volgende militairen hoorde zeggen, dat bedoelde militair
vrij gevaarlijk was, daar hij reeds op den commandant dei-
wacht had geschoten en daarna nog in 't wilde. Ik kan
niet zeggen, dat ik mij langer nog in de omgeving ver
lustigde; een amokmaker in mijn onmiddellijke nabijheid
werkte daar niet bijzonder toe mee. Evenwel, ik toog
verder, maar voelde werkelijk mijn bloed koud worden,
toen ik, de eerste huizen der stad bereikt hebbende, dicht
bij me weer een schot hoorde, terstond gevolgd door een
lichaam en het neervallen van een geweer. Toch verzamelde
ik het beetje moed, dat nog in me was, ging op 't gevallen
lichaam af, en zag nu weldra den militair van zoo even
roerloos liggen. Weldra waren ook nog anderen daar, en
nu bleek, dat de man, door een maar al te juist getroffen
schot, zich den kop totaal verbrijzeld had. Wat de
reden van 's mans daad geweest is, weet ik niet, maar
gevoel mij in waarheid nog dankbaar gestemd, zoo dicht
bij hem geweest te zijn, zonder tot mikpunt van zijn wapen
te zijn uitverkoren. Het verkwikkelijke mijner wandeling
was er af.
De heer Lamères, uit 's Hage, hield jl. Maandag
avond op Texel eene lezing, waarin hij o. a. mededeelde,
dat uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat het Texelsch
paardenras niet voor de remonte geschikt is. In verband
daarmede sprak hij over de veredeling van het genoemd
paardenras.
Namens de leden van het Bestuur van den Honds-
bossche en Duinen tot Petten, is aan den heer mr. D. F.
Van Leeuwen, die den 10 dezer den dag herdacht waarop
hij 10 jaar geleden werd benoemd tot dijkgraaf van het
hoogheemraadschap, een prachtig album aangeboden (blauw
puche met zilver gemonteerd), bevattende portretten der
leden.
Als een zeldzaamheid meldt men, dat de levering
van jarige witte tarwe voor de Garnizoens-bakkerij te
Deventer is aangenomen voor den geringen prijs van f 7
het mud van 77 kilo.
Naar de Hoornsche Crt. verneemt, werd in de
vorige maand, door den minister van Waterstaat enz.,
aan den ingenieur H. Linse, te 's Gravenhage, tot ultimo
December 1886, voorloopige concessie verleend tot indijking
en droogmaking van het Hoornsche Hop en de Goudzee.
De minister heeft daarbij bepaald, dat die concessie
definitief zal worden verleend indien: 1. voor gemelden
datum aan hem zijn overgelegd de verschillende door
Gedeputeerde Staten van Noordholland goedgekeurde over
eenkomsten, die met de bij die onderneming betrokken
gemeente- en polderbesturen moeten getroffen worden tot
regeling hunner scheepvaart- en polderbelangen, waartoe
de grondslagen reeds voor het meerendeel zijn gelegd; 2.
het bewijs is geleverd, dat het tot die onderneming ge
vorderde kapitaal aanwezig is, en 3. eene door den minister
bepaalde waarborgsom is gestort.
Wij hopen nader op dit plan terug te komen, zegt
genoemd blad. Voorloopig deelen wij daaromtrent mede,
dat die indijking zich zal uitstrekken van de Nek, ten
noordoosten van Schellinkhout, tot aan de Nes, ten zuid
oosten van Monnikendam, met insluiting van het eiland
Marken, en ruim 12,000 hectaren omvatten zal.
De firma wed. J. F. Numan, Nieuwendijk te Amster
dam, vervaardigde haar honderdduizendsten soldaten-eetketel
voor het Ministerie van Koloniën. Op dien ketel, staat in
witte letters het feit vermeld. Reeds zeven jaren is aan
deze firma de levering der ketels gegund.
De Koninklijke Maatschappij „de Schelde/' te Vlis-
singen, heeft in het afgeloopen jaar de rekening gesloten
met f 80,000 verlies. 1884 werd ingegaan met 700 werk
lieden, maar dat getal kromp achtereenvolgens in tot 200
k 250.
In een jl. Dinsdag te Amsterdam gehouden algemeene
vergadering van het Werkliedenverbond „Patrimonium"
werd verslag uitgebracht omtrent den toestand van het
Verbond, waaruit bleek, dat het thans telt 47 afdeelingen
met 4834 leden en dat de ontvangsten in het vorige jaar
beliepen f 517.03 waaronder een batig saldo van het
daaraan voorafgaande jaar van f 199.70 en de uitgaven
f 313.86$. Jhr. mr. Elout van Soeterwoude, die Dinsdag
zijn tachtigsten verjaardag vierde, werd bij acclamatie
tot eerelid van het Verbond benoemd. Er had verder
eene levendige discussie plaats over het bij de Staten-
Generaal aanhangige wetsontswerp tot regeling van den
handelsraad. «Loop haar na! Zij zou in staat zijn naar de oude
dame te gaan, die boven woont!"
De kleine sprong de trap op.
„Ja, zijn ouders moeten beiden gestorven zijn," zeide tante
Sophie halfluid tot den ouden heer.
„Maar dat is niet waar!" protesteerde de knaap van de trap
af. Myn papa is niet dood, maar hij is ver weg, zeide mama
altijd ik geloof, dat hij ver weg over de zee is."
„En verlangt gij dan niet naar hem?" vraagde Margaretha.
„Ik heb papa nog nooit gezien," antwoordde hy droogjes,
half verwonderd, dat hy naar iets zou verlangen, waarvan hij
geen begrip had.
„Dat is toch een gekke geschiedenis! Voor den duivel toch!"
bromde de ambtsraad en schudde de vingers alsof hij zich ge
brand had. „Dan is hij stellig van een dochter van Lenz-?"
„Ik kan het niet zeggen voor zoover ik weet, is er maar
een," antwoordde tante Sophie. „Hoe heeft uw moeder geheeten,
jongetje?"
„Mama en Apolline heeft zij geheeten," antwoordde de knaap
kortaf. Hij was het uitvragen zichtbaar moede en trachtte zich
uit de voeten te maken. Philine had eindelijk goedgevonden den
rechten weg te kiezen en was blaffend den tuin ingeloopen.
„Maak nu maar, dat ge wegkomt, kleine!" zeide de handelsraad,
die ondertusschen zwijgend, maar ongeduldig had op en neer
geloopen, alsof de grond hem onder de voeten brandde en hy
vreesde dat hy iets van zijn jachtvermaak zou moeten missen.
„Pas op, uwe broodjes komen te laat de koffie zal al lang
gebruikt zijn!"
„O, die is nog niet eens gezet!" zeide de kleine lachend. „Ik
moet eerst nog hout van den zolder halen en het stuk hakken."
„Het schynt wel, dat zij daar boven een asschepoetster van u
maken," zeide de handelsraad, terwijl hij een donkeren blik
naar het pakhuis wierp.
„Meent gij, dat dit den jongen kwaad zal doen?" vraagde zyn
schoonvader. „Ik heb ook als jongen van negen jaar hout voor
de keuken klein gehakt en ben in veld en stal behulpzaam ge
weest, als een herdersjongen, is dat ook aan den man te zien
Welk een toekomst is voor zoo'n armen slokker weggelegd?
Naar ik begryp is er iets, dat niet deugt, dat niet in orde is,
zoo veel merk ik welen ik vraag maar, of de vader immer over de
zee zal terugkomen en zijn plicht doen in zulke gevallen kan
men tegenwoordig al heel weinig rekenen op woord houden. Nu,
en de oude daar hij wees naar het pakhuis „die zal ook
wel niet zoo veel byzonders in de geldkist hebbenen het ventje
kinderarbeid, waarvan het resultaat was het aannemen eener
motie, waarbij zoowel over het nieuwe wetsontwerp als over de
wet van den heer Van Houten de staf werd gebroken en
tegen misdadig exploireeren van kinderen voorziening door
het Strafwetboek werd gevraagd.
De aftredende bestuursleden N. J. H. Slegt en J. Witmond
werden herkozen en de heer Van Balen werd gekozen in
de plaats van den heer S. Verhoef Tot eereleden van
het Verbond werden nog benoemd de heeren J. A. Wormser
en ds. W. H. Gispen, beiden van Amsterdamds. v. Hoogen-
huijze van Dordrecht; jhr. mr. Bichon van IJselmondeen
ds. Van Andel van Leeuwarden.
Jhr. mr. P. J. Elout van Soeterwoude heeft Dins
dag jl. zijn 80sten verjaardag gevierd. Reeds vroeger werd
melding gemaakt van liet plan om dezen dag meer algemeen
te vieren.
Aan den hooggeachten staatsman vielen dan ook vele
blijken van hooge waardeering te beurt, niet het minst van
de zijde zijner staatkundige vrienden. Te half twee boden
een 12tal leden van het centraal comité der anti-revolutio
naire vereenigingen hem een fraai album aan, van vele
handteekeningen voorzien, terwijl velen door toepasselijke
woorden of dichtregelen meer bijzonder van hun belang
stelling doen blijken.
Op het titelblad van het album leest men o. a.:
„Den Heere Jonkh. Mr. Pieter Jacob Elout van Soeter
woude, den laatst overgeblevene van onze Christen-staats
lieden, die in de Tweede Kamer der Staten-Generaal het
eerste den strijd tegen Ongeloof en Revolutie hebben aan
gebonden, zij, op zijn tachtigsten verjaardag, dit geschenk,
als eene dankbare hulde en onder toebidding van 's Heeren
zegen, aangeboden door zijne antirevolutionaire mede
strijders."
In de „Haagsche Omtrekken" behandelt Damas deze
week de Hollandsche trouw, naar aanleiding van dezer
dagen in de Leidsche Crt. medegedeelde bedriegerijen met
haring, aardappelen, boter, enz. „Het einde zal den last
dragen!" heet het. Vroeger was het niet elk, die wilde,
maar slechts een uitgezocht corps artisten in de nobele
kaakkunst, dat ter haringvisscherij toog. Wanneer dan de
eerste jager binnen was geloopen, en de Vlaardingsche
chais met schuimend paard voor 's Konings paleis had
stil gehouden, en het eerste vaatje groene haring aange
bracht, dan gingen de lekkerbekken, gij en ik, naar den
vischwinkel en aten daar een echt Iiollandschen haring,
die wel een daalder kostte, maar ook.... onvergetelijk was
Ziet, dat is alles veranderdMen aanschouwe de verachting,
welke thans in Duitschland voor de eenmaal „süsse Hol-
landische Haring" gekoesterd wordt. En hier te lande?
Lieve menschen, indien het Schotsch product, vroeger van
de tafel der gegoeden geweerd, jaar op jaar beter wordt,
en het nationale voortbrengsel telkens harder en meer
ongelijk gezouten blijkt, .zal gewis het uur slaan, waarop
alleen candidaten voor den gemeenteraad, om niet in eene
kiezersvereeniging aangeklaagd te worden van vreemden-
protectie, nog in Hollandschen haring zullen happen!
Ach, ook met de Hollandsche boter botert het slecht!
Onze consuls in de Levant klagen steen en been over de
waar, die hun wordt gezonden, en in de Zuid-Afrikaansche
republieken, het aangewezen débouché voor onze producten,
vergast men zich op de smakelijke Deensche blikjes, of
vervangt men, als de nood dringt, zijn boterham door een
reuzelham brrr! maar denkt aan geen invoer uit
Holland.
Nu dat alles kon nog toegeschreven worden aan onkunde
en vadsigheid, hoe laakbaar ook, maar wat te zeggen
van de schandelijke vervalsching der koopwaar, wat van
het volstoppen der aardappelmanden met waardeloos loof?
Hier geldt liet een vraag van hooger orde, die niet alleen
volkswelvaart, maar ook, en vooral, het volksgeweten raakt.
We moeten weten of wij, die den mond zoo vol hebben
van onze eerlijkheid, bekend willen staan voor gemeene
bedriegers in het buitenland. We moeten weten of we den
Hollandschen naam, eenmaal eene eeretitel, zullen laten
bekladden door een paar hebzuchtige landgenooten, die
hunne beurs liever hebben dan Oud-Holland's goede trouw.
Neen zeker, noch het een noch het ander. Maar dan late
men ook de maatschappijen van landbouw en enkele goed
willige particulieren niet alleen staan in hunne pogingen,
om het kwaad te stuiten. Allen moeten medehelpen. Ook
hier contróle, strenge contróle van het publiek. En wanneer
zal dus later al zijn krachten moeten inspannen om met eere het
hoofd boven water te houden."
„Ik zal hem later op het kantoor nemen," zeide de handelsraad
hij legde, dit zeggende, zijn hand als beschermend op den bruinen
krullebol; het scheen wel, dat de gedachte, dat dit schoone kind
in den strijd om het bestaau te gronde zou kunnen gaan, hem
ter harte ging.
„Nu, dat is een goed woord, Baldewijn, dat verheugt mij!
Maar breng dien daar binnen hij knikte met het hoofd naar
den kant van het kantoor, waar het gordijn zich weer verraderlijk
heen en weer bewoog ,,maar hond hem dan beter onder den
plak, anders komt er moord of doodslag van."
Hij tikte zyn kleindochter teeder op de wang en reikte tante
Sophie de hand tot afscheid. „Tot wederziens, tante Sophie!"
hij noemde haar altijd zoo „Ik zal van nacht weer eens in
mijn stadskooi logeeren ik zou gaarne eens een avond in
gezelschap van Herbert en Margaretha doorbrengen. Ik verzoek
u, het boven aan Hare Genade mede te deelen!" voegde hij er
spottend met eene deftige buiging bij en ging naar het markt
plein.
De handelsraad bleef nog een oogenblik als aan den grond
vastgenageld staan. Hij zag, terwijl hij zich omkeerde, hoe zijn
dochter den voortijlenden knaap tot ver in den tuin nasnelde,
hem met beide handen in de donkere lokken pakte en den
lachenden kleinen guit kuste. Dat was een liefelyk beeld, be
koorlijk genoeg, om ieders aandacht te trekken...
„Kijk, daar heeft zij hem al by de kladden!" zeide Barbel,
die bij het keukenraam bezig was, lachend tot de werkmeid. „Ik
dacht het dadelyk wel, dat onze brave Margaretha niet een lijn
zou trekken met Reinhold en de oude daar boven. De kleine
deugniet met zijn mooien krullebol pakt iedereen in, die geen
hart van steen in den boezem heeft... Daar loopt hij heen en lacht
dat hij schatert, omdat het mooie meisje hem by de haren heeft
gepakt! 't Is toch aardig dat jonge volkje! Dat moet gij toch
zelf ook zeggen, Jet het is dadelijk een heel ander leven, als
zulk jong volkje onder ons oudjes te lande komt! Dat frischt
nog eens op!"
En zij nam een paar flinke teugen koffie en wischte
zich het zweet van het voorhoofd. Het was heet in de keuken.
Het groote fornuis gloeide, en de geuren der gerechten maak
ten het nog benauwder er werd gekookt en gebraden,
alsof er een geheele compagnie hongerige soldaten onthaald moest
wordenmaar dat alles was alleen ter eere van de teruggekeerde
dochter des huizes... (Wordt vervolgd.)
dan de Edammer kaas weer uit Edam zal komen, de boter
zuiv&r zijn, en de aardappel in de mand onvermengd met
loof, wanneer, in één woord, onze goede trouw weder boven
alle verdenking zal staan, hier en elders, dan mogen we
ook in slechte tijden het hoofd fier omhoog houden en
ons trotsch gevoelen Nederlanders te zijn, eerlijk als goud."
De algemeene vergadering der Friesehe Maatschappij
van Landbouw heeft jl. Dinsdag, blijkens de discussie,
tegenover de verklaring van den tegenwoordigen minister
van Financiën, dat van hem geen ontwerp eener inkomsten
belasting is te verwachten, de volgende motie aangenomen.
„De algemeene vergadering is overtuigd, dat bij de
tegenwoordige wijze van lastverdeeling, het grondbezit en
de landbouwers te veel worden gedrukt, en verzoekt het
hoofdbestuur, door een petitionnement te doen blijken en
te bevorderen, dat een billijker lastverdeeling worde ver
kregen tusschen grondbezit en geldswaardig papier."
De drie „stewardsder Vlissingsche mailboot Prinses
Elisabeth, die dezer dagen te Queensboro werden betrapt
op het smokkelen van sigaren en tabak, zijn, na drie
dagen gevangenisstraf te hebben ondergaan, vrij gekomen,
na betaling eener geldboete, bedragende, voor twee hunner,
20 p. st. ieder, voor de derde 15 p. st.
Bovendien hebben zij hunne ongewettigde handelwijze
met verlies der in beslag genomen goederen en, wat méér
zegt, van hunne betrekking moeten bekoopen.
Maatschappij tot Jiut van 't Algemeen.
De algemeene vergadering werd jl. Dinsdag door den
Voorzitter van het hoofdbestuur, mr. H. P. G. Quack, te
Amsterdam geopend met een welkomstgroet aan de leden. In
deze honderdste vergadering der Maatschappij wilde hij een kort
woord ter opening spreken, namelijk over de sociale gedachte in
Nieuwenhuijzens stichting, die den grondslag uitmaakt dezer
Maatschappij en door haar moet worden uitgewerkt. Bij de
tcckenen des tijds moet deze Maatschappij daaraan vasthouden
dan kan zij nog vele diensten bewijzen.
De democratie moet vooruit, in kennis en karakter. Hoofdzaak
is, dat meer op de sociale behoeften dan op de sociale kwalen
gelet wordt; de gemeenschapszin moet hoe langer hoe 'meer
wortel vatten in ons volk. Daaraan te arbeiden is de heerlijke
taak der Maatschappij, en alleen zóó zal zij haar tweede eeuw
getijde wèl aanvangen.
De Voorzitter stelde voor om, gelijk vroeger, het verslag van
het hoofdbestuur aangaande den staat der Maatschappij, enz.
niet te doen voorlezen, daar de leden het voor zich hebben.
Aldus werd besloten. Uit dat verslag ontleenen wy het volgende:
Ook in het jaar 188485 werden eenige departementen ont
bonden, daarentegen eenige nieuwe gevestigd, zoodat het getal
thans is 343, die, met eene groep van 8 algemeene leden, onge
veer 17,086 gewone leden en begunstigers, 418 eereleden, dus
in het geheel 17,504 leden tellen.
De vacaturen in het hoofdbestuur bleven onvervuld, met het
oog op het aanhangige ontwerp der nieuwe wet, bij welker aan
neming een geheel nieuw hoofdbestuur moet gekozen worden.
Van de machtiging, door de algemeene vergadering van 1S84
verleend, om desnoods te beschikken over f 16,700 van het
kapitaal der Maatschappij, werd slechts gebruik gemaakt tot een
bedrag van f 8000, in weerwil van de aanzienlijke uitgaven bij
gelegenheid van bet eeuwfeest der Maatschappij. Ook werd
eene som van circa f 3400 besteed voor den aankoop van f 5000
2$ pCt. inschrijving Grootboek, strekkende tot bijdrage in het
waarborgfonds van het Nederlandsch Werkliedenfonds; welke
inschrijving rentegevend blijft voor de Maatschappij zoolang niet
over de hoofdsom zal zijn beschikt, zoodat het geldelijk beheer
over het afgeloopen jaar niet onbevredigend mag worden ge
noemd.
Het aangekochte huis te Edam, waarin voor 100 jaren do
grondslagen der Maatschappij zijn gelegd, werd naar eisch ver
bouwd en ten gebruike afgestaan aan het departement aldaar.
Daarentegen kon het aan het departement Monnikendam ten
behoeve van de reorganisatie zijner bewaarschool toegedachte
subsidie vooralsnog niet worden uitgekeerd, omdat aan de daaraan
verbonden voorwaarden nog niet is voldaan.
Aan het schoolfonds voor schipperskinderen in Friesland en
aan de Vereeniging tot bevordering van het schoolbezoek van
schipperskinderen in Overijsel en Drenthe werd f 250 voor dit
jaar verleend, bovendien f 500 gestort tot gedeeltelijke dekking
van de administratiekosten vau het Nederlandsch Werklieden"
fonds. Ook aanvaardde de Maatschappij het lidmaatschap der
Nederlandsche Pensioeuvereeniging voor werklieden en richtte
het hoofdbestuur eene opwekking tot alle departementen om de
vestiging van afdeelingen dier Vereeniging ter hand te nemen
of haar bloei te bevorderen.
De in de voormalige bibliotheek der Maatschappij aanwezige
boeken, enz. werden ten geschenke aangeboden aan het Neder
landsch Onderwijzers-Genootschap en erkentelijk aanvaard.
Voorbereidende stappen zijn gedaan om den werkkring der
Maatschappij tot de koloniën uit te breiden, alsook om gegevens
te verzamelen omtrent maatregelen en nijverheids-ondernemingen,
toegepast ter bevordering van het welzyn der werklieden.
.Subsidiën werden verleend voor de oprichting van bewaar
scholen aan de dep. Akkrum en Mijdrecht, elk f 1000; voor de
reorganisatie van zijn gymnastiek-onderwijs aan het dep. Woerden
f 260; voor het houden van voorlezingen aan het dep. Warael
f 200; aan verschillende dep. voor hunne volksbibliotheek eene
som van f 570.
Aan alle dep., die ze wenschten te ontvangen, werden ten ge
schenke gezonden: Cremer's „Overbetuwsche novellen en ver
tellingen," Eliot's „Adam Bede," Harting's „Bouwkunst der
dieren," en Tony's „Ernest Stass." Ook kleinere geschriften
werden tegen geringe betaling verkrijgbaar gesteld, zooals
„Schoeisel," „Hygiënische maatregelen in de huisgezinnen," „De
wees in het huisgezin," „Naar aanleiding van de Internationale
Landbouw-Tentoonstelling te Amsterdam" en „Huishoudelijk
overleg."
Van de vier beurzen van f 300 's jaara, uitgeloofd voor min
vermogende leerlingen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid,
werden drie verleend, namelijk aan de heeren Van Buschbach,
graveur te Amsterdam, Kamelisch en Zwier, decoratieschilders
te Amsterdam en te Amersfoort. De tegemoetkoming bleef
verleend aan mej. Beyerinck uit Wageningen (teekenares voor
industriëele doeleinden) en de heeren Kamman en Zijl te Amster
dam (decoratieve beeldhouwers), Bokhorst te Deventer en Olber-
disscn te Maastricht (decoratieschilders), en Nieuwenhuis te
Amsterdam (modelteekenaar voor smeedwerk).
Over de Tooneelschool ontving het hoofdbestuur eenige mede-
deeling: deze iustelling leed een groot verlies door intrekking
van het provinciaal subsidie van f 1C00 's jaars. Het examen
voor bewaarschool houderessen werd dit jaar van wego de
Maatschappij niet gehouden, terwijl op voordracht van verschil
lende departementen 24 eervolle vermeldingen voor byzondere
plichtsbetrachting of eenig buitengewoon loffelijk bedryf werden
toegekend.
Door de commissie, bedoeld in art 41 der wet, werd medege
deeld, dat zij de rekening en verantwoording van het geldelijk
beheer heeft onderzocht, met de bescheiden vergeleken, enz. en
alles in de beste orde bevonden heeft, waarom zij voorstelde, het
hoofdbestuur, inzonderheid de penningmeesters, dank te betuigen.
Mede werd door haar medegedeeld, dat de begrooting voor 1885
86 is vastgesteld tot oen bedrag van f 43,116.69$ in ontvangst en
uitgaaf.