bakkersvereeniging, 21. de kleermakers vereeniging, 22. de schoenmakersvereeniging Crispijn, 23. de schildersvereeni- i ging, en 24. de loodgieters vereeniging. Men schrijft ons van Texel, dd. 6 dezer: „De vrouw van een armen kermisreiziger schonk jl. Donderdag op de Texelsche kermis het leven aan een vijfde of zesde kind in dat gezin. Kraamkamer was een klein kraampje, staande op een druk terrein van de kermis. Tengevolge van het rumoer en het geweld van gepasseerden Vrijdagnacht was de toe stand der arme vrouw van dien aard geworden, dat weinig hoop op haar behoud overbleef. Uit deernis met liet arme gezin werd door eenige kramers eene collecte aan de huizen der ingezetenen gehouden, die ruim f 35 opbracht. De vrouw, wier toe stand niet is verergerd, is gisteren met haar kind in liet Gesticht van Weldadigheid ter verpleging opgenomen." Tot hoofd-ingeland van den Zijpe- en Hazepolder is, in plaats van wijlen den heer P. Brommer, gekozen de heer D. Jimmink, met 21 van de 24 stemmen. Een landbouwer en veehouder te Hoogwoud zal een gedeelte zijner boerenwoning laten inrichten tot eene bakkerij, en heeft het voornemen het brood zoo goedkoop mogelijk te leveren. Door deze opkomende concurrentie gedrongen, hebben de gezamenlijke bakkers te Hoogwoud het brood aanmerkelijk in prijs verlaagd. Zij willen trachten haar alzoo in de geboorte te smoren. De heer mr. N. R. H. Guljé, oud-lid van de Tweede Ivamer der Sta ten-Generaal, is te Breda overleden. In het eerste halljaar van 1885 zijn te Amsterdam 101 faillissementen uitgesproken. De klachten, die herhaaldelijk uit Atjeh tot ons komen over den financiëelen toestand der officieren, die, omdat de „vredestoestand" is hersteld, ook slechts betaald worden op voet van vrede, zonder oorlogstoelage, beginnen weder. Het Vad. bespreekt dit punt nader en schrijft: „De getrouwden moeten hun families laten overkomen, omdat zij niet anders kunnen, daar de f 85 huishuur worden geschrapt, die hen eenigermate in staat stelden hun gezinnen elders te doen leven. Toch begrijpt men, dat Atjeh inderdaad nog geen gewoon garnizoen is en geen verblijfplaats voor vrouwen en kinderen. Men behoeft geen tegenstander te zijn van de tegenwoordige politiek der Regeering, om te erkennen, dat de toestand nog niet rooskleurig is en de veiligheid van personen en goederen veel te wenschen overlaat. En het zal nog lang duren, eer men tegen de verraderlijke aanvallen der Atjehers, te gevaarlijker omdat zij bijna altijd onverwacht en onver hoeds geschieden, volkomen beveiligd is. In werkelijkheid hebben onze officieren en soldaten zich nog steeds op voet van oorlog te houden tegenover de Atjehers. Evenwel.... officieel is het vrede en Atjeh een gewoon garnizoen. „Kunnen wij aldus besluit het blad het met ons eergevoel overeenbrengen, dat op die wijze de uiterste schrielheid wordt betracht tegenover hen, die hun bloed veil hebben voor het vaderland? Reeds een verstandige politiek zou aanraden dus niet in koelen bloede ontevreden heid te kweeken onder hen, op wier plichtsgevoel de In dische Regeering zich heeft te verlaten in 't verdedigen der hoogste belangen." De heer A. H. J. Diemont, nieuw benoemd burge meester van Vlissingen, is gisteren nacht te Arnhem over leden. Het adres van de Vereeniging „Vergunning" te Rotterdam zal niet aan de Hooge Regeering worden ge richt, gelijk het concept deed vermoeden. Het bestuur zal zich eenvoudig met een rekwest in den geest van het ontworpen adres tot het Gemeentebestuur van Rotterdam wenden. De dezer dagen te 's Hage gehouden deputaten- vergadering der anti-revolutionairen werd geopend met het zingen van Psalm 33 vs. 11, liet lezen van Jesaja 40 vs. 13 vv. en met gebed, waarna dr. Kuyper een inleidings- me-is bezorgd." Janet dacht na. „Ik geloof van ja, mijnheer Richard, iets van een papier." De heer Taggett verslond het meisje letterlijk met de oogen. „Wie heeft dat gebracht?" vroeg Richard. „Een van de jongens van Murphy, geloof ik." „Heb je 't mij gegeven?" „Neen, mijnheer Richard, u was uit. 't Was juist na 't ontbijt." „Heb je 't me dan gegeven, toen ik thuis kwam om te eten „Neen," antwoordde Janet, van haar stuk rakend door een onbestemd gevoel, dat er door haar schuld het een of ander verkeerd was geloopcn, en dat ze zichzelve in de knel hielp. „Ut herinner me, dat ik niet thuis ben geweest. Ik heb bij mijnheer Slocum gegeten. Wat heb je mot dat papier gedaan „Ik heb het op uw kamer op tafel gelegd." Taggett's oogen begonnen te glinsteren. „En is dit al, wat je er me van zeggen kan?" vroeg Richard, terwijl zijn gelaat betrok. Weer dacht Janet na, en ditmaal vrij lang. „Neen, mijnheer Richard, toen ik een uur of zoo later bovenkwam, om de kamer op te ruimen, zag ik dat het papier op den grond was gewaaid. Ik raapte het op, en legde het weer op tafel; maar het woei er dadelijk weer af." „En toen?" „Toen hc-b ik het tusschen zoo'n groot boek ingelegd, met liet plan om het u te zeggen, en dat heb ik vergetenO, mijnheer Richard, heb ik iets verschrikkelijks gedaan?" „Verschrikkelijks!" riep Richard. „Janet, ik zou je kunnen zoenen." „O, mijnheer Richard!" zeide Janet met een eoquet gebaar, aan ieder vrouwelijk wezen eigen. „Wat kan u toch grappig zijn." Toen volgde er een oogenblik van stilzwijgen. Juffrouw Spooner zag, dat de zaak, wat het ook zijn mocht, in orde was. „Je hoeft niet te wachten, Janet," zeide ze, met een streng, geheimzinnig gelaat. „We zijn u zeer verplicht, juffrouw Spooner, om van Janet niet te spreken," zeide Richard„en als mijnheer Taggett niets te vragen heeft, zullen we u niet langer ophouden." Juffrouw Spooner vestigde haar kleine, vriendelijke oogjes op Riehard's metgezel. Dat stille, nietig mannetje, mijnheer Tag gett! „Hij vertoont niet veel," zeide ze bij zichzelve, en wer kelijk zag de heer Taggett er niet op zijn voordeeligst uit. Toch keek juffrouw Spooner hem nieuwsgierig na, tot hij en Richard uit het gezicht waren. Noch Richard, noch de heer Taggett, waren op hun weg naar Mitchell's Ally tot praten geneigd. Richard begon zich van lieverlede warm te maken, bij de gedachte aan 't schandelijk licht, waarin de heer Taggett hem geplaatst had, en de heer Taggett slaagde slechts gedeeltelijk in zijn poging, om zich met het denkbeeld van de onschuld van den jongen Shackford te verzoenen. Die onschuld was ccn leelijk ding voor den heer woord sprak, waarin hij kort de redenen uiteenzette van liet. bijeenroepen dezer vergadering en van den op hem rustenden plicht om zijn mandaat reeds nu ter beschikking van gedeputeerden te stellen. „Wetende," zeide hij o. a. „dat de betrekking, die ik de eer heb hier te bekleeden, uitsluitend op vertrouwen berust, zou ik beneden mijne roeping zijn gebleven, indien ik mij de door enkelen geuite verklaring had laten aan leunen. Zoo kon men doen, waar het „óte toi de la" (ga weg van die plaats) van mannen kwam, die men minachtte, maar niet waar dit openbaar verzet georganiseerd werd door mannen, die ik, in weerwil van hunne persoonlijke onvriendelijkheid, blijf hoogachten en ter wille van hunne belijdenis van den Christus waardeer. Onder de gegeven omstandigheden mocht ik mij dus niet iets toeëigenen, dat niet rechtstreeks door de duidelijke bewoordingen der statuten mij werd toegekend en moest dus wel niet mijne portefeuille, maar dan tocli mijn hamer hier op deze tafel nederleggen, u ter beschikking." Verder gaf hij enkele geschiedkundige herinneringen over het ontstaan der anti-revolutionaire partij en de daaraan door hem gegeven leiding. De uitslag der verkiezing was, dat door 250 afgevaar digden of 113 stemhebbenden tot voorzitter van liet centrale comité herkozen werd dr. A. Knijper met 112 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht opdeuheer mr. L. W. C. Keuchenius, en tot assessor jhr. mr. A. F. De Savornin Lobman met 109 stemmen, zijnde wederom 1 stem uitgebracht op den heer Keuchenius. Nadat deze uitslag met een aanhoudend en langdurig gejuich begroet was, stelde dr. Wijnmalen, namens den heer Elout van Soeterwoate, deze motie voor „De deputaten-vergadering, gehoord en betreurende de redenen, waarom de voorzitter van het centrale comité zijn mandaat neerlegt; van oordeel, dat het belang der anti-revolutionaire partij eischt, dat hare leiding aan den tegenwoordigen voorzitter blijve toevertrouwd, en hem mitsdien, met erkenning en waardeering zijner verdiensten, noodigende, zich mot die taak te blijven belasten, gaat over tot de orde van den dag," welke motie onder toe juiching aangenomen werd. Dr. A. Kuijper aanvaardde daarop met een kort woord zijne taak, waarna de vergadering hem toezong. „Dat 's Heeren zegen op u daal." Een Tljarige wonderdokter uit Nieuw-Buinen, in stad en provincie Groningen algemeen bekend als „het boertje," stond dezer dagen voor de rechtbank te Groningen terecht wegens de geneeskundige behandeling van nervuese en rheuraatische patiënten in den loop van dit jaar in den woonkelder van den tapper H. K. Severien te Groningen. Hij hield geregeld eiken Woensdag zitdag en raakte de lijders slechts aan om hem te genezen. Hij nam er voor wat men geven wilde. Reeds vroeger was hij deswege veroordeeld, tot in hoogste instantie. Het O. M. eischte f 100 boete tegen hem, maar advocaat mr. Modderman betwistte zijn schuld en stelde hem als een „weldoener" voor, die niet als boosdoener mocht worden veroordeeld. Dezer dagen zal de rechtbank een keuze doen tusschen de twee qualificatiën. Sophia II, gewoonlijk jonge Sophia genoemd, liet bekende veulen van de beroemden harddraver Sophie van den heer T. Veldstra, te Marsum, heeft in de vorige week de eerste proef van hare bekwaamheid gegeven. Bij de harddraverij te St. Jac. Parochie voor paarden, welke nog geen geadverteerden prijs hadden gewonnen, is zij voor het eerst in de baan geweest en heeft bij die gelegen heid, zonder een enkelen rit te verliezen of kamp te rijden, van de 8 mededingende paarden den prijs gewonnen. Onder bijna gelijksoortige omstandigheden hebben te Amsterdam en te Gorkum brutale diefstallen bij goud smeden plaats gehad. In een goudsmidswinkel in de Vijzelstraat te Amsterdam kwam een jeugdige juffer voor een winkelierster vlak in de buurt eenige gouden voor werpen op zicht halen. De goudsmid, die de juffer nakeek, Taggett, want liij had zich aan 't hoofdkwartier onherroepelijk gccomprometteerd. Met Riehard's verontwaardiging was een gevoel van innige dankbaarheid vermengd. „God is met me geweest," zeide hij na een poosje. „Daaraan hebt ge gelijk; en als God met iemand is, komt het openbaar ministerie er altijd kaal af." „Waarlijk, mijnheer Taggett," zeide Richard glimlachend, „dat is een eerlijke bekentenis." „Ik bedoel, mijnheer," hervatte de heer Taggett cenigszins in verlegenheid gebracht, „dat het soms is, alsof de Voorzienigheid zelf de leiding van een zaak op zich neemt." „Van deze komt u toch de eer toe, ze grondig onderzocht te hebben." „Ik heb met ijver en beleid myn reputatie bedorven, mijnheer Shackford." De heer Taggett zeide dit met zulk een bedrukt gezicht, dat Richard medelijden met hem kreeg. „Het spijt me zeer," zeide hij goedhartig. „Houd op!" riep de heer Taggett. „Elke vriendelijkheid van uw kant zou me den nekslag geven. Ik heb u een dag of tien als den wreedsten en meest verstokten booswicht beschouwd." „Dat weet ik," zeide Richard. „'t Moet in zeker opzicht een teleurstelling voor u zijn." Tegen wil en dank lachte de heer Taggett even. „Ik hoop dat Ik niet te zwaartillend ben," zeide hij. Een paar passen verder vertraagde hij zijn stap. „We hebben dat meisje van Ileunessey in verzekerde bewaring genomen. Zoudt ge denken, dat ze medeplichtig was?" „Hebt ge haar ondervraagd?" „Ja, ze ontkent alles, behalve dat ze Durgin verteld heeft, dat ge woorden met den ouden heer hadt gehad." „Ik houd Mary Ilennessey voor onschuldig. Ze is bijna nog een kind. Ik geloot niet dat ze ergens van geweten heeft. Durgin was, dnukt me, veel te slim, om haar in vertrouwen te nemen." Toen de sprekers de hoofdstraat insloegen, waarvan ze juist het drukste en minst deftige gedeelte moesten doorgaan, veroor zaakte de heer Taggett daar een heele opschudding. De voerlui en voetgangers aan beide zijden, hielden stil om hem aan te gapen. De rol, die hij in de steenhouwerij had gespeeld, was nu een publiek geheim, en had een opgewondenheid teweeg gedracht, die zich niet alleen tot de bezoekers van Snelling's gelagkamer bepaalde, 't Was bekend dat Williarn Durgin verdwenen was, en dat de politic hem zocht. Er werden allerlei gissingen gemaakt, maar niemand, die het rechte er van wist. Ée'u gerucht was er, dat als 't ware, de poëtische bevrediging van 't rechts gevoel was, een gemompel, dat Rowlnnd Slocum verdacht werd van op de een of andere manier in de misdaad te zijn betrokken. Het feit, dat advocaat Perkins dien middag om twee uur, met zijn groenen zak gewapend, het kantoor van den heer Slocum was binnengestormd, was voldoende geweest om die vreesclyke legende te doen ontstaan. (Slot volgt.) zag, dat zij bij de winkelierster binnenging. Hij wat dus gerust op, maar toen de juffer wat lang wegbl ging hij eens infonnecren, en moest toen hooren, dat totaal onbekend bij de winkelierster, een kleinigheid gekocht en zich daarna spoedig had verwijderd. De go smid betreurt nu het verlies van 4 gouden kettingei medaillons, 4 paar oorknoppen, 2 gouden armbanden 3 zilveren knipbeugels. Het tweede geval droeg zicli aldus toe. Bij een go smid te Gorinchem vervoegde zich een heer, die zich ui voor den galant van een in de stad woonachtige dame verlangde eenige engagements-ringen te zien. Hij krj van den goudsmid 7 ringen mede. Na verloop van 3 uur zou de bediende bij de dame om antwoord koni Bij deze aan huis wist men niets van vrijers, noch j ringen. Evenmin als de Amsterdamsche juffer is de Gorkum^ vrijer ontdekt. 3 Met liet oog op den tegenwoordigen toestand g liet kader bij de landmacht zijn op voordracht van t minister van Oorlog de gunstige financiëele voorwaar van dienstneming voor adspiranten-onderolficier en korpoii ingetrokken, zoodat voor deze categorie van vrijwilligs bij in dienst treding geen engagementspremie zal wor# te goed gedaan. Met de Belgische stoomboot Prince Baudouin, kwat# gisteren voormiddag van Ostende te Vlissingen aan Z|1 de Koning en H. M. de Koningin van België. Bij komst ter reede werden de vorstelijke personen gecomjA menteerd door den lieer Van Schooten, onder-inspect^ van het Belgische loodswezen, dén eenigen persoon die» Vlissingen met de komst der streng incognito reizeJi majesteiten bekend was. Na in de haven te zijn gekoi#i werd het schip aan de ponton vastgesmeerd. H. H. M. M. bezochten daarop liet stoomschip Pi» Hendrik van de Maatschappij Zeeland, en maakten v*. volgens een rijtoer naar Domburg. Des avonds om halfnegen vertrokken de Koning tl zijne gemalin weder met het stoomjacht naar Ostende. Omtrent den moord te Djambi is van den resid# van Palembang liet volgend telegrafisch bericht ontvangt Op 23 Mei jl. des avonds omstreeks half acht drong» twee als Hadji's gekleede en met klewangs gewapenie inlanders de Sociëteit te Djambi binnen, waar zich fc contróleur, de militaire commandant, de officier van gezoij. heid Van Heijcop ten Ham, de luitenants Bueninck, Jacdj en Luclier, benevens de ontvanger der in- en uitvoerrechte Jackson bevonden. De amokmakers doodden den officier van gezondhej Ten Ham en brachten den luitenant Beuninck een I109 over den rechterbovenarm toe. De aangevallenen beproefd# vruchteloos zich met biljartqueues te verweren en nam# daarop de wijk naar de benting met uitzondering van d# ambtenaar Jackson, die ook wel ontsnapte maar bij zij* vlucht ernstige verwondingen bekwam. Het lijk van den gedoode werd door eene militaire patrouille in de benting gebracht, waar ook de gewond# in de ziekenzaal werden opgenomen. De moordenaars ort- vluchten, na bij hunnen terugtocht nog een inlandscha schrijver doodelijk te hebben gewond. De resident is op ontvangst van dit bericht met da militairen commandant en den eerstaanwezenden otfici# van gezondheid te Palembamg en eenige manschappen per stoomschip naar Djambi vertrokken. De kersenmarkt te Arnhem is betrekkelijk gedrufy daar weinig door Engeland wordt opgekocht. De gemiddelde prijzen zijn ook 5 cents per 4 kilogram. In de laatste jare» is dan ook niet zulk een lage prijs gemaakt, zeer ten nadeele van de opkoopers op stam. Niet minder dan vier raadsleden van Ooststelling werf zijn tegen Vrijdag a. s. door Gedeputeerde Staten van Friesland opgeroepen, om, naar aanleiding van het 3de lid van art. 26 der gemeentewet, in hun belang te worden gehoord wegens beweerde overtreding van art. 24 dier wet. Het zijn de heeren S. Posthuma Ez. (tevens wethouder), wegens levering van hout aan den aannemer van een voor rekening der gemeente gesticht schoolgebouw, VV. A. Van der Sluis en J. F. Van den Bosch, beiden wegens levering aan het burgerlijk armbestuur, en J. J. Schurer, wegens levering van een diner aan de commissie van toezicht op het lager onderwijs met B. en W. en de Hoofden der scholen en van andere zaken aan raads- com missiën. Luitenant Metelerkamp heeft in Engeland een hard draver aangekocht, „Brouillard," die op 18 dezer voor 't eerst in ons land, nl. te Amsterdam, zal „loopen." Gedurende liet 2de kwartaal van dit jaar heeft de bevolking van liet tuchthuis te Leeuwarden opnieuw ver mindering ondergaan. Er kwamen bij 6 gevangenen, daarentegen werden 19 ontslagen. Het getal overledenen was 4. Op 1 dezer waren aanwezig 341 gevangenen. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Maandag 6 Juli 1885. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 9 leden; afwezig de heeren Groen, Tinkelenberg, over de Linden, Hordijk, Duinker en Hattinga Raven 2 vacaturen. Na de opening der vergadering zegt de Voorzitter, op een ongewoon tijdstip den Raad bijeengeroepen te hebben tot behan deling van een belangrijk en spoedeiscbend onderwerp. Daarna brengt hy in berinnering de botsing, die onlangs tusschen de nacbtwachta dezer gemeente en matrozen der Marine beeft plaats gehad; hij doet uitkomen hoe laatstgenoemden, die zich verongelijkt achtten, tot wanordelijkheden overgingen en zelfs de politie-bureanx No. 2 en No. 3 belegerden en gewelddadig heden pleegden tegenover de nachtpoliticdat tengevolge daarvan een Stal nachtwachts voor hun betrekking bedankt had, 14 anderen, die wegbleven, moesten bedankt werden en de overigen, .1 zonder uiterlijke kenteekenen hunner betrekking, zoo goed mogelyk den dienst waarnemen, maar toch alles vermijden moesten wat eenige aanleiding tot rustverstoring kon geven. Spreker heeft toen de hulp der militaire macht ingeroepen, door wier mede- 11 werking du orde en rust hier ter plaatse weder hersteld waren. Ook had hy gedurende de kermisweek adsistentie aangevraagd, bij den Officier van Justitie, die daarop 4 rijksveldwachters, waaronder 1 brigadier, die in deze gemeente gunstig bekend is, had gezonden, terwijl bovendien de plaatselijke Commandant heeft toegezegd, dat gedurende deze week 's avonds eene patrouille de ronde zal doen, zoodat voorloopig alles goed geregeld en de rust verzekerd is. Maar voor 't vervolg eischte 't algemeen belang toch, dat de aangelegenheden der politie in deze gemeente beter geregeld werden dan tot dusverre het geval was. Daarom hadden Burgemeester en Wethouders een reglement samengesteld en boden het den Raad ter overweging aan. Het oorspronkelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2