vooral spijt is, dat het opsporen van overtredingen aan de
politie is overgelaten, want deze heeft het reeds druk genoeg
en is in den regel te onkundig om dit behoorlijk te doen
zij had inspecteurs gewenscht, die uitsluitend met die taak
waren belast. Dit had het vroegere ontwerp, maar het
nieuwe niet. Al is men dan nog niet gewaarborgd, daar
ook inspecteurs de hand kunnen lichten met de wet, de
kans van behoorlijk toezicht was toch grooter dan nü.
Het blad is evenwel niet gerust over het lot van dit
ontwerp, dat uitgaat van een waggelend ministerie, 'twelk
met den eenen voet in het graf staat.
Bij gelegenheid van de opening der lijn Hoorn-
Enkhuizen zal te Westwoud eene groote harddraverij
gehouden worden. De Gemeenteraad heeft daartoe de som
van f 300 aan de Harddraverij-Club aldaar geschonken.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 28 dezer:
Onder de haringvisschers, die gisteren aan de Hors
hun bedrijf uitoefenden, heerschte eene ongewone bewe
ging. Daar was trouwens ook wel reden toe. Een der
haringbooten kreeg een school ansjovis in het net van
100,000 stuks. Eene tweede boot ving 60,000 stuks en
andere booten kleinere hoeveelheden. De ansjovis bracht
f 7.50 op per 1000 stuks.
Terstond op dit bericht zijn tal van Enkhuizer en Urker
visschers huiswaarts gezeild, om zich voor de visscherij
van ansjovis op de Zuiderzee klaar te maken.'"
Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 27 dezer:
„Heden nacht werd alhier door A. De Smit een otter
geschoten, welke de zeldzame lengte had van 118 centimeters.
De staart was 42 cM. langhet dier had een gewicht van
20 oude ponden.'
Op 26 Mei a. s. zal te Amsterdam de jaarlijksche
algemeene vergadering worden gehouden door de Ver-
eeniging „Volksonderwijs." Op de candidatenlijst voor de
verkiezing van leden des Hoofdbestuurs komt den naam
voor van den heer dr. W. B. J. Van Eijk, schoolopziener
in het district Haarlem. Een der voorstellen, welke op
die vergadering aan de orde komen, luidt aldus: „De
vergadering spreke als haar oordeel uit, dat het weglaten
van de opvoedkunde als examenvak voor de acte van
hoofdonderwijzer zóó schadelijk is te achten voor het volks
onderwijs, dat, voor zoover art. 61 der wet op het Lager
Onderwijs hiertoe aanleiding heeft gegeven, aanvulling van
dit artikel wenschelijk is." Meer dan een voorstel is
door afdeelingen der Vereeniging gedaan om kinderarbeid,
waaronder veldarbeid, geheel tegen te gaan of althans
zooveel mogelijk te beperken.
Uit het pleidooi van den advocaat in zake de
Leidsche giftmengster vermelden wij nog het volgende:
„Hij wees er op, dat de beschuldigde om de meest
verschillende motieven, om groote en kleine oorzaken,
gewichtige of onbelangrijke aanleidingen vergif heeft aan
gewend, Het is gebleken, dat 23 personen dientengevolge
zijn overleden en 42 ernstig ziek zijn geworden alles
tengevolge van handelingen der beschuldigde.
Het sterkste bewijs van haar manie tot vergiftiging,
gelijk de advocaat wilde bewijzen, leverde zij nog in
de gevangenis te 's Hage. Zij bewoonde er een cel in
gemeenschap met enkele andere vrouwen, onder welke één
was, die weldra haar vrijheid zou herkrijgen, en die in een
spotlustige bui tot haar mede-gevangenen zei: „Die Frank
huizen moet wel een goede vent zijn; als ik vrij ben en
Mie veroordeeld wordt, ga ik zijn huishouden in orde
houden." De beschuldigde zweeg daarop. Doch des ander
daags had zij zich meester weten te maken van een stukje
spiegelglas; zij krabde er het kwik af en wist dat in de
koffie van haar „medeminnares" te werpen. Het werd
in het gemoed van den jongeling; zyne gesprekken gedurende
de twee keeren, dat hü mij dezen winter 's avonds t'huis bracht,
verkortten niet weinig den langen weg, dien ik anders niet
zonder angst met de meid en eene lantaren heb te gaan.
„O, zij behoeft niet bang te zijn, dat iemand haar zal aan
houden I" bromde de kapitein gemelijk.
De kapitein had het druk gehad in den dienst, van den
zomer af, toen hij en de luitenant cantines alsmede de oorlogs-
logsbenoodigdheden en wapenen in de militie-districten geïnspec
teerd hadden. Daarop volgde de corps-exercitie en eindelyk de
zittingsdagen.
Het was tamelijk luidruchtig toegegaan in het logement van
het hoofddorp gedurende de twee, drie laatste avonden, dat de
regimentsdokter, de zaakwaarnemer Sebelow, de lange Buchholtz,
de schout DorfF en de luitenants bijeen waren.
Het resultaat was in zooverre schitterend geweest, dat hij in
plaats van met de bruingele, nu met een prachtig zwart, drie-
k vierjarig paard voor de kariool naar huis reed. Het jonge
paard met een witte bles voor den kop en witte pooten had
zelfs met den zwarte gelijk gesteld kunnen worden, indien
het niet van Lubeck geweest was.
Het had, toen de oude bedelaarster van het district aan den
slootkant langs den weg oprees, iets aan oog en oor verraden,
dat gedurende de drie zittingsdagen verborgen was gebleven. Hij
had eindelijk een schot boven den kop van het dier gelost,
zonder dat het een spier vertrok.
Het zou al te schandelijk zijn nadat zoowel de regiments
dokter als de eerste luitenant Dunsack beiden eenstemmig met
hem in hun oordeel over het dier geweest waren te meer
daar hij vijf-en-twintig daalders contant aan den paardenkooper
als tusschenman gegeven had.
Maar nu draafde het zacht en netjes voor de kariool. De
lust, dien het al eens mocht hebben, om in galop over te gaan,
was daaraan toe te schrijven, dat het nog niet volkomen gedres
seerd was en de dartele haren van het veulen er nog in zaten,
die echter dadelyk beteugeld werden, zoodra het ingespannen was.
„Kom, beestje, kom!
Een vlugger paard heeft Ola niet naast den zwarte gehad.
Je zult oud bij my worden, hoor je, zwarte? Je gaat meê
naar de stad met je baas... voor het statierijtuig naar Inger
Nu, rekel! Swiep, swoep, swiep, swoep! Ik zal je je knren
wel afleeren!
„Sta!" riep hij met donderende stem. „Zoo... zoo!"
Er stond een troep vroolijke menschen te praten en te roepen
op den weg voor het hek van een boerenhoeve.
Bij het gezicht van de welbekende gestalte maakten zij, beleefd
groetende, plaats voor hem. Zij wisten, dat hij lang van huis
geweest was, en de manschappen, die zich hadden laten in
schrijven, waren gisteren en heden teruggekeerd.
„Niet waar, Halvor Hejen! een vurig beestje... nog wat jong."
„Dat schijnt wel, kapitein! een vlug ding, als het niet van
nature schuw is," antwoordde de toegesprokene.
„Wat is er hier te doen? Yerkooping van den inboedel van
Ole Bergset?"
„Ja, Bardon hanteert druk den hamer."
„Zoo, zoo. Sólfert Staale!" sprak hij, knipoogend tot een
jong man, „is het waar, dat Lars een goed oogje op de weduwe
heeft?... De akkers zien er best uit."
Een kwalyk verholen vroolykheid teekende de aangezichten
ontdekt, en vrouw Van der Linden beweerde nu, dat haar
doel zou zijn geweest zichzelve van het leven te berooven."
In de nabijheid van Terschelling is de Volendammer
visscher Jacob Kars, die op zijns vaders schuit als knecht
diende, overboord gevallen en voor de oogen van zijn
vader en broeder verdronken.
Het ongeluk is te wijten aan het overboord slaan van
een ankertje.
Heden wordt te Vlissingen verwacht het koninklijk
Engelsch stoomjacht Victoria and Albert, bestemd tot het
overbrengen van H. M. de Koningin van Engeland, die
op hare terugreis uit Duitschland Vlissingen passeeren
zal; de juiste datum hiervan is nog onbekend; men zegt
den 30 dezer.
Voor het Gerechtshof te Leeuwarden stonden jl Vrij
dag terecht B. F. W., uit Surhuisterveen, drie zijner zoons,
zijne vrouw en een neef, ter zake van het verzet en
geweld door hen gepleegd, toen de deurwaarder Oosting,
van Buitenpost, op volmacht der kassiersfirma A. Bloem
bergen en Zn., te Leeuwarden, W. krachtens een tegen
hem gewezen vonnis, in de gijzeling wilde brengen.
Met inachtneming van ieders verschillend aandeel aan
de gepleegde feiten, requireerde de Officier van justitie,
dat B. F. W. en zijn oudste zoon zullen veroordeeld worden,
ieder tot 1 jaar celstraf, een jongere zoon, de vrouw en
de neef ieder tot 183 dagen celstraf, en de jongste zoon
tot 1 maand correctioneele gevangenisstraf.
Uitspraak 2 Mei a. s.
Na de terechtzitting wilden de beschuldigden naar huis
gaan, maar de deurwaarder Oosting wachtte hen met 4
rijksveldwachters op. W. werd daarop in gijzeling gesteld.
Vele arbeiders te Franeker, die gewoon zijn in
werkzaamheden bij de landbouwers hun brood te verdie
nen, blijven zich voorloopig van den veldarbeid onthouden,
daar ze geen lust hebben tegen 5 h 6 cents per uur te
werken. Tegen 8 cents per uur kan men er werklieden
genoeg krijgen.
Onlangs werden door het bestuur der landbouwers-
vereeniging Beegden-Heel (Limburg) een viertal exemplaren
Noordhollandsch Friesch rundvee aangekocht, waaronder
een volbloedstier en drie volbloedvaarzen, afkomstig van
en opgenomen in het Nederl. Rundveestamboek. Door
toedoen van den heer Breebaart, te Winkel (N.-H.j, die
met den aankoop daarvan was belast, is deze Vereeniging
in het bezit gekomen van puik vee, hetwelk voorzeker
eene gunstige verandering in den veestapel in die streek
zal te weeg brengen.
In de Obstgarten wordt de koffieplant als kamerplant
aanbevolen, en wel om haar fraaie, donkergroene, gladde
bladeren en roode vruchten. Men weet reeds lang, dat zij
zeer goed in de woonkamer kan worden gekweekt, doch
vindt haar nog betrekkelijk zeldenzelfs in groote kweeke-
rijen ontbreekt zij dikwijls. De oorzaak hiervan is de
groote moeielijkheid om de overzeesclie boonen te doen
kiemen. Daar men nu echter in Italië de koffieplant in
het groot begint te kweeken en deze cultuur goede resul
taten moet opleveren, zal het wel niet veel bezwaar op
leveren, vandaar niet alleen versche boonen, maar ook
jonge planten voor een billijken prijs te verkrijgen.
In den Hartz. Aan een zeer schoon gezichtpunt
gekomen schreef eene dweepende jonge dame in het boek
voor vreemdelingen: „Onder deze groene boomen, ach hoe
zalig, hier te droomen. Lotje S."
Een grappenmaker, die iets later kwam, schreef onder
haar regels de woorden:
„Onzin, Lotje!
Trouwen motje!"
der omstanders... Zij begrepen, waar de kapitein heen wilde. Het
was de mededinger, tot wien hy het woord gericht had.
„Is er ook eene koe te koop, die in het najaar kalven inoet?"
Dat zal wel rijn, dacht men.
„Houd mijn paard eens even vast, Halvor, terwijl ik naar
binnen ga, om den notaris te spreken." Het huis was vol volk
en de kapitein werd begroet door verschillende groepjes rumoerige
en pratende menschen, mannen en vrouwen, meisjes en jongens,
onder wie de brandewijn-fiesschen vlijtig de ronde deden, totdat
hij in de kamer kwam, waar de verkooping gehouden werd.
Daar zat Bardon in de volgepropte, walmende kamer met
zijne bekende, zware heesche stem en riep en herhaalde en
dreigde met den hamer en zeide eene geestigheid en dreigde
eindelijk voor de laatste, allerlaatste maal, alvorens hy met den
slag der wet het bod voor eeuwig in het tafelblad vastspijkerde.
Men maakte ruimte voor den kapitein.
„Waar heb je je hoofd, Martin Kvale, dat je je vrouw op de
verkooping laat glippen?" vroeg hij in het voorbijgaan schertsend
aan een matador met zilveren knoopen. In de gaandery stond de
mooie Guro Granlien met een troep andere jonge meisjes.
„Ben jij daar ook, Guro?" sprak hij en streek haar onder de
kin. „Weetje 'l al, dat Bersvend Yaage van de exercitie t'huis
is? Hij liep altijd in gedachte en scheen zijn hoofd wel kwijt,
zoodat ik op het punt was, hem in het cachot te zetten... Je
bent te hard voor hem, Gnro!"
Hij knikte de gichelende meisjes toe.
Guro zag met hare groote, glinsterende oogen naar den kapitein
op. Hoe kon hy het weten?
De kapitein kende de geheele streek van binnen en van buiten,
van achter en van voren, zooals hij zich uitdrukte. Hij had een
onbegrijpelijken speurneus voor verkoopingen van huis en hof,
die op til waren, voor huwelyken, verlovingen en dergelijke,
waarin de jonge manschappen betrokken waren. Guro Granlien
was niet het eerste meisje, dat door zijne woorden groote oogen
had opgezet. Hij had uitmuntende hulptroepen in zijne vijf
onderofficieren, maar ook hij zelf was er altijd op uit, naar
nieuwtjes van dien aard te visschen. Toen hij dan ook dezen
dag aan het boelhuis afstapte, was het minder om de „drachtige
koe," dan wel de begeerte, om te weten, wat er al zoo gedu
rende zyne lange afwezigheid was voorgevallen.
Het was hem dus ook niet onwelkom, toen de weduwe hem
verzocht in de „andere kamer" te komen, en haar het genoegen
te doen, een glas bier te drinken, voor hij de hofstede verliet.
Hij was nieuwsgierig, haar te polsen aangaande een nieuw
huwelijk en hij had ook de voldoening, na een half uurtje
vertrouwelijk gepraat te hebben, den waren stand van zaken
betrekkelijk haarzelve en de hoeve uitgevorscht te hebben.
Hij wist er nu alles van. De weduwe bleef in den onverdeelden
boedel zitten en zou niet hertrouwen. Maar daaromtrent zou
zij zich verder aan niemand uitlaten; toch wilde zij aangezocht
worden als eene goede partij natuurlijk.
De kapitein begreep het heel goed dat was het leelijke!
Ten slotte moest er ook over iets anders gesproken worden,
en zoo zeide Randi, geheel in den geest van het afgehandelde
onderwerp
„En de fogd zal ook zoo hertrouwen?"
„Zoo?"
„Men zegt, dat hij den geheelen dag bij Scharfenberg in en
uit loopt.... Zeker de jongste dochter?"
„Ik weet het niet.... Adieu, Randi!" (Wordt trvolqd.)
Aan de nitnoodiging der heeren B. A. Jansen, te Nieuwediep, Jacob Van
Gelder, te Wormerveer, J. Buis Wt„ te Zaandam en B. H. Van Vr averen, te
Hillcgom, tot het houden eener vergadering van belanghebbenden in de graan-
cn zaadmarkt, te Alkmaar, op jl. Vrijdag, in het Café Central van den heer
G. Bouma, hadden een vrij groot aantal kooplieden, boeren en schippers gevolg
gegeven. De voorzitter, de heer Jacob Van Gelder, bracht verslag uit van de
den 16 en 30 Maart jl. te Amsterdam gehouden vergaderingen van kooplieden,
bezoekers der Alkmaarsche graan- en zoadmarkt, op de laatste waarvan, die
door 11 bezoekers werd bijgewoond, besloten werd, uitvoering te geven aan
het volgende:
1. Het recht der kooplieden te verzekeren door het gekochte graan of zaad
te Alkmaar te wegen, te meten en de kwaliteit te vergelijken met den marktzak
of het koopmonster, alvorens te betalen.
2. De betaling te doen volgen tegen ontvangstbewijs der gekochte partij.
3. Dat de levering aan de overeentekomen plaats uiterlijk ten 1 uur moet
zyn geschied.
4. Dat, indieu de levering op dien tijd niet heeft plaats gehad, de verkooper
geheel aansprakelijk blijft, maar met den kooper eene overeenkomst kan treffen,
dat de partij of partijen ten zijnent zullen worden gecontroleerd, waarvoor eene
schriftelijke verklaring naar een bepaald model kan worden geéischt.
5. Bij onderzoek en in ontvangst name der gekochte granen of zoden, wordt
de tegenwoordigheid van kooper en verkooper of hunnen gemachtigde vereischt.
6. Verkoopers zijn verplicht, hnnoe granen en zaden in zakken van gelijke
hoeveelheid of gewicht aan te brengen, bij verzuim hebben koopers recht tot
weigering.
Ook zullen koopers beschadigde of defecte zakken kunnen weigeren.
7. Schippers- of boerenzakken mogen door de koopers niet langer dan S
dagen kosteloos gehouden worden; zij zijn verplicht bij langer uitblijven daar
voor gelijke huur te betalen als door zakkenverhuurders te Alkmaar wordt
berekend.
8. Een bond op te richten tusschen kooplieden, boeren en schippers, waaruit
eeue commissie te benoemeu, die gerechtigd zal zijn, de belangen der markt te
handhaven, te bevorderen en eventuëele geschillen te beslechten.
9. Omtrent den kook der erwten wordt als maatstaf gesteld, dat de koopers
-oopen en ontvangen op de conditie van „naar hun genoegen van kook."
Koopers behouden de keuze tot onderzoek in regen- of in duinwater, omtrent
den benoodigden tijd (den duur vau den kook) en nadat de partij in zijn
geheel te Alkmaar ter levering zal zijn aangeboden.
Verkooper» hebben het recht, onderzoek te Alkmaar verplichtend te stellen,
mits bij den verkoop geconditioneerd.
Voldoende gelegenheid tot bekoking zal op nader te bepalen voorwaarden
worden geregeld.
Tot ernstige discussie gaven slechts punt 1, 3 eu 7 aanleiding. Tegen andere
ponten werd door sommigen wel verzet aangeteekend, zonder dat dit echter tot
bepaalde voorstellen tot wijziging aanleiding kon geven.
Bij punt 1 werd opgemerkt, dat bij drukke marktdagen het dikwijls onmo
gelijk zal zijn, dat alles vóór 1 uur onderzocht is, waarop de voorzitter punt
4 in herinnering bracht, dat in zulk een geval men overeenkomen kan, dBt
behoudens de blijvende aausprakelijkheid van den verkooper de kooper de
partij te zijnen! kan onderzoeken, waarvoor eene schriftelijke verklaring naar
eeu bepaald model kan worden geëischt.
Op voorstel van den heer C. Moerbeek, te Alkmaar, werd hy punt 3 inge-
lascht, dat de overeen te komen plaats te Alkmaar moet zyn.
Punt 7 gaf 't meest aanleiding tot gedachten wisseling. De heer M. C'ohen
Stuart gaf te kennen, dat de ondervinding in zyoe practijk hem van het
wen schel ijke van eene bepaling vau den huurprijs der zakken na het verloopen
van de 8 dagen na den koop overtuigd had.
Door den voorzitter werd gewezen op het bestaande gebruik, om bij langer
uitblijven, 2} cents huur te betalen. Eemge schippers, C. De Boer, van Span
broek e. a., achtten dezen huurprijs te gering, en zagen verder gaarne voor
komen, dat men voor de zakken eene afzonderlijke reis naar Alkmaar zou
moeten maken, waarna besloten werd, het artikel aldus te lezen: schippers- of
boerenzakken moeten door de koopers op deu Vrijdagschen marktdag, volgende op
dien van den koop, fraaco te Alkmaar wordeu teruggeleverd na dien dag
betalen zij 3 cents huur per week voor iederen zak.
Men besloot vervolgens, bovengemelde voorwaarden, zooals ze door deze verga
dering zijn gewijzigd, met den eersten marktdag in Juni in werkiug te stellen.
Wat de uitvoering van punt 8, omtrent het oprichten van een bond, betreft,
werd voorgesteld, aan de heeren der tegenwoordige commissie te verzoeken,
zich met de regeling hiervau te belasten en aau belanghebbenden uitnoodigingen
te richten, om tot zulk een bond toe te treden, waarna door de toegetredenen
eene vergaderiug kon gehouden worden, ten einde de in punt 8 bedoelde com
missie te benoemen.
Aan het slot der vergadering wees de heer Staart er op, dat men in geen
geval, zooals hem nu en dan staande de vergadering geblekeu was, beginnen
moest met de nieuwe regeling te wantrouwen. Hij had de overtuiging, dat
deze in het belang was van de Alkmaarsche markt en dat zij slechts ten doel
had, overeenstemming te brengen tusscheu de belangen van koopers cn ver
koopers en dat alleen algemeene samenwerking in staat was, die regeling zooveel
mogelijk te verbeteren en tot volkomenheid te brengen. (Alkm. Crt.)
Buitenland.
In het Engelsche Lagerhuis stelde Gourley gisteren de
vraag of de Regeering wil trachten het geschil met Rusland
te onderwerpen aan de uitspraak van den President der
Vereenigde Staten, waarop Gladstone het volgende bescheid
gaf: Deze vraag is in het wezen reeds vroeger door mij
beantwoord. Wij zijn ons volkomen de zware verant
woordelijkheid, die op ons drukt, bewust, en streven er
naar, de eer en de trouw van Engeland ongeschonden te
houden, terwijl wij tegelijkertijd het als onzen plicht be
schouwen, ieder middel aan te wenden, waardoor de oorlog
zou kunnen vermeden worden.
Aan Sir Stafford Northcote gaf Gladstone ten antwoord dat
Sir Peter Lumsden Zaterdag geseind heeft aan Stephen de
opdracht gegeven te hebben, naar Londen te gaan, om
Lord Granville in te lichten over detailquaesties in verband
met zijne depêches en met alle op den tegen de Afghanen
gepleegden aanval betrekkelijke omstandigheden.
Op de vraag van Ritchie, of de onderhandelingen worden
afgebroken, totdat Stephen zal zijn aangekomen, antwoordde
Gladstone ontkennend.
Onder de puinhoopen der in het Ministerie van Marine
te Londen vernielde achterkamer is een gedeelte van een
helsche machine gevonden, waardoor het vermoeden, dat de
ontploffing het gevolg is van een dynamietaanslag, zoo
goed als zekerheid wordt.
Door de ontploffing geraakte het vertrek in brand en
onmiddellijk werd de naastbijzijnde brandweerpost gewaar
schuwd; het vuur werd echter spoedig door de ambtenaren
met behulp der brandweermannen gebluscht en de gereed-
gehouden brandspuit behoefde niet te werken. Evenzeer
werd onmiddellijk politie-assistentie aangevraagd en spoedig
was er bewaking aanwezig; de toegangen tot het gebouw
werden gesloten en tal van detectives lieten niemand het
gebouw verlaten, dan nadat zijn identiteit was vastgesteld;
tot nog toe is echter geen spoor van de schuldigen gevonden.
Aanvankelijk liep het gerucht, dat verscheiden personen
gekwetst waren, maar het staat thans vast dat enkel de
adjunct-secretaris en hoofdcommies Swainson gewond werd.
Het Hof der Dróme (Frankrijk) heeft eene vrouw
Clary, tot 2 jaren gevangenisstraf veroordeeld, die haren
man op allerverraderlijkste wijze vermoord had. Zij nam
namelijk heimelijk een mes, verborg dit in hare mouw en
riep daarop Clary toe: „Kom mij toch omhelzen!" De
ongelukkige vloog op haar toe en ontving een steek in
het hart. Het merkwaardige van de zaak was, dat er niet
de allerminste reden voor de daad te ontdekken viel. De
vrouw zelve, die inderdaad zeer bedroefd scheen over
Clary's dood, verklaarde slechts, dat het voorgevallene aan
„de zenuwen" te wijten was. Zij had vóór haar huwelijk
als zangeres in café's-chantants den kost verdiend en werd
door Clary afgodisch bewonderd en op de handen gedragen.
In het kleine dorpje Dröda bij Dresden wilde dezer
dagen de eerst sedert kort benoemde onderwijzer aan de
kinderen het nog nooit aanschouwde tooneel van een lucht
ballon doen genieten. Bij het nederdalen van het brandende
balonnetje kwam het echter in aanraking met het rieten
dak van een schuur en dientengevolge werden twee
boerenwoningen en de kerk in de asch gelegd. De onder-