de nummers van twee kribben, een metselaar heeft be
graven. Het graf moest nu weer geopend en het lijk van
den metselaar naar elders worden overgebracht.
Dergelijke vergissingen behooren, zoo men weet, in het
Gasthuis niet tot de zeldzaamheden. (AmsterdamscheCrt.)
Ingevolge beslissing van den minister van Binnenl.
Zaken zal geen vrijstelling van het verbod van invoer van
vee worden verleend aan Nederlandsche inzenders op de
Antwerpsche Veetentoonstelling tot weder-invoer van het
tentoongestelde vee. Oorzaak van dat verbod is het voor
komen van longziekte in België en speciaal in de omstreken
van Antwerpen.
Door het Hoog Militair Gerechtshof is T. Van Eenen-
naam, fourier van het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk,
veroordeeld tot een jaar correctioneele gevangenisstraf en
ontzegging van het recht om gedurende 5 jaren als militair
te dienen, wegens diefstal in een herberg.
Het bestuur der Doopsgezinde gemeente te Nieuwe-
Niedorp heeft besloten, f 20 beschikbaar te stellen voor
de nieuwe vertaling van het Oude Testament, welke onder
leiding van prof. Kuenen ondernomen wordt.
Als een groote bijzonderheid kan worden gemeld,
dat een geit van S. v. d. Berg op de Oude Wijk (Fr.)
4 levende jongen heeft ter wereld gebracht.
Door de Vereeniging „Vergunning" te Rotterdam is
besloten bij adres tot de Ministers, niet uitsluitend voor
alle kleinhandelaren in sterken drank in Nederland, maar
uit naam van het Nederlandsche volk, de eerbiedige maar
dringende bede te richten om op grond van grondwettige
bezwaren aan Z. M. den Koning de vernietiging der
drankwet voor te dragen, die is vastgesteld met het doel
tot beteugeling van openbare dronkenschap, maar feitelijk
ingrijpt in de grondwettige rechten van den vrijen Neder-
landschen Staatsburger.
Voor honderden landbouwers in de Zevenwolden is de
nacht van jl. Donderdag zeer noodlottig geweest. Door
de strenge koude is in verschillende dorpen de boekweit
geheel afgevroren, zoodat het land wederom kan worden
omgeploegd. De aardappelen zijn zwart gevroren, en hebben
daardaar tevens veel geleden, Ook stam en stokboonen
zullen minder opleveren dan aanvankelijk verwacht werd.
Twee inwoners van Purmerende hebben gisteren aan
eenige oude vrouwtjes uit die plaats een gelukkigen dag
bezorgd.
Deze goede luidjes de jongste was 61, de oudste 75
jaren hadden nooit in ,,'t spoor" gezeten en waren....
ja, in jonge jaren, héél lang geleden, wel eens per jaag
schuit naar Amsterdam geweest, maar veel wisten ze er
toch niet meer van. Per trein kwamen ze naar Amsterdam; de
directie der spoorwegmaatschappij had voor een afzonder
lijken waggon voor 't gezelschap gezorgd. Te Amsterdam
aan het station stonden open rijtuigen gereed en door de
stad ging het naar Artis, waar het gezelschap vrij entree
en.... verschrikkelijk pleizier had.
Men bleef er dan ook langen tijd. Hierop werd een
rijtoertje door de stad gemaakt en ook de plek bezocht,
waar vroeger de Nieuwe Stads Herberg stond.
Bij Kras werd koffie gedronken en vandaar, nadat de
kopjes alle op de schoteltjes waren omgelegd, de tocht
naar het Volkskoffiehuis aan de De Ruyterkade aanvaard,
waar het middagmaal werd gebruikt.
Nu zijn de oudjes al weer lang te Purmerend terug,
maar al haar leven zullen ze dit reisje niet vergeten en
evenmin de namen der heeren F. Mayer Jz. en M. Belt Kz.,
die haar op het tochtje tracteerden.
Ter algemeene vergadering van de Geldersch-Over-
ijsselschen Maatschappij van Landbouw te Wageningen is
besloten aan de Directie van het Nederlandsch Rundvee
stamboek te verzoeken, de oprichtingvan afdeelingen te
bevorderen, die zich, behoudens centralisatie, huishoudelijk
zullen kunnen inrichten. Ook zal de Maatschappij wijzen
op de hooge contributie en inleggelden.
Nog is besloten aan den Minister van Oorlog te ver
zoeken ook jongere paarden voor het leger te doen aan-
koopen dan tot heden geschiedt. Een nieuwe regeling in
zake aankoop van remontepaarden kan, blijkens mede-
deeling van den heer Van der Wedden, lid van de com-
Richard een nauw steegje in, dat langs den achterkant van een
rij pakhuizen liep. Terwijl hij doelloos voortijlde, voelde hij iets
in een der zakken, 't Was de sleutel van een nieuw slot op de
deur van het poetshok in Welch-Court. Richard slaakte een
zucht van verlichting. Daar was ten minste voorloopig een
toevluchtsoord; daar zou hij heengaan en wachten, tot het tijd
was om zich aan het gerecht over te leveren.
't Scheen Richard alsof hij haast een jaar noodig had, om 't
achterplaatsje van de eenzame woning te bereiken. Hij sloop
het poetshok binnen en sloot de deur, hopend dat zijn bewe
gingen sinds hij de hoofdstraat verliet, onopgemerkt waren ge
bleven. Hier haalde hij diep adem en zag om zich heentoen
begon hij gejaagd de kamers door te loopen, waarvan er vijf of
zes op de benedenverdieping waren. De meubelen, de vloer-
kleeden, heel de armoedige inboedel, was nog juist zooals Richard
dien als kind had gekend.
Alles was onveranderd, zelfs de verbleekte pauwenveer boven
den spiegel in de voorkamer. Bij 't terugzien van die bekende
omgeving, en 't inademen van de eigenaardige doffe lucht der
woning, rees 't verledene zoo levendig voor hem op, dat hij
bijna niet geschrikt zou zijn, zoo een magere grijsaard plotseling
ware binnengetreden. Aan een kapstok in 't voorhuis, hing de
gedeukte vilten hoed van zijn neef, als gereed om opgezet te
worden. In de keukenkast stond een paar ouderwetsche, gelapte
schoenen, die er uitzagen alsof ze zoo zouden wegloopen. Ze
geleken op Lemuel Shackford. Ze hadden een houding aange
nomen, die hem eigen was. Richard werd getroffen door den bitteren
spot, die in die levenlooze voorwerpen lag. Dat iemands hoed
hem overleefde, en daarover scheen te triomfeeren! Dat iemands
schoenen hem nadeden als hij dood was!
De groote klok op het portaal was afgeloopen. Ze was op
twaalf uur blijven stilstaan, en hief nu als 't ware plechtig den
vinger op, om 't zwijgen op te leggen aan die zachte, bijna
onmerkbare geluiden, wier rijk gewoonlijk, evenals dat der muizen,
eerst in 't holst van den nacht begint. 't Huis was vol van
zulk gedempt gedruisch. Bij tusschenpoozen lieten de trappen
een geheimzinnig gekraak hooren, alsof er iemand naar boven
ging. Nu en dan strekte het houtwerk zich uit met een knap,
als waren zijn gewrichten stijf geworden door zoo lang in ééne
houding te zijn. Yan tijd tot tijd klonken gesmoorde voetstappen
op de bovenverdieping. Richard had een wonderlijk gevoel van
niet alleen te zijn, maar zich te bevinden te midden van een
aantal onzichtbare personen, die hein zachtjes aanstooten en
fluisterend spraken, en zich aan hem opdrongen als vroegere
bewoners van het huis. Die volkrijke eenzaamheid, die stilte,
op duizenderlei wijzen verbroken, werd hoe langer hoe ondragelijker,
terwijl hij van de eene kamer in de andere dwaalde.
Één vertrek betrad hij niet, dat, waarin dien Woensdag
morgen, het lijk van zijn neef was gevonden. In Richard's ver
missie door de Rege ;ring benoemd tot aankoop dier
paarden, binnenkort worden tegemoet gezien.
De feesten te Wageningen zijn besloten met een bal en
vuurwerk geleverd door de firma Ruisch te Utrecht.
Vloeren van glas komen, volgens liet Polyteclinisches
Notizblatt, vooral te Parijs meer en meer in gebruik. Daar
wordt in nieuwe bankgebouwen en andere huizen de vloer
van den beganen grond er geheel meê belegd, waardoor
ook de kelder verlicht en met voordeel tot bergplaats van
waren, en zelfs tot werkplaats bruikbaar wordt. Zulk een
glazen vloer is duurzaam en niet zeer kostbaar. De daartoe
gebezigde gegoten glazen tegels zijn meestal 33 cM. in 't
vierkant groot, 67 cM. dik en op de oppervlakte geribd
tegen het uitglijden; zij liggen met hun kanten op juist
passende ijzeren raamwerken, die bij voldoend draagver
mogen het minst mogelijke licht wegnemen.
Zeer schoone vloertegels van geperst glas, zegt De
Ambachtsman, zijn thans op de tentoonstelling van glas-
en aardewerk te Delft te bezichtigen.
De Portugeesche rozenkweeker Pedro Da Costawist
in het vorige jaar de wereld in verbazing te brengen door
advertentiën, dagbladartikelen, reclames en certificaten,
waarin verteld werd dat hij eene prachtige nieuwe roos
had gekweekt, die hij „Lusiadas" noemde en wier kleuren
pracht en rood gestippeld en gemarmerd gewaad hij in de
gloeiendste kleuren schilderde.
De rozenkweekers van alle landen wilden de prachtige
roos van Costa hebben, ten einde die voor bezitters van
tuinen en liefhebbers van bloemen aan te kweeken.
Groot was de verbazing, toen de beroemde Luxemburg-
sche rozenkweekers Soupert en Notting eenige weken ge
leden mededeelde, dat de Portugees zich aan bedriegelijke
zwendelarij had schuldig gemaakt en de nieuwe soort
„Lusiadas" niet anders was dan de bekende rozensoort
„Celine Forestier." De man had, om zijne concurrenten
tot aankoopen te bewegen, exemplaren der bloem op kunst
matige wijze geprepareerd.
Soupert en Notting deelen het recept mede, hoe ieder
de „Celine Forestier" in eene „Lusiadas" kan veranderen,
en dat wel binnen weinige minuten; men neme slechts
aniline, dat in water wordt opgelost, en besproeie de bloem
met deze vloeistof.
De Deutsche Gartner Zeitung heeft evenzeer het bedrog
aangetoond, en het is te verwachten, dat, nu men de
handelingen van den Portugees wereldkundig heeft gemaakt,
de rozenvrienden voor schade zullen gevrijwaard blijven.
Brieven uit de hoofdstad.
2 Juli.
In het belang van den goeden naam en het karakter onzer
Amsterdamsche werklieden moet ik opkomen tegen hetgeen
dezer dagen omtrent hun toestand is medegedeeld in een parti
culier schrijven aan de Dordrechtache Courant-, welke mededeeling
tot mijn leedwezen door tal van bladen onwedersproken is over
genomen. Want wat in dat particuliere schrijven vermeld werd
als de hoofdoorzaak van den tegenwoordigen treurigen toestand
der werklieden alhier, is met den feitelijken staat van zaken
geheel in strijd en berust, in het gunstigste geval, grootendeels
op dwaling of misverstand. Een waarheid is het, dat het hier
met het bouwvak treurig gesteld is; maar dat er op het oogen-
blik wel 3000 timmerlieden, 2000 metselaars, plus schilders en
steenhouwers naar rato, zonder werk loopen, dat is werkelijk
zeer overdreven. Ik kan echter wel eenigszins nagaan, waar
aan het aanheffen van dit klaaglied zijn ontstaan te danken heeft.
Ieder jaar namelijk, in het voorjaar en bij het begin van den
zomer, komt er niet alleen uit de provinciën, maar ook uit
België, Westfalen, Pruisen en Hanover allerlei slag van volk
naar ons goede Amsterdam, om te zien of zy ook van den
„drukken tijd" kunnen profiteeren om hier in de hoofdstad of
anders in den naasten omtrek werk te krijgen. In vroegere
jaren gelukte hun dit meestal zeer spoedig; doch tegenwoordig,
nu de manier van het huizen bouwen zoo geweldig aan het af
nemen is, moeten zij tot hun bittere teleurstelling ondervinden,
dat ook op dat gebied de vette jaren voorloopig voorbij zijn. In
plaats van nu echter weder terstond naar hun Ileimath terug
te keeren, blijven deze vogels van vreemde pluimage hier nog
eerst eens een poosje op goed geluk rondzwerven, zonder daarom
evenwel hun doel te bereiken. En nu ligt het blijkbaar voor de
beelding lag het nog bleek en strak bij den haard. Hij stond stil
op den drempel, en wierp een blik naar binnen; toen wendde hij
zich plotseling om, en hing den trap op.
Op zijn oude torenkamertje, liet Richard zich op den rand van
zijn krib neervallen. Hij zat daar ineengezonken, als verstompt;
maar in zijn brein woelde alles dooreen. Hij begon aan zijn eigen
persoonlijkheid te twijfelen. Was hij diezelfde Richard Shackford,
die dien morgen bij 't ontwaken, het leven zoo zoet had gevonden
't Moest iemand anders geweest zijn, die, bij zonsopgang voor
't open raam gezeten, aan Margaret Slocum's liefde had gedacht,
een andere Richard Shackford, met onbezoedelde handen!
Deze werd beschuldigd van zijn bloedverwant vermoord te hebben
het wapen, waarmede hij dat had gedaan, zelfs de lucifer, die hij
gebruikt had om zich bij die misdaad voor te lichten, waren bekend
Het slachtoffer zelf had zwart op wit, de beschuldiging neerge
schreven. Richard duizelde toen hij zyn gedachten bij den brief
van Lemuel Shackford trachtte te bepalen. Die brief! waar
was hij al dien tijd geweest, en hoe kwam hij in Taggett's bezit
Één ding slechts was Richard duidelijk bij die ondoordringbare
verwarring: hy zou niet in staat zijn, zijn onschuld te be
wijzen; hij was verloren, en binnen 't uur zou zijn schande
openbaar worden gemaakt. Rowland Slocum en advocaat Perkins
hadden hem reeds veroordeeld, en ook Margaret zou hem ver-
oordeelen, wanneer ze alles wist; want klaarblijkelijk was ze tot
gisterenavond in onwetendheid gelaten. Hoe toch hadden al die
verpletterende bewijzen zich tegen hem opgehoopt? Welke booze
macht was er aan 't werk, die hem in verderf joeg, en geen
enkelen uitweg tot redding overliet? Wie zou aan 't verhaal van
zijn onschuldige wandeling dien Dinsdagavond geloof slaan? Wie
kon er aan twyfëlen, dat hy dadelyk van de Slocums naar Welch-
Court was gegaan, en toen met bloed bevlekt, door de eenzame
straten naar huis was geslopen?
Richard hoorde de stoomfluitjes de arbeiders aan 't werk
roepen, en had er een flauw besef van dat het één uur moest
zijndaarna sloeg hij geen acht meer op 't verloop van den tijd.
Een uur later, misschien twee uur, Richard wist het niet,
ontwaakte hij uit zijn verdooving, en ging naar beneden, de
keuken in. Daar stond hij stil, en leunde tegen den gootsteen,
weifelend, alsof' zijn plan, zoo hij een plan had, hem ontsnapte.
Werktuigelijk staarde hij naar een vaatje in een hoek van het
poetshok. 't Was een wijnvat, waarin Lemuel Shackford gewoon
was zijn wintervoorraad gezouten vleesch te bewaren. Eensklaps
sprong Richard voorwaarts met een gesmoorden kreet, en op
hetzelfde oogenblik werd er luid op de achterdeur geklopt. Hol
en akelig weerklonk het door 't ledige huis, evenals de slagen
op de poort van 't kasteel van Macbeth, in den nacht van Duncan's
moord. Richard stond een oogwenk als versteend; toen draaide
hij haastig het slot open, en de heer Taggett trad het poetshok in.
Wordt vervolgd.)
hand. dat het verblijf en de omzwervingen dier ongenoode gasten
ten onzent aanleiding heelt gegeven tot «le vreeselijke Dordrecht-
sehe statistiek omtrent het cijfer der Amsterdamsche leegloopers.
Maar, zooals ik zeide, de door den berichtgever vermelde
hoofdoorzaak van de ongunstige omstandigheden, waarin hier vele
arbeidersgezinnen thans verkceren, berust te zeer op een scheeve
voorstelling, dan dat ik die onweersproken mag laten. Volgens
den schrijver in de Dordrechtache Courant toch, zijn de Amster
damsche werklui in tyden van voorspoed zulke onverbetelijkc
drinkebroers en luiaards, dat ze den eersten werkdag der week
zoek brengen met „Maandaghouden" en als gevolg van die ver
moeiende bezigheid soms ook Dinsdag bovendien niet kunnen
werkenzoodat zij de aannemers schrikkelyk dupeerden en deze
verplicht waren om arbeiders van buiten Amsterdam, ja zelfs uit
het buitenland te laten komen. Die vreemdelingen zouden thans
volgens den schrijver de voorkeur hebben en „de Amsterdamsche
werkman moet in zijn eigen stad zonder werk loopen, of dit
elders zoeken.*
Strookte die voorstelling met de waarheid, dan zou de oninge
wijde lezer- en zeer terecht! inderdaad geen hoogen dunk
opvatten van de arbeidzaamheid en het zedelijk karakter van
den Amsterdamschen werkman in het algemeen. Doch gelukkig
is de schrijver dezer onjuiste mededeeling aan wiens goede
trouw ik vooralsnog niet wil twijfelen schromelijk verkeerd
ingelicht. Ik weet wel, dat ook onder de Amsterdamsche arbeiders
het ras der „Maandaghouders" niet onbelangrijk vertegenwoordigd
is, maar toch heeft men dit soort van lieden uitsluitend te zoeken
onder de aankomende werklui, jongmaatjes, halfwassen, en
onder de vrijgezellen; want op enkele weinige uitzonderingen na,
zijn de vaders van huisgezinnen, met den hoogst moeilijken
winter achter den rug, thans te zeer verheugd als zij weder
eenige verdienste hebben, dan dat zij zoo maar week aan week
een paar dagen loon aan „Wijntje en Trijntje" zouden offeren.
Dat Maandaghouden is hier altijd onder het werkvolk in zwang
geweest, doch meer voornamelijk onder het jongere volk, en dit
kwaad is nooit tot zulk een hoog peil gestegen, dat de aannemers
daarom buitensteedsche of buitenlandsche werklieden hebben
moeten ontbieden. Veeleer hebben laatstgenoemden zich meeren-
deels uit eigen beweging of op avontuur naar de hoofdstad be
geven, aangelokt door de berichten omtrent de toenemende uit
breiding van Amsterdam, of om sommige soorten van kunst
arbeid, waarin de Hollandsche werkman minder bedreven is, te
verrichten aan eenige werken alhier, zooals de Tentoonstellings
gebouwen, het Centraalstation, het Rijksmuseum, enz. En nu
zijn er hier van die buitenlanders wel heel wat blijven hangen,
zooals men dat noemt; maar dit geeft nog geen grond tot de
bewering, dat zy hier zijn geroepen, omdat de aannemers aan
hen de voorkeur geven en met de Amsterdamsche Maandag- (en
Dinsdag-) houders niet te doen willen hebben.
Als een bewijs ten gunste van het karakter der Amsterdam
sche werklieden releveer ik de twee feiten1°. dat van de 3786
personen, die dezen winter door de Commissie voor tydelijko
werkverschaffing aan arbeid geholpen zijn, er slechts zea wegens
wangedrag ontslagen moesten worden, en 2°. dat op 2 Januari jl.,
dus daags na den voor velen zoo verleidelijken Nieuwjaarsdag, bij
het ochtend-appèl aan de werken buiten de Muiderpoort van de
700 werklieden er slechts één ontbrak. Deze cijfers zijn officieel
en werpen, dunkt mij, een eigenaardig licht op de beweringen
van den schrijver in de Dordrechtache Courant.
De oorzaak van de thans bestaande en nog altijd voortdurende
achaarschte aan werk hier ter stede is dan ook aan een geheel
andere oorzaak te wijten dan aan dronkenschap of luiheid der
werklieden. Gelijk de bovengenoemde Commissie voor werk
staking in haar verslag terecht zegt: „de stad onzer inwoning
heeft gedurende eenige jaren een eenigszins exceptioneelen toestand
beleefd." Ten deele door gezonde, ten deele ook door minder
gezonde oorzaken, was er een tijdperk van bloei ingetreden, die
zich bovenal openbaarde in de vraag naar betere woningen, aan
gename wandelingen enz., en welke onze nieuwe wyken deed
verrijzen, parken en tuinen aanleggen, ook betere woningen voor
onze arbeiders op onderscheidene plaatsen zag verschijnen. Gevolg
daarvan was de toevloeiing van een gansch nieuwe bevolking,
hoofdzakelijk van ambachtslieden van allerlei beroep, van welke
natuurlijk ook weer nieuwe plaatsen van huisvesting noodzakelijk
werden. Te veel werd echter voorbij gezien, dat dergelijke tyden
daarom nog niet normaal genoemd kunnen worden, dat op tyden
van bloei vaak tijden van reactie en lusteloosheid volgen. Men
denkt daaraan niet, wanneer men zich eenmaal gevestigd en
ingeleefd heeft. En toch blijven die tyden niet uit, en bleven ze
vooral ook ditmaal voor onze goede stad niet uit. Sneller dan
zelfs door de meest bedachtzamen verwacht werd, brak een tijd
van stilstand aau; een tijd, welke, volgens het getuigenis van
ouderen van dagen, die uit eigene ervaring spreken konden,
werkelijk een ongewone verandering in den stand van zaken
heeft zien plaats hebben en waartoe dan ook onderacheidene oor
zaken medewerkten, die niet alleen hier, doch over de geheele
wereld haren invloed deden gevoelen. liet is er dus verre van
daan, dat de Amsterdamschen werklieden aan hun wangedrag
hun tegenwoordigen, minder benijdenswaardigen toestand te wijten
zouden hebben.
Ik weet niet of het „particulier schrijven" in de Dordrechtache
Courant oorspronkelijk voor den druk bestemd i3 geworden. Zoo
neen, dan komt de verantwoordelijkheid voor het publiceeren van
een onware en onbewezen beschuldiging geheel voor rekening
van dengeen, die haar openbaar maakte zonder nader onderzoek.
Men kan in zulke gevallen niet te voorzichtig zijner ligt reeds
zóóveel brandstof opgehoopt en er is reeds zóóveel aanleiding
tot wrevel en ontevredenheid bij den zoogenaamden „minderen
man," dat men waarlyk die aanleidingen niet nog opzettelijk
behoeft te vermeerderen. Amatelaar.
Buitenland.
In de Vereenigde Staten is het financiëele jaar met
den 30 Juni verstreken. De ontvangsten beliepen 321 en
de uitgaven, den interest van de schuld en amortisatie
daarbij gerekend, 310 millioen dollars. Geamortiseerd is
voor 65 millioen, tegen 101 millioen in het vorige jaar.
In het laatste halfjaar zijn 6004 faillissementen voorge
komen, tot een gezamenlijk bedrag van 74 millioen, tegen
5510 faillissementen, tot een bedrag van 124 millioen, in
hetzelfde halQaar van 1884.; Deze cijfers worden een gunstig
teeken geacht voor den toestand des handels.
Gedurende bedoeld half jaar zijn 164,358 landverhuizers
aangekomen, tegen 192,171 in de eerste zes maanden van
1884.
Het Gerechtshof te Frankfort vond jl. Woensdag
Lieske schuldig aan den indertijd op den politieraad Rumpff
gepleegden moord en veroordeelde hem ter dood. De ver
oordeelde was zeer heftig en dreigde den voorzitter, dat
dit wel de laatste maal zijn zou, dat liij een doodvonnis
uitsprak.
De Antwerpsche Veetentoonstelling, die dezer dagen
geopend werd, trekt in bijzondere mate de aandacht. Het
Fransche, Engelsche, Duitsche, Hongaarsche, Russische en
Nederlandsche paardenras is er door 1045 hengsten en
merriën vertegenwoordigd. De paarden staan in achttien
groote stallen, die om een manege van 40,000 vierk. meters
gebouwd zijn. Daarin vindt men ook, als in een arke
Noachs, het overige ingezonden vee.
De leden der internationale jury zijn in grooten getale
opgekomen en beginnen deze week hun werk. De Koning
en de Koningin van België hebben de Tentoonstelling