HELDËRSCHE N1EUWERIEPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1885. N°. 88. Jaargang 43. Vrijdag 24 Juli. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenlana. 6> DE TROUW BET DE KARBONKELSTEENEN. „Wij huldigen het goede." Vewchijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf O.flO. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tien: Van 1I regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.) Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Koninklijke familie is jl. Dinsdag op het Loo aan gekomen. Allen zagen er zeer gezond uit. De beide inlanders, die op de Sociëteit te Djambi, waar zij zonder introductie binnengedrongen waren, een bloedbad hebben aangericht, zijn uitgeleverd gewordenhet is te hopen dat bet dezelfden zijn. Het voorval wordt gezegd geen politieke beteekenis te hebben; geen andere dan dat daar in die streken nog menschen zijn, die als 't leven hun tegenloopt en zij niet met een pelgrimstocht naar Mekka de zaligheid kunnen verdienen, als surrogaat bet middel aangrijpen om een paar Europeanen te ver moorden; de eenige politieke beteekenis is, dat de aanval toevallig altijd Europeanen geldt. (A. D. v. N.-I.) Men zegt, dat het plan bestaat, om door de postboden op het platteland vélocipèdes te doen gebruiken. Jl. Maandag werd te Heer-Hugowaard bet verbouwen van twee der vier aldaar bestaande scholen in bet openbaar aanbesteed: Het werk aan school No. 2, geraamd op f 2599, werd gegund aan den heer K. Schuit, te Heer-Hugowaard, die de laagste inschrijver was voor f 2030; dat aan de school No. 4, waarvan de raming was f 1585, werd even eens aan den laagsten inschrijver toegewezen, den heer J. Van Zalingen, te Oudkarspel, voor f 1329. Te Edam wordt een maatregel toegepast, die zeer goed voldoet en van veel nut blijkt te zijn. Door den Raad van Edam zijn nl. eenige personen aangesteld tot keurmeesters van het hooi; zij genieten daarvoor bezol diging. Bij alle landbouwers wordt door ben geregeld in de hooibergen een nauwkeurig onderzoek ingesteld met het oog op broeiing en gevaar voor brand. Meermalen gebeurt bet, dat op hun last het hooi weer uit de schuren en naar buiten moet gebracht worden. Gevaar voor brand wordt daardoor zoo goed als voorkomen. In de omstreken van Aartswoud zal 1885 opgeteekend staan onder de uitstekende hooi-jaren. De hooioogst is bijna afgeloopen en laat niets te wenscben over, noch aan hoedanigheid, noch aan hoeveelheid. Zeldenkwam hij, Naar het Duitsch van E. MARLITT. In de woning beneden was men intusachen gelukkig klaar gekomen met het werk van den beroemden bleekdag. Barbel was al weer in baar kraakzindelijke keuken en maakte het avondeten gereed. De kalfsbout werd in orde gebracht en salade en com- pótes werden gereed gezetmaar het ging daarbij niet erg kalmjes toe. Het keukengereedschap kletterde buitengewoon hard tegen elkander, aardappels rolden en sprongen van de keukentafel op den grond, en de deur van het fornuis klapperde open en dicht, alsof zij uit de hengsels moest wippen... Juffer Barbel was in een kwade bui. Tante Sophie had haar nog eens duchtig de les gelezen, omdat zij de waschvrouwen met haar plastische beschrijving van het bewegende gordyn zoo bevreesd had gemaakt, dat zy weigerden den spookachtigen zijvleugel schoon tc maken... Dus behalve den schrik ook nog een strafpredikatie voor de oude Barbel, die zich toch, als het noodig was, zou laten dood slaan voor de familie Lamprecht vooral voor juffrouw Sophie!... Was men dan werkelijk zoo stekeblind, zoo overgegeven aan lichtzinnigheid en ongeloof, dat men niet zag, hoe het onheil reeds het huis bedreigde, als een donkere, onheilspellende hagel bui Had het niet iederen keer dood en verderf gebracht, als de geesten in den donkeren gang heen en weer zweefden? Dan behoefde men maar door de stad te gaan van huis tot huis, zoowel by de dameskransjes als by de vrouwen aan de wasch- tobbe, overal kon men over de verschijningen in het huis van Lamprecht dingen te hooren krygen, die iemand de haren deden te berge rijzen.... Maar daar zat zy dood kalm boven voor het raam der woonkamer en stopte het gescheurde gezicht van den hofmeester bij de bruiloft van Kana weer aaneen, alsof al het heil der wereld van het oude tafellinnen afhing en er niets anders dan zonneschijn in hnis heerschte. Nu, ga je gang maar Eenmaal zal het komen, dat staat vastEn de keuken- Cassandra greep bij deze alleenspraak nu en dan naar een grooten aarden pot op het fornuis, om met een slok overgeschoten koffie haar ergernis weg te spoelen. Zij zat evenwel niet zoo doodbedaard bij het raam der woonkamer, want het was een moeielyk werk voor de kunst vaardige hand van tante Sophie, om de gelaatstrekken van den hofmeester weer in hun oorspronkelyken vorm te brengen, zonder dat het gestopte gedeelte zichtbaar werd. En zoo erg op haar gemak gevoelde Margaretha zich aan het andere venster ook niet. De braambezievlekken waren door middel van een schoon boeze laartje aan het beleedigde oog onttrokken; toen had tante Sophie de kleine bij de schouders gevat en op krachtige wijze aan de groote tafel in de vensternis geplaatst. Ziezoo nu wordt het schoolwerk gemaakt! En geen inktvlekken neem u in acht, Margaretha!" had zij gezegd. Nu was het stilzitten tusschen vier dikke muren en de penne- tyouder stevig vastklemmen, opdat hy geen buitensporigheid op het witte papier zou maken!... By den zonsondergang kleurden de schapenwolkjes zich rozerood; het venster stond open en uit de tegenoverliggende bergwaartsloopcnde straat stroomde de zoete geur van lindebloesem naar binnen, die uit de prachtige linden- laan buiten de nabijgelegen stadspoort overwaaide. En van de markt klonken allerlei geluiden naar binnen. Leer jongens gingen fluitend met den wyden steenen kruik voorbij, om in het bierhuis den avonddronk te halen; uit alle straten kwamen meisjes en vrouwen met emmers aan de pomp en lieten het friséchc, heldere water door de blikken zeef over de groene salade stroomendat was zoo lief, dat men er telkens naar moest kijken. En onder het venster plaagden twee kleine bedelaarsters in zoo korten tijd, zoo droog en geurig binnen. Ten gevolge der langdurige droogte verlangt de landman zeer naar regen voor zijn etgroen, alsmede voor de vele veld vruchten. Mosterd en granen beloven een goede opbrengst, indien hitte en droogte niet een te vroegtijdige rijpheid veroorzaken. Te Warmenhuizen vierde jl. Vrijdag de schooljeugd feest, als belooning voor trouw schoolbezoek. Verblijdend was het, dat slechts enkele (en wel de zoogenaamde vaste luitjes) moest worden uitgesloten. Bestond vorige jaren de feestviering voor de groote kinderen in een reisje naar Amsterdam, Helder of Egmond aan Zee, nu, zoo was door de commissie vastgesteld, moesten alle kinderen eens, bij wijze van proef, op het dorp zich vermaken. Daartoe kwamen zij 's ochtends te 8 uur in de kolfbaan bijeen, waar elk een prijs trok, terwijl 3 der leerlingen, die op 14jarigen leeftijd nog school gaan, een boekje in prachtband kregen. Met deze prijzen trok de jeugd, waaronder ver scheidene levenmakers, onder behoorlijk geleide der com missie zeer ordelijk door het dorp, ten einde de moeders in staat te stellen, de blijde gezichten hunner kinderen te zien. Afgewisseld door eten en drinken werd de tijd tot den middag in den draaimolen doorgebracht, waarna de heer Bamberg, bofraechanicus, aan de beurt kwam, wien een woord van lof niet kan onthouden worden voor de aangename wijze, waarop hij ongeveer 3 uren de kinderen wist bezig te houden. Voldaan ging het kleine volkje huiswaarts, iets vroeger dan andere jaren, opdat ook de ouderen van dagen 's heeren Bamberg's vingervlugheid konden zien. Der commissie komt een woord van dank toe voor de flinke wijze, waarop zij zich van hare veelomvattende taak gekweten heeft. Te Leeuwarden heeft men een origineele jubilaris gehad. Baak je Hof ma had daar een halve eeuw met aardappelen en groenten op de markt gestaan. Een harer vakgenooten, de gardenier Wenselaar, hield op de publieke markt eene toespraak in de Friesche taal en bood de nog altijd vlugge koopvrouw namens de klanten een mooien elkander onder 't voorbijgaan. Margaretha bukte zich uit het venster, tastte in haar zak en wierp de bonbons, die zij van haar papa had gekregen, in de opgehouden boezelaars. «Goed zoo, Margaretha!" zeide tante Sophie. „Gy snoept in den laatsten tijd toch al te veel, en gy maakt de kinderen er bly mee." „Ik geef mijn bonbons niet weg," zeide Reinhold, die bezig was van zyne bouwsteenen een toren te maken. „Ik bewaar ze. Barbel zegt ook altijd: „wie weet, hoe het nog weer te pas komt!" „Wel drommels, ons ventje is op en top een koopman!" zeide tante Sophie lachend en stopte vlijtig door. Ja, de tante had gelijk zij snoepten in den laatsten tyd veel te veel, de twee kinderen! De lekkernijen smaakten hun volstrekt niet meer.... Wat was hun papa toch veel veranderd! Vroeger waren zij uren lang bij hem boven geweest; hij had hen op zyn rug laten rijden, platen laten zien en uitgelegd, geschiedenisjes verteld en papieren scheepjes gemaakt en nu? Nu liep hij altyd in de kamer op en neer, als zy kwamen; hij keek dikwijls boos en zeide noftch, dat zij hem hinderden en hij hen niet langer bij zich kon hebben. Aan de mooie papieren scheepjes viel niet meer te denken, evenmin aan het vertellen van sprookjes en andere schoone verhalen papa sprak liever in zichzelf, maar men kon het niet verstaan, het was slechts mom pelen. Hij streek ook menigmaal met de beide handen door het haar en stampte met de voeten, en wist dan soms niet meer, dat de kinderen bij hem warenen als hij het dan gewaar werd, stopte hij hun spoedig de zakken en handen vol lekkers en duwde hen zachtjes de deur uit, omdat hy schrijven, veel schry- ven moest.... Ja, het ellendige schrijven daarom alleen kon men het reeds niet uitstaan. En na al deze ontmoedigende over wegingen met haar hatelyke slotgedachten werd de pen toornig in den inktpot gedoopt, en daar lag een groote inktvlak op het papier „Ongelukskind!" zeide tante Sophie en kwam haastig te hulp. Het vloeipapier was bij de hand, maar bij het zoeken naar het radeermesje moest Margaretha, aarzelend bekennen, dat de onder wijzer haar het mesje had afgenomen, omdat zij in de vervelende rekenles in de bank had gesneden. En eer tante Sophie lucht kon geven aan haar gegronde ontevredenheid, was de kleine de deur reeds uit, om van papa een pennemes te leenen." Weinige oogenblikken later stond zij met een bedrukt gelaat boven voor de kamer. De deur was gesloten: er stak geen sleutel in het slot en door het sleutelgat kou zy zien, dat de stoel voor de schrijftafel ledig was.... Ja, wat moest dat betee- kenen Het was in het geheel niet waar, wat papa van het vele schryfwerk had gezegd, hy schreef niet, hij was zelfs niet te huis De kleine keek eens rond in de ruime vestibule. Zij was er zoo door en door bekend, en toch was het haar daar in dit oogenblik zoo vreemd, zoo geheel anders.... Hoe dikwijls stoeide en speelde zij hier met Reinhold; maar zy kon zich niet herin neren, dat zy ooit alleen hier boven was geweest. Nu was het wel wat schemerachtig, maar toch tevens zoo plechtig, zoo stil in den gang! Door de hooge vensters zag men in den tuin over de binnenplaats en over het lage pakhuis heen in het groen. Op het buffet stonden allerlei schitterende glazen en karaffen, en de stoelen met de fluweelen overtrekken waren op de donkerkleurige rugleuningen met vreemdsoortige vogels, tulpen en lofwerk uitgesneden.... Inktvlek en pennemes waren vergeten; de overmoedige wildzang met het ongedwongen, open hartige- voorkomen liep van den eenen stoel naar den anderen, streek met de hand over het verkleurde fluweel en verplaatste zich in een wereld vol wonderen, zonder door eenig geluid van buiten gestoord te worden. De laatste stoel stond in den hoek vry dicht by de deur, die leunstoel, namens de collega's een keurige bloemtafël aan. Na afloop van de markt werd de oude „Baaye" op haar eeregestoelte rondgedragen. Uit tal van huizen en van de marktschepen woei de nationale vlag. Aan het station Heerenveen boden wel 100 timmer lieden, onder dezen zelfs uit Delft, Haarlem, enz., voor 7 a 8 cents per uur aan den aannemer van de Harmonie aldaar hunne diensten aan. Natuurlijk moesten de meeste onverrichterzake huiswaarts keeren. In de jl. Maandag gehouden zitting van den Amster- damschen Gemeenteraad, die wegens afwezigheid van den burgemeester, ten gevolge van de zitting van de Eerste Kamer, werd gepresideerd door den oudsten wethouder, mr. B. H. M. Driessen, werden aan het einde der zitting door den heer Coninck Westenberg eenige vragen gedaan naar aanleiding van de z. i. niet zeer gelukte festiviteiten ter gelegenheid van de opening van het Nationaal Museum op jl. Dinsdag. Het niet uitnoodigen der vertegenwoordi gers van de burgerij bij den rondgang met den minister door de zalen van het Museum, het te laten ontsteken van het vuurwerk, het toekennen eener eereplaats aan de schilderij, voorstellende den Intocht van Napoleon te Amsterdam, gaven hem aanleiding om zijn grieven uit te spreken; de heer Kerdijk sloot zich hierbij aan, speciaal wat betreft het te laat ontsteken van het vuur werk. Door den Voorzitter en den wethouder Van Lennep werd daarop geantwoord, dat reeds de burgemeester er den minister van Binnenlandsche Zaken op gewezen had, dat de leden van den Raad niet hadden behooren te zijn uitgesloten van den rondgang door het Museum; dat B. en W. geen invloed hebben gehad op de regeling van het feest; dat het laat afsteken van het vuurwerk een gevolg was geweest van het late eindigen der feestviering in het Paleis voor Volksvlijt, en dat de plaatsing van de bedoelde schilderij, ook geschied zonder medewerking van B. en W., slechts zeer tijdelijk is. De hooioogst is in de Stammeer zoo goed als afge loopen; de opbrengst was bevredigend. Anders is bet echter toegang verleende tot de roode zaal en van daar zag men in de schuinte in den donkeren gang langs de achterzijde van Doro- thea's sterfkamer. Ook was ze volkomen tehuis en had er nooit vrees gevoeld. Reinhold bleef wel altijd aan den ingang staan en waagde zich niet verder; maar zij liep telkens tot aan het trapje, dat zijwaarts naar het pakhuis geleidde. Aan den eenen kant werd de eentonige muurvlakte gebroken door net bewerkte kamerdeuren en aan den achterkant stonden kleerkasten met dubbele deuren, die met een koperen beslag prijkten. Tante Sophie had deze kasten ook eens geopend en gelucht, en Margaretha had er toen in mogen kijken. Daar hing het eene kostbare kostuum naast het andere: zij waren bont van kleur en gedeeltelijk ook met goud en zilver gestikt; het waren de pronkgewaden van de Lamprechts. Ook mevrouw Judith's bruidskleed, haar bruidsschoenen met monsterachtig hooge hakken werden hier zorgvuldig bewaard; zij was immers de eenige dochter en erfgename van een voorname, zeer ryke familie geweest een groot gedeelte van de schatten van het huis Lamprecht vloeide uit haar bruidschat voort. Dat wist de kleine Margaretha niet, zij zou zich daarvan ook geen denkbeeld hebben kunnen vormen zij beproefde echter nu en dan met haar kleine handjes de kastdeuren te bewegen, om het geheimzinnig geluid, dat het tegen elkaar wrijven der zware zijde maakte, te hooren. Nu was zij hier ook weer moederziel alleen. Haar kleine broeder was er niet, om haar aan den rok achteruit te trekken, en zijn angstig geroep stoorde haar niet. Zij liep al verder den gang in en wilde juist voor een der kasten blijven staan, toen zy zeer duidelijk een gedruisch hoorde, alsof iemand in haar nabijheid herhaaldelijk naar de knop van een deur greep. De kleine luisterde, trok vol blijde verwachting het hoofd tusschen de schouders, hurkte in elkander en sloop in het donkere hoekje naast de kast, vanwaar zij in de schuinte de tegenoverliggende deur zien kon.... Zij wilde wel eens zien, hoe tante Sophie zou opkijken, als zij hoo'de, dat het toch niet de zon geweest was! En Margaretha kreeg gelijk; het was Emma wel geweest, al hield zij zich ook, of zij bang was zij was het en niemand anders die zich in de kamer bevond! Een flinke schrik zou haar geen kwaad doen, volstrekt niet. In dit oogenblik ging de deur zonder eenig gedruisch open en een kleine voet stapte van den ''rempel den gang intoen kwam er iets wits uit de deur te voorschijnVan het witte boezelaartje en het nuffig opgenomen japonnetje van het kamer meisje was echter niets te zien; een dichte sluier omhulde de geheele gestalte en sleepte zelfs met de strooken over den vloer. Maar het was toch Emma, die een grap uithaalde, zy had zulk een klein voetje en droeg altijd nette schoenen met hooge hakken en rosetten. Kom, spoedig er op losDat zou een aardige grap worden! Zoo vlug als een katje sloop het kind uit haar schuilplaats, snelde de haastig wegzwevende achterna, wierp zich met al het gewicht van haar klein lichaam achter op de gedaante en om klemde haar beide armendaarby kwam haar rechterhand door een opening in den sluier in aanraking met het zachte, over de heupen golvende haar zy greep toe en trok tot straf voor „zoo'n flauwe aardigheid" zoo hevig aan het haar, dat het gesluierde hoofd zich ver achterwaarts boog. Een kreet van schrik, waarop een klagend geluid volgde, klonk door den gang wat toen geschiedde, kwam zoo bliksemsnel, zoo 'onverwacht, dat de kleine zich nimmer, ook later niet een duidelijke voorstelling van het gebeurde kon maken. Zy voelde zich aangegrepen en geschokt, dat haar hooren en zien verging, haar klein lichaam vloog als een bal een heel eind weg, bjjna tot aan het begin van den gang terug, en daar viel zy neder. Zy bleef als verdwelmd met gesloten oogen liggen, en toen zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1