Koster's Kleine Winkel te Sctogen.
Algemeene Harddraverij
FLIIMKE MUZIEK.
Openbare Verkooping,
J. J. KUIJPER,
BERICHTUIT"
KLEINE WINKEL te SCHAGEN.
op het STRAND te CALLANTSOOG,
op Zondag 16 Augustus 1885,
des namiddags te 3 uren, door PAARDEN onder den man.
PRIJS, minstens 30 gulden.
Ie PREMIF. 2*
2e PRE1IIF 10
FINAAL TE VEREEREN.
De Paarden moeten te 1 uur op stal zijn bij J. MOOIJ.
DE COMMISSIE.
VSi Gelegenheid voor den DiïiS in de
TEMT op DUIM.
op WOEMSDAG 19 AUGUSTUS 1885, voormiddags elf
uren, ten sterf huize van A. KRIEK, aan de
Schagerbrug in de Zijpe, om konlant geld, van:
gt Kabinet, Tafels, Stoelen, Stoven, Haardgoed,
Porcelein, Bed en toebehooren, Kleêren, Linnen,
Gordijnen, Klok, Spiegels, Schilderijen, Trommels,
Petroleumstel, Fornuiskachel, Tobbes, Emmers, Ketel,
Aker, Koper-, Tin-, Blik-, IJzer-, Aarde- en Glaswerk,
Goud en Zilver en wat verder zal worden gepresenteerd;
en dadelijk daarna, in het lokaal van den Heer
K. PLEVIER, aan de Schagerbrug, in de
Zijpe, van:
Een Huis, waarin Stalling voor
BBga Vee en Hooiberging, Dorsch en verdere
a geriefelijkheden, benevens groot Erf,
zeer gunstig staande en gelegen aan de Schagerbrug in
de Zijpe, Sectie D, N°. 703, ter grootte van 8 aren en
50 centiaren.
Alles nagelaten door A. KRIEK.
Gr. VAN OS, Notaris te Zijpe
ONTVA.1VG-E3N:
Eene partij RIETEN STOELEN, SPOORMANDEN,
BOODSCHAPPENMANDEN, KINDERSTOELEN
en DAMESTASSCHEN.
Verder voorradig: Eene ruime keuze in SPIEGELS,
3 sport KEUKENSTOELEN 1.10, zeer net gepolijste
f 1.50, Brusselsche STROOMAT 11—, 12.— en
14.de 6 stuksSCHUIFTAFELS, geschilderde
TAFELS, RAAMHORREN, GAAS voor idem, KINDER
SCHOMMELS, NAAIKISTJES, TOILET- of SCHEER-
DOOZEN, TABAKSPOTTEN, SIGARENKISTEN,
LEPELKISTJES, enz. enz., voorradig bij
OOSTEREND (TEXEL).
Groote voorraad ZICHTEN, SIKKELS, GRAAN-
VORKEN, GAFFELS, DORSCHGEREEDSCHAPPEN,
PALINGVELLEN, STOFBRILLEN, MACHINE-OLIE,
MACHINE-OLIEKANNETJES, ZIJNS- en ZICHT-
KOLVEN uit een stuk, KAASKLEURSEL en STREMSEL,
THERMOMETERS en MAATGLAZEN (onmisbaar bij
het maken van boter en kaas), alsmede HOUT-, TOUW
MAND- en BORSTELWERK, beste BASCULES, MATEN
en GEWICHTEN en KINDERWAGENS.
NB. Buskruit (Crèpée N°. 1
en Hagel.
Ëen fatsoenlijk burgermeisje, 20 jaar oud,
zoekt ten spoedigste plaatsing als KINDER
JUFFROUW of JUFFROUW VAN GEZELSCHAP, aanvankelijk
zonder salaris. Brieven franco, onder letters M. S., Bureau
dezer Courant.
Andere tijden, andere zeden. Bij gelegenheid
van het huwelijk van den Prins Battenberg met de dochter
van Koningin Victoria werd ook een feest gegeven aan
het hofdienstpersoneel, dat zelfs gedeeltelijk werd bijge
woond door het Vorstelijk bruidspaar, waaruit men kan
zien dat de hoogere kringen dat personeel evenzeer trach
ten te vriend te houden, als de bezoekers van publieke
plaatsen en koffiehuizen dit doen met het geven van fooitjes
aan ober- en andere soort van kellners, enz. Ten allen
tijde zullen aan die soort betrekkingen de lasten wel even
redig zijn geweest met de lusten, maar zeker is het, dat
die lasten vroeger heel wat meer beteekenden dan tegen
woordig. Ziehier bijv. een uittreksel uit het reglement voor het
dienstpersoneel aan ons Stadhouderlijk Hof in de XVIIde
eeuw.
„Vóór de Stadhouder opstaat, moeten zijn kleeren
geschuierd en ordelijk op de tafel gelegd worden; de schoenen
en laarzen gepoetst en onder de bank gezet;, versch water
en een schoone handdoek in gereedheid zijn Zijn Excellentie
moet voorts netjes aangekleed worden, en alles wat hij aflegt,
zorgvuldig opgeborgen."
„De spijzen bij ieder maal behooren in goede volgorde
te worden opgedischt, zonder storten, en de schotels met
een buiging afgenomen. Indien het gebeuren mocht, dat een
der bedienden aan een of ander knabbelde, of vinger of
mond aan de spijzen bracht, dan zal men hem heete of
brandende spijze doen eten, als geneesmiddel voor zijn
gulzigheid."
„Een iegelijk is gehouden, om zoodra hij daartoe gehouden
wordt, onder 't maken van een buiging nader te treden, en
met heldere en hoorbare stem vóór te danken. Indien hij daar
onder stotteren of haperen mocht, ontvangt hij zes knippen
voor den neus."
„Dient iemand aan tafel met vuile handen, dan zal hij
hebben te doen, alsof hij ze wiesch, terwijl een ander er
water over giet, en een derde ze met scherpe roeden
afdroogt, totdat ze bloeden, van 's gelijken, zoo iemand
ongekamd verscheen, zal hij duchtig geroskamd worden
met een roskam, in den paardenstal."
„Het tafellaken moet met cénen worp worden verspreid:
ieder bord moet een servet hebben, en de zoutvaatjes be
lmoren dagelijks met versch zout te worden gevuld. De
kaarsen moeten ter gepaster tijd worden binnengebracht,
en gestadig gesnoten, steeds te beginnen met de plaats,
waar de hoogste gast zit. Eindelijk moet het amelaken
ordentlijk worden afgenomen, en zullen de knechts met
een strijkaadje vertrekken. Alles op straffe van zes knippen
op den neus."
„Een elk, die zich in de tafelgesprekken mengt, of
grinnikt om wat er gezegd wordt, zal men doen buigen,
totdat hij niet meer kan; en ieder, die overluid schatert,
krijgt vier tikken op de vingers."
„Al wie een glas te vol schenkt, en het dan met zijn
eigen mond leeger drinkt, ontvangt 20 zweepslagen."
„De bediende, die een vuil glas aanreikt, mag kiezen
tusschen vier oorvegen of zes knippen voor den neus."
„Na den eten zal aan iederen gast met voegsamen eer
bied een waschkom en een schoone handdoek worden aan
geboden. Bij gebreke straf als boven."
„Daar het schandalig en onverdragelijk in dienstboden
is, dat ze lang tafelen, zoo wordt geboden, dat aan hen,
die er meer dan een kwartier over zitten, het eten voor
den neus zal worden weggenomen."
Wat moeten, bij veel overtredingen, sommigen neuzen
er niet raar hebben uitgezienHet Vaderland.
Middel tot bedekking van boomwonden. Alle
tot nu toe gebezigde middelen tot afsluiting der lucht van
groote wonden aan boomen, die door het afhakken of
afscheuren van zware takken ontstaan zijn, voldeden slechts
gedeeltelijk aan het doel, zoo b. v. de veel daartoe ge
bruikte teer. In de Illustr. Gartenzeitung maakt iemand,
op grond van een driejarige ondervinding, met grooten
lof melding van een Engelsch smeersel, onder den naam
„Plastic State" bekend en dat bestaat uit ongeveer 1 deel
koolteer en 4 deelen zeer fijn gestampte lei. Deze massa
moet ongeveer de consistentie bezitten van stopverf, die
zich evenals deze in de handen laat kneden en uitrollen.
Deze massa hecht aan hout, metaal, steen, kortom aan
alles wat niet vettig is en zij sluit iedere opening lucht
dicht. Zelfs wanneer zij in zeer dunne lagen wordt aan
gebracht verhardt zij slechts aan de oppervlakte en blijft
daardoor elastisch, springt 's winters niet af en vervloeit
's zomers niet.
Behalve tot afsluiting van boomwonden kan deze „Plastic
State" ook voor vele huiselijke doeleinden gebruikt worden.
De berichtgever van genoemd blad stopte in Mei van het
vorig jaar de gaten in de bodems van twee gieters er
mede toe en niettegenstaande dagelijksch gebruik bleven
de gieters meer dan een jaar volkomen waterdicht en bleef
de massa steeds elastisch. Voor het dichtmaken van water
leidingen, onverschillig of deze van hout, ijzer of steen
zijn, ook voor het invoegen van afgesprongen stopverf aan
de ruiten van plantenkassen of broeibakken, is het nieuwe
stopmateriaal uitstekend goed te gebruiken.
Bedekt men de groote boomwonden er mede, hetgeen
men het best met behulp van een mes of van een plat
stuk hout doet, dan worden deze wonden voor vele jaren
absoluut tegen de werking van lucht en vochtigheid be
schermd. Heeft men soms hinder van de zwarte kleur
van het smeersel, dan kan men er zand, asch, enz. op
strooien of indrukken.
Aan de Haagsche Omtrekken, voorkomende in het Vaderland,
ontleenen wij de volgende regelen:
Dus ging ik verleden Dinsdag ter markt, ter paardenmarkt te
Voorschoten. Vroegtijdig nam ik plaats op den stoomtram, die
lustig dampte en floot op den Schenkweg, maar niet alvorens
„een reispolis tegen ongelukken op reizen" genomen te hebben,
welke, volgens eene aankondiging op de keerzijde der dienst
regeling, verkrijgbaar gesteld was bij alle stationschefs der Maat
schappij. Ik moet bekennen, dat die aankondiging even ver
rassend is voor den passagier als liefdevol voor de eventueel na
te laten betrekkingen, en ik hadde een mooi ding gegeven om
den directeur te kennen die....
Mijnheer, dat i8 Engelsch gebruik. En gc begrijpt dat in
railway-zaken....
Ah! quite right, mijnheer de directeur! Ik twijfel er niet aan
of de Levensverzekering zal uitstekende zaken maken. Wat mij
betreft, ik zie gevaar noch bezwaar in den tocht, en vertrouw u
Caesar toe, en zijn fortuin.
Nu gaat het voort, op vleugelen van stoom. Weldra ligt het
panorama voor ons van de schoone hofstad, gehuld in haar luchtig
ochtendkleed. Ziet, daar rijst de Jacobstoren, oudste en eerste,
ten hoogen hemeltrans, terwijl het schip der Nieuwe Kerk, met
zijn breeden romp, zich koestert in de Julizon, en in de verre
verte, de parochiekerk des heiligen Jacobus, met fijne spits naar
boven wijst! Daartusschen en daarnaast, de zwaarwichtige ver
tegenwoordigers der materie: het oude, berookte dak van het
Hollandsche spoorwegstation, zwart van jaren en van kolendamp
en naderbij, de ruime wel wat stille gebouwen van den
Rhijnspoor, beide nogthans opgevroolijkt door de telkens uit-
stoomende, witgepluimde locomotieven, die zich reppen langs
wissel en spoor, als waren ze de stafofficieren van het groote,
zegevierende leger der ny verheid! En ginds, aan de noordzijde,
de lachende villa's van het Bezuidenhout, met de bloemrijke
tuinen, en de schilderachtige Engelsche Kapel, en het park in
aanbouw, liefelijk en onbegrijpelijk als eene muziek der toekomst.
Aan den zuiderkant de Wetering, die 's zomers baarsjes bergt,
den visscher te loos, en, 's winters, gestold, menschen torscht
welke allen struikelen in velen. Rechts en links, voor en achter
ons, het gladde melkvee, en de schapen, wroetend op het overpad
boven ons hoofd de krassende kraaien en de woudduiven, in
sierlijke vlucht.
En boven dat alles de zon, wier koesterend licht, in duizend
stralen gebroken, het Hollandsch landschap schakeert met keur
van smeltende tinten....
Aan de Wykerbrug stijgt een vroolijke troep meisjes uit den
wagen, als een hoopje zangvogels, der kooi ontvlogen. Alles
lacht, en kirt, en kwinkeleert; want de groote vacantie is aan
gebroken, en de meesteres, die de losgelatenen te lief heeft 'om
ze niet te willen terug zien keeren, deelt geen straffen meer uit,
maar broodjes, en zoeten koek en zoeter woordekens.
Dan stoomen we het grafstille Veur voorbij, en naderen Voor
schoten. Lieve hemel, welk een leven, welk een gedrang, welk
een verpestende stank! Do grond, geelbruin gekleurd door het
toedoen van zenuwachtige paarden, geurt als een stel Haagsche
grachten. Hem betreedt onachtzaam de paardenkooper, gehuld in
linnen kiel, gedekt met de zwartzijden pet, de stevels omzoomd
door de pijpen van een te korten en toch o raadsel!
gansch afgetrapten broek. De zweep rust onder den arm, en de
sigaar, vol gele vlekken, troont in de lange, met kunstigen wrong
versierde pijp. Onze paardenkooper is een grappig man dat
hoort er zoo bij. Ziet, daar heeft hij een mageren hit in het
oog, wiens geleider alles doet om het verplichte marktgeld te
ontduiken.
„Wat moet ik er voor geven, vader?" en hij klapt met dc
zweep.
Honderd gulden.
„Honderd gulden, voor zoo'n lijk?" luidt het smalend ant
woord. „Dan toch zeker een oud wagentje er by
Met een muziekdoos er invoegt een grappenmaker er
aan toe.
„En je leelijke karkas op den koop toe!" vervolgt die van de
zweep.
Maar de bleeke man met den mageren hit bukt onder zooveol
geestigheid, en strompelt voort naar de lijn, hopende of
vreezende? dat hij zijn ouden makker in nood voor een aardig
prijsje zal kunnen verkoopen. Morgen zal hij zich dan maar
zeiven voor het schamele vrachtwagentje spannen, om het voort
te trekken langs den langen, stoffigen straatweg, zijn jongske midden
op de pakjes der klantenwant moeder ligt ziek te huis on heeft
rust noodig en dure medicijnen....
Een eind verder loopt een havclooze orgeldraaier, met dien
slependen gang, welke het telkens optillen van zijn log instrument
veroorzaakt, en brult een lied van scheiden. En daarnaast de
slonzige vrouw, met bruingeblakerde wangen en borst, die, na
zooeven haar laatsten spruit gezoogd te hebben, het wicht op
den arm plakt en, zonder iets aan hare klceding te verschikken,
met schrille stem invalt:
Mijn moeder heeft mijn lief verstooten,
Nu moet ik sterven van verdriet!
maar tevens met het centenbakje rondgaat, als om te bewijzen
dat zij hare stervensplannen nog wat uitstelt. Bit... het wordt
me akelig ora het hart. Wat een ruwheid, wat eene ellende in
dit ons aardsche tranendal!
Op den hoek van de steeg staan twee mannen elkaar woedend
aan te starenik vrees zelfs dat zij handgemeen zullen worden.
Daar grijpt de een, een forsch gebouwde kerel met rood gelaat,
den voorarm des anderen, een scheef boertje van weinig uiterlyk,
en houdt diens hand op en slaat er in met vervaarlijk geweld.
„Tweehonderd?" vraagt hij. Maar de landman trekt veront
waardigd zijn hand terug, volvoert een „fausse sortie," trots den
besten tooneelspeler, en zegtnee, zóó laag begin ik niet, dan
komen we nooit by maikaftr. Weer een handslag en een nieuw
bod: „Tweetwintig?" Neê! tweetachtig! „Tweeen
twintig, je mot!" Ik mó nie! „Je zei!" Ik zei nie.
„Loop naar den...." Een oogenblik pauze. Weldra regent het
weer handslagen. „Nou, tweeveertig dan?" Neê, twee
en zestig. „Tweeen veertig? je mot." Ik verdij het!
„Je zei." Ik zei nietes!
Plotseling maakt nu de toornige uitdrukking op het gelaat
des koopmans plaats voor een verdachten glans van grootmoedig
heid. „'t Verschil deile?" zegt hy, met overredend gebaar.
Ik zei al genogt afgekomme, luidt het antwoord. 't Verschil
deile?" herhaalt hij, met een stem vol persuasie. Dan nog
vijf guldens. //Top, (en met woedend gezicht en zwaren slag)
top dan, met het halster meê, ver... Maar even spoedig her
neemt hij zyne bedaardheid en schrijft des landmans naam kalm
in zijn notitieboekje op, met een tot dezen gericht: Om twaalf
uur bij de herberg, voor het geld, hoor. Ajuus, vader!" (en tot
zijn bediende) „hei daar, je kunt den bonk wegbrengen!"
Ook ik stap tegen dien tyd de herberg binnen, den gang door,
naar de achterkamer. Daar voert de blozende herbergierster den
staf over een hecle mannen- en vrouwenschaar, druk bezig met
het verbreeden en verhoogen van gansche pyramiden gesmeerde
broodjes. Op een kleine tafel in den hoek liggen, op groote
schotels, een varkensbout, tot op het been afgesneden, eenige
touwtjes en houten pinnen die weleer een kalfsrollende in bedwang
hebben gehouden, de korst van een grooten kaas, en twee vette
glimmende messen.
Goeden dag, nicht! zeg ik luide.
Maar nicht herkent me niet, en ik kan het haar niet kwalijk
nemen, 't Is al zoo lang geleden! Zij was toenmaals nog by
haar oom in de groote dorpsherberg, en ik student te Leiden.
Ze had in het eerst een hekel aan me gekregen, omdat een paar
wat al te jolige kameraden ons beiden in den kelder hadden
geduwd en toen opgesloten. Maar, aangezien ik rustig op de
bierton by de deur was blijven zitten, totdat men ons weder
verlossen kwam, had ik in hare achting gewonnen. Bij haar
huweljjk met den oom, brachten we haar een mooi wiegje
dat leeg bleef. En nu staat een ander nichtje achter den toonbank
de tweede der dynastie, en ik vraag haar, vol zoete herinnering
„Nicht, mag ik een boerenjongen van je hebben?"
„Als het u belieft, mynheer!" en zij reikt me het
glaasje met rozijnen op brandewijn over.
„Nicht, wanneer neemt ge nu ook een boerenjongen, maar
zoo eenen, waarmee men naar den pastoor wandelt?"
En nichtje bloost, maar niet uit spyt. Want ze weet, dat ze
een goede partij is, en onder de jongens van het dorp maar voor
het kiezen heeft.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
Augustus zijn als volgt:
15 Augustus Fransche mail (over Napels).
18 Augustus Hollandsche mail (over Marseille).
19 Augustus Hollandsche mail (uit Amsterdam).
21 Augustus Engelsche mail (over Briudisi).
29 Augustus Hollandsche mail (uit Amsterdam).
29 Augustus Hollandsche mail (over Marseille).
29 Augustus Fransche mail (over Napels).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Fransche mail, brieven 4.30 u.'s avonds; drukwerken 2 u.'s av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. :s morgens.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.drukwerken 10 u. 's morg.
Marlittoenoliten.
TEXEL, 8 Augustus. Kip-eieren f 2.80 a 3.10 en Eend-eieren
f 3.a 3.50 per 100 stuks. Schapenboter 50 c. en Koeboter
60 c. per half kilogram. Hooi f 12 a 14 per 500 kilogram,
wilde Eenden 35 a 50 c. per stuk.
HOORN, 8 Augustus. Op de Weekmarkt werden de volgende
prijzen besteed: Tarwe f 8.a 8.75, Gerst 4.a 5.25, Witte
Erwten f 7 a 8, Groene dito f 11, Vale dito f 8.a 9.50,
Karweizaad f 21.25 a 21.50, alle3 per hectoliter.
Schapen f' 20 a 26, Lammeren f 9 a 15, Kalveren f 12 a 20,
Varkens f 10 a 16, Biggen f 4 a 9, Kippen f 1 a 2, alles per stuk.
Kip-eieren f 3.50 a 3.75 per 100 stuks.
Boter 50 a 55 c. per kop.
Aardappelen f 2.50, Peren f 5 a 6, Appelen f 5 per hectoliter.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.