In de „Brieven uit Japan" van den heer P. G. Van
Schermbeek in den Spectator komt o. a. het volgende voor:
„De Japansche pers, die, tusschen twee haakjes, streng
ouder den duim gehouden wordt, heeft aangaande den
dood van den heer Sakurada een zeer gereserveerde hou
ding aangenomen en alleen vermeld dat hij overleden was.
„Den 15 Juni 11. heb ik den heer Nakamura, den nieuw-
benoemden minister in Nederland, een bezoek gebracht.
Hij maakt een aangenamen indruk en spreekt Fransch;
hij was vroeger chargé d'aftaires in Italië en laatstelijk
lste secretaris of referendaris aan het Departement van
Buitenlandsche Zaken. Naar ik hoor is zijne vrouw een
der erkende Japansche schoonheden; wellicht vergezelt zij
hem naar Nederland.
„De Hollanders in Tokio bieden hem en zijne echtge-
noote dezer dagen een diner aan, waarop alle rokdragende
landgenooten (ook de dames) van Yokohama uitgenoodigd
zijn. Wij vonden, dat een dergelijke in het oog vallende
beleefdheid, na het voorgevallene met Sakurada, niet mis
plaatst zou zijn; de heer Nakamura stelde haar blijkbaar
zeer op prijs."
De Japansche gezant Nakamura arriveerde jl. Zaterdag
te 's Hage.
Tot directeur van het Entrepötdok te Amsterdam,
belast met de dagelijksche leiding van zaken, is bij koninklijk
besluit benoemd 's Konings buitengewone adjudant, jhr.
H. O. Wichers, gepensioneerd kapitein ter zee, oud-minister
van Marine en oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
In dezen tijd van vermeerderd brandgevaar op het
platteland, zegt de Alkm. Crt., schijnt het ons niet over
bodig, de aandacht van verzekerden bij de verschillende
brandwaarborg-maatschappijen uitdrukkelijk te vestigen op
het feit, dat wanneer goederen: hooi, gereedschappen, enz.
door brand worden vernield op eene andere plaats dan op
de polis met name is vermeld, wanneer b. v. een hooi-
klamp verbrandt op het erf, en op de polis alleen als
bergplaats de boerenwoning zelve aangegeven staat, men
daarvoor niets vergoed krijgt. Verzekerden is het dus
alleszins aan te bevelen, hunne polissen aandachtig na te
gaan en zich te overtuigen, dat bij verzekerd hooi, gereed
schappen, enz. duidelijk èn de woning èn de boet èn het
erf op het land als bergplaats opgegeven zijn.
Als een teeken van den droevigen toestand, waarin
tegenwoordig de boerenstand in sommige gedeelten van
Friesland verkeert, meldt men o. a. dat op de boerenplaats,
behoorende aan de pastorie van Wijnaldum, en welke
bekend staat als uit zeer vruchtbaar kleiland bestaande,
dezer dagen bij verhuring geen enkel bod gedaan is.
Ook uit andere provinciën komen van tijd tot tijd der
gelijke berichten. Bij eene verhuring van bouwland, toe-
behoorende aan de armen en de Hervormde kerk te Mijns-
heerenland (Zuidholland), was per bunder het hoogste bod
f 55.50 voor land, dat bij de vorige verhuring f 120 op
bracht.
54,612,000 borrels. Volgens de Staatscourant van
14 Augustus jl. werd in de eerste zeven maanden van dit
jaar 27,306 hectoliter gedistilleerd minder verbruikt dan
in hetzelfde tijdsverloop van het jaar 1884.
De Volksvriend, orgaan der Vereeniging tot afschaffing
van sterken drank, berekent dat dit cijfer het eerbied
waardige getal van vier-en-vijftig millioen zes honderd
twaalf duizend „borrels- vertegenwoordigt.
Jl. Zaterdag avond is, naar het U. D. meldt, door
de commissie te Utrecht aan den luit. ter zee lste kl.
B. G. J. Volck overhandigd als bewijs van waardeering
en vriendschap, namens hen, die zich daarbij hadden aan
gesloten, een gouden tijdmeter, uit de beroemde fabriek
van Patch Philippe Co., te Genève, door de heeren
A. J. Brouwer Zoon te Utrecht bezorgd, waarbij de
drukkerij van het U. D. gevoegd heeft de naamlijst dei-
deelhebbers, in een omslag van rood en wit fluweel (de
kleuren van het stadswapen) met gouden letters versierd.
Hoezeer men kort bijeen was, getuigde dit samenzijn
op nieuw van vriendschappelijke gevoelens en waardeering
een lichte blos op zijn gelaat het was maar een kleine
liefdedienst, een natnurlijke hulpvaardigheid jegens een zieken
medemensch, maar van den kant van den ongenaakbaren, hoog-
moedigen man, was en bleef het een onbegrijpelijke zaak, en
naar het scheen in zijn eigen oog het meest.
Margaretha deed in dit oogenblik zooals daar straks tante
Sophie, zij bond fluks een doek over het hoofd en liep zwijgend
naar de tuindeur.
„Waarheen, Margaretha?" vraagde de handelsraad en greep
naar haar arm.
Zij trachtte toch voort te gaan. „Ik wil naar de zieke vrouw
gaan zien, dat spreekt immers van zelf.
„Dat zult gij laten, mijn kind," zeide hij bedaard, en trok
haar tot zich. „Het spreekt volstrekt niet van zelf, dat gij u
om een aanval van kramp in gevaar begeeft, om zelf zwaar
gewond te worden... Juffrouw Lenz lijdt zeer dikwijls aan
zulke aanvallen en het is nog nooit bij iemand van het heeren
huis in de gedachte gekomen, haar hulp te verleenen. Zulk een
heen- en weerloopen is bovendien nooit gewoonte bij ons ge
weest en ik begeer volstrekt niet, dat daarin iets worde ver
anderd."
Bij dit zeer bepaald te kennen gegeven verlangen knoopte
Margaretha zwijgend den doek onder de kin los. De bedienden
verdwenen stil door verschillende deuren en de klerken trokken
haastig achter hunne lessenaars terug. Alleen Reinhold bleef
staan.
„Zie, dat was juist eens goed, Margaretha! zeide hy met onver
holen blijdschap. „Ja, een blauw schort voorbinden en in de
huizen der armen gaan, om zieken te verplegen en morsige
kinderen te reinigen, dat is tegenwoordig de mode onder jonge
meisjes; en dan denkt gij natuurlijk ook, dat zoo iets Marga
retha Lamprecht tot een heilige zou maken! En morgen houdt
toch de gelegenheid voor zulk een laf beuzelwerk van zelf op,
niet waar papa? Die menschen kunnen toch onmogelijk in het
pakhuis blyven, als er gebouwd wordt? Zij moeten er toch uit?"
„Dat is niet noodig die menschen blijven, waar zy zijn!"
antwoordde de handelsraad kortaf, waarop Reinhold, terwijl hij
dc handen nog dieper in de zakken stak en de hooge schouders
nog hooger optrok, met groote ergernis zonder een woord te
spreken, zich omkeerde en naar het kantoor ging.
De handelsraad sloeg den arm om de gestalte zijner dochter
en bracht haar naar de woonkamer. Hij riep om wijn en de
•perste glazen van den zwaren Bourgogner werden geledigd, alsof
al de vurige gloed van den wijn noodig was, om een inwendige
verdooving te verdrijven.
Margaretha ging voor het raam zitten. Zij was alleen met
haar papa. Tusschen deze vier muren was het huiselyk en
aangenaam; de bloemen in de vensterbanken verspreidden haar
geuren door het vertrek; de pendule was door l-it rumoer in
huis niet van streek geraakt, zy tikte nog evenals vroeger.
voor het vele, waarin de heer Volck is werkzaam geweest,
wat hem zoo veler achting deed verwerven.
Het bestuur der Prins Hendrik-Stichting voor behoef
tige oude zeelieden, heeft aanbesteed voor eene som van
f 2638, de inrichting van de bovenverdieping van den
oostelijken vleugel tot verblijfplaatsen voor verpleegden,
met bijbouw van wasch- en bergplaatsen en een afzonderlijk
ingericht gedeelte voor verpleging van eventueel aan be
smettelijke ziekten lijdende verpleegden. Aan de heeren
Sijmons en Huijgens, civiel-ingenieurs te Rotterdam, is
voorts de aanleg opgedragen voor de verwarming van het
geheele gebouw naar het stelsel Crusius, voor de som van
f 2876.
De totstandkoming dezer verwarming dankt de inrichting
aan eenige harer donateurs, die de daartoe vereischte som
bijeenbrachten.
Tot de genoemde uitbreiding der inrichting werd besloten,
omdat de steeds talrijker wordende aanvragen die nood
zakelijker maakten. De aanzienlijke geldelijke offers echter,
die de inrichting eischt, gaan op den duur de krachten
der stichting te boven, zoodat meer hulp zeer gewenscht is.
Uit Friesland wordt aan de N. Rott- Crt. gemeld:
„Werden in vorige eeuwen, bij publieken verkoop, de
boerenplaatsen in ons gewest gewoonlijk in één perceel
geveild, sedert het begin der 19de eeuw begon men van
dezen regel meer en meer af te wijken, zoodat, bij name
in de laatst verloopen 30 jaren, dergelijke veilingen alge
meen „bij stukken" plaats vonden. En dit was meestal ook
belangrijk in het voordeel van den verkooper, die veel
meer bieders (alias: strijkgeldschrijvers) zag opdagen, wan
neer hij zijn goed perceel voor perceel, in plaats van in
ééne massa tegelijk, ten verkoop aanbood. Immers er zijn
ten allen tijde een veel grooter getal personen, die 1 a 2,
dan die 30 40 hectaren land kunnen betalen, terwijl aan
een dergelijken verkoop altoos ook nog eene soort van
loterij is verbonden, met de gunstige kans dat de plaats
bij de finale toewijzing in massa bij elkaar genomen, door
een serieusen kooper wordt gekocht, als wanneer strijk- en
verhoogsjeld werkelijk „verdiend" is en de strijkgeldschrij
vers „verlost" heeten, en met het eventueel ongunstige
lot, dat een dergelijke redder niet komt opdagen en de
niet-verlosten, volgens den volksterm, blijven „hangen."
Op laatstgenoemde wijze is dan in de laatste jaren, toen
wegens de duurte van het land, de kapitalisten zich hoe
langer hoe meer van het koopen van plaatsen onthielden,
ook menigeen grondbezitter geworden.
Yan een economisch standpunt beschouwd, hadden der
gelijke verkoopingen verderfelijke gevolgen. Met elke boeren
plaats die „in stukken uit elkaar vloog," verminderde op
de dorpen liet. getal der gezeten landlieden, en werd het
proletariaat versterkt. De verlaten zathe werd gemeenlijk
in eene verblijfplaats van een, twee k drietal arbeidersge
zinnen herschapen en de uiteengescheurde grondstukken
werden gehuurd door koters, tegenwoordig meestal „garde
niers" of „koemelkers," naar gelang van bouw- of greid
streek, genoemd. Ik zwijg ditmaal van het feit, hoezeer
het landschap door dezelfde oorzaak in letterlijken en
figuurlijken zin „onttakeld" en in schoonheid achteruit
gegaan is.
De teruggaande tijden, die ook in menig ander opzicht
ten goede werken, schijnen hierin mede een gunstigen keer
te zullen brengen. Nu de vroegere bloeiende „geldstrijk
schrijvers-stand" te niet gegaan is, en eene veiling bij
stukken den verkoopers geen winst meer geeft, beginnen deze
de veilingen weer in één perceel te houden, waarvan men
in dit jaar af en toe in de Leeuwarder Courant weer de
voorbeelden kan zien."
Door de eigenaars van den nieuwen Schouwburg in
de Jansstraat te Haarlem is tot directeur-gérant van deze
inrichting benoemd de heer D. H. N. Van Ollefen, thans
te Apeldoorn.
De 17jarige zoon van mr. Van der Drift, te Schiedam,
is aan de Vijf Sluizen in de Maas bij het baden verdronken.
en de schreden van den zwijgend op- en neergaanden, in zich
zelf verzonken man hielden de maat met het gelijkmatig getik van
den slinger. Maar buiten bulderde het nog vreeselijkde
vensters rammelden, en van tijd tot tijd klonk over de markt
het dichtslaan van huisdeuren of luiken.
„Op die wijze wordt eindelijk nog het geheele dak van het
pakhuis naar beneden geslingerd," zeide Margaretha en hief het
hoofd op.
„Ja, er zullen nog genoeg pannen afvliegen, maar het bint-
werk niet;" antwoordde de handelsraad. „Ik heb het op den
zolder nagezien. De oude balken zijn als van ijzer en zitten
stevig jn elkander. Wat verbrijzeld in den tuin ligt is ellendig
lapwerk van lateren tijd geweest.
Hij bleef een oogenblik met het gelaat naar haar toegekeerd
staan, en het reeds verflauwende daglicht viel op zijne gelaats
trekken. De wijn deed zijn plicht; hij deed het bloed weer
driftig door de aderen vloeien en verdreef do doodelijke bleek
heid van voorhoofd en wangen.
„En is de kleine Max werkelijk ongedeerd gebleven?" vraagde
de dochter.
„Ja, het losgerukte stuk van het dak is over hem heen ge
schoven."
„'t Is voorwaar een wonder! Haast zou men gelooven, dat
twee handen zich beschermend boven den kleinen krullebol uit
gestrekt hebben de handen zijner overledene moeder."
De handelsraad zweeg. Hij keerde zich om en vulde weder
zijn glas.
„Ik kan het vreeselijk tooneel niet vergeten handen en
voeten sidderen mij nog," voegde zij er na een oogenblik stil
zwijgen bij. „Te denken, dat die mooie jongen vol kracht en
leven, eensklaps dood of vreeselijk verminkt onder de balken en
pannen zou kunnen liggen" zij zweeg en hield de hand voor
de oogen.
Een oogenblik bleef het stil in de kamer, zoo stil, dat men
een druk gesprek in de keuken kon hooren.
„Onze bedienden kunnen ook nog maar niet tot bedaren komen,
naar het schijnt," zeide Margaretha. „Zij houden veel van het
kind. De arme, kleine guitHij heeft een eenzame kindsheid
De Duitsche grond is hem vreemd, zijn moeder is dood, en zijn
vader, dien hy nooit heeft gezien, is ver over de zee
„De kleine is niet te beklagen, hij is de afgod zijner bloed
verwanten," zeide de handelsraad. Hij stond daar nog met afge
wend gelaat, hield het wijnglas tegen het licht en proefde van
den donkerrooden inhoud; daardoor klonk hetgeen hij zeide niet
zeer duidelijk.
„Ook van zijn vader?" vraagde het jonge meisje scherp en
twijfelend. Zij schudde het hoofd. „Die schijnt zich zeer weinig
om het kind te bekommeren. Waarom heeft hij het niet bij zich,
zooals het behoort?"
(Wordt vervolgd.)
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Maandag 24 Augustus 1885.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 12, later 1.1 leden; afwezig de heeren H. Janzen,
Duinker en Hattinga Raven. 2 vacaturen.
De tribune is vrij talrijk bezet.
Na de opening der vergadering worden de notulen der vorigo
zitting gelezen en goedgekeurd.
't Eerst, wordt aan de orde gesteld het onderzoek van de geloofs
brieven <ler onlangs gekozen Raadsleden, namelijk van de heeren
Stakman Bossc, Groen, J. C. Jansen, Bitter, Hattinga Raven, Govers,
Van Neck en Korvcr. Dat onderzoek wordt opgedragen aan eene
Commissie, bestaande uit de heeren Maalstecd, Beukenkamp en Van
Gijn. Terwijl de Commissie zich naar eene andere zaal begeeft,
ten einde den haar opgedragen last te volbrengen, wordt de zitting
geschorst.
Bij de heropening der vergadering aanvaardt de Wethouder, do
heer Braaksma, het voorzitterschap, nadat dc heeren Stakmau Bossc,
Groen, J. C. Jansen en Bitter zich uit de zaal hadden verwijderd,
't, Rapport der Commissie wordt, op verzoek van den tijdelijken
Voorzitter, voorgelezen. Het luidt gunstig voor de toelating van 7
der benoemde ledendoch 't stelt als voorwaarde voor de toelating
van den heer Bitter, dat daaromtrent nog nadere stukken moeten worden
ingezonden. Zonder discussie en met eenparige stemmen wordt
overeenkomstig de conclusie van 't rapport der Commissie besloten.
Toegelaten zijn dus de heeren Stakman Bosse, Groen, J. C. Jansen,
Hattinga Haven, Govers, Van Neck en Korver, terwijl over de toe
lating van den heer Bitter nader zal worden beslist.
De leden, die zich tijdelijk uit de zaal verwijderd hadden, keerden
nu, met uitzondering van den heeer Bitter, terug en de Burgemeester,
nam daarop hel voorzitterschap weder op zich, nadat de heer
Braaksma de binnengekomenen met het genomen besluit had ia
kennis gesteld.
Vervolgeus kwam aan de orde de vaststelling der gemeente-rekening
over den dienst van 1884. Die rekening was onderzocht in de
afdeelingen van den Raad en 't daarop betrekking hebbend rapport,
opgemaakt door de heeren over de Linden, J. C. Jansen en Groen,
werd door laatstgenoemde voorgelezen, 't Bevat, behalve enkele
administratieve opmerkingen, waaromtrent door B. en W. voorziening
werd toegezegd, eene aanmerking omtrent het niet voldoen van de
pacht over 1884 door den pachter van 't ophalen van vuiluis,
asch, beer, enz.; een opmerking over den min aangenamen geur
van 't Heldersch Kanaal; en de uitdrukking van den wensch om
de gemceute-leening te convertceren en eene nieuwe leening ad
4 pCt. aan te gaan. Overigens wordt in dit rapport voorgesteld,
daar geene bezwaren tegen de cijfers der rekening zijn gerezen, haar
goed te keuren en vast te stellen. De eindcijfers der hoofdstukkon
worden gelezen, gelijk mede het concept-besluit tot goedkeuring
der rekening, dat met eenparige stemmen wordt vastgesteld. Aan
deze stemming wordt door B. en W. niet deelgenomen. Dc meer
genoemde rekening sluit met deze balans:
Ontvangsten ƒ3198,700.42*
Uitgaven179,993.85
Batig saldo 18,706.57*
Aan de Commissie van rapporteurs wordt door den Voorzitter,
namens de vergadering, dank gebracht.
Op voorstel van B. en W. wordt met eenparige stemmen besloten
tot vaststelling eener suppletoire begrooting voor den dienst vau
1885, tot een bedrag van f 10,000, voor het doen van nader to
verantwoorden buitengewone uitgaven.
Mede met eenparige stemmen besluit de Raad tot verhooging va#
't eindcijfer voor den hoofdclijken omslag voor den dienst vaa
1885 met f 1500, met het oog op personen, die zich tusschentijd»
in de gemeente komen vestigen. Het concept-besluit, waarhij de
vereischte machtiging wordt gevraagd om het eindcijfer van f30,000
op f31,500 te brengen, wordt voorgelezen en verwerft de algemeen#
goedkeuring.
Mede worden met algemcene stemmen goedgekeurd het lste sup
pletoir kohier voor den hoofdclijken omslag, tot een bedrag van
f 1103.12 en het lste suppletoir kohier der belasting op de honden,
ten bedrage van f 106.50, beide voor den dienst van 1885.
Hierop wordt in behandeling genomen de Concept-Verordening op
den rang, het getal en de bezoldiging der politie-beambten in deze
gemeente. Bij deze behandeling wordt herhaaldelijk door den heer
Hordijk, later ook door den heer J. C. Jansen, opgekomen tegen
veranderingen, aangebracht in 't concept, sinds de genomen besluiten
in de vergadering van B. en W. met de Commissie, die te dezer
zake aan het Dag. Best, werd toegevoegd. De Voorzitter acht
onderscheidene bepalingen in deze Verordening minder op hun plaats,
doch heeft ten slotte toch geen bezwaar ze daarin te blijven be
houden. Aan een verzoek, door den heer Van Gijn bij herhaling
gedaan, om de Concept-Verordening in haar geheel te doen voorlezen,
wordt geen gevolg gegeven, 't Ontwerp komt eindelijk in behan
deling, zooals B. en W. met de Commissie dit hebben geredigeerd.
Artikelsgewijzc gelezen en behandeld, wordt dit Concept ten slotte
met algemeene stemmen goedgekeurd. Volgens de thans vastge
stelde Verordening zullen er voortaan zijn, om dienst te doen zoowel
bij nacht als bij dag: 1 hoofdinspecteur, jaarwedde f 1000; 1
inspecteur, jaarwedde f 750; 10 dienaren van politie lste klasse,
jaarwedde f 600 ieder; 11 dienaren van politie 2de klasse, jaar
wedde f 500 ieder; en 10 dienaren van politie 3de klasse, zonder
vaste bezoldiging, die slechts in buitengewone gevallen zullen dienst
doen en bij dag f 1.25 en by nacht f 1.50 zidlen genieten. Al
deze beambten zullen worden voorgedragen om te worden benoemd tot
buitengewone gemeente-veldwachters en kunnen benoemd worden tot
onbezoldigde Rijksveldwachters. Bij hunne benoeming moeten zij
den ouderdom van 35 jaren niet hebben overschreden. De inspecteur
en de dienaren van politie lste en 2de klasse hebben vrije boven-
kleeding en genieten gratis genees- en heelkundige hulp. Dit laatst#
werd in de Verordening opgenomen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen
stemden de heeren Tinkelenberg, Hordijk, J. C. Jansen en Beukenkamp.
De verdere bepalingen dezer Verordening bevatten voorschriften
omtrent de eedsaflegging bij het aanvaarden der betrekking van
politie-beambte, omtrent het toestaan van gelden aan 't Hoofd der
politie, ter voorziening in buitengewone gevallen, en eindelijk de
verzekering, dat de Verordening in werking treedt op een nader
door den Raad te bepalen tijdstip.
Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen
a. Dat de nieuwbenoemde Commissaris van Politie, de heer
C. Swaving, op 13 dezer als zoodanig beëedigd en op 14
dezer geïnstalleerd is;
b. Dat het Staatsblad No. 169 de bij de wet vastgestelde wijziging
bevat van art. 240 der Gemeentewet, waarbij het 4/5 gedeelte
der opbrengst van de personeele belasting vervangen wordt
door vaste jaarlijksche bijdragen aan de gemeenten
c. Dat bij de gehouden verpachting van het recht en de ver
plichting tot het ophalen van asch, vuilnis, beer, enz. zich
niet één inschrijver heeft voorgedaan, en dat in de volgend#
zitting door B. en W. te dezer zake een voorstel zal worden
gedaan
d. Dat, blijkens een schrijven van den heer Rijksontvanger
alhier, het aandeel der gemeente in de kwade posten van de
grondbelasting over 1883 en der personeele belasting over
1882/83 bedraagt f 4784.06*; en
'e. Dat al de benoodigdheden voor hel gasonderzoek thans in
't laboratorium aanwezig zijn en dat de controleur nu met
zijne proeven kan aanvangen.
Door den Voorzitter wordt aan de Commissie in zake het onder»
zoek der geloofsbrieven van de benoemde Raadsleden de vraag
gedaan, of zij tegen Dinsdag 1 Sept. a. s. gereed zullen zijn met
de conclusie omtrent de toelating van den heer Bitter. Nadat de
heer Beukenkamp de meening had uitgesproken, dat het z. i. niet
op den weg der Commissie lag om de noodige inlichtingen in t#