Brieven uit de hoofdstad.
Het Stafmuziekkorps der Kon. Marine, kapelmeester
de heer J. Koning, zal morgen te Haarlem een concert
geven.
Naar men verzekert, is de minister van Binnen-
landsche Zaken, de heer inr. J. Heemskerk Azn., benoemd
tot minister van Staat.
Men schrijft ons van Texel, dd. 31 Juli jl.
„Voor de derde maal in deze week werd heden morgen
de mare: „brand vernomen.
Waren de twee voorgaande branden van weinig betee-
kenis, heden morgen gold het eene kapitale huismans
woning met schuur van den heer C. A. Keijser, aan De
Waal, die, met al het zich daarin bevindende, een prooi
der vlammen werd.
De meubelen zijn bijna zonder uitzondering gered. Alles
was tegen brandschade verzekerd. De oorzaak van het
onheil is onbekend.
In de afgeloopen week geraakte te Kolhorn een achtjarig
meisje bij het naar schoolgaan te water. Door een bakker,
die juist aankwam, werd het kind gered; hij sprong terstond
gekleed te water, zoodra gebleken was, dat het meisje van
den kant af niet meer te bereiken was.
De rekening der gemeente Oude Niedorp over 1884
bedraagt in ontvangst f 14194.28, in uitgaaf f 12793.04,
alzoo voordeelig slot van f 1401.24.
Jl. Maandag is te Heer-Hugowaard de landman P.
Kooy, die zich per as naar Alkmaar zou begeven, met het
rijtuig van den Westdijk geslagen, doordat het paard on
verwachts eene zijwaartsche beweging maakte, bij welk
ongeval hij een been heeft gebroken.
In de gisteren avond gehouden vergadering van den
Gemeenteraad van Purmerend kwamen ter tafel de adressen
der classicale vergaderingen te Alkmaar en te Edam,
waarbij verzocht wordt allen openbaren handel in vee op
Zondag in de gemeente te verbieden. De Raad besloot op
deze adressen afwijzend te beschikken: daargelaten nog de
tegenwoordige toestand van den Landbouw, achtte men 't
niet wenschelijk eene uitzondering te maken op de ge
meentebesturen van Alkmaar en Hoorn, welke op de indertijd
gedane pogingen om dien handel te beperken niet zijn
ingegaan. Op voorstel van B. en W. zal echter in zooverre
aan het verlangen van adressanten worden tegemoet gekomen,
dat voortaan met de najaarsmarkt het vee des Zondags
niet voor 12 uur des middags ter markt mag worden
aangevoerd.
Aan een adres van de heeren J. Galman c. s., om onder
steuning van hun plan tot overbrugging van het IJ, schonk
de Raad, op advies van de Kamer van Koophandel en van
B.. en W., zijne adhaesie. Laatstgemelde colleges drongen
daarop aan, omdat h. i. een permanente verbinding met
de hoofdstad des Rijks, voor een groot deel van Noordholland
mag geacht worden te zijn in het belang van handel en
nijverheid.
Te Amsterdam zal een nieuw gasthuis worden ge
bouwd, ter vervanging van het bestaande Buitengasthuis,
't Zal op ongeveer dezelfde plek komen als die waarop het
nu is gevestigd. Het tegenwoordige Binnengasthuis wordt
dan een hulpgasthuis. De bouwsom van het hoofdgebouw
wordt gerekend circa f 2,000,000 te zullen bedragen.
In het Binnengasthuis zullen worden opgenomen de
gewone medische en chirurgische zieken, afkomstig uit de
in den omtrek daarvan gelegen buurten. Op het terrein
van het Buitengasthuis zullen aanvankelijk, behalve twee
toonbeeld van broosheid, dat eens het huis Lamprecht zou repre-
senteeren. Maar hij sprak er nooit overhij balde slechts in
stilte krampachtig de vuisten, als mevrouw de ambtsraad zich
verheugde, dat de voorname kalmte der overledene Fanny zoo
op den zoon was overgegaan. En ziekelijk was de stamhouder
der Lamprechts in haar oogen volstrekt niet neenHij had
slechts een fijngevoelig gestel een vrouw als Fanny kon na
tuurlijk niet de moeder van grove boerenkinkels geworden zijn.
Margaretha was immers ook bleek en tenger, maar goed gezond.
Men moest haar brieven maar lezen het meisje verdroeg
vermoeienissen en inspanningen als een man!... Deze dingen
waren echter volstrekt niet naar den smaak der oude dame; de
ontwikkelingsgang der kleindochter mishaagde haar geheel en al.
Een langdurig verblijf in een door den adel bezocht, eenigszins
orthodox gekleurd pensionaat, dan voorstelling aan het hof en
na eenige jaren zeer gevierd, ten slotte eene goede partij
zoo moest eigenlijk de jeugd van de eenige dochter eener
vermogende familie zijn. Maar reeds het kostschoolplan had
schipbreuk geleden op de stijfhoofdigheid van Margaretha, en
het meisje was, tot groote ergenis van grootmama, tot na haar
veertiende jaar vreeselijk ongemanierd gebleven. Toen was er
een plotselinge verandering gekomen.
De jongste zuster van mevrouw de ambtsraad was met een
professor gehuwd, wiens naam wereldberoemd was. Hij was
geschiedvorscher en oudheidkundige, en daar hem aanzienlijke
middelen ten dienste stonden, reisde hij veel, om voor zijn
wetenschappelijke werken uit de bronnen zelf te putten, en op
die tochten was zijn vrouw een trouwe gezellin kinderen
hadden zij niet. Na een langdurig verblijf in Italië en Grieken
land waren zij nu weer naar het vaderland teruggekeerd, en
mevrouw de ambtsraad had zich gelukkig geacht, dat zij de
reizigers gedurende eenige dagen kon ontvangen, want zij was
zeer trotsch op den roem van haar zwager.
Den eersten dag was Margaretha, het „ongemanierde schaap,"
voor haar vertoornde grootmama niet te vinden geweest wie
zou zich ook vrijwillig blootstellen aan een hoogst pijnigend ver
hoor? De geleerde oudoom uit Berlijn had het meisje steeds een
vreeselijke rilling door de leden gejaagd. Dat was zoo iemand,
die de ongelukkige schoolkinderen opving, ze tusschen de knieën
klemde en ze examineerde, tot het angstzweet hun uitbrak.
Gezien had zij hem nooitmaar hij was natuurlijk zoo lang en
stijf als een stok, lachte nooit en zag met strenge, doordringende
oogen door groote, ronde brilleglazen. Maar den tweeden morgen
had zij zich in de vestibule, vlak tegenover de geopende kamer
deur, achter het buffet verstopt de professor en zijn vrouw
ontbeten bij haar papa. En zij had groote oogen opgezet; want
de knappe oude heer kon lachen, werkelijk van harte lachen.
Hij had een prachtigen grijzen tot op de borst nederhangenden
baard en daarbij schoone, heldere oogen zonder brilleglazen. En
als een jeugdig man had hij het glas met den fonkelenden rijn
wijn opgeheven en een geestigen toast uitgebracht. Daarna had
hij verteld van de opgravingen van Schliemann op den berg
Hissarlicus, en daarbij was het zeer opvallend geweest, dat zijn
vrouw, de oudtante met het gladgekamde grijze haar en het
verstandige gelaat, ook mede had gesproken en wel even degelijk
als de groote geleerde. Ja, een uitgestrekte, overheerlijke wereld
vol oude, bedolven en nu weder ontdekte geheimenissen waren
ontsluierd en de luisterende jonge onwetende achter het buffet
had zich langzamerhand uit haar neergehurkte houding opgericht.
Toen was het geweest alsof de zachte tred van een slaapwande
laar door de vestibule sloop, tot het langopgeschoten meisje met
onrustigen blik, in een angstige houding, maar ademloos toeluis
terend en met de handen op de borst samengevouwen, op den
drempel der kamerdeur verschenen was.... Wordt vervolgd.)
paviljoenen voor 32 zieken, gebouwd worden acht barnkken,
ieder voor hetzelfde aantal zieken, benevens zalen voor
klinieken en operatien en de noodige administratie- en
dienstgebouwen. Ontstaat er grootere behoefte, dan biedt
het terrein ruimte aan voor niet minder dan 26 barakken,
zoodat ook voor de verpleging van besmettelijke zieken
aldaar de vereischte inrichtingen kunnen gemaakt worden.
Bij de jl. Donderdag te Hoofddorp, in de Haarlem
mermeer, gehouden harddraverij, waarvoor 13 paarden
waren ingeschreven, is de prijs gewonnen door Snijboon,
van den lieer W. H. J. Brom te Utrecht, pikeur A. Bos;
de premie door Johanna, van den heer B. Max te Amster
dam, pikeur A. C. Wouters.
Daarop volgde eene harddraverij van paarden uit de
gemeente. Ingeschreven waren 12 paarden, van welke de
prijs won Jetske, van den heer H. F. Bultman, pikeur
diens zoon; de 1ste premie Kato, van den heer IJ. Ran,
bereden door den eigenaar; de 2de premie door lJsvogel,
van den heer I). De Vlieger, pikeur diens zoon.
In goede orde volgden daarop volksspelen, die aan de
vele deelnemers en toeschouwers groot genoegen gaven.
Te Leeuwarden is jl. Dinsdag per driewielige vélo-
cipède uit Harlingen gearriveerd de heer J. S. Powell,
uit Durham (Engeland), vanwaar hij met zijn voertuig
eerst naar Londen was gereden. Van Londen is hij per
stoomboot gereisd naar Rotterdam, vandaar over Amster
dam naar Enkhuizen en uit deze stad per stoomboot naar
Harlingen. Van die plaats uit heeft hij tochten door
Friesland gemaakt per vélocipède.
Na ook Leeuwarden met een bezoek te hebben vereerd
en de merkwaardigheden in oogenschouw te hebben genomen,
is de toerist jl. Woensdag naar Groningen vertrokken, met
het voornemen, nog omstreeks acht dagen zich op te houden
in Drente.
De heer Powell is predikant en heeft, volgens de Leeuw.
Crt. zijn reis naar Noord-Nederland, ondanks zijn 60jarigen
leeftijd, hoofdzakelijk ondernomen met het doel om de
Friesche taal en de oudheden van Drente meer van nabij
te leeren kennen.
Men verneemt, dat de hoogste prijs van 600,000
francs der loten Turkije, bij de trekking op 1 Juni 11.,
een inwoner van Utrecht is ten deel gevallen.
De werkelijke waarde is f 174,000.
Met den laatsten trein uit Amersfoort keerden Don
derdag jl. de stationchef van Barneveld met zijne vrouw
en kind van twee jaren naar Barneveld terug. Onderweg
leunde het kind tegen een portier, dat blijkbaar niet goed
gesloten is geweest, en viel 'uit den trein, die in vollen
gang was. Toen de trein stielhield bleek het kind geen
letsel te hebben bekomen.
Te Leiden, waar men ook met de tramway sukkelt,
en waar men alles beproeft om den dienst goed en voor
deelig te maken, zal men het nu eens gaan probeeren of
men het niet op Amerikaansche wijze alleen met een koetsier
af kan doen.
De conducteur wordt alsdan vervangen door een bus,
waarin de passagiers hun dubbeltjes of vooruitgekochte
kaartjes zullen moeten offeren. Ze weten immers zelf wel
of ze één, twee of drie secties berijden! En hebben ze
geen gepast geld bij zich, dan moet de koetsier maar
wisselen.
Wij vreezen, zegt het Vad., dat de zuinigheid hier de
wijsheid zal bedriegen!
30 Juli.
We zijn nu midden in den vacantietijd, wat op allerlei gebied
duidelijk te bemerken is. Al wie niet door zyn plicht, door zijn
beurs of door andere overwegende redenen wordt teruggehouden,
keert Amsterdam thans den rug toe en tracht zoo spoedig moge
lijk onze Ooster- of Zuidergrenzen achter den rug te krijgen,
om in den vreemde rust en ontspanning te zoeken. In de groote
aristocratische burgerpaleizen langs onze Heeren- en Keizers
grachten en andere aanzienlijke buurten verkondigen de gesloten
blinden en de papieren stofgordijnen voor de glazen, dat de bewoners
naar buitens of badplaatsen zijn vertrokken, terwijl de huisbe
waarder in de openstaande dienstbodendeur rustier zijn pijpje zit
te rooken, rustiger en onbezorgder misschien dan de voor
name lieden, op wier woning hij tijdelijk toezicht houdt.
Toch zal er menigeen in Amsterdam gebleven zijn, die zijn
jaarlijksch zomerreisje dezen keer bij de vrome wenschen moest
laten blijven. De afgeloopen winter is voor vele kringen kwaad,
zeer kwaad geweest, en natuurlijk zullen de speeltochtjes dus
dit jaar bij (dezen en genen er wel bij inschieten. Men zal in
de buitenlandsche brandpunten van het vreemdelingenverkeer
dezen zomer wel eenige Hollandsche gezichten missen. Iemand,
die deze maand een poos te Cleef had doorgebracht, had althans,
naar hij my mededeelde, de opmerking hooren maken, dat er in
dit seizoen aldaar zoo weinig Amsterdamsche en Nederlandsche
familiën werden aangetroffen in vergelijking van vroeger. Ik
geloof het gaarne en meen dat de oorzaak van dit verschijnsel
niet ver te zoeken is. Het is slecht reizen, als de reispenning
ontbreekt.
Maar die uitzonderingen daargelaten, kan men duidelijk be
merken, dat wij thans in vollen vacantietijd zijn. Schoolkinderen,
onderwijzers, rechters, advocaten, predikanten, enz. genieten thans,
„ontslagen van den winterboei," een gelukkigen tijd, nu zij de
muffe stadslucht eens kunnen ontvlieden, om zich te baden in
zeewater of dennengeur. Ook onze burgemeester heeft voor een
poosje de zorg voor de Amstelstad aan vertrouwde handen over
gelaten en is in buitenlandsche dreven zijn drukke beslomme
ringen ontweken.
Gelijk een zorgdragend burgervader betaamt, is ZijnEdelAcht-
bare niet vertrokken zonder den uitslag der periodieke Gemeente
raadsverkiezing te hebben afgewacht. Deze zijn overigens ditmaal
in de hoofdstad al bijzonder stil en kalm afgeloopen, zonder
eenige buitengewone spanning te veroorzaken. Wel heeft men
een paar leden, die wel eens wat al te heftig oppositie voeren,
bij deze gelegenheid vermanend de les gelezen en er hun aan
herinnerd, dat het behoud van hun zetel toch altijd slechts van
het goeddunken der kiezers afhangt, maar met dat al heeft
men toch de dertien aftredende leden, de mannen der heftige
oppositie incluis, gezamenlijk weer herkozen. Wij hebben de
behartiging der gemeentélijke belangen dus weder voor twee
jaar, buitengewone gevallen uitgezonderd, aan dezelfde vertegen
woordigers toevertrouwd; mogen zij steeds m3t onbezweken
trouw en ijver voor die belangen pleiten.
Een pleidooi op ander gebied, dat van onzen welbekenden
Amsterdamschen advocaat Haas in de zaak van Jeanne Lorette,
wordt hier in de rechtsgeleerde wereld en ook onder het groote
publiek met eenige spanning tegemoet gezien. De historie van
dit Belgische juffertje is wat men noemt „een mooie zaak," die
uit velerlei oogpunten kan bezien en beoordeeld worden en
waarvan de eigenlijke bijzonderheden voor de oningewijden nog
grootendeels onbekend, althans uitermate verward zijn. Het is
voor een beoefenaar van recht en wet, dunkt mij, een dankbare
taak, al die détails dezer historie scandaleuse een voor een na
te gaan en de sluier, die over Jeanne's misdaad ligt uitgespreid
zoo volkomen mogelijk weg te nemen. En men kan er staat op
maken, dat een scherpzinnig jurist, als Mr. Haas in hooge mate
is, al zijn talent aan dit belangwekkende drama zal wijden,
zoodat èn de rechtbank èn het publiek zich op een boeiende
pleitrede zullen kunnen voorbereiden.
Ook voor de kleine Amsterdammers zijn aantrekkelijke dingen
in het vooruitzicht. Vooreerst krijgen zij aanstaande week ge
legenheid, om zich zes dagen lang vrij en ongedwongen in het
jaarlijksche trommelen op de Beurs te verlustigen, en als dat
afgeloopen is, komt den 19den Augustus de vliegerwedstrijd,
uitgeschreven door de uitgevers van het blad de Echo. Ver
leden jaar werd er reeds plan beraamd om toen zoo iets te doen
plaats hebben, maar er was te weinig tijd van voorbereiding,
het denkbeeld was nog te nieuw, enfin de zaak ging niet door.
Maar nu zal het er dan toch van komen, en zijn alle jeugdige
liefhebbers van 12 jaar en daarboven uitgenoodigd om te komen
mededingen naar de uitgeloofde prijzen, met inachtneming van
eenige noodzakelijke bepalingen omtrent den vorm der vliegers,
de lengte van het touw, enz. Ik hoop van harte dat dit voor
jongens zoo hoogst uitlokkende plan nu eens goed moge slagen.
Want door al de bouwerijen en groote werken, die hier in den
laatsten tijd zijn ondernomen, is de grond van Amsterdam links
en rechts ondersteboven gehaald en heeft de jeugd vele vroeger
zeer geliefkoosde speelplaatsen moeten prijsgeven, zoodat zij bij
de uitbreiding en herschepping der stad stellig niet gewonnen
heeft. Een goed denkbeeld is het daarom, bij al de wedstryden,
waaraan onze tijd tegenwoordig zoo rijk is, ook eens een wed
strijd voor het kleine volkje te houden, en, ter afwisseling van
het eindelooze mastklimmen, zakloopen etcetera, hun eens de
gelegenheid te geven om te laten zien wat zij wel met den oud-
vaderlandschen vlieger kunnen doen. Ik geloof dan ook, dat het
aardige plan wel in den smaak van onze Amsterdamsche jongens
zal vallen en bij de uitvoering op geen onoverkomelijke bezwaren
zal stuiten. De groote menschen hebben tegenwoordig hun
harddraverijen, schietwedstrijden, roeigezelschappen en dergelijken,
waarom zouden de kleintjes ook niet iets mogen hebben, dat
hen aangenaam bezig houdt en hun ambitie prikkelt?
Zoo begroette ik het ook als een welkom verschijnsel, toen ik
dezer dagen op een groot terrein bij de zaagpoort den eersten aanleg
zag maken voor een op geraeentekosten te stichten plantsoen.
Er zijn er reeds meer in onze stad, maar er kunnen er niet te
veel zijn. Zulk een plek groen, hier en daar met wat bloemen
geschakeerd, is voor de geheele dichtbewolkte wijk een bron
van genot en vermaak, en wie er de kinderen ziet spelen of de
moeders met hare kleinen op den arm ziet wandelen, verheugt
zich over het denkbeeld om zulke parkjes, al is het dan ook op
eenvoudige schaal, hier en daar aan te leggen in de drukbe-
woonde volksbuurten van een groote stad, die onder al het
sloopen, dempen, graven en bouwen, dat men er doet, langzamer
hand verstoken raakt van al wat naar boom en struik zweemt.
En dat de „mindere man" toch wel oog en hart heeft voor
bloemen en planten, bewijzen de „Floralia's, te Amsterdam en
elders gesticht. Amstelaar.
Buitenland,
De Standaard verneemt uit Kaapstad dat, naar het
aldaar heet, Duitschland de Transvaal in hare financiëele
moeielijkheden te hulp wil komen.
Op nieuw zal thans een officiëele proef worden ge
nomen met de methode van dr. Ferran, om door inënting
met cholera-bacillen de gevreesde ziekte, waardoor Spanje
thans geteisterd wordt, te bestrijden. De dokter zal met
drie zijner, door de Regeering aan te wijzen, collega's
naar Benito bij Badajoz gaan, waar hij zich sterk maakt
om binnen vijf dagen de ziekte te stuiten, daar eerst na
vijf dagen de inënting effectief beschermend heet te werken.
Het stadje Benito zal dus geïsoleerd worden en de ver
tegenwoordigers der regeering zullen den loop der zaken
nauwkeurig nagaan en aanteekening houden van de inën-
tingen en van hen die aan de cholera sterven of die vrij
van de ziekte blijven. Op deze wijze hoopt men in staat
te zijn om een billijk oordeel over dr. Ferran's methode
te vellen.
Generaal Charette heeft jl. Dinsdag op zijn kasteel
La Basse-Motte, bij St. Malo, ter gelegenheid van den
25sten jaardag der stichting van het pauselijke zouaven
regiment, den veteranen daarvan een groot feest gegeven.
De pauselijke nuntius had zich door msgr. Sacré, van de
Antwerpsche Kathedraal, doen vertegenwoordigen. Er waren
onder de gasten oud-zouaven uit alle landen: Nederland,
België, Ierland, Canada, enz., en tal van dames, in de
pauselijke kleuren gedost, o. a. de weduwe van generaal
Lamoricière. Na de mis sprak msgr. Sacré den zegen uit,
in naam van den Paus, die een telegram gezonden had.
Ten slotte richtte generaal Charette zelf tot de aanwezigen
eene vrij lange aanspraak en eindigde, tot msgr. Sacré
gewend, met de volgende woorden:
„Breng, monseigneur! Leo XIII de verzekering over,
dat het regiment hare geschiedenis trouw zal blijven; dat
het volkomen gereed is om op een teeken van hem zich
voor de groote door hem vertegenwoordigde zaak te laten
ombrengen, en dat, wanneer Frankrijk ons noodig heeft,
wij u zullen verzoeken, hem om een bijzonderen zegen te
vragen, opdat wij zijn regiment steeds waardig mogen
blijven. Zeg hem, dat ik nimmer den zegen, welken hij
ons gegeven, en de wóórden, welke hij tot mij gericht
heeft, vergeten kan; blijf de eer, de jegens den Heiligen
Stoel aanvaarde verbintenissen getrouw. Dat is de rechte
wijze om de groote, edele traditiën van uw land getrouw
te blijven. God zal verder helpen!"
Het feest werd besloten met een maaltijd, waaraan 1600
personen aanzaten.
Omtrent den dood van den Mahdi, Mohamed Achmed
verneemt het Arabische blad Achbar uit Souakin, dat hij
Vrijdag 19 Juni in het kamp van Omdurman bij Kharloum
ziek werd en terstond, overeenkomstig zijn verlangen, in
een tent buiten het kamp werd gebracht. Daar er geen
geneesheer bij de hand was, werden twee gevangen zende
lingen, die eenige kennis van geneeskunde hadden, aan
zijn ziekbed ontboden. Deze verklaarden echter terstond,
dat er geen hoop meer was, daar de profeet de zwarte
pokken had. Hij riep toen zijn ne.if Abdullah bij zich, gaf
hem zijn zwaard en benoemde hem tot zijn opvolger. In
den nacht van Zondag verergerde zijn toestand zoodanig,
dat hij afscheid van de zijnen nam en hen deed zweren,
dat zij den krijg tegen de ongeloovigen zouden voortzetten.
Hij stierf des ochtends te 5 uur en werd dienzelfden avond
begraven, terwijl zijn tent verbrand werd.
Te Paddington (Engeland) is een man gestorven
ten gevolge van den beet eener kat. De „coroner," die
tevens toevallig geneesheer is, zeide bij de lijkschouwing,
dat de beet van oude katten, ook al zijn zij niet dol, zeer
gevaarlijk is.
Te Parijs werd jl. Woensdag de jaarlijksche algemeene
vergadering van de Panama-Kanaalmaatschappij gehouden.
Uit het verslag door den heer De Lesseps uitgebracht,