maar naar Assen gaan en zich aanmelden voor de kolonie. Woensdag morgen zag hij dan Assen; hij verzocht om een plaatsje in de kolonie, maar werd afgewezen en moest maar naar den burgemeester van Delfzijl gaan. De laatste stuiver Avas nu uitgegeven. Zijne beenen droegen hom nog tot dicht bij de stad en daar zou hij Avel vinden, wat hij zocht rust, rust.... al was't dan ook onder de golven. Hoe donker en naar heeft hij het gehad op dien heerlijken zomerdag, bij zonneschijn en vogelenzang! Ik hield hem het akelige, het zondige van den zelfmoord voor en zocht hem te troosten; maar de dood kon hem niet beangstigen, de hoop niet verlevendigen. Bij het Boschhuis zat een fezelschap; daar gaf ik den stumper wat om brood te oopen, raadde hem, om zijn toestand aan de aanwezigen bekend te maken, zijn geluk nog eens in Delfzijl te be proeven en nam afscheid. Het einde van den zwerver is bekend. Boeven worden in tuchtpaleizen naar de voorschriften der hygiène A'erpleegd maar de wet laat zulke armen aan hun lot over. Een rondzwervende hond had misschien een asyl geA-onden; maar de verlaten grijsaard was geen hond. O quasi-philan- tropie De uitslag der jl. Maandag aan den I.Tweg bij den Vijfliuizerweg te Haarlemmermeer gehouden harddraverij is, dat de 1ste prijs werd gewonnen door C. Stoop met het paard Emma, de 1ste premie door S. Ran met het paard Snel en de 2de premie door H. F. Bultman met het paard Freule, allen te Haarlemmermeer. Gisteren is te Vlaardingen de eerste haringjager aangekomen. Jl. Maandag morgen is op het Frederiksplein te Amsterdam uit eene gaspijp van de Continental Gas-Assc- siation een jongen van 13 jaar te voorschijn gehaald. Hij was met zijn hoofd in de gaspijp gekropen en met zijne knieën daarin bekneld geraakt. In deze netelige positie bracht hij bijna twee dagen door, toen hij eindelijk door een voorbijganger werd opgemerkt en meer dood dan levend verlost. Hij werd ter verpleging opgenomen bij een heer op de Achtergracht, waar het gelukte, hem Aveder bij te brengen. Eenige stemgerechtigde manslidmaten der Ned. Herv. gemeente te Goes hebben een klacht ingediend bij den kerkeraad dier gemeente omtrent de dwalingen van ds. Huet aldaar, die zich, volgens adressanten, schuldig maakt aan „het verwekken van gestorvenen, het raadplegen derzeive en om door hunne hulp kranken te genezen, hetwelk, overeenkomstig Gods eeuwig blijvend en onbedriegelijk Woord, den Christen verboden is en ook in hetzelve als werken des duivels veroordeeld worden. Eene jeugdige weduwe, wonende op de Gedempte Sloot te 's Gravenhage, heeft jl. Dinsdag middag in een twist over eene liefdesgeschiedenis haar zwager met den hak van hare laars zoo op het hoofd geslagen, dat hij eene zware bloeding kreeg, en men vreest, dat de hersenen zijn aangedaan. Een pikante spoortrein. In den nacht van 3 op 4 Juli zal een extra-trein tusschen Vlissingen en Roosendaal loopen, ter overbrenging van bijen. Het jongste nomraer van Punch geeft een aardig portret van Strauss, de directeur der beroemde Weener Strausskapel, welke zich in den laatsten tijd op de Ten- niet waarom ik vandaag een dagvaarding heb gekregen." «Een dagvaarding!" «Ik heb het ding ergens by me. Neen, 't zit in mijn anderen jas. Ik denk, dat er morgen bij rechter Beemis, een of andere vergadering zal zijn." «Daar ben ik blij om," zeide Margaret, terwijl haar gelaat ophelderde. Morgen zou de wolk optrekken, die zich over hen allen had uitgespreid, en zoo dreigend boven 't hoofd hing van iemand, die er niets van vermoedde. Morgen zou Richard's onschuld schitterend bewezen en de heer Taggett beschaamd worden. Een gevoel van bitterheid rees, bij de gedachte aan haar vader, in Margaret op. «Laten we over iets anders praten," zeide ze, plotseling haar stilzwijgen afbrekend; «over iets prettigs." „Over onszelf dan," sloeg Richard voor, de minder aangename herinneringen van zich afzettend, die Taggett's naam bij hem had opgewekt. „Over onszelf," herhaalde Margaret vroolijk. „Dan moet je me je hand geven," bepaalde Richard, terwijl hij zijn stoel dichter bij den hare schoof. „Ziedaar!" zeide Margaret. Intusschen trachtte de heer Slocum, in de eenzaamheid van zijn kamer, vergeefs het vraagstuk op te lossen, of hij niet alle voorschriften van plicht en gezond verstand in den wind had geslagen, door Margaret toe te staan, den avond alleen met Richard Shackförd door te brengen. Slechts één ding zag de heer Slocum, met pijnlijke duidelijkheid, in: dat hij niet wist, wat hij doen moest. Den volgenden morgen kwam de heer Slocum niet in de steen houwerij. Zijn half voorgewende ongesteldheid van den vorigen avond Avas nu werkelijk hoofdpijn geworden, waarvan hij zich niet ongaarne bediende om op zyn kamer te blijven, want hij wilde Richard Shackförd nog liever niet ontmoeten. 't Was elf uur. Tot nu toe was Richard bezig geweest met het lezen en beantwoorden der met de morgenpost aangekomen brieven, iets wat gewoonlijk mijnheer Slocum's werk was. Toen Richard van 't kantoor naar de werkplaats ging, stopte een kleine jongen hem een briefje in de hand, waarop hij antwoord wachtte. Richard keek het vluchtig in, en zich daarop tot den jongen wendend, zeide hij eenigszins ongeduldig. „Zeg, dat ik dadelyk komen zal." Er was dien morgen in Stillwater nog iemand, wiens gemoeds rust niet minder was verstoord dan die van den heer Slocum, ofschoon op geheel andere wijs. De heer Slocum was buiten zichzelven van angst en verdriet. Advocaat Perkins kookte van verontwaardiging, 't Was een saamgestelde verontwaardiging, Avaarin verbazing en ongeloof vermengd waren met een harte- lyken afkeer van den heer Taggett, en een onbestemde aandrift om rechter Beemis een lichamelijke kastijding toe te dienen. Dat hij, Melanchton Perkins, de vertrouwde rechtsgeleerde, raadsman en persoonlijke vriend van wijlen Lemuel Shackförd, veertien dagen lang, volmaakt onkundig was gelaten van zaken, die van zoo nabij zijn betreurden cliënt betroffen! De uitbarsting van woede van den ouden advocaat was zoo onverwachts geweest, dat rechter Beemis, die bij hem aan was geloopen, om de ont dekkingen meê te deelen en de zaak vertrouwelijk te bepraten, haastig zijn breedgerauden stroohoed opnam en ijlings het kantoor verliet. Nog een half uur daarna liep de heer Perkins, op 't kale groene tapijt van zijn eigen kamer op en neêr, om tot bedaren te komen, en zond toen Richard Shackförd een briefje, waarin hij hem een onmiddellijk onderhoud bij zich aan huis verzocht. Toen Richard ongeveer tien minuten later, het lage, vierkante vertrek, donker gemaakt door verschoten moiré gordijnen, en met een reuk van perkament vervuld, binnentrad, zat de heer Perkins aan zijn lessenaar, bezig eenige gewichtig uitziende, rood verzegelde documenten in een groen wollen zak te steken, dien hij tusschen toonstelling van uitvindingen te Londen doet liooren en dc Engelschen in verrukking brengt. „Strauss is een uitstekend directeur, schreef onlangs de Londensche correspondent van 't Handelsblad. Als lnj zijn strijkstok ten teeken van aanvang in de hand neemt, ver dwijnt voor hem al wat om hem heen zijn aandacht zou kunnen afleiden. Beurtelings slaat hij de maat of speelt hij de eerste viool, terwijl 't nu en dan is of hij met zijn voeten een Avals op de plaats uitvoert. Als zijn geliefde Avalsmuziek Aveerklinkt, bestaat A'oor hem nog maar één AA'ereld, die der walsen, alles om hem heen walst, hij zelf walst: hij is in één Avoord „1'homme-A'alse."" Dien indruk krijgt men ook als men de teekening van Punch ziet. De directeur met zijn vroolijk, jeugdig gelaat bespeelt zijn geliefd instrument, danst luchtig op en neer, terwijl de noten hem om de ooren vliegen. Het heeft eenige moeite gekost, de Engelsche directie te verzoenen met het denkbeeld, dat zij voor 2 maanden tijds 6000 p. st., d. i. f 72,000 moest betalen, maar daar de eerste avonden reeds bijna de helft aan entree op brachten, is de vrede spoedig hersteld en thans juicht het publiek met de directie om 't hardst den jubelenden, wal senden directeur toe. Tromvens van overvragen Avas hier geen sprake, daar de directeur aanbiedingen kon vertoonen, hem uit Petersburg gedaan, Avaar hem voor gelijk tijds verloop, gelijk bedrag werd geboden. Half Augustus komt de Strauss-kapel in ons land. KIESVEKEENIGING HELDER. Vergadering, gehouden in 't Café Passage, op Woensdag I Juli I8S5. Nadat de vergadering door den Voorzitter was geopend en de notulen der vorige bijeenkomst gelezen waren, werd overgegaan tot de benoeming Aan een lid des Bestuurs, ter vervanging van den heer Strikwerda. Gekozen Averd de heer L. W. F. Ouden hoven, die zich deze benoeming liet welgevallen. Daarop werd aan de orde gesteld de verkiezing van acht can- didaten voor den Gemeenteraadzes wegens periodieke aftreding, de beide overigen wegens vacaturen, ontstaan door 't vertrek der heeren Van Veen en Strikwerda. Na eene discussie over de bepalingen in 't Reglement, voor schrijvende hoe het voorstellen van candidaten behoort te ge schieden, waarbij ook door 't Bestuur de Avcnschelijkheid werd erkend van eene Avijziging in 't Reglement der Vereeniging, werd, op voorstel van een der leden, besloten, om eerst gelegenheid te geven tot het bespreken der aftredende leden van den Rand, de heeren Stakman Bosse, Duinker, Hattinga Raven, Groen, Jansen en Bitter. Enkele opmerkingen werden gemaakt en o. a. werd gesproken over de vraag: kan de heer Bitter, wegens het verleenen van andere diensten aan de gemeente dan dearmenpraktijk, lid van den Raad zijn Die vraag werd beantwoord door te wijzen op de daaromtrent vroeger genomen beslissing. Vervolgens werd een aantal candidaten, buiten de aftredenden, genoemd, nl. de heeren W. J. Van Neck en J. C. Mann, die beiden door een vijftal leden waren aanbevolen, en verder J. C. De Ruyter de Wildt, J. Oortgijsen, C. J. Verhey, W. Bakker Hz., F. Riesselmann, W. C. M. Van Bruggen, dr. P. Bakker en A. Van Voornveld. De heer Van Neck werd bijzonder aanbevolen, met het oog op 't verlies, dat de Raad heeft geleden door 't vertrek van den heer Van Veen, bekend met zaken van handel en zeevaart. Een der leden had jllen heer van Neck van zeer gunstige zijde leeren kennen, als lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken. Omtrent zijn knieën hield. Hij had zijn kalmte herkregenzijn gelaat vertoonde Aveer de gewone uitdrukking van wettelijke gestrengheid niets verried meer zijn opgeAvondenheid van daareven, behalve wellicht een buitengewone mate van verwarring in het dunne zwarte haar, dat over zijn voorhoofd viel. „Mijnheer Shackförd," zeide advocaat Perkins, terwijl hij Richard groette, en voor een oogenblik zijn bezigheid staakte, „ik geloof dat ik iets ongeAvoons gedaan heb, door u te laten roepen, maar ik zag geen anderen Aveg open. Ik ben meer dan vijf-en-twintig jaar de raadsman van uw neef geweest, en koester voor u persoonlyk groote achting. Dat moet mijn handelwijze rechtvaardigen." „Die achting is geheel wederkeerig," antwoordde Richard eenigszins verbaasd over dien vriendschappelijken aanhef, daar hij den advocaat Avel lange jaren, maar toch slechts zeer opper vlakkig gekend had. „Mijn neef had zeer aa'einig oude vrienden, en ik heb gaarne dat ze ook de mijne zijn. Zoo ik in moeielijk- heid kwam, weet ik niemand, tot wien ik me met zooveel ver trouwen zou wenden, als tot u." „Maar ge zijt thans in treurige omstandigheden." „Ja, de dood van mijn neef was zeer treurig." „Dat bedoel ik niet." De heer Perkins zweeg eenige oogen- blikken. „Het openbaar ministerie heeft plotseling een groote belangstelling in die zaak opgevat, en 't onderzoek moet met de uiterste strengheid hervat worden. Ik vrees dat het voor u zeer onaangenaam zal zijn, mijnheer Shackförd." „Natuurlyk," zeide Richard rustig. Advocaat Perkins zag hem met zijn donkere oogen strak aan. „Dus ge begrijpt ten volle uw positie, en kunt van alles ophel dering geven?" „Was dat maar waar! Ongelukkig kan ik niets ophelderen. Ik zie eigenlyk niet in, waarom ik als getuige ben opgeroepen bij 't verhoor, dat vandaag bij rechter Beemis moet plaats hebben." „Weet ge geen enkele bijzondere reden, Avaarora uw getuigenis verlangd wordt?" „Ik kan volstrekt niet begrijpen waarom. Ik heb ten tijde van de lijkschouAving mijn getuigenis afgelegd, ik heb er niets meer bij te voegen. Om de Avaarheid te zeggen, heb ik sinds eenige jaren geen omgang met mijn neef gehouden. We hebben elkander in het laatste anderhalf jaar maar eens gesproken." „Hebt ge na uw terugkomst uit New-York dit onderwerp reeds met mijnheer Slocum behandeld?" „Neen, ik heb geen gelegenheid gehad. Ik ben gisteren den heelen dag in Iouav geAveest; en hij was 's avonds niet wel, en houdt zijn kamer nog." De heer Perkius was blijkbaar verlegen. „Dat is jammer," zeide hij, den zak op zijn lessenaar leggend. „Ik wenschte dat ge mijnheer Slocum gesproken hadt. Natuurlyk waart ge in 't geheim van Taggett's aanwezigheid in de steen houwerij „O ja, dat was alles bepaald voor ik heenging." „En weet ge niet waartoe die maatregel geleid heeft?" „Hy heeft nergens toe geleid." „Integendeel, mijnheer Taggett beweert zeer belangrijke ont dekkingen gedaan te hebben." „Wat! En daar weet ik niets van!" „Ik begrijp Slocum's stilzwijgen niet goed." „Wat heeft Taggett dan toch ontdekt?" „Verscheidene dingen, waarop hij de ernstige verdenkingen bouwt." „Tegen wien?" „Tegen u." „Tegen mijriep Richard, terugdeinzend, 't Was zoo volkomen een beweging van natuurlijke verbazing, dat ze den heer Perkins, die oplettend dc uitwerking van zijn mededeeling had gadegeslagen, overtuigde, dat den jongen Shackförd een schromelijk onrecht werd aangedaan. Wordt vervolgd.) I zijne denkbeelden in 't belang van 't neutraal onderwijs werden zeer geruststellende verzekeringen gegeven. De heer Mann werd aanbevolen, met het oog op zijne speciale kennis van bouw- en waterAverken. i Na eene pauze van enkele minuten, werd verder nog van go- j dachten gewisseld, voor tot stemming Averd overgegaan. Omtrent 1 den heer Van Bruggen Averd medegedeeld, dat hij in geen geval eene benoeming zou Avillen aanvaarden, en omtrent den heer de Ruyter de Wildt, dat hij, als afgevoerd van'tkorpszee-oflicieren, j avóI verkiesbaar is tot lid van den Raad. Aan de orde Averd nu gesteld de keuze van zes candidaten, ter vervulling der vacaturen wegens periodieke aftreding. Door 27 leden werd aan deze stemming deelgenomen. Gekozen Avcrden de heeren Hattinga Raven, Van Neck, J. C. Jansen, Bitter, Dc Ruyter dc Wildt en Mann. Voor de verkiezing van twee candidaten, ter voorziening in buitengewone vacaturen, werden gekozen de heeren dr. P. Bakker en A. Van Voornveld. Laatstgenoemde, in de vergadering tegen woordig, vond echter reden, in tydsgebrek om de zaken grondig te onderzoeken, om de caniddatuur niet te aanvaarden. Na eene herstemming met den heer P. Groen, werd gekozen de heer W. Bakker Hz. De candidaten der Vereeniging zijn alzoo: Voor de periodieke aftreding, de heeren: J. W. HATTINGA RAVEN, J. C. JANSEN, H. BITTER, W. J VAN NECK, J. C. DE RUYTER DE WILDT en J. C. MANN. En voor de buitengCAvone vacaturen de heeren: Dr. P. BAKKER en W. BAKKER Hz. De Voorzitter deelde mede, dat de financiëele aangelegenheden dezer Vereeniging in de in Augustus a. 8. te houden vergadering door 't Bestuur zullen worden aan de orde gesteld, dankte do vergadering voor hare belangstelling in de werkzaamheden van dezen avond en beval de bevordering der gestelde candidaturcn aan. De bijeenkomst werd hierop gesloten. Brieven uit Kennemerland. LXXHI. Alkmaar, 30 Juni. Aan uw verzoek om inlichting aangaande de door „Tijd" en „Nieuwe Noordhollander" aan kerkmeesters der hervormde gemeente verweten daad van Avandalisme, wil ik voor zoover mij mogelijk is voldoen. Bij de vernieuwing van het houten wulfsel boven het koor der Groote Kerk heeft de aannemer een gedeelte van het hem gelaten oude werk, en wel het boven de koorsluiting aangebrachte „Laatste Oordeel" verkocht aan een architect te Venloo, voor f 80. Zoo is het naakte feit. Vraagt gy, of er noodzakelijkheid Avas tot de verwijdering hiervan uit de kerk, dan geloof ik, dat het antwoord bevestigend moet luiden. Dc toestand van het hout was zeer slecht, meermalen vielen er stukken naar beneden, en wie den moed had om van de hoogc balken alles van nabij te beschouAven, moest wel tot de oa-ertuiging komen, dat geheele vernieuwing noodzakelijk was. En een bouAV- kundige koopt het beschilderd wagenschot om het elders weder in elkander te zetten?.,.. Ik ineen, dat de ruimte, waarin hy het opstellen Aivil, niet in de S. Servaaskcrk te Maastricht, Avaarvan het steenen gewelf beschilderd is, maar in een der bijgebouwen, veel kleiner is dan die in onze Groote Kerk en het hem daardoor mogelijk zal zijn, met opoffering van de slechtste einden van het hout en van sommige figuren en partijen, iets samen te stellen, dat ecnigermate gelijkt op hetgeen hier heeft bestaan. Of kerk voogden wel in tijds van hun voornemen hebben kennis gegeven daar, Avaar men belangstelling voor de beAvaring kon verwachten, durf ik niet beweren, evenmin als dat zij zich hij hunne her stellingswerken door bevoegde personen doen voorlichten; het behoorlijk onderhoud van een zoo oud en groot gebouAV als de St. Laurenskerk gaat voorzeker hunne kennis en ook hunne financiëele krachten ver te boven. Zij doen wat zij kunnen, vertrouwen wij, dikwijls anders en minder goed dan zij zouden Avillen. Zoo is het zeker te betreuren, dat het weelderig en kleurrijk middelecuwsch ornement boven het koor heeft plaats gemaakt, gelyk het nu boven het noorderkruis gaat plaats maken voor een veel eenvoudiger; en toch spreekt uit dat eenvoudige nog een zucht tot versiering, eene poging om iets te doen, dio wy in verscheidene kerken van grooter steden totaal zagen ont- 1 breken. Hopen wij, dat althans de figuren aan het geAvelf van schip en kruizen, die aan onze vroegere gilden, instellingen en geslachten herinneren, bij de vernieuwing hersteld zullen worden de kosten daarvan kunnen niet zoo ingrijpend zijn! Wat nu de kunstwaarde van het verdAvenen schilderwerk, dat i van 1518 dateert, betreft, de straks genoemde bladen spreken van vermaard, beroemd, de liefhebbers van christelijke kunst 1 bleven uren in de aanschoUAving verdiept! Het laatste zeker ten 1 koste van pijn in den nek en verbazende gezichtsinspanning, want van beneden af kon men, tusschen de balken en balkjes door, van de verbleekte lijmverfklcuren niet veel meer bespeuren dan een paar engelen, die een Aveegschaal voor den troon van Christus torschtcn en enkele figuren van boozc geesten en rampzaligen. Van nabij gezien, bleek veel zeer juist en karaktervol van I teekening te zijn, maar ook veel door onbevoegde handen over geschilderd en verknoeid, veel ook onkenbaar geworden en ver- j dwencn. Van vermaard- of beroemdheid was in het geheel geen j spraak. Baedeker wees er de bezoekers niet op, Havard spreekt er geen Avoord over, vaderlandsche schrijvers als Witkamp, Terweu I e. a. gewagen er evenmin van. Ik verneem, dat het bestuur van 1 het Stedelijk Museum eene goede af teekening van het „Laatste I Oordeel" heeft doen vervaardigen, zoodat men ook in het vervolg zal kunnen zien hoe het geAveest is, hoe een kunstenaar in het begin der 16de eeuw den geloovigen een voorstelling van den grooten gerichtsdag trachtte te geven. In mijn voorlaatsten meldde ik u dc aanstaande opening van een kinderspeeltuin, 't Is eene alleraardigste inrichting, waarvan druk gebruik Avordt gemaakt. Aan Aveerszijden van het, van veranda's en balcon voorzien melkhuis bevinden zich terreinen met tal van schommels, wippen, gymnastiek-toestellen, kegelbanen, draaimolen, cocagne-mastcn. zweefpalen, dansvloer, hobbelpaarden en wat jongens en meisjes flink en lustig kan bezig houden. De deelnemenden aan de schoolfeesten der plattelandsgemeenten hebben er reeds kennis mede gemaakt en zullen dat in het vervolg zeker nog meer doen. De toegang kost slechts 2£ cent en is dus zeer laag gesteld; maar de kleine uitgaaf keert gedurig terug en neemt, is men wat met kinderen gezegend, zoo gaandeweg het karakter aan eener belasting, waarvan Avij inderdaad reeds rykelijk genoeg hebben. Dc regeeringsmannen in den Haag mogen meenen, dat de draagkracht van ons volk onuitputtelijk is en men veilig, tot versterking van 's Lands middelen, nog wat lasten op de gemeenten kan werpen, zij moesten onze markten eens bezoeken om te zien hoe gedrukt de landlieden zyn bij de treurig dalende pryzen van zuivel en vee. Groote rampen, de ondergang van velen moeten daarvan het gevolg zijn. In de eerste plaats van den boeren-, vervolgens van den Avinkeliersstand, tertvijl ook landverhuurdcrs en hypotheekhouders zich zeer zullen moeten bekrimpen, al Aveder tot vermindering der algemeene Avelvnart. De vooruitzichten zyn zeer donker, en in deze dagen te spreken van het heffen van nieuwe belastingen klinkt als wreede spot. Tegenover de schrale of ontbrekende dividenten van zoovele ondernemingen van nijverheid, maakt het saldo onzer stedelijke gasfabriek over het vorige jaar een schitterend figuur: f Ü434.74 zuivere winst, na aflossing en rentebetaling, 't Is fraai, maar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2