofschoon het wel wat dun en
uiterst gesoigneerd is. Een ding kan ik mij maar niet verklaren
dat de menschen hun ouderdom trachten te verbergen.
De kapitein krabde zich aan de pruik.
„Als men de vrijerschoenen heeft aangetrokken, ma zeide
hy lachende.
Twee postdagen later kwam hij van de po3terij met een langen
brief van tante Aletta aan ma. Zij was zijne favorite niet. In
de eerste plaats was zij „belezen en ontwikkeld," in de tweede
was zij „lief" en in de derde was zij eene oude vrijster.
Hij ging met een gelaten aangezicht en met de handen op
den bnik gevouwen in zijn leunigstoel zitten en liet zich den
brief voorlezen. Hy beschouwde dien als eene taaie acte.
Lieve Gitta!
Het is geen gemakkelyke, maar integendeel eene ingewikkelde
en moeielyke taak, die gij op de schouders van eene oude vrijster
geladen hebt al is zy honderdmaal de altijd trouwe tante
Aletta. Als wij samen konden praten, zoudt ge mij spoedig
begrijpen, maar nu blijft my geen andere weg open, om mijn
geweten tot rust te brengen dan te schrijven, alles te schrijven,
wat ik op het hart heb.
Het is u bekend, dat uwe schoonzuster niet tot den kring
myner kennissen behoort, en ware het niet geweest om te voldoen
aan hetgeen gij mij in uw brief verzocht, toen gij Inger-Johanna
hierheen zondt, ik zou mijne oude beenen niet in beweging
gebracht hebben, om statieuze bezoeken af te leggen bij de vrouw
van den stiftsamtman, ofschoon zij altijd bovenmate vriendelijk
is en het zeker ook meent.
In de eerste plaats moet ik u zeggen, dat Inger-Johanna in
olie opzichten eene dame is, maar met meer pit en kracht, als
ik mij zoo mag uitdrukken, en met een vaster wil dan onze
arme Eleonora had. Zeker is het, dat zij in vele gevallen uw
schoonzuster beheerscht, zoo niet onder den duim heeft, hoe kort
van stof deze, naar men zegt, zyn moge. En daarom moet zij
dikwijls van een omweg gebruik maken, om haar spel niet voor
Inger-Johanna geheel bloot te leggendit is volgens mijne over
tuiging hare tactiek met betrekking tot kapitein Rónnow. Hij
kwam hier ditmaal van zyne Parijsche reis, zeker met de
gedachten om eene vrijage te beginnen, na als een verstandig en
voorzichtig generaal het terrein met eigen oogen opgenomen te
hebben. Reeds de wijze, waarop hij haar zyne opwachting maakte,
kon een blinde daarvan overtuigen.
De eenige, die het niet begrijpt, niettegenstaande zij op duizenden
wijzen belegerd wordt, is inmiddels het voorwerp zelf. Zy zit
te raidden van den wierook, door hare natuurlyke onschuld
beschermd tegen al de listen der wereld.
Het verwondert mij geenszins, dat zij zich een weinig laat
bedwelmen door al het reukwerk, dat hij, en ook uwe schoon
zuster, onophoudelijk voor haar brandt welk ouder, ervaren
mensch zou dit niet in een jong meisje vergeven Maar de bedwel
ming gaat niet in de gewenschte richting, verraadt geen verliefd
heid; het is maar het besef, eene dame te zijn, dat haar streelt,
en zij ziet in hem slechts den echten cavalier en den hoog-
geachten vriend haars vaders.
Daartoe is hij tegenwoordig, om zoo te zeggen, afgedaald,
waarom hij weer vertrokken is, zeker op raad van uwe schoon
zuster. Inger-Johanna is, indien mijne oude oogen mij niet
bedriegen en wy, gy zoowel als ik, lieve Gitta, hebben ook
nog wel iets in de wereld gezien en beleefd nog niet rijp
bevonden voor de quaestie der liefde; hare ydelheid en haar trots
in ontvangt f 3582.31, in uitgaaf f 2366, werd goedgekeurd,
onder dankbetuiging aan de financiëele commissie, namens
welke baron d'Ablaing van Giessenburg rapport uitbracht.
Ingevolge het bepaalde bij de nieuwe statuten, dat bét
bestuur uit drie leden bestaat, werden tot bestuursleden
gekozen de heeren: P. C. J. H. Becking, te Utrecht,
mr. H. Snouck Hurgronje en mr. D. graaf van Hogendorp.
Te Mastenbroek staan de landerijen over 't algemeen
zóó gunstig, dat vele landbouwers hun vee reeds naar de
weide hebben gedreven. Menigmaal moet dit geschieden
wegens gebrek aan voeder, dat nu juist niet het geval is.
Er is nog overvloed van hooi van het gewas 1884. De
vruchtboomen aldaar beloven een overvloedigen oogst.
De gvmnastiek-onderwijzer te Utrecht, de heer J.
Van den Berg, heeft zijne vlugheid en kracht op bijzonder
gelukkige wijze in toepassing kunnen brengen. Jl. Woensdag
sprong in genoemde stad een waanzinnige dame uit de
tweede verdieping op straat, juist toen hij vóór het huis
was. Hij ving haar op en mocht haar aldus van een
wissen dood redden.
Het blad „Recht voor Allen," het orgaan der sociaal
democratische partij in Nederland, is de eerste die haar
oordeel doet kennen over het nieuwe ontwerp op den
kinderarbeid. „Het komt ons voor schrijft het blad
dat dit ontwerp een verbeterde editie is van het omslachtige
en willekeurige ontwerp van den heer Modderman. Wij
verheugen ons, dat de noodzakelijkheid wordt gevoeld tot
zelfs bij de Regeering en meenen, ofschoon niet voldaan,
dat wij hier een schrede gaan in de goede richting."
Men had echter, meent de redactie, verder moeten en
kunnen gaan, men had den vrouwenarbeid moeten regelen,
ja ook den arbeid van volwassenen. Wanneer in de toe
lichting wordt gezegd: dat „het lichaam van iederen mensch
behoefte heeft aan één rustdag per week, omdat de nacht
rust niet voldoende de daags verbruikte krachten kan terug
geven en dus de arbeidskracht steeds in een afdalende
reek zou verminderen, indien niet eene geheele dag rust
het evenwicht nu en dan kwam herstellen," dan had men
dien waarborg ook aan allen moeten bezorgen. Wat haar
hebben zich tot heden als geheel alleenstaande hoedanigheden
geopenbaard.
Van den kant, waar de met leder overtrokken stoel stond,
hoorde men een gesnurk, en ma vervolgde zachter.
„Het is mogelijk, dat zij vurig verlangt, in een rijk salon te
heerschen, maar zij is nog niet zoo ver gekomen, te begrijpen,
dat zij dan ook den bezitter moet nemen. Op haar open gelaat
staat duidelijk te lezen, dat zij de klove tusschen deze twee
quaestiën te breed acht, dan dat zelfs een cavalerie-kapiteiu die
kan dempenMoge de Hemel haar beschermen
Ook de liefde is als eene openbaring, zonder welke men van
hare heilige taal niets weet noch verstaat, en ongelukkig zijn
degenen, die haar te laat leeren kennen, wanneer zij zich in de
banden van den plicht hebben laten slaan. Bij Inger-Johanna
houd ik het voor zeker, dat de liefde zich aan haar nog niet
geopenbaard heeft mocht een goede engel haar steeds ter zijde
staan
„Hè die oude vrijster!" klonk het geeuwend uit den mond
van den kapitein. „Verder!.... verder, is er nog meer?"
In hoe verre de jonge student, die op het kantoor schrijft, een
beletsel is voor de verwezenlijking van deze plannen, daarop durf
ik ja noch neen zeggen. Maar dat uwe schoonzuster iets vermoedt
en vreest, daarvan ben ik vast overtuigd door de wijze, waarop
zij hem in den laatsten tijd behandelt, als is zij te kiesch, om
Inger-Johanna zelfs een zweem van verdenking aangaande hare
ware beweegreden te doen bemerken.
Ik heb zelve gehoord, toen ik er 's Zondags, voor zij naar
Tilderód gingen, koffie dronk, dat hij „niet thuis" kreeg. Er werd
op alles behalve verschoonende wijze gesproken over zijn „Zondags
professoraat in rabulistische ideeën, zooals zij het noemde.
Ik houd het er voor, dat het zoo iets moet geweest zijn, als
waarmeê ook ik in mijn jeugd dweepte bij het lezen van Rous-
seau's Emile, ja, dat nu nog mijne gedachten kan vervullen.
Want zij noemde als een zijner hoofddenkbeelden, dat hij in zijne on
besuisdheid en verblindheid meende de wereld te kunnen simpli-
ficeeren en in de eerste plaats de opvoeding tot zeer weinige,
natuurlyke stellingen of zoogenaamde grondregelen terug te
brengen. En gij weet, dat wij maar ik zou te wijdloopig
worden. Om kort te gaan, toen Inger-Johanna niet zonder hef
tigheid tot zijne verdediging inviel, zag zij in hem slechts den
zoon van den „onnoozelcn cadet," een der welbekende, kluchtige
figuren van het landmaar hij bezit behalve de dolzinnige denk
beelden zijus vaders, het vermogen om het geduchte wapen, de
satire, te hanteeren ziedaar het vuurwerk Grip, dat haar
verblindde I
Studenten-ideeën konden wellicht tot piquante onderwerpen
des gespreks dienen, maar ze op een opzienbarende wijze in
practijk te willen brengen, zonder de meening van ouderen te
sparen, was al te stoutmoedig, was aanmatigend en toonde iets
zoo onrijps, zoo eerste-generatie-achtings, dat men er onmogelijk
vrede mee kon hebben.
Ik heb dit zoo wijdloopig medegedeeld, om u uit de stukken
zelve te toonen, dat hier heel wat katoen in het linnen kan zijn,
zooals men zegt.
En ais ik nu myn hart zal uitspreken, dan moet ik u zeggen,
dat Grip mij als een trouwhartig, oprecht jong mensch voor
komt, die niet anders spreekt dan hy denkt en wiens eangezicht
en geheele voorkomen daarvan den stempel draagt. Vergeet hij
wellicht een weinig het: „Myn zoon, als gy in de wereld vooruit
wilt komen, buk!" dan is dit het ergst voor hem zeiven niet tot
zijne schande, zou ik zeggen.
Het was ook my eene ware verkwikking, ean blik te slaan