Delprat, Keuchenius, Gedaerts. T. P. baron Makay en
Quarles van Ufford, ter beraming van maatregelen en ver
verzameling van gegevens, om daarvoor rapport uit te
brengen op eene algemeene vergadering, te houden in het
najaar.
Nadat besloten was, dat de volgende jaarvergadering
weder te Utrecht zal worden gehouden, werd de verga
dering met dankgebed gesloten, bij monde van mr. T. P.
baron Mackay.
Men schrijft ons van Texel, dd. 17 dezer:
„Bij de op jl. Woensdag alhier gehouden keuring van
stieren, uitgeschreven door de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, zijn de navolgende bekroningen toegekend:
Yoor tweejarige stieren:
f 25, 1ste prijs voor den Burg, aan den stier toebehoorende
aan den heer C. Keijser Pz.
f 25, 1ste prijs voor Oosterend, aan den stier van den
heer Pieter Brans.
Voor jarige stieren:
lste prijs aan den stier van den heer Aris Eelman Az.,
te Oosterend.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 17 dezer:
„Met het maaien der hooilanden is voor eenige dagen
een begin gemaakt. Over het geheel wordt eene bevredi
gende hooioogst verwacht. Overigens is de prijs van dit
artikel belangrijk minder dan voor een paar jaren. Voor
eenige dagen werden reeds partijtjes verkocht tegen f 10
k f 12 per 500 kilogram. Bij de jongste veilingen van
hooigewas was de opbrengst gemiddeld f 80 per hectare."
Men schrijft ons uit Schagen, dd. 17 dezer:
„Onze gemeente begint verschijnselen te vertoonen van
eene aanstaande gedaante-verwisseling. Aan den ingang
aan de Oostzijde b. v. staan een vijftal reiswagens, waarin
eenige gezinnen huisvesting vinden. Aan de losplaats van
den spoorweg ligt een massa materiëel voor tijdelijk op te
richten verblijfplaatsen; onder de jeugd is eene geheim
zinnige bedrijvigheid op te merken, die zich uit in verschil
lende uitroepen, als: //Piet, daar ben er al acht!" of
Jan daar is er al weer een," alles doelende op kermisschuiten,
draaimolens, enz. en iedere vreemdeling, die het
waagt onze veste binnen te komen met een bijzonder model
hoed, en jas die even te kort is of even te lang, of die
eene horlogeketting draagt, zóó kolossaal, dat men onwille
keurig aan klatergoud begint te denken, in één woord,
ieder die maar in eenig opzicht min of meer van het gewone
afwijkt wordt onbarmhartig voor een „spullekerel" aan
gezien.
Dat alles komt alle jaren weêr, maar schijnt toch wel
nieuw te blijven. Iedere kleine afwijking wordt altijd weêr
met de grootste belangstelling waargenomen, 't Wordt
kermis. En de kermis blijft voor de Schagers (ik hoop
dat het in zekere kringen niet zal worden aangemerkt als
een bewijs van gebrek aan beschaving) de kermis blijft
voor ons een feest, dat we niet best kunnen missen.
Niet alleen omdat er door velen aan de kermis wat
verdiend wordt; maar we zijn er mee opgegroeid en het
kon wel zijn b. v. dat menigeen, die nu zijn huis laat
opknappen en verven, dat menige huismoeder, die nu nog
eene tweede schoonmaak houdt, er niet eens aan zou denken
dat zoo iets dienstig zou kunnen zijn, als de kermis niet
op den gezetten tijd terug kwam.
Naar men verneemt bestaat er uitzicht, dat onze kermis
dit jaar recht levendig zal zijn. D. w. z. dat het aan mooie
draaiorgels en schetterende muziek niet zal ontbreken.
Wanneer nu het weêr en de tijdsomstandigheiden (de
laatsten hebben al zoo veel te verantwoorden) toelaten dat
we gedurende de feestweek veel bezoek krijgen, dan zal
't mij een genoegen zijn u de volgende week te melden
hoe en waarmeê dat publiek zich heeft kunnen bezighouden
en vermaken."
Het maken van den watertoren en de bezinkbassins
voor de drinkwaterleiding te Bergen (Noord-holland) is
aanbesteed. Laagste inschrijvers waren de heeren H. Schuijt,
van Alkmaar, en de Ruijter, van Hardinxveld, voor f 54,974.
Het Hof te Amsterdam heeft gisteren de leden der
zoogenaamde ,/Zwarte bende," wegens bedriegelijke bank-
dat er dag en nacht, een sterke wacht bij 't arsenaal is."
wNeen, dat wist ik niet."
«Toch is het zoo," zeide Richard, en de heer Slocum ging
eenigszins gerustgesteld weg, en bleef dat twee of drie uren.
Op den achtsten, negenden en tienden dag, pakten donkere
wolken zich aan den horizont samen. De steenhouwers, die hun
dwaling begonnen in te zien, verweten den smelters, dat ze hen
bij de beweging hadden betrokken, terwijl de ververs, op hunne
beurt, de vormers met verwijtingen overlaadden. Oude, persoon
lijke veeten, die gesluimerd hadden, ontwaakten weer met nieuwe
kracht; Torrini viel in ongenade, en werd midden in een zijner
sierlijke redevoeringen met vuilnis geworpen. De groote optocht
bij fakkellicht, op den avond van den negenden dag, eindigde in
een vechtpartij, waarbij onderscheidene personen gekwetst, enkelen
zelfs ernstig gewond werden, en Brackett's bakkerij werd uitge-
beukt. Een lichtstraal brak door de duisternis, de gilden
twistten onder elkander.
Er was nu een burgerwacht aangesteld, die na zonsondergang
door de minst bezochte straten patrouilleerde, want er werd over
brandstichting gemompeld.
Op zekeren nacht stonden Bishop's stallen plotseling in volle
vlamof daarbij kwaadwilligheid in 't spel was of niet, was niet
met zekerheid uit te maken; maar dienzelfden nacht werden de
groote blaasbalg in Dana's gieterij, en twee drijfriemen in de
Miantowona-LJzerwerken doormidden gesneden.
Op dit tijdstip, werkte een gerucht, dat er volk van buitenaf
zou komen om de werkstakers te vervangen, als olie in het vuur.
Een groot aantal arbeiders verzamelden zich bij 't stationsgebouw,
om hen te verwelkomen. Er liep nog een gerucht, waarbij de
steenhouwers elkander verschrikt aanstaarden, 't Behelsde, dat
de heer Slocum, die er al lang over gedacht had zijn zaak aan
kant te doen, nu daartoe was besloten, en met Wyndham, den
bloemist, aan 't beraadslagen was, over 't omverhalen van den
muur tusschen het tuintje en de werf, om daar een perziken
boomgaard aan te leggen. Dit was een onverwachte oplossing
van de moeielijkheidStillwater, zonder de steenhouwerij, was 't
terugkeeren van den chaos.
„Goede hemel, jongens!" riep Piggott, „als Slocum dat eens
deed I"
Intusschen was Snelling's logement door de overheid gesloten,
en werd door politie uit South-Millville bewaakt. Troepjes ruw
uitziende kerels, niet langer in feestdos, maar grootendeels in
hun hemdsmouwen, vertoonden zich van tijd tot tyd aan den
ingang der hoofdstraat, en wierpen dreigende blikken op den
enkelen politie-agent, die voor de herberg heen en weer liep.
Het kleine garnizoen werd in 't arsenaal onder de wapens gebracht.
De achterbuurten waren niet langer veilig, en Margaret's tochtjes
van barmhartigheid moesten ophouden. Hoe de arme schepsels,
die van haar mildheid hadden afgehangen, nu leefden, was een
droevig geheim.
breuk en medeplichtigheid daaraan, veroordeeld: T. P. Van
Dam tot. 5 jaren gevangenisstraf; P. Cauffman tot 5 jaren
en J. Van Teeffelen tot 6 jaren. J. Lambeek werd vrij
gesproken.
De minister van Waterstaat, enz. heeft aan de Kamer
eenige inlichtingen gegeven betreffende de Stoombootveer
dienst tusschen Enkhuizen en Stavoren.
Daaruit blijkt, dat de aanbieding van den minsten in
schrijver, C. Bosman te Alkmaar, voor f 65,000, ook
volgens het gevoelen van deskundige hoofdambtenaren van
het Departement van Marine, in alle opzichten aannemelijk
is te achten, terwijl van eene nadere herbesteding geene
financieel meer gunstige uitkomst te wachten is, naardien
voldoende concurrentie heeft bestaan, en de eischen voor
de inrichting van den dienst zoo laag gesteld zijn, als met
eene behoorlijke uitoefening is overeen te brengen.
Aangezien in het aan den aannemer toe te kennen bedrag
jaarlijks voor f 50,000 moet worden bijgedragen door de
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, ingevolge
art. 1 van de bij de wet van 19 December 1882 (Staatsbl.
No. 241) bekrachtigde overeenkomst, zal, bij toewijzing
van den minsten inschrijver, gedurende de 5 eerste jaren
van den stoombootveerdienst eene uitgaaf ten laste van den
Staat komen van f 15,000 per jaar.
DeNederlandsche Vereeniging tegen de prostitutie hield
jl. Maandag te Utrecht hare algemeene vergadering, onder
voorzitterschap van den heer H. Pierson, van Zetten, die
in het door hem uitgebrachte jaarverslag mededeelde, dat
de uitgave van de „brieven van Fedo," in een nieuwe
oplaag, groot 5000 exemplaren, waartoe ten vorigen jare
besloten werd, om verschillende redenen vertraagd was.
Die redenen waren: bijzondere drukte van den voorzitter,
vertraging van de zijde des uitgevers en eindelijk de vraag,
of de vorm, waarin die brieven vervat waren, geen wijzi
ging behoefde. Tegen dien vorm toch kwamen velen op,
wijl daardoor, naar hunne meening, de brieven niet ge
schikt waren om onder ieders oogen gebracht te worden.
Verder nog vestigde de voorzitter de aandacht op drie
brochures, nl. van de heeren Mounier, Jordens en Van
Swinderen, verschenen in het afgeloopen jaar, in welk jaar
de prostitutie-quaestie aan de orde is geweest bij de Ge
meenteraden te Groningen, Amsterdam, Den Haag, Utrecht,
Amersfoort en Zwolle. Te Groningen, zei spreker, was de
zaak er niet beter op geworden. In Amersfoort was de
toestand bij het oude gebleven, voornamelijk omdat de heer
Gerritsen, die aldaar poogde in den bestaanden toestand
een wijziging te brengen, zoowel bestroden werd door zijne
medeleden in den Raad, voor zooverre zij voorstanders der
visitatie waren, als door voorstanders der vereeniging, die
de door hem voorgestelde wijzigingen niet principieel
genoeg achtten. Wat eindelijk Zwolle betreft, daar is de
zaak in behandeling. Reeds heeft de Gemeenteraad de
quaestie ernstig ter hand genomen.
Openbare samenkomsten ter bespreking van de denkbeelden
der Vereeniging, waarbij de heer Pierson optrad, hadden
plaats te Den Haag, Rotterdam, Harderwijk en Amersfoort.
Te Harderwijk zal waarschijnlijk spoedig een afdeeling
worden opgericht. Ook heeft de voorzitter, op een daartoe
tot hem gericht verzoek, de denkbeelden der Vereeniging
besproken te Dusseldorf, maar met weinig succès, want
vooreerst was men daar met de quaestie zoo goed als vol
komen onbekend, en ten tweede ontbrak het spreker aan
den noodigen tijd, om de zaak duidelijk te maken.
In het bestuur der Vereeniging kwam geen verandering:
de aftredende leden, jhr. mr. Van Swinderen en dr. Herma-
nides, werden herkozen. Tegen de volgende vergadering
zal echter een voorstel aanhangig worden gemaakt, om het
aantal bestuursleden uit te breiden en zoodoende in de
gelegenheid te komen, ook mannen van een andere richting
dan waaruit het bestuur thans uitsluitend bestaat, daarin
zitting te doen nemen.
Ten slotte kwam nog de veelbesproken en daardoor
algemeen bekende zaak van Neeltje F., te 's Hage, in
behandeling. De vergadering besloot, dat de Vereeniging
de behandeling der cassatiezaak financieel zal §teunen en
dus zal trachten te zien uitmaken of de kantonrechter, die
Zóó stonden de zaken, toen Ricbard, op den morgen van den
dertienden dag, 't vervallen gelaat van een man door een reet
van de poort zag gluren. Met de handen in de zakken, ging
hij naar hem toe. 't Was de onde Giles, en by hem stonden
Lumley en Peterson aandachtig het opschrift te lezen:
Verboden toegang.
Het ruw beschilderde bord, dat ze duizendmaal voorbij waren
geloopen, zonder er acht op te slaan, scheen voor hen nu een
nieuwe beteekenis te hebben gekregen.
„Wat wou je?" vroeg Richard.
„We kwamen eens kijken, of er ook wat voor ons te doen
was, mijnheer Shackford," antwoordde Giles, uiterst onderdanig.
„We riemen op 't oogenblik geen nieuw volk aan."
„O, ik dacht het. Iemand had het me verteld."
„Dan vergist die iemand zich."
„Misschien dan morgen of overmorgen."
„Ik zou 't niet denken, Giles."
„Mijnheer Slocum doet zijn zaak toch niet aan kant?" vroeg
Giles, blijkbaar niet op zyn gemak.
„Waarom zou hij niet, als ze geen winst geeft. Hij houdt de
fabriek voor zijn eigen pleizier en voordcelals hij er geen voor
deel meer van heeft, zal hij er ook geen pleizier meer in hebben.
Mijnheer Slocum zal zijn zaak niet ter wille van de Steenhouwers-
vereeniging aanhouden. Hij zou nog liever met een mestkar
rijden; die zou hij ten minste zelf kunnen sturen."
Giles slaakte een langgerekt: „O!"
„Goeden morgen, Giles!"
„Morgen, mijnheer Shackford."
Richard haastte zich naar den heer Slocum.
„De werkstaking is ten einde, mijnheer."
„Wat bedoel je?"
„De boel ligt in duigen, 't Getij is gekeerd. De oudjes zyn
al terug.
„Goddank!" riep de heer Slocum.
Onfstreeks een uur later kwam een deputatie, uit Stevens,
Denyven, Dexter en Piggott bestaande, den heer Slocum opzijn
kantoor spreken, en bood uit naam van al de afdeelingen aan,
het werk op de oude voorwaarden te hervatten.
De heer Slocum antwoordde, dat hij niets tegen de oude voor
waarden gehad had, maar tegen de nieuwe, en dat hij hun aan
bod aannam, onder voorbehoud.
„Je hebt één punt over 't hoofd gezion, Stevens."
„Wat dan, mynheer?"
„De leerlingen-quaestie."
„We dachten, dat go daar misschien niet op staan zoudt, "mijn
heer."
„Ik sta er op, mijn eigen zaak naar mijn eigen zin te drijven."
't Was de stem van den heer Slocum, maar waar Richard's
geest uit sprak.
„Nu dan, mynheer, de Vereeniging is niet tegen een billyk
haar tot vier boeten van f 3 veroordeelde wegens het zich
als ingeschreven vrouw niet begeven ter keuring, juist
heeft geoordeeld. Daar genoemde vrouw haar vroeger
leven heeft vaarwel gezegd, werd mede besloten, om bij
eventueele verwerping der cassatie (voor den Iioogen Raad)
de boeten voor haar te betalen.
Nog enkele zaken waren ter behandeling aangegeven,
maar zijn wegens het late uur aangehouden tot een volgende
vergadering.
De eerste kersen voor Engeland zijn te Lienden
verzonden. Men besteedde 20 cents per kilogram. De
vrucht is niet groot. De kruisbessen voor Engeland doen
thans 7 a 8 cents per kilogram.
Veeziekte in Engeland. Luidens de Veteri-
narian is de longziekte gedurende het loopende jaar in
Groot-Brittannië vooral tot zulke districten beperkt ge
bleven, waar groote kudden runderen gehouden worden.
In Ierland heerschte de ziekte bijna in alle melkerijen van
Dublin en den omtrek van die stad.
buitenland..
Het bericht van Prins Friedrich Carls overlijden kwam
te Berlijn te onverwachter, omdat bijna alle couranten
des Zondags niet verschijnen, zoodat de meeste inwoners
der hoofdstad Maandag-ochtend nog niet wisten, dat de
Prins 24 uren te voren door eene beroerte getroffen was.
De Reichs-Anzeiger schrijft: „Hunne Keizerlijke Majes
teiten en het Koninklijk Huis zijn door het plotseling
overlijden van Z. K. H. Prins Friedrich Carl in diepen
rouw gedompeld. Z. K. H. was Zondag-ochtend te 5 uur
op het jachtslot Glienicke, bij Potsdam, door eene beroerte
getroffen, tengevolge waarvan zich aan de rechterzijde des
lichaams verschijnselen van verlamming vertoonden. De
doctoren Ebmeijer en Ernesti uit Potsdam en dr. Kleffel
uit Berlijn waren spoedig aanwezig, en de toestand van den
Prins beterde in de loop van den dag. In den nacht van
Zondag op Maandag had Z. K. H. iets geslapen en zijne
beterschap scheen over het algemeen voort te gaan. Maandag
ochtend te 7| uur kwam Prins Friedrich Leopold (de eenige
zoon van den Prins) uit Bonn en te 8 uur Z. Keiz. en
Kon. H. de Kroonprins aan het ziekbed; te 10£ uur in
den voormiddag is de Prins zacht ontslapen. In den ouder
dom van 57 jaren, in de volle mannelijke kracht des
levens, plotseling uit het leven gerukt, laat de overledene
Prins een gezegend aandenken achter bij alle klassen der
natie, waar het gevoel voor de macht en grootheid van
het Duitsche vaderland leeft. Evenals de roem, dien hij als
zegevierend veldheer met overgankelijke letteren in de
rollen der vaderlandsche geschiedenis geboekt heeft, zijn
naam op schitterende wijze in het geheugen van latere ge
slachten prenten zal, zoo zal ver buiten de kringen, die
den doorluchten ontslapene persoonlijk nabijstonden of
slechts vluchtig met hem in aanraking kwamen, de dood
van den Prins de levendigste deelneming en het smartelijkst
gevoel opwekken van allen, die Pruisens Vorstenhuis in
oude trouw zijn toegedaan. Vooral onvergetelijk zal in het
leger de herinnering aan den overledene voortleven; in
het bijzonder bij het wapen, dat hem iiet liefste was en
welks ontwikkeling hij met onvermoeide volharding en
nauwgezetheid en met de levendigste belangstelling beoogde.
.Met stillen weemoed zien de ruiterscharen, die de Prins
zoo dikwijls ter overwinning gevoerd heeft, op de baai-
des overledenen en betreuren het te vroeg afsterven
van den geliefden, ridderlijken aanvoerder, die hun steeds
een schitterend voorbeeld van alle echte soldatendeugden
is geweest.
De Keizer ontving gisteren twee uren na den dood
van den Prins diens zoon, Prins Friedrich Leopold. Het
Hof heeft een rouw van vier weken aangenomen."
Het lijkfeest voor wijlen den Prins op het slot te Glei-
nicke werd jl. Maandag bijgewoond door de gemalin en
den zoon van den ontslapene, zoowels als door de hooge
hofdignitarissen en het dienstdoend personeel. De eenvoudige
eikenhouten kist stond open in de studeerkamer van den
Prins en het lijk was met de roode uniform van het
regiment Ziethen-huzaren bekleed. Nadat de hofprediker
aantal leerlingen."
„Hoeveel verstaat ge daaronder?"
„Zooveel als ge wilt, mynheer, zou ik denken," zeide Stevens
schoorvoetend.
„Goed, Stevens; gaat dan maar naar den hoofdingang, dan
zal mijnheer Shackford je binnenlaten."
Er waren twee deuren aan het kantoor; de eene leidde naar
de werf, de andere, waardoor de deputatie was binnengekomen
en nu weer heenging, kwam uit op de straat.
Richard slaakte een zucht vau verlichting, toen hy den boom
van de poort wegschoof.
„Goeden morgen, jongens," zeide hij vriendelijk. „Hoe hebben
jullie 't gehad?"
Hot viertal liet beschaamd het hoofd hangen, en Stevens
antwoordde: „Ik kan niet voor de anderen spreken, mijnheer
Shacklord, maar ik voor mij heb nooit ellendiger tijd beleefd."
Piggott draalde nog even, en omkijkend zeide hij„Die perziken-
boomgaard heeft het ons gedaan."
Richard lachte hartelyk, want die perzikenboomgaard was zyn
eigen verzinsel geweest.
In den loop van den voormiddag, kwam het meerendeel van
't werkvolk, bij groepjes van vijf of zes, op het kantoor, en bijna
allen op de werf terug. Om voor goed van Giles, Lumley en
Peterson af te zijn, werden ze niet meer aangenomen, ofschoon
ze direct of indirect, Slocum's gepensioneerden bleven, zelfs na
dat hun een plaats in een gesticht was bezorgd.
Weer klonken de beitels vroolijk in de groote loods. Dienzelfden
morgen gingen de wevers weer aan 't werk, maar de vormers
hielden tot 's avonds vol, toen hun beduid werd, dat hunne eischen
zouden worden ingewilligd.
Den volgenden dag, deden de stoomfluitjes van de Miantowona-
IJzerwerken en Dana's gietcry, de echo's weer trillen, tot
achter de golvende lijn van dennen en pijnboomen, die Still
water insluit, en zich dan aan beide zijden in 't verschiet ver
liest.
Een kalmte als van den wolkenloozen, blauwen hemel, die zich
dag aan dag daarboven welfde, scheen op het dorp neer te dalen.
Ilan-Lin kwam, alsof er niets gebeurd was, plotseling weer
te voorschijn, en ging ongestoord zijn bleekerij in orde maken.
De kinderen speelden weer lustig in de zonnige laantjes, en in
de schemering zaten de moeders op den drempel, zacht te neuriën
voor den zuigeling op haar schoot. Er was vleesch op tafel,
en op 't fornuis hervatte de theeketel zijn gezellig gezang.
Zelfs de wind, die door de geurende dennen ruischte, en over
't heldere groen der moerassen streek, ademde vrede en rust.
Toen werd op zekeren morgen die zalige kalmte ruw verstoord.
De oude heer Shackford was in zyn woning in Welch-Court ver
moord gevonden.
Wèrdt vervolgd.)