koster's Kleine pel ie Seinen.
voordeelige Voorwaarden
van dienstneming voor liet leger
in Nederlaudsch-Indië,
BERICHT UIT
mMmÊmÊmmmm;
PHOTOCRAPHIE.
BOERDERIJ TE HUUR,
AANBESTEDING.
EEN ZWART CHENILLE SJAAL.
W. J. BLITZ, Tandarts,
Men lette op de
omschreven in gedrukte mededeelingen,
die gratis verkrijgbaar zijn bij het
departement vankoloniën te'sGraven-
hage en voorts bij alle burgemeesters.
Groote voorraad ZICHTEN, SIKKELS, GRAAN-
VORKEN, GAFFELS, DORSCHGEREEDSCHAPPEN,
PALINGVELLEN, STOFBRILLEN, MACHINE-OLIE,
MACHINE-OLIEKANNETJES, ZIJNS- en ZICHT-
KOLVEN uit een stuk, KAASKLEURSEL en STREMSEL,
THERMOMETERS en MAATGLAZEN (onmisbaar bij
het maken van boter en kaas), alsmede HOUT-, TOUW-,
MAND- en BORSTELWERK, beste BASCULES, MATEN
en GEWICHTEN en KINDERWAGENS.
NB. Buskruit (Crèpée N°. 1)
en Haffel.
KLEINE WINKEL te SCHAGEN.
HANDELSDRUKKERIJ.
Molenplein 133.
AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN
STEENDRUK WERK GESCHIEDT SPOEDIG, NET
UITGEVOERD EN TEGEN DE LAAGSTE PRIJZEN.
De ondergeteekenden berichten aan de ingezetenen van
Texel, dat zij, op herhaalde aanvragen, voornemens zijn,
op Maandag, Dinsdag en Woensdag, den 3den, 4den en
5deu Augustus k., met hunne instrumenten over te
komen. Zij, die van de gelegenheid gebruik willen maken,
vervoege zich alsdan op nadere aankondiging in een der
daartoe geschikste logementen aan den Burg.
VAN DER AA CRISPIJN.
Alkmaar, 21 Juli 1885.
45 •/-
Ten kantore van den Notaris te
WIERINGERWAARD, is kapitaal beschikbaar tegen
bovenstaande rente, onder hypothecair verband van
landerijen.
gr. circa 50 hectaren best BOUW- en
WEILAND, met flink Huis, waarin vijf
Kamers, ruime Keuken en Kelder, Melk-
kamer, Koestallen, Hooiberging enz., 1
W Schuur voor Rijtuigen en Gereedschappen,
een groote Bouwschuur met Dorschvloer en
Paardenstalling en 2 afzonderlijke Arbeiderswoningen,
grooten Tuin, met vele fijne Vruchtboomen, omgeven met
opgaande Iepenboomen, gelegen aan elkander aan hoofd
vaart en weg nabij het dorp te Anna Paulowna.
Brieven franco, onder N°. 99, aan het Advertentie-
Bureau van STENFERT KROESE VAN DER ZANDE,
Boekhandelaars te Arnhem.
Het Gemeentebestuur van Texel zal, op ZATERDAG
8 AUGUSTUS aanstaande, 's middags ten 12 uur, ten
Raadhuize der Gemeente, bij enkele inschrijving
publiek aanbesteden
Het maken van een kunstweg tusschen DEN BURG
en de KOOG op TEXEL, ter lengte van ruim 6000
meters, met bijlevaring der benoodigde materialen.
Bestek en voorwaarden zijn ad 25 cents ter Secretarie
verkrijgbaar.
Aanwijzing Woensdag 5 Augustus, 's morgens 9 uur,
te beginnen aan Den Burg.
De Burgemeester van Texel
D. C. LOMAN.
VERLORMJN
in de kermisweek:
Adres: Bureau dezer Courant.
iacob van Kampenstraat, 124, Amsterdam-
is den eersten en derden Donderdag van iedere maand,
s namiddags van 1 tot 3 ure, te spreken wegens tand
heelkundige operatiëu en het plaatsen van kunst
tanden in het Hótel Bellevue te Nieuwediep.
Ook is hij te spreken des Zaturdags in den Burg en
des .Maandags in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot
s voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor
middags 11 ure, in het Hótel Vredelust te Schagen.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur I
Voor eenigen tijd werd door u aan den volke bekend gemaakt,
dat liet muziekkorps der dd. Artillerie-Schutterij was opgeheven.
Die mededeeling werd door mij met leedwezen vernomen. Niet
dat ik de uitvoeringen van dat fanfarekorps zoozeer waardeerde,
maar ik betreur liet, dat er onder de jongelieden in deze gemeente
geen liefhebberij bestaat om zulk een korps mogelijk te maken,
en bet voortbestaan er van te verzekeren, 'k Wil nog eens een
poging aanwenden om onze jongelingschap tot samenwerking in
't belang van een muziekgezelschap op te wekken. Zouden cr
geen menscben gevonden worden, die, wanneer de jongelui den
goeden weg, beoefening der muziek, opwilden, dit pogen zouden
willen schragen? Doch édn zaak moet daarbij voorop gesteld
wordenstoffelijk voordeel moet niet in dc eerste plaats gelden
liefde en lust om door dc beoefening der muziek by te dragen
tot eigen genoegen en tot genoegen en nut van de plaats onzer
inwoning, tot opluistering van plaatselijke feesten enz., dit moet bij
de samenstelling van een nieuw muziekgezelschap op den voor
grond treden. Bejaarde ingezetenen dezer gemeente weten ons te
vertellen van een bloeiend gezelschap «Vriendschap en Toonkunst"
genaamd, dat lang bestaan en gebloeid beeft. Zou de poging tot
bet stichten van zulk eene vereeniging nu geen kans van slagen
hebben
We onderwerpen onze opmerkingen gaarne aan 't oordeel
van meerbevoegdendoch we meenden, dat het nuttig kon zijn
op een en ander te wijzen, nu de doodstijding van 't fanfarekorps
door geen enkel teeken van herleving wordt opgevolgd.
Met dank voor de plaatsing dezer regelen, Uw dw.
Helder, 20 Juli 1885. Z.
Eindelijk zoo schrijft men aan de Voss. Ztg.
heeft Massala, de koning der bij gelegenheid der Antwerpsche
tentoonstelling aldaar vertoevende Congo-negers, zijn dage
lijks herhaalden wensch om zijn «blanken broeder" te
ontmoeten, vervuld gezien. Op de mededeeling, dat, «het
opperste hoofd" hen wenschte te ontvangen, hadden de
Congo-negers hun gala-gewaad aangetogen. Massala zelf
droeg een hoogen grijzen hoed en een costuum van blauw
linnen; zijn tolk Taté had een blauw pak met gouden
streepen en knoopen de negers droegen roode jassen en
broekende negerinnen een kleed van wit cachemir, geheel
bloote met koperen ringen versierde armen, rood en wit
gestreepte kousen en strooien hoeden met het wapen van
Antwerpen versierdallen droegen schoenen, wat hun
blijkbaar zeer lastig was.
Begeleid door den president van het aardrijkskundig
genootschap, kolonel Wauwermans, enden luitenant Valcke,
reden zij naar het slot te Laeken. Hier was alles voor
bereid om de «nieuwe onderdanen" waardig te ontvangen
en hun een goeden indruk te geven van de macht van
«het opperste hoofd." Een 200 man sterke afdeeling der
garde-grenadiers stond in gala-uniform voor de oranjerie,
waarnaast in gelijke sterkte de Koninklijke lijfwacht te
paard in groot tenue; het regiment jagers stond opgesteld
langs den geheelen weg, dien de negers moesten afleggen,
en op het slot stond het geheele dienstpersoneel, in roode
gala-livrei; een en ander maakte op de zwarte onder
danen een overweldigenden indruk.
In de rotonde van den wintertuin was onder hooge
palmboomen een troonhemel opgeslagen. Hier wachtte de
Koning in generaals-uniform, met zijn gezamenlijke adju
danten en hooge hofbeambten, generaal Strauch en de
vice-gouverneur van den Congo, Janssens, zoowel als de
uit Afrika teruggekeerde officieren, zijn nieuwe onderdanen
af. Zij werden elk afzonderlijk aan hem voorgesteld en
de Koning onderhield zich, met behulp van zijn tolk,
geruimen tijd met hem. Koning massala straalde van
geluk; zijn «witte broeder" beviel hem bijzonder. Na
afloop der audiëntie liet men hem de oranjerie en den
wintertuin zien en bracht hem daarna door de onderaard-
sche galerijen naar de maarschalkstent, waar hem aan een
rijk met bloemen versierde tafel een keurig maal werd
voorgezet. Kolonel Wauwermaus en luitenant Valcke
zaten mede aan. Het menu bestond uit groote schotels
kabeljauw met gestampte boonen, hun lievelingsgerecht,
met groote glazen fijnen rumdaarop volgde kip met rijst
en champagne.
Na den maaltijd deden zij een wandeling door het park
en keerde tegen 5 uur zeer voldaan over hun tocht naar
Antwerpen terug.
Over bestrijding van cholera schrijft dr. H. M. Duparc
in het Hld.:
«Het bericht, dat dr. Feikema, de bekwame geneesheer
der Deli-Maatschappij, onderhuidsche spuiting van lauw
water met zout vermengd, met schitterend succès tegen
cholera heeft aangewend, zoodat hij, bij die behandeling,
van viertien lijders slechts twee had verloren, is belang
rijk. Het stelsel van dr. Feikema is namelijk, zoowel wat
het middel als vooral de toepassing daarvan betreft, ratio
neel en verdient daarom in hooge mate de aandacht, voor
namelijk van geneeskundigen. Als men immers de talrijke
ziekteprocessen nagaat, die door het binnendringen van
den cholera-bacil in het menschelijk lichaam op rekening
en gevaar van het leven ontstaan en onder deze be
kleedt het plotselinge en buitengewone verlies van (keuken)-
zout en water met het daardoor veroorzaakte indrogen
der bloedmassa, en bijgevolg van alle weefsels, de eerste
plaats, dan valt het reeds k priore niet te ontkennen,
dat de toevoer van deze beide factoren zout en water
die in het organisme zulk een gewichtige rol spelen, niet
anders dan gunstig kan werken.
Het ontbreken of de afwezigheid van subcarbonas sodae
en hvdrochloras sodae (keukenzout), die men bij de schei
kundige analyse van het cholerabloed heeft ontdekt, bracht
reeds in 1848 den Italiaansclien geneesheer Latta op de
gedachte, deze bij choleralijders ontbrekende zouten kunst
matig te herstellen door inspuitingen van een verdunde
zoutoplossing in de aderen. Hij bezigde daartoe eene op
lossing van 812 gram keukenzout en 3 gram subcarbonas
sodae in 6 liters water, dat juist een temperatuur van 108
tot 110 gr. F. moest hebben, en spoot daarvan 60 tot 120
oneen met een Read'sche patentspuit in de ader.
In het vorige jaar heeft de hoogleeraar Nothnagel te
Weenen intravasculaire infusiën van zoutoplossing bij cholera
opnieuw aanbevolen. Gelijktijdig is' door den hoogleeraar
Miculiez te Krakau medegedeeld, dat hij zulke inspuitingen
met uitstekend gevolg in «enige gevallen van sparodische
cholera (cholera nostras) heeft gedaan. Hij nam daartoe i
een oplossing van 6 deelen keukenzout en 1 deel koolzure I
soda in 1000 deelen water, tot 40 gr. Celsius verwarmd. 1
Daarvan spoot hij in een tijdruimte van ongeveer 15 minuten 1
een hoeveelheid van 600 kub. cM. in de met den troikar i
geopende ader.
De methode van dr. Feikema is echter ontegenzeggelijk
een groote verbetering, niet alleen omdat de werking van
onderhuidsche inspuitingen spoediger, zekerder en alge-
meener plaats heeft, hetgeen bij het snel verloop der cholera
van groot gewicht is, maar ook, dewijl deze, tijdens het
heerschen eener epidemie, veel gemakkelijker en eenvou
diger dan de omslachtige intra vasculaire injectiën kunnen
worden aangewend.
Onlangs deed een verhaaltje de ronde, volgens hetwelk
een inwoner van Ronneburg, in Saksen, aan een ver
trekkende zwaluw een briefje had vastgemaakt, met de
vraag, waar zij den winter doorbracht, en in het volgende
voorjaar werkelijk op dezelfde wijze ten antwoord ontving:
te Florence. Thans deelt iemand aan de N. Rott. Crt.
mede, dat hij onderzoek naar die zaak heeft gedaan en
de juistheid van het bericht hem bevestigd is geworden.
Hij schreef namelijk aan den boekverkooper Meijer te
Ronneberg eene briefkaart, antwoord betaald, met het
verzoek, hem mede te deelen, of het bericht juist was, en
ontving daarop het volgende antwoord:
«Zeer geëerde heer! Hoewel gij een foutief adres schreeft
zoowel naam als plaats waren verkeerd, (boekver
kooper Meijer te Ronnenberg, bij Hannover, in plaats van
boekbinder Meijner te Ronneburg, in Saksen-Atenburg)
is uwe briefkaart na eenige zwerftochten toch nog in
mijne handen gekomen. Ik deel u daarom volgens uw
wensch liet volgende mede, hetwelk op waarheid rust:
«Toen in den vorigen herfst de zwaluwen zich voor
den tocht naar het zuiden gereed maakten, bevestigde mijn
zoon een in olie gedrenkt stukje papier, ter grootte van
een penningstukje of Nederlandsche halve cent, aan den
hals van eene zwaluw, die aan ons huis haar nest had.
Op dit papiertje had hij geschreven:
O Schwalbelein, o Schwalbelein,
Wo magst du doch im Winter sein
«Eene zwaluw keerde van 't voorjaar vroeger terug
dan de andere. Het tweede vogeltje kwam ongeveer vier
weken later in zijn nestje terug. Mijn zoon observeerde
hen beiden nauwkeurig en bemerkte tot zijne groote ver
rassing, dat de laatstaangekomene aan haar hals een stokje
papier aan een draadje droeg. In een gevecht met andere
zwaluwen, die haar het nest betwisten wilden, verloor zij
het papiertje in de dakgoot. Met veel moeite gelukte het
mijnen zoon, door middel van een langen stok het briefje
machtig te worden. Dit was eveneens in vet gedrenkt en
droeg met duidelijke letters het opschrift:
Florenzin Casteüans Hans
Viel Grüsse dring ich mit heraus.
«Met den wensch, dat deze briefkaart gelukkig in uwe
handen kome, noem ik mij," enz.
Het nut der vliegen. Weinig dieren maken
het den mensch 's zomers zoo lastig als de vliegen; maar
hoe ook door bijna iedereen verafschuwd, hebben ze thans
een krachtig verdediger gevonden. Een Fransch geleerde,
Emerson, beweert, dat ze, evenals alles hier beneden, een
roeping te vervullen hebben, zoo belangrijk, dat men ter
wille daarvan de aanvallen moet vergeven, waarvan we
harerzijds het mikpunt zijn. Sla zegt hij oplettend
een vlieg gade, die zich nergens komt neerzetten na
eenigen tijd gevlogen te hebben; ge zult haar een serie
bewegingen zien uitvoeren, die u doen denken aan een
kat, die haar toilet maakt of een vogel, die zijn veeren
glanzig maakt. Eerst worden de achterpootjes tegen
elkaar gewreven, dan worden deze over de vleugels heen
bewogen, vervolgens komt de beurt aan de voorpootjes
om gewreven te worden en eindelijk zult ge haar snuit
zien bewegen over de pootjes en al de deelen van het
lichaam, die in het bereik liggen.
Geschiedt dit alles uitsluitend uit een oogpunt van
zindelijkheid? Men heeft het langen tijd geloofd, maar de
heer Emerson, een vlieg die hij gevangen had onder het
mikroskoop plaatsende, zag dat ze bedekt was met luisjes
van ongeloofelijk kleine afmetingen, welk verschijnsel zich
telkens voordeed als hij zijn proef met andere vliegen
herhaalde.
Hij merkte vervolgens op, dat deze insecten haar snuit
juist op die plaatsen van het lichaam brachten, waar luisjes
verzameld waren, en dat de verschillende bewegingen der
pooten, waarvan sprake was, geen ander doel hadden, dan
op eenzelfde punt het grootst mogelijke getal diertjes te
verzamelen, ten einde die met één hap te doen verdwijnen.
Emerson meende eerst, dat het haar jongen waren, die op
deze wijze door de vliegen verslonden werden, want, zooals
men weet, dragen ze haar kleinen met zich mede, maar
herhaalde proefnemingen overtuigden hem spoedig, dat hij
zich hierin vergiste.
Hij plaatste namelijk onder het microskoop een stuk
wit papier, waarop zich twee vliegen neergezet hadden,
die zeer druk bezig schenen met iets te eten; hij consta
teerde op het papier de aanwezigheid van dezelfde luisjês.
Vervolgens maakte hij het papier schoon en legde het op
een plaats, waar hij zorg droeg dat geen vlieg het kon
naderen; na verloop van eenigen tijd het papier opnieuw
onder het mikroskoop brengende, zag hij het met ver
wondering bedekt met luisjes. De vliegen hadden dus
niet haar eigen kroost opgegeten, maar diertjes, die in de
lucht zweefden en zich aan haar vleugels, pooten of
lichaam vasthechtten. Waren de vliegen eenmaal beladen
met een voldoenden voorraad van levende provicie, dan
zochten ze een rustig hoekje op om er haar maaltijd te
houden.
De proefnemer vernieuwde zijn onderzoekingen op een
groot aantal plaatsen. Daar, waar de lucht bezwangerd
was met vuile stoffen, vond hij, dat de myriaden van
vliegen, die er zich verdrongen, letterlijk overdekt waren
met kleine diertjes. Andere vliegen, gevangen op zinde
lijke en goed geluchte plaatsen, waren daarentegen mager
en geheel van diertjes ontbloot. Daar dus, waar het bederf
bestond en de levende kiemen voorhanden waren, die
ziekten zouden te voorschijn roepen, daar waren het de
vliegen, die op deze laatste jacht maakten. Waar zinde
lijkheid heerschte zag men die diertjes niet en waren ook
de vliegen minder talrijk en uitgehongerd.
Op deze wijze kwam de heer Emerson tot de gevolg
trekking, dat de vliegen nog een andere roeping hebben
dan ons te plagen, dat ze beschouwd moeten worden
niet alleen als zeer hinderlijke, maar tevens als zeer nuttige
dieren.
Snelpersdruk van A. A. Bakker CNieuwediep.