Koster's Kleine Md te Stlaiei.
Men lette op de
voordeelige Voorwaarden
van dienstneming voor liet leger
in Nederlandsch-Indië,
omschreven in gedrukte mededeelingen,
die gratis verkrijgbaar zijn bij het
departement van koloniën te's Graven-
hage en voorts bij alle burgemeesters.
W, J. BLITZ, Tandarts,
OPRUIMING van
O P V O E D I N G.
Gesnbs. Inrichting voor M. U. L. 0.
SCHOUWBURG TIVOLI.
Hollandsch Tooneelgezelschap,
HAAK KORPORAAL.
Annatto of Kaaskleursel.
l^~Gras- en Hooibouw.
EEN FLINKE DIENSTBODE,
Jacob van Kampenstraat, 124, Amsterdam.
is den eersten en derden Donderdag van iedere maand,
s namiddags van 1 tot 3 ure, te spreken wegens tand
heelkundige operatien en het plaatsen van kunst
tanden in het Hótel Bellevue te Nieuwediep.
Ook is hij te spreken des Zaturdags in den Burg en
des Maandags in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot
s voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor
middags 11 ure, in het Hotel Vredelust te Schagen.
wegens gevorderd seizoen,
tot zeer lage prijzen.
BURG (Texel). J. £325. Delifeer.
Bij een predikant te Hoorndie een zeer ruim huis met
tuin bewoont, bestaat gelegenheid tot plaatsing van een
paar meisjes, die de scholen voor M. U. L. O. of' de
H. B. School wenschen te bezoeken.
Men adresseere zich, onder letter R., aan het adres:
P. GEERTS, boekhandelaar te Hoorn.
HANDELSDRUKKERIJ.
Molenplein 103.
AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN
STEENDRUK WERK GESCHIEDT SPOEDIG, NET
UITGEVOERD EN TEGEN DE LAAGSTE PRIJZEN.
99
-fr
Bij JOH. IJKEMA, 's Hoge» verscheen AUcveriug I, elfde Jaargang,
,VOOR 'T JONGE VOLKJE,"
Een geïllustreerd Tijdschrift voor de Jeugd,
onder Redactie van P. LOUWERSE.
ÉMct medewerking van AXTH. L DE ROP, Wil,I.F,VI OTTO, GEHARD HELLER. J. WORP.
J. C. GREIYE Jr., AGATHA. FIORE DELLA XEVE, D. J. KREBBERS en anderen.
s Jaarlijks verschijnen 12 afleveringen en Almanak in klein kwarto formaat met meer dan 200 prachtige
houtsneegravuren, prijs per jaar f 4.40. Aflev. I en premieplaat Kat en Muis, een spik-splinternieuio spel, zijn
/|f|. voorhanden bij alle Boekhandelaren.
Het toelatingsexamen zal worden gebonden op 4 Juli a. s.
In het welbegrepen belang der leerlingen is het aan te
bevelen, dat zij den geheelen cursus doorloopen, hetgeen
mogelijk is doordat de leeftijd van tien jaar niet
meer vereischt wordt.
Voor nadere inlichtingen wende men zich tot den directeur
D. A. G. YASTENOU.
ZATERDAG 27 JUNI a. s.:
Directeur A. VAM LIER.
VERBETERD
Sedert 32 jaren (1853 1885.)
Vervaardigd door
J3L. K.E3RBERT
te P URM EREN DE.
Bekroond, Juni 1878, te Apeldoorn met Zilveren Medaille.
Bekroond te Alkmaar, Sept. 1877, met Verguld Zilveren
Medaille. Bekroond te Dordrecht Sept. 1874. Ecnig
bekroond fabricaat op de in Sept. 1873 te Amsterdam
gehouden Landbouw-Tentoonstelling.
Gunstig beoordeeld door een Oostenrijksch verslaggever
van de in 1873 te Weenen gehouden Wereld-Tentoonstelling.
Bekroond 1862 te 's Hage.
Vrij algemeen verkrijgbaar.
De ondergeteekende, sedert jaren van bovengenoemd
fabrikaat gebruik makende, erkent, dat hij dit fabrikaat om
deszelfs deugdzaamheid op hoogen prijs stelt en daarom
anderen aanbeveelt.
(w. get.) D. BAKKER, te Purmer.
Wie KERBERT's Kleursel-fabrikaat gebruikt komt NIET
bedrogen uit, daar het mij bij eene ervaring van meer dan
TWINTIG jaren is gebleken, dat het een PRACHTIGE
kleur geeft en zeer VOORDEELIG is in het gebruik.
Purmer, 1885. j. H EIj N I S.
BERICHT UIT
Ontvangen een ruimen voorraad Amcrikaansche en
Duitsche Graszeisen, die op proef worden verkocht en
geleverd; voor goede kwaliteit wordt ingestaan. Zij zijn
niet alleen op verschillende Tentoonstellingen bekroond,
maar ook door de voornaamste maaiers beproefd en goed
gekeurd. Mede ontvangen: Zichten, Snikken, llaar-
stcllcn, Zeisboomcn, Zichtkolven, Amcrikaansche
Ringen met schroef om de zeis onwrikbaar vast aan de
kolf te zetten, alsmede Strijkers, Steenen om de zeis
aan te zetten^ Hooivorken en Harken, Machine-olie
Kaasklcursel, Stremsel,Thermometcrs.Maatglazen,
Kinderwagens, Wasdoek en prachtige Tafelkleeden.
NB. Die bij mij een zeis koopt, krijgt om op te
frisschen een glas brandewijn, en die wat ver
vandaan komt 10 cents om onderweg een zooge
naamd Heemskerkje te koopen.
A. KOSTER,
Kleine Winkel te Schagen.
WORDT GEVRAAGD:
tegen goed loon, zoo spoedig mogelijk.
Franco brieven, of in persoon, bij de Boekhandelaars
H. A. VOOGEL, firma J. J. HONIGH, te Schagerbrug.
Een onderzoekingstocht op Nieuw-Guinea.
Nieuw-Guinea, het veelbesproken, maar weinig bekende „land
van den paradijsvogel," zooals de beroemde reiziger Wallacc het
bij uitnemendheid noemde, zal eerlang het doel worden van een
onderzoekingstocht, die van wege het Nederlandsch Aardrijks
kundig Genootschap zal ondernomen worden. De voorzitter van
dat Genootschap, de heer W. F. Versteeg, hield op de onlangs
gehouden algemeene vergadering eene voordracht, waarin hij in
hoofdtrekken schetste, wat op wetenschappelijk gebied voor de
toekomstige reizigers tot voorbereiding en nut kan zijn. Met
deze zeer belangrijke studie van den heer V. willen wij ook
onze lezers trachten bekend te maken, door hun daarvan in korte
trekken datgene weer te geven, wat zij, gewapend met eenige
oppervlakkige kennis van den vorm van het eiland, zullen kunnen
volgen.
Als tot inleiding liet de heer V. voorafgaan de ontdekkings
geschiedenis van het eiland. Het werd in 1526 het eerst door
Portugeczen ontdekt en door Spanjaarden eenige jaren later met
den naam van Nieuw-Guinea gedoopt, naar de donkerkleurige
bewoners, welke aan die van de kust van Guinea in Afrika
deden denken. Vervolgens werd het bezocht door Nederlandsche
zeevaarders, van wie eenige der voornaamste waren: Schouten
en Lemaire, Tasman (tweemaal), Vinck, Heits en Carstensz.
Hunne ontdekkingen van dit Papoealand, zooals het toen veelal
genoemd werd, verschenen wel op de kaarten, maar hunne reis
journalen werden geheim gehouden, volgens het beginsel der
O.-I. compagnie. Deze journalen zijn eerst in onze (lagen uit
de archieven te voorschijn gebracht en door Leupe, De Jonge,
Tiele en anderen wereldkundig gemaakt. In het laatst der 18de
eeuw, met het afnemen van den bloei der Oost-Indische compagnie,
verminderden ook de reizen.
In de vorige eeuw bezochten de Engelsche zeevaarders Coock,
Forrest en vooral Maccluer hoofdzakelijk de westkust. Zelfs
vestigden de Engelschen in 1793 zich korten tijd op de eilanden
benoorden Geelvinkbaai.
In het laatst der vorige en in het begin dezer eeuw heb
ben de bezoeken der Franschen d'Entrecastcaux, Freycinet,
.Duperrey en Dumont d'Urville veel bijgedragen om het belang
van het land meer en meer te doen uitkomen.
De inbezitneming van de westelijke helft van Nieuw-Guinea,
tot den Hlsten lengtegraad door Nederland, had officieel plaats
gevonden in 1883.
Hoe in de jongstverloopcn jaren vooral de Zuid- en Zuidoost
kust door de Engelschen is bezocht en onderzocht en eindelijk
onlangs werd geannexeerd, is bekend.
Sedert 1875 heeft het bekende Bandasche stoomschip Egeron
herhaaldelijk de Westkust aangedaan, hetgeen aanleiding heeft
gegeven aan de Indische Regeering tot het sluiten eener over
eenkomst met de Ned.-Indische Stoomvaartmaatschappij, om vier
maal 's jaars een paar punten van die kust aan te doen.
Hoewel er sedert eeuwen gemeenschap en handel tusschen de
bewoners van Ceram en de Westkust van Nieuw-Guinea had
bestaan, schynt toch dat voorbeeld ook andere bewoners van den
Archipel, zooals van Ternate en Makassar, tot navolging te hebben
uitgelokt, om op eenige punten der Noord- en Westkust handels
posten te vestigen.
Doch al deze reizen en tochten, en zelfs het tijdelijke tienjarige
bezit van een fort Dubus op de Zuidkust, hebben tot de kennis
van het eigenlijke binnenland slechts zeer weinig bijgedragen.
Iets meer droegen daartoe bij de vestiging van zendelingen te
Dorei aan Geelvinkbaai en de reizen van Wallace, van d'Albertis,
Beccari, Laglaise en RafTray, die betrekkelijk kleine gedeelten
van het binnenland en van het Arsakgebergte leerden kennen,
terwijl dr. Adolf Bernard Meijer de eerste en eenige Europeaan
was, die de landengte tusschen de Geclvinkbaai en de Maccluer-
golf overtrok, eindelijk de Russische reiziger Mikkicho Maclay,
die het bergmeer achter de Tritonsbaai ontdekte. Maar dit waren
de eenige gelegenheden, bij welke men zich niet enkel tot kust-'
en vaarwater-onderzoek bepaalde.
Wat wij overigens van land en volk, van de politieke ver
deeling weten, danken wij voornamelijk aan de rapporten der
ambtsreizen van de ambtenaren, zooals S. Muller, Oldenborgh,
Van Braam, Moirés enz., of van de commissien, die de reizen
onzer oorlogsschepen Etna, Soerabaia hebben medegemaakt.
Aan het bestuur van het Aardrijkskundig Genootschap, dat
reeds plannen voor onderzoekingstochten had gekoesterd, was het
derhalve zeer welkom, dat van officiëele zijde een wetenschap
pelijk onderzoek van Nieuw-Guinea bijzonder werd aanbevolen.
Deze voorstellen, door eene commissie uit het bestuur gedaan,
vonden bij den minister van Koloniën algehecle instemming, op
voorwaarde echter dat de jaarlijksche subsidiëering van rijkswege
van f 10,000, niet zoude overschreden worden. Ook de gouverneur-
generaal van Ned.-Indië, per telegraaf daarover geraadpleegd,
gaf toestemming. Aangaande andere meer gedetailleerde voor
stellen worden echter nog nadere tijdingen ingewacht, waarvan
de definitieve besluiten afhankelijk zijn. Inmiddels werd door
den minister aan de commissie aanbevolen en opgedragen, wat
tot voorloopige regeling en uitvoering noodig kon worden geacht.
Hierna ging de heer V. over tot het beschrijven en bespreken
van het terrein, dat voor den onderzoekingstocht het eerst in
aanmerking kan komen, en had daarvoor eene schetskaartsaam-
gesteld van de onder de namen Onin en Kowiai bekende ge
deelten, volgens de meestbctrouwbare gegevens, zoowel kaarten
als plaatsbepalingen en berichten.
Voor het oostelijkste deel der Maccluersgolf was daarbij de
opneming van de Duitsche korvet Gazelle als de meest weten
schappelijke en betrouwbare gevolgd, doch als bijkaartje was
daarbij gevoegd de teekening van dr. A. B. Meijer, die wel zeer
daarvan verschilt, maar toch, om zijnen merkwaardigen tocht
over die landengte, althans eene vergelijking waard is. Ook
hier is een nader bevestigend onderzoek niet overbodig.
Van ieder dier punten dan werden de merkwaardigheden,
naamoorsprong enz., medegedeeld, maar vooral deed spreker uit
komen, hoe verschillend en uiteenloopend de berichten en de namen
daarvan soms zijn.
Tevens vestigde spreker natuurlijk de aandacht op de moge
lijkheid van het ontdekken van zeearmen, baaien of binnenwateren,
die wellicht tot diep in het binnenland of zelfs door dat binnen
land geheel doorloopen, al schynt dit laatste mocielijk aan te
nemen naar de berichten van sommige reizigers.
Bij het nagaan der zuidelyke kust verzuimde spreker niet te
gewagen van het merkwaardig verblijf aldaar en op de naburige
eilanden, van den beroemden en geleerden reiziger Micklucho
Macklay, die bij zijn tocht in het binnenland, na het overtrekken
van eene 1200 voet hooge bergketen Warika, een 20 uren in
omtrek groot bergmeer Kamaka Wallar heeft ontdekt, dat 500
voet boven zee gelegen en allerwege door bergen omringd is.
Zelfs aan de Cerammers, die gewoon zijn deze kusten te bezoeken,
was dit meer geheel onbekend.
Niettegenstaande dit zuidelyke gedeelte door de twee oorlogs
schepen Etna en Soerabaia in verschillende jaren bezocht werd
en daardoor veel kennis opgedaan is, heerscht omtrent menig
punt nog onzekerheid.
Uit de berichten aangaande de temperatuur van dat zuid
westelijke schiereiland is in 't algemeen op te maken, dat alleen
bij zeer heldere dagen de warmte drukkend en hinderlijk kan
zijn; de nachten zyn gemeenlyk koel, somtyds zelfs gevoelig
koud.
Evenals in de Molukken is de Z. O. moesson hier de kwade
of regenmoesson; daarentegen de N. W. moesson de droge; juist
omgekeerd als op de Soenda-cilanden.
De sterke afwisseling tusschen de temperatuur van dag en
nacht, maar voor de uitwasemingen van het op vele plaatsen
aanwezig moerassig terrein en der droogvallende koraalkanken,
zullen voor Europeanen groote zorg voor hunne gezondheid noodig
maken. De Westkust en in 't bijzonder de Kapaurbaai schynt
het minst ongezond. Intusschcn ondervond Maclay ook op do
Zuid-westkust gecne nadeelige gevolgen voor zyne gezondheid,
voor zoover bekend is. Trouwens hij had zijne tenten op een
meer hooggelegen punt der kust Aiwa, opgeslagen. Ware dit
indertijd, bij de stichting van het fort Dubus, ook zoo in acht
genomen, wie weet of de uitslag niet geheel anders zou geweest
zijn.
Omtrent den juisten politieken toestand op deze kust van
Nieuw-Guinea heerscht tusschen de verschillende berichtgevers
op vele punten nogal verschil. Dat de sultan van Tidore van
oudsher, althans sedert het midden der 17de eeuw, het opper
gezag in handen heeft, is tot dusverre aangenomen, zoo ook dat
deze dat gezag door een zijner voornaamste ondergeschikten, den
Radja van Misool, (een eiland ten N.W. van de kust) doet uit
oefenen. In algemeene trekken schijnt dit nog zoo te zijn, hier
en daar met uitzonderingen, misschien voortspruitend uit de
persoonlijke hoedanigheden der afhankelijke Radja's.
De bevolking der streken, die de expeditie aanvankelijk zal
aandoen, schynt, hoe meer westelijk, des te meereen vermenging
te zijn van Boegineezen, Cerammers met Papoea's; hunne ge
aardheid wordt, in 't algemeen, als niet ongunstig afgeschilderd.
De invloed van den veelvuldigen omgang met vreemdelingen
is reeds daarin zichtbaar, dat zy hunne vroegere gewoonte, om
armen, neus en ooren met sieraden te behangen, veelal hebben
afgelegd en begonnen zijn zich met katoenen stoffen te bekleeden.
Ook zijn velen, althans in naam, tot den Islam overgegaan. Doch,
zooals gewoonlijk, hebben zij niet juist dc deugden van de hen
bezoekende handelaren overgenomen.
In de Kapaurbaai vooral wordt veel handel gedreven; Ceram
mers en Boegineezen brengen er wapenen, kruit, yzer- en koper
werk, lijnwaad en rijst en ruilen die in tegen massooi, muskaat
noten en gedroogde vogelhuiden, zaken, die de kustbewoners uit
het binnenland verkrijgen in ruil tegen sago, die zij op hunne
beurt van dc meer noordelijk gelegen kusten ontvangen.
De kustbewoners zelf gaan echter zelf het binnenland in en
wel slechts op rooftochten, om gevangenen te maken, ten einde
die als slaven te verkoopen. Doch ook buitendien wordt deze
handelswaar wel naar de kust gebracht, waarvan de onderlinge
oorlogen tusschen de stammen veelal aanleiding of gevolg zijn.
De bewoners van het binnenland zyn van zuiverder ras, schuwer
en op lageren trap van beschaving, doch schijnen goedhartig en
den vreemdelingen niet vijandig, volgens de ondervinding van
Maclay. Ten gevolge der gedurige oorlogen veranderen zij
aanhoudend van woonplaats; een ellendig nomadenleven treedt
in de plaats van welvaart, in oorden waar deze anders door de
vruchtbaarheid van den bodem snel zou kunnen ontwikkelen.
De grootste moeilijkheid in den omgang met hen spruit daaruit
voort, dat men elkander niet verstaat. En men heeft hier niet
met een enkele taal te doen; dikwijls verstaan niet ver uiteen-
uitwonende Papoea's elkanders taal of dialect niet. Wel doen
do Oost-Ceraramers als tolken veel dienst, maar dit blijft steeds
lastig en de tolken zelf zyn bij lange na niet altijd te ver
trouwen.
De eerste poging om eene duurzame vestiging onder die volken
te stichten, is door de ongezonde ligging van het fort Dubus
mislukt. Toch blyft het, zooals de gezagvoerder van de Etna,
de heer Roycr, schreef, de zedelyke verplichting der Regeering
om zich het lot dier menschen, die elkander aanhoudend beoor
logen en, daardoor in gestadige vrees, een zwervend leven leiden,
aan te trekken door de oprichting van eenige posten, al ware
het dan ook, dat die aanvankelyk lastposten mochten blijken
te zijn.
De spreker eindigde zijne belangrijke rede met den wensch
en het vertrouwen, dat, indien door de expeditie vanwege het
Aardrijkskundig Genootschap uit te zenden, die streken betere
bekendheid mogen erlangen, alsdan de omstandigheden zullen
gedoogen, dat dc Regeering overgaat tot het oprichten van die
posten. Dan zal, behalve de vermeerdering van aardrijkskundige
en andere wetenschappelijke kennis, tevens een zoo hoog ge-
wenscht onderwerp van humaniteit een belangrijke schrede nader
zyn gebracht. (Rott. N.blad.)
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.