HELDERSCHE
E\' NIEUWED1EPER COURANT.
Nienws- ei AdTertentieWai Toor Hollands Noorlerïwartier.
1885. N°. 67.
Vrijdag- 5 Juni.
Jaargang 48.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
NATIONALK MILITIE.
INSPECTIE YOQR DE VERLOFGANGERS.
9> DOOR EIGEN KRACHT.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal f 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Grootc letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
brengen ter openbare kennis:
Dat het ONDERZOEK OVER DE VERLOFGANGERS
van de Militie te land, bedoeld bij art. 138 der wet op de
Nationale Militie, voor deze gemeente is bepaald op Maandag
den 15 Juni 1885, des voormiddags ten 10 ure, in de Bouwzaal
achter het Bureau voor Gemeentewerken, naast het Weeshuis alhier.
Aan dat onderzoek moeten deelnemen alle verlofgangers der
Militie te land. die vóór den lsten April 1885 in het genot van
onbepaald verlof zyn gesteld, onverschillig tot welke lichting zij
behooren.
De belanghebbenden worden herinnerd aan de volgende wets
bepalingen:
Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in
uniform gekleed, en voorzien van de klecding- en uitrusting
stukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn
zakboekje en van zijn verlofpas.
Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest
van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen
provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest, door
den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger:
1. die zonder gt'ldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt;
2. die daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen, niet
voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen
3. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in
Toldoenden staat worden bevonden4. die kleeding- of uitrusting
stukken, aan een ander toebekoorendc, als de zijne vertoont.
Art. 142. Is do verlofganger, wien krachtens het voorgaand
artikel arrest is opgelegd, by het onderzoek tegenwoordig, dan
kan hy dadelyk ouder verzekerd geleide in arrest worden gebracht.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan do
hem opgelegde straf, dan wordt hy op schriftelijke aanvrage van
den militie-commissaris, te richten aan den Burgemeester der
woonplaats van dien verlofganger, aangebonden en onder verzekerd
geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde
huis van bewaring of arrest overgebracht.
Art. 143. Onverminderd dc straf, in art. 141 vermeld, is do
verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie-commissaris
te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven
wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzoeht.
Art. 144. De verlolganger, die zich bij herhaling schuldig
maakt aan het feit sub. 4. van art. 141 bedoeld, of niet over
eenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris verschijnt, of
aldaar verschenen zynde, in het geval verkeert, sub. 2 en 3 van
art. 141 vermeld, wordt onder dc wapenen geroepen en van 3
tot 6 maanden gehouden.
Uit het Engelsch van THOMAS BA1LY ALDRICH.
Drie jaren gingen voor Richard Shackford even snel voorbij,
als de tijdvakken, die verondersteld worden tusschen de bedrijven
van een tooneelstuk te verloopen. 't Waren rustige kalme jaren,
waarvan niets byzonders te verhalen valt. Toch hadden er enkele
veranderingen plaats gehad. Van lieverlede had dc heer Slocum
het oppertoezicht over dc werkzaamheden aan Richard overgegeven,
zoodnt nu de zorg voor de werkplaats voornamelijk op zyn schou
ders rustte. Als hij van zijn tegenwoordig standpunt, terugblikte
op zyn nederig begin, leek hem dat een droom toe, ofschoon hij,
als hy stap voor stap zyn opkomst naging, moest erkennen, dat
daarin niets vreemds of verwonderlijks was. Hy had zich zijn
geluk verworven door inspanning cn ijver, en het goede gebruik
van een toereikend talent.
In zyn verhouding tot Margarct was geen merkbare wijziging
gekomen. Haar bezoeken in 't atelier op ongezette tijden, en die
prettige, gezellige Zaterdagmiddagen, waren voor beiden iets dat
van zelf spreekt geworden, even natuurlijk als licht en lucht.
Voor Richard was Margaret Slocum, op negentienjarigen lecf-
tyd, enkel een lief, aardig meisje, met alle mogelijke vrouwelyke
deugden begaafd. Hij was zich haar invloed bewust, hij hield
zeer veel van Margaret, maar nog oefende ze dien toovermacht
niet op hem uit, die een vrouw voor haar minnaar tot de eenige
vrouw op de wereld maakt. Hoewel Richard weinig ondervinding
had op dat punt, vergiste hij zich niet, als hij Margaret beschouwde
als de type van een klasse van Amerikaansche meisjes, die,
gelukkig voor Nicuw-Engeland, een talrijke klasse is. Ze leiden
doorgaans in beperkten kring, een onbewogen leven, maar de
boekenwereld zet haar reeds vroeg een ruimer gezichtsveld open,
en uit het rijk der verbeelding putten ze 't voedsel voor gevoel
en geest, dat de werkelijkheid haar onthoudt. Aanleg voor al
wat goed is en edel, beschaafde manieren en een sterk gestel,
zijn haar erfelyk aangeboren, en als het toeval een van Nieuw-
Engelands dochteren, uit haar woning op het land of uit een
dommelig zeeplaatsje, in 't woelige stadsleven overbrengt, voelt
ze zich daar dadelyk thuis, zonder zich op den voorgrond te
stellen. In Londen, onderscheidt ze zich van de Engelschc meisjes,
enkel door de meerdere gezondheid, die uit heel haar voorkomen
spreekt; in Parijs, van de Parisiennes, door't meer gedistingeerde
van haar ranke schoonheid, haar onschuld, die geen onwetendheid
is, en haar vreemd accent. Wordt geen dier gelukkige verplaat
singen haar deel, dan maken toch altijd bevalligheid en ontwikke
ling haar tot een sieraad van de engere sfeer, waarvoor het lot
haar heeft bestemd. Het lot had Margaret Slocum een zeer enge
sfeer aangewezen't bad haar opgesloten in een vergeten Nieuw-
Engelsch fabrieksdorpje, zonder de minste conversatie, of eenige
gelegenheid om ondervinding op te doen. Ze moest haar geluk
zoeken in de lielde van haar vader, Richard's vriendschap, en
haar huishoudelijke plichten. Voor Richard koesterde zij achting,
misschien vermengd met een tintje van een inniger gevoel;
er was iets tegelyk zachts en mannelijks in zyn karakter, dat
ze bewonderde en waarop ze steunde. In zyue tegenwoordigheid
vergat ze haar kleine huiselyke zorgen, maar om een aardige
Art. 145. Dc verlofganger der militie, die niet voldoet aan
eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur
behandeld.
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van
krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen
der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van
toepassing en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie
op al de bij de militie te land ingelijfden.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn
1. zoolang zij zich bij hun corps bevinden; 2. gedurende
den tijd, dien het in art. 143 bedoeld onderzoek duurt; 3. in
liet algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed.
Helder, den 18 Mei 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Binnenland.
Vrijdag a. s. zal de spoorweglijn HoornEnkhuizen
feestelijk worden geopend en Zaterdag voor 't publiek
verkeer in gebruik worden gesteld. Er zullen dagelijks
vier treinen van Hoorn en vier van Enkhuizen loopen.
De dienstregeling laat wel wat te wenschen over, want de
derde trein vertrekt reeds te 11.26 des voormiddags en de
vierde eerst des namiddags te 6.9. Algemeen wenscht
men, dat de directie der Hollandsche Spoorwegmaatschappij
besluite een extra-namiddagtrein van Hoorn, vooral voor
de marktbezoekers, des Donderdags en Zaterdags te laten
rijden.
De „Maatschappij van Weldadigheid" vergaderde
jl. Dinsdag voormiddag in het Nutsgebouw te Amsterdam.
Uit het jaarverslag bleek dat de exploitatie der boerde
rijen door den lagen verkoopprijs van granen, vleesch- en
zuivelproducten in hooge mate werd gedrukt, zoodat het
verlies op den landbouw en veehouding in 1884 vrij aan
zienlijk is* De tuinbouw leverde betere resultaten. 321
hectaren zijn met dennen en eiken beplant. De fabriek-
arbeid had goede uitkomsten.
De algemeene collecte had, behalve liet groote voordeel
dat de kas flink gestijfd werd, ook ten gevolge dat het
ledental van 4222 tot 5075 klom. Aan giften en legaten
werd f 15,150 ontvangen, terwijl sedert 1 Januari 1885
alweder f 7500 in kwam. Met de Rotterdamsche Hypo
theekbank werd in 1867 eene hypothecaire leening gesloten,
groot f 140,000, in 5 anuïteiten f 7974; door den sedert
zoozeer veranderden staat der geldmarkt is daarin thans
een wijziging gebracht, dat de anuïteit verlaagd is tot
Fransche uitdrukking te gebruiken haar hart had nog niet
gesproken, 't Had mogelijk zachtjes, onsamenhangend gefluisterd,
maar gesproken nog niet, zooals't misschien reeds lang geleden
zou gedaan hebben, als hun vertrouwelijken omgang eenige hinder
paal in den weg was gelegd. Vrouw als ze was, vermoedde
Margaret toch evenmin als Richard, de kracht en de richting
van den stroom, waarop zc voortdreven. Vrijheid, gewoonte,
en de aard van hun omgeving, werkten samen om dat weder-
zijdsche gemis aan scherzinnigheid te verlengen. Toch was liet
uur geslagen, waarop ze elkander in een ander licht zouden zien.
Toen Richard op een Maandag morgen in Maart, aan het einde
dier bewuste drie jaren, den buitentrap naar zijn atelier opging,
wenkte de meid hem van uit het keukenraam.
Margaret had zich den vorigen Zaterdag vergeefs laten wachten*
Zooals altijd in zulk een zeldzaam geval, had Richard's werk
niet willen vlotten, en was hij in niet al te beste stemming naar
zijn woning teruggekeerd, zonder echter verder over haar weg-
blyven te denken. Evenmin had hij zich 's Zondags ongerust
gemaakt, toen hij in beide kerkbeurten, de bank der Slocums
ledig zag. Dc hevige sneeuwstorm, die reeds den vorigen avond
was begonnen, verklaarde althans Margarct's atwezigheid.
„Mijnheer Slocum heeft mc gevraagd of ik u zeggen wou,
dat hij van daag niet op de werkplaats kan komen," zeide het
meisje. „Juffrouw Margaret is erg ziek."
De glimlach, waarmee Richard zich over de trapleuning naar
't venster had gebogen, bestierf op zyn .lippen. „Ziek?" her
baalde bij.
„Dokter Wild is tot van ochtend vijf uur bij haar geweest,"
ging het meisje, aan de punt van haar schort plukkend voort.
„Ze is heel naar."
„Wat heeft ze?"
„Koorts."
„Wat voor koorts?"
„'k Weet niet meer hoe de dokter het noemde. Hij dacht
dat het van 't slechte drinkwater kwam."
„Hij zei toch niet typhus?"
„Juist, dat was het."
Richard ging langzaam naar boven, en stond een oogenblik
later, half verwezen in zyn kamer. Margaret zal sterven,"
zeide hij by zichzelven, het duister voorgevoel onder woorden
brengend, dat zich dadelyk van hem had meester gemaakt; en
als met een tooverslag, zag hij het einde van dat eenvoudig,
gelukkig bestaan, waarin hij had voortgeleefd zonder ooit te
denken, dat er een eind aan komen kon. Hij nam werktuigelijk
een stuk gereedschap op, en legde het weer neer. Toen liet hij
zich neervallen op de lage bank tusschen de ramen.
't Was Margaret's lievelingsplekjesinds ze hem daar zat voor
te lezen, waren er nog geen vier dagen verloopen. Toch scheen
't hem reeds lang geleden, jaren en jaren lang. Hij her
innerde zich nauwelijks meer den tijd, dat die loodzware last
hem niet drukte, 't Was of zyn leven van gisteren ver achter
hem lag; thans *eerst begreep hij hoe gelukkig dat leven geweest
was, en hoe weinig hij 't op prijs had gesteld. Nu, dat het
onherroepelijk verloren was, zag hy het in zyne volle waarde.
Het slaan van twaalven op de zuiderkerk, en de schelle klunk
der stoomfluitjes, getemperd door de dicht neervallende sneeuw,
f 6917 en dat de schuld, thans nog f 118,867, in 31 jaar
moet worden afbetaald. Hoezeer dus op lichtpunten kan
worden gewezen, worden de voordeelen niet opgewogen
tegen het gemis in de sedert een reeks van jaren genoten
giften van wijlen Prinses Marianne.
Door de Rechtbank te Maastricht is in de vorige
week rechtsingang verleend tegen C. Timmermans, die
onlangs den procureur E. Van Oppen vermoord heeft. De
officier van justitie bij die Rechtbank is in verzet gekomen
tegen die beschikking.
Gedurende de maand Mei is de Kweekschool voor
Zeevaart te Leiden met 33 jongens vooruitgegaan. Het
aantal bij die inrichting bedraagt thans 171.
Bevorderd tot doctor in de geneeskunde aan de
Rijksuniversiteit te Leiden, de heer D. Ruitinga, geboren
te Ivnijpe met academisch proefschrift, getiteld: verslag der
chirurgische kliniek aan de Rijksuniversiteit te Leiden,
gedurende den cursus 18831884.
Men schrijft uit Capelle (Langstraat):
„De hooihandel in deze belangrijke hooistreek staat
geheel stil. De kwaliteit, bijzonder geschikt voor de pers,
is geheel opgeruimd. Enkele heet gebakerde hooikoopers
hebben getracht die leemte aan te vullen, door in de
omstreken van Meppel schraal hooi op te koopen, dat er
op het oog onverbeterlijk uitzag, doch de resultaten zijn
met onberekenbare schade gepaard gegaan. Hierdoor wordt
het spreekwoord bevestigd: „die het onderste uit de kan
wil hebben valt het lid op den neus."
Men schrijft uit Ooltgensplaat aan het Rott. N.blad:
„Het treurige feit, dat hier op Nieuwjaarsdag plaats greep,
waarbij een mineur op wreedaardige wijze om het leven
werd gebracht, is thans, na bijna vijf maanden, door het
Hof te 's Hage ontknoopt: A. C. Hotting, arbeider alhier,
is wegens moedwilligen doodslag tot 8 jaren tuchthuisstraf
veroordeeld. Aan het rechtsgevoel der ingezetenen is daar
mede echter geenszins voldaan. Ofschoon Hotting reeds
een paar vonnissen achter den rug heeft en hij, buitendien,
van zijn schooljeugd af een ongunstig karakter schijnt gehad
te hebben, is men hier wel eenigermate begaan met liet
zware lot, dat hem (hij heeft een zwangere vrouw en een
kind), thans trof en wel, omdat ieder zich verzekerd houdt,
dat H. niet de éénige schuldige is. Hij alleen moet nu
boeten van wat ook anderen misdreven zouden hebben. De
reden daarvan zou in hoofdzaak bij den veroordeelde zelf
te zoeken zijn, wijl hij volstandig weigert te klappen en
wekten Richard uit zijn verdooving. Hij was verbaasd dat het
al zoo laat wa3. Hij stond op en ging huiswaarts, niets voelend
van de scherpe vlokken, die de storm hem snijdend in 't gelaat
joeg. Margaret zou sterven!
Gedurende langer dan een maand, was 't of voor Richard
Shackford de wereld niet bestond. De verraderlijke koorts, die,
nu eens afnemend, dan weer stijgend, de wakers in de stille
ziekenkamer slingerde tusschen hoop en vrees, scheen ook in
zijn aderen te woelen. Hij sleet zijn tijd in zijn eenzame woning
in Lime-Strect of zijn atelier, zonder iets uit te voeren, beurte
lings rusteloos en dof, maar voortdurend door angst gekweld.
Hij had geen begrip meer van dag of uur; hij wist slechts, dat
elke week hem een eeuwigheid was. Zoo er in dien tusschentijd
nieuwe modellen voor 't beeldhouwwerk noodig geweest waren,
zou die afdeeling plotseling tot stilstand zijn gedoemd.
De donkere wolk dreef eindelijk over, en op een mooien,
zachten Meidag, zat Margaret, in een groote shawl gewikkeld
en zoo bleek als een geestweer in haar oude hoekje bij het
venster. Ze had er op aangedrongen zoo spoedig mogelijk naar
't atelier gebracht te wordennergens in 't huis was zooveel
zon, en de heer Slocum had haar zelf daarheen gedragen. Met
een flauwen glimlach leunde ze achterover in haar kusseus.
Haar handen lagen gevouwen in haar schoot, en 't zonlicht
wierp een rozengloed over de nu doorschijnend blanke vingers.
Richard haalde weer adem, maar niet zoo vrij als voorheen.
Als ze eens gestorven was! Hij voelde een grenzenlooze deernis
met zich zeiven, als hij daaraan dacht, en hij dacht er aan
houdend over.
Of Margaret was opvallend veranderd, of Richard zag haar
in die weken van haar beterschap, in een ander licht. Was
dat het al te tengere meisje vau vroeger, met haar spits ge
zichtje? Oogen en haar waren hetzelfde gebleven; maar de
glimlach was dieper, en de buigzame gestalte was gevulder ge
worden, zonder iets van haar fijnheid te verliezen. De lentelucht
schonk haar kracht en gezondheid, en kleurde haar wangen met
rijker blos dan ooit te voren. Margaret was nu werkelijk mooi.
Evenals die der convolvules, was haar schoonheid in een enkelen
morgen gekomen. Die schoonheid begon Richard te beangstigen
ze scheen haar verder en verder van 'hem te verwijderen. Of
schoon hij het ondragelijk vond alleen te zijn, werd hij somber
en onrustig als ze samen waren. Dit ontging Margaret niet. Ze
sloeg hem oplettend gade, en verwonderde zich over zijn onver
klaarbare neerslachtigheid, terwijl al de overige huisgenooten
zich in haar herstel verheugden. Na een poos voelde zij zich
door die gedrukte stemming gekwetst, maar ze was te trotsch
om dat te toonen. Ze bracht nu bij haar bezoeken in de werk
kamer altijd een boek mede; 't was minder benauwend om voor
te lezen, dan daar te zitten naaien of borduren, zonder dat er
een woord gesproken werd.
„Wat ben je toch vreemd!" zeide Margaret op zekeren mid
dag, terwijl ze haar boek dicht deed, nadat ze reeds verscheidene
minuten had gezwegen, wachtend of Richard bespeuren zou, dat
ze had opgehouden met lezen.
„Ik vreemd?" zeide Richard, uit een zyner lange mijmeringen
opschrikkend. „Hoe dat?"
„Net of ik dat zoo in eens kan uitleggen, vooral als je 't