UELDERSCHE
EK KIEUWEDIEPER COURAT.
Nieuws- en Advertentieblad Yoor Hollands Noordertwartier.
1885. N°. 98.
Zondag 16 Augustus.
Jaargang 43.
16> DE VROUW MET DE KARBONKELSTEENEN.
..Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. B A Iv K E R Oz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad verten tie nVan 1t regels 60 cents, elke
♦egel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Birmenlanci.
De Amsterdammer blijft op het aanbeeld Marine
hameren. Thans bespreekt het blad meer bepaald de disci
pline aan boord. Wel heeft de minister Kip indertijd
verzekerd, dat deze zeer bevredigend was en dat aan een
wijziging der wet op de krijgstucht niet behoorde gedacht
te worden, maar daar de minister meermalen feilbaar is
gebleken te zijn, heeft de Amsterdammer, voor zoover
haar relatiën strekten, bij verschillende leden van het
korps zee-officieren inlichtingen ingewonnen. De indruk,
door haar verkregen, is alles behalve bemoedigend. Zonder
de lijfstraffen weder in te voeren acht men toch ver
scherping der strafbepalingen wenschelijk.
De twijfel, die bij het publiek bestaat, of de tucht aan
boord van onze oorlogsschepen ook te wenschen overlaat,
moet, naar 't blad doet opmerken, een einde nemen.
MiUioenen worden jaarlijks aan de vloot geofferd en dan
mag het niet de vraag zijn, of de bemanning onzer oor
logsschepen op den weg der demoralisatie zich bevindt.
De natie heeft recht te weten wat daarvan zij.
Het betreft hier niet alleen onze verdediging en onze
financiën, ook onze eer staat op het spel. Een diep verval
van de eens zoo machtige HoUandsche vloot zou een reden
te meer zijn om Nederland met recht te beschouwen als
een nation éteinte.
Daarom acht de Amsterdammer het wenschelijk, dat
uit den boezem der volksvertegenwoordiging het voorstel
uitga tot benoeming eener commissie tot het instellen eener
enquête naar den toestand der krijgstucht en naar de
werking der daarop betrekking hebbende wetten bij de
Nederlandsclie zeemacht.
„Gesteund door zulk een enquête-verslag zal aldus
besluit het blad de nieuwe minister krachtig in de
Kamers kunnen optreden: veel krachtiger dan anders het
geval zoude zijn. Dan zal hij zich verzekerd kunnen
houden van die belangstelling en voortvarendheid bij de
volksvertegenwoordiging, welke door den toestand van het
personeel onzer zeemacht mochten worden geëischt. Zonder
zulk een steun zou het lot van een voorstel tot wijziging
der nog jeugdige wet, of tot het nemen van noodig ge
bleken ingrijpende maatregelen minstens twijfelachtig zijn.
Zoo zal deze minister, die niet gebonden is door parle
mentaire antecedenten of vroegere verklaringen, terstond
krachtig de hand aan den ploeg kunnen slaan, en in elk
geval de Nederlandsclie zeemacht zoo spoedig mogelijk
weder in eer worden hersteld."
De Middelb. Crt. is het niet eens met de afkeuring
door het Dagblad en De Tijd uitgesproken over de handel
wijze der bladen, welke uitvoerige verslagen opnamen over
het rechtsgeding tegen den socialist Van Ommeren. Vooral
het mededeelen van de proclamatie, die aanleiding gaf tot
dit proces, wordt afgekeurd. Terwijl de politie haar plicht
deed door het biljet af te scheuren, vond, zegt de Middelb.
Crt., de justitie het niet noodig, de zaak met gesloten
deuren te behandelen. Zij vond de kwestie dus niet zoo
heel erg en daarom was er voor de pers geene aanleiding
om publiciteit te vermijden. De Tijd meent, dat ieder blad,
hetwelk nog eenigszins op een fatsoenlijken naam prijs
stelt, weigeren zal, socialistisch gekleurde artikelen, die
eene oproerige strekking hebben, in zijne kolommen op
te nemen. Op gevaar af, antwoordt de Middelb. Crt.,
dat zij in de oogen van dat blad voor onfatsoenlijk zal
doorgaan omtrent hetgeen fatsoenlijk is zijn de inee-
ningen nogal verschillend wil zij wel verklaren, dat
openbaarmaking van stukken zooals die proclamatie nog
niet zoo slecht is. Men kan een struisvogel-politiek huldi
gen en de oogen sluiten voor en alles trachten te ver
bergen wat deze of gene niet welgevallig is, maar den
feitelijken toestand leert men daardoor niet kennen.
De Tijd zou, meent de Middelb. Crt., haar karakter
verloochenen, wanneer zij niet streed voor eene censuur
en een krachtig toezicht, ten einde er tegen te waken,
dat het volk zoo van alles hoort en zaken verneemt, die
het liever maar niet weten moet. De Middelb. Crt. is
daarvoor zoo bevreesd niet. Als sommige partijen zich
het recht aanmatigen om het volk op te winden, soms
vrij wat erger dan de socialisten, maar daarvoor geijkte
termen en phrases gebruiken, waarom zouden dan de
socialisten zich dit recht niet toekennen? En waarom zou
de Middelb. Crt. alleen voor hunne bemoeiingen hare
oogen sluiten? Dc justitie zal wel zorg dragen, zooals in
het procesVan Ommeren blijkt, dat zij, die op dit punt
zich te buiten gaan, herinnerd worden aan de wet, die
deze buitensporigheden strafbaar stelt.
Toen Van Ommeren, de notarisklerk, die jl. Donder
dag te Amsterdam is veroordeeld tot een jaar celstraf,
wegens smaad, hoon en laster van den persoon des Konings,
uit de rechtszaal kwam, werd hij op straat door een paar
Naar het Duitsch van E. MARLITT.
„Maar het is waar, Margaretha gij zyt nog precies het
zelfde kind, als vroeger, toen gij mij overal volgdet, en u met
de beide banden aan mijn rokken vasthield, onverschillig, of het
naar den zolder of naar den kelder ging!" zeide tante Sophie
half lachend, half boos in het late middaguur van den volgenden
dag. Zij stond in de roode zaal der eerste verdieping, en de
huisknecht reikte haar de portretten aan die aan den wand
hingen. Alle kamerdeuren, die op de vestibule uitkwamen
stonden open; het volle daglicht viel door de ramen waarvan de
gordijnen waren afgenomen en wolken van opgejaagd stof
dwarrelden door de vestibule. Er zouden nieuwe vloerkleeden,
nieuwe gordijnen, portióres en een nieuw behang in de kamers
komen tegen het aanstaande winterseizoen dit veroorzaakte
gedurende verscheidene weken groote drukte.
„Hier boven is niets voor u te doen, Margaretha!" herhaalde
tante nadrukkelijker en maakte afwijzend een gebaar tegen het
jonge meisje, dat lachend op den drempel post vatte. „Het tocht
en stuift hier verschrikkelijk, zeg ik u! Ik zou wel eens willen
weten, waar dat verwcnschte stof altijd van daan komt! Het
geheele jaar door loopt men met stofier en doeken hier rond,
alsof men er extra voor betaald wordt en nu nog zulke
wolken! De oudjes daarboven" zij wees op verscheidene nog
aan den wand hangende portretten van reeds lang voorbij gegane
geslachten kunnen het wel uit hun gepoederde pruiken
schudden... en uw kroeskop zal er juist ook niet mooier door
worden, Margaretha!"
„Het hindert niets, tante! Ik blijf hier, en eer gij er om
denkt, heb ik mij met mijn beide handen ook weer aan uw rokken
vast gegrepen. Het is een vreemde tijd waarin wij leven,
't heeft veel van de torenbouw van Babel maar omgekeerd
wij bouwen naar beneden, den duisteren nacht in. Men weet
nauwelijks meer, wat goed, wat slecht, wat krom of recht, ge
oorloofd of verboden is, zulk een mengelmoes van begrippen
hebben de averechtsche torenbouwers in 't leven geroepen. En
dan moet een jong ding als ik blijde zyn, als het zich aan een
goeden stuurman kan vastklampen en dat zijt gij, tante!"
„Ga weg! Ik dacht, dat gij juist een eigen hoofdje hadt en
u niet zoo gemakkelijk knollen voor citroenen in de hand
liet stoppen... Komaan, help mij als gij dan toch niet weg
te jagen zyt pak haar aan het andere einde, ik kan ze niet
alleen dragen, de schoone Dora!"
En Margaretha nam het portret aan, dat juist van den wand
werd genomen en hielp er aan om het door de vestibule naar
den donkeren gang te dragen, waarvan de deur nu wijd geopend
was. Daar stond reeds een heele rij van afgenomen portretten
tegen de beide muren; daar stonden zij veilig; geen voorbij
ganger stootte er tegen aan en geen zonnestraal kon hier door
dringen om de kleuren te beschadigen.
Zij was inderdaad gezet, die vrouw met de karbonkolsteenen.
Zij stond in een gesneden, rijkvergulde lijst, omgeven door rozen-
en myrthenkranzen. De dame, had ook een paar myrthentakjes
achteloos tusschen de slanke vingers zeker was zij als bruid
voorgesteld. Het portret was een kniestuk; de jonge vrouw
was afgebeeld in een smaragdgroen, met zilveren bloemen gebor
duurd kleed maar welk een vrouw was zij
Margaretha had dikwijls met kinderlijke nieuwsgierigheid naar
het portret opgezien; maar wat had zij toen van de bezieling
eener gestalte, van het voorstellingsvermogen van het penseel
begrepen? Het was haar altijd maar opgevallen, dat het hoogc
kapsel, dat bij al de andere Lamprechtsche vrouwen en dochters
met poeder bedekt was, zijn zwarte kleur had behouden. Nu
knielde het jonge meisje op den vloer voor het portret neder en
zeide in zichzelf bij het zien van dezen rijken haardos, tusschen
wier donkere vlechten de met bedriegelijkc natuurlijkheid ge
schilderde robijnen schitterden, dat deze vrouw zich stout en
krachtig tegen dc heerschende mode en de schending van haar
prachtig hoofdsieraad had verzet. Nu was het haar ook be
grijpelijk, dat het volkspraatje haar na haar dood als spook had
laten terugkomen. Ilaar tijdgenooten, die het vuur in deze
donkere oogen in werkelijkheid hadden zien flikkeren, en voor
wie deze bezielde verschijning werkelijk had rondgewandeld en
geademd, hadden niet kunnen eelooven aan een wezenlijk sterven
van zulk een betoovcrcnd wezen.
Het was toch iets wonderlijks zulk een over-Duitsck huis met
zijn overleveringen, die aan het oud-Frankische huisraad ver
bonden waren en iederen hoek bezieldenZij was zeker wel
plechtiger, maar niet geheimzinniger gesterad geweest bij het
betreden van de met marmer bevloerde corridors der oude Veneti-
aansche paleizen, dan nu in het vaderlijk huis, waar de vloer
van den gang onder haar voetstappen kraakte, en de gestalten
der oude liunenhandelaars langs den wand spookachtig uit het
schemerdonker te voorschijn kwamen, terwijl tusschen de por
tretten de deuren zich bevonden, waarachter zooveel geheim
zinnigs was verborgen.
Wel had papa eens de hier sedert vele jaren heerschende
stilte gestoord en in de verdachte kamers verblijf gehouden, om
de bijgeloovige van hunne vrees voor spoken te genezen. Hij
had ook bij zijn terugkeer, als hij zijne reizen telkens voor
enkele weken had afgebroken, in dit verblijf zijn intrek genomen.
Maar reeds na twee jaren was dit veranderd; het uitzicht op
den stillen tuin had hem toch op den duur niet kunnen behagen.
Na een afwezigheid van bijna een halfjaar had hij eens uit
Zwitserland bevel gegeven, dat het vroegere bondoir zijn over
leden vrouw weer voor hem in gereedheid moest gebracht
worden. Margaretha herinnerde zich nog, dat toen tot haar droef
heid de aquarellen en de meubels van rozenhout naar een andere
kamer gebracht en door een donkerkleurig ameublement ver
vangen waren. En toen hij tehuis was gekomen, had hij het
groote portret zijner overleden vrouw, het eenige dat zijn plaats
aan den wand had behouden, dadelijk in een andere salon laten
ophangen. Het aansclvouwen van het portret, evenals de geheele
inrichting scheen op nieuw de oude wonde open te ryten, had groot
mama genaamd en daarom had zij de verandering goedgekeurd. Maar
de kamers in den zijvleugel waren onderzijn bijzonder toezicht weer in
den vroegeren toestand gebracht er was zelfs niet het geringste voor
werp nieuwerwetsch ameublement in overgebleven toen had hij
laten luchten en schoonmaken, zelfs de gordijnen toegetrokken
en den sleutel, evenals vroeger in den zak gestoken.
Margaretha bukte en zag door het wijde sleutelgat in de kamer
met de prachtige zolderschildering. Het was of haar een kerk-
honderd personen opgewacht. Enkelen hieven gejuich aan
en zongen het socialisten-volkslied op de wijze der Mar-
seillaise. Al zingende trokken ze een gedeelte van de stad
door. Onderweg werd een stuk rood gordijn tot vlag gehe
ven aan een stok en een zwart boezelaar aan een stok als
rouwvlag meegevoerd. Op den N. Z. Voorburgwal werd
een telegram afgegeven aan het hoofdkantoor van den
Iïijks-telegraaf. Toen de groep zich weder in beweging had
gesteld, wilden eenigen politicagenten haar de roode vlag
ontnemen. Daartegen werd met een krachtig neen, neen,
protest aangeteekend. De agenten wilden aanvankelijk hun
voornemen volvoeren en trokken de sabels, maar zich
bezinnende kwamen ze van hun besluit terug en lieten de
lieden en hunne vlag ongemoeid. Onder een „hoezee!" en
herhaling van het gezang trokken ze nu verder, de roode
vlag nu eens afzonderlijk ontplooid, dan als wimpel aan
de zwarte vlag bevestigd. Van Ommeren en eenige uit de
openbare vergaderingen bekende woordvoerders der sociaal
democraten bevonden zich onder de wandelende en zingende
groep, die zich verspreidde toen ze uitgewandeld en uit
gezongen had.
De jl. Woensdag avond bij bulletins bekend geworden
heugelijke tijding, dat de heer Arie Smit opnieuw tot
burgemeester van Vlissingen is benoemd, werd aldaar met
het uitsteken der vlaggen van de openbare en eenige
particuliere gebouwen, alsmede met het spelen van het
carillon op den St. Jacobstoren begroet.
Het nieuwe stuk van den heer Justus Van Maurik Jr
is getiteld: „Men zegt.'- 't Schijnt dus den laster op 't
oog te hebben.
De daling der prijzen van landerijen in de provincie
Friesland heeft tengevolge gehad, dat eene uitgestrektheid
van p. m. 100 hectaren veengrond, gelegen ten westen van
de Groote Brekken in Lemsterland, dat tot nog toe als
hooiland werd gebruikt, nu wordt aangesneden tot turf-
fabricage.
Op den zandgrond in het oosten der provincie worden
vele bouwakkers bewerkt tot aanplanting van bosch.
Een voortreffelijk en beproefd middel tegen barsten
en kloven in de hoeven der paarden bestaat, volgens de
Amerikaansche Akker- en Tuinbouwcourant, in het smeren
met een mengsel van honing en was, gelijke deelen, bij
zwakke verwarming niet meer dan tot vloeibaar maken
en vermengen noodig is goed vermengd. Men strijkt
lucht tegen woei, en de verbleekte, zijden gordijnen kleurden het
binnenvallende licht met een roodachtigen gloed. Arme, schoone
Dora! In haar kortstondig leven aangebeden, op de handen
gedragen, had zij haar overmatig geluk met een vroegeren dood
geboet en nu zou haar beeld ook nog tot in alle eeuwigheid
gekortwiekt zijn, zoodat zij maar steeds vol angst tegen de enge
wanden van den duisteren gang moest opfladderen!
Als door een verwijderden nevel verscheen bij het jonge meisje
de herinnering aan de witte gesluierde gedaante. De grootsche
reisindrukken, die zij in de wereld had opgedaan, het opgewekte
geestelijk leven in het huis van den beroemden oom, hadden dit
voorval bijna geheel uit haar geheugen gewischt, zelfs zoo, dat
zij ten slotte zelf dikwijls gelooide, dat de geheele gebeurtenis
niets anders was geweest dan een werking van haar ontstemd
zenuwgestel. In dit oogenblik echter, nu zij weder voor dezelfde
deur stond, waaruit het geheimzinuig wezen toen was gekomen
verkreeg de gebeurtenis weer scherpere omtrekken en het was
haar plotseling, als moest zij ook nu, als in dat oogenblik, het
geklapper der wegsnellende kleine hakjes weer hooren.
De sleutel, waaraan nog een ring met andere sleutels hing,
stak in de groote kleerkast, die zulk een voorname rol in do
herinnering van Margaretha speelde. Margaretha opende de deur,
die slechts aanstond, wat verder en zag dat tante Sophie ver
schillende voorwerpen op de bovenste plank had gezet, om ze
daar gedurende dc verandering in de kamers veilig te kunnen
bewaren. Maar aan de kapstokken hingen de kostbare feest
gewaden van haar overgrootmoeders nog netjes op een rij, zooals
zij het jaren geleden dikwijls had gezien. Evenals op een perk
tulpen of hyacinthen schitterden daar allerlei schelle kleuren endaar-
tusschen fonkelden goud en zilverdraad en zwaar borduur draadwerk,
een aanzienlijk dood kapitaal, dat de vroomheid en de trotschheid
van het oude handelshuis onaangeroerd iu de kast liet vergaan.
Achter in den doukersten hoek was ook eeu strookje zichtbaar
van de smaragdgroenen sleepjapon, waarin de schoone Dora zich
had laten afbeelden. Margaretha bracht een kostbaar kleedins:-
stuk aan het daglicht. Ja, tante Sophie had gelijk, als zij beweerde,
dat men in vroegeren tijd voor zijn geld betere waar verkreeg.
Het echte zilver van de ingeweven bloemen schitterde, het groen
was nog frisch en onverbleekt en slechts op de vouwen was de
dikke, stijve zijde eenigszins versleten.
Het was een nauwsluitend keurslijf, waarin het hart der jonge
mevrouw Dora eens had geklopt. Margaretha meende dat het
haar ook wel zou passen en toen kreeg eensklaps „de kinderlijke
onbezonnenheid der dartele Margaretha" de overhand. Tegen
den muur stond ook een hoogc penantspiegel, vlak tegenover de
portretten. Het schrikte de jeugdige overmoedige volstrekt niet
af, dat de spiegel juist de trotsche, indrukwekkende gestalte van
haar overgrootvader Justus terugkaatste. Zij maakte het lint
van haar hals los en bond haar lokken boven het voorhoofd. De
I stervormige broche en de daarbij behoorende oorringen en man-
j chetknoopen van Boheemsche granaten moesten als diadeem
J dienen en bij den eersten oogopslag geleken zij ook sprekend
daarop.
Het was toch zonderling, dat de natuur nog eens een gestalte
i had geschapen van dezelfde grootte en slankheid als voor ongeveer
I een eeuw door het huis der Lamprechts had rond gewandeld.
Het keurslijf sloot glad zonder plooien om het lichaam van het