afdeeling Soeterwonde, Leiderdorp en omstreken zal daar
tegenover de volgende motie indienenDe algemeene
vergadering enz., vermeenende, dat het zeer gewensclit is
om rechten te gaan heffen op den invoer van granen in
Nederland, machtigt liet. hoofdbestuur der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw om bij de Regeering op een
wetsvoorstel in dien geest aan te dringen.
t Men schrijft ons van Texel, dd. 10 dezer:
„Heden arriveerde in de haven alhier de Texelsche
blazerschuit T.X. 23, op sleeptouw hebbende een vlet,
waarin twee mariniers zaten, die druipnat waren.
De wakkere zonen van Mars, blijkbaar minder op het
gebied van Neptunus vertrouwd, waren gisteren namiddag
buiten de haven van het Nieuwediep gaan spelevaren.
Wegens den harden wind en sterken stroom, hadden zij
het land niet weder kunnen bereiken en waren op den
Zuidwal gaan ankeren.
Dat zij een niet zeer prettigen nacht doorbrachten,
behoeft geen betoog.
De blazerschipper zag 's morgens hun noodsein, een
doek welke aan een roeiriem was bevestigd, zeilde er heen
en redde de krijgers uit hun benarden toestand.
Met de stoomboot Ada van Holland werden de pleizier-
reizigers, benevens hun bootje, naar hetNieuwediep vervoerd."
De getuigen in de zaak van Jeanne Lorette zijn
thans gedagvaard om den 17 dezer te verschijnen ter
openbare terechtzitting van het Gerechtshof te 's Hage.
In de gemeente Opsterland zijn de landerijen van
een vermogend ingezetenen dezer dagen publiek geveild
en, hoewel zij vóór zeven jaren op f 150,000 werden ge
schat, konden ze nu niet meer dan f 62,000 opbrengen.
Door Z. M. den Koning is bepaald, dat voortaan geen
groote parades meer zullen gehouden worden op den
geboortedag van H. K. H. Mevr. de Prinses van Saxen
Altenburg, weleer douairière van Z. K. H. Prins Hendrik
der Nederlanden.
Men schrijft aan de Amsterdammer:
„In uw blad is melding gemaakt van het feit, dat de
machinisten 1ste kl. der Marine zich tot den minister
hebben gewend om lotsverbetering te erlangen. Wij zijn
in de gelegenheid er bij te voegen de gronden waarop zij
dit deden.
Zij vragen dan 1. een graad, gelijkstaande met dien van
fortificatie-opzichter bij de landmacht; zij achten dit meer
overeenkomstig met hunne meerdere verantwoordelijkheid
2. wijzen zij er op, dat de leden van hun corps, die in
dienst reizen, vervoerd worden in dezelfde klasse als
matrozen en veroordeelden. Ook daarin vragen ze ver
andering
3. verzoeken ze afschaffing van het benoemen tot officier
machinist bij keuze. Ook zij verlangen bescheiden voor
uitzichten te hebben, zoowel omtrent hun pensioen als om
hunne positie.
4. wijzen ze op de wanverhouding, die er bestaat in den
pensioenopslag van een officier en een machinist. De eerste
toch krijgt voor elk jaar in de tropen doorgebracht f 75
verhooging van pensioen; de laatste slechts f 15."
De heer C. Zander, te Barsingerhorn, vroeger te
Alkmaar, is benoemd tot leeraar aan de Ambachtsschool
te Arnhem.
Evenals verleden jaar komen ook thans weer ver
scheidene Italiaansche veekoopers hier te lande, om Neder-
landsch vee te koopen. Vooral kalf koeien worden door hen
gezocht. Uit den omtrek van Amsterdam en van Leeu
warden gaan deze week ruim tachtig stuks vee naar Noord-
Italië; verleden week gingen er ongeveer evenveel. Er
werden gewone prijzen besteed. De handel in vee wordt
hierdoor weer wat levendiger.
De eerstvolgende oproeping van jongelingen bij het
instructie-batallon te Kampen geschiedt tegen 16 dezer.
naar boven, om haar grootmama haar ochtendgroet te brengen.
Dat was steeds een zware gang; want de oude dame was nog
altijd zeer boos. Zij deed wel geen verwijten och neen,
vooral geen hartstochtelijkheidDe goede dame heeft daarvoor
immers fijnere en des te zeker treffende wapenen; scherpte in
blik en een stekelige tong. Maar deze wijze van aanval hinderde
de kleindochter dubbel, en zij had dikwijls al haar zelf beheersching
noodig, om het geduldig en gelaten te verdragen.... Meestal
ging zij met een gevoel van verlichting de trap weer af, om een
oogenblik in de vestibule te vertoeven. Er heerschte wel een
vinnige koude in de groote ruimte en de kamers van papa waren
verzegeld, geen enkele kamer, waarin hij geleefd en geademd
had, niet het kleinste voorwerp, dat zijn hand had aangeraakt,
was voor haar toegankelijk; zij moest zich vergenoegen met de
plaats, waar zij hem de laatste maal vreedzaam had zien slapen,
met een helderen glans op het gelaat. Maar op deze plaats
overviel haar toch altijd het weemoedige en weldadige gevoel,
alsof zij een zweem van zijn nabijheid bespeurde. Beneden werd
alles gedaan, om de sporen van zijn leven en werken zoo spoedig
mogelijk te doen verdwijnen.
Heden morgen had Margaretha bij het verlaten der vestibule
een ontmoeting gehad. Zij was haastig over den drempel der
deur gestapt en had plotseling vlak tegenover de schoone Heloise
gestaan. „Eenige schreden voor de jonge dame uit ging de
barones Taubeneck de trap al hijgende op; zij had, terwijl zij
met moeite naar boven ging, het uit de vestibule komende meisje
in 't geheel niet gezienhaar dochter had daarentegen zeer
vriendelijk gegroet, ja, haar blik was zelfs met een onmiskenbare
uitdrukking van deelneming over de meisjesgestalte in zware
rouwkleeding gegleden, dit kon Margaretha niet loochenen, en
toch was zij in de verzoeking geweest te doen of zij het niet
bemerkte en zonder dien groet te beantwoorden naar de vestibule
terug te keeren.... Deze schoone, hooggeroemde Heloïse boezemde
haar nu eenmaal grooten afkeer in waarom? Zij wist het
zelf bijna niet. Zoo van nabij gezien, was de hertogelijke nicht
inderdaad het schoonst. Het fluweelzachte vel van het jonge
gelaat, de prachtige huidkleur en de groote, schitterend blauwe
oogen verblindden als het ware, en grootpapa had gelijk, als hij
zeide, voor zulk een schoonheid moest zijn kleindochter, het
bruine meikevertje, de vlag strijken. Zelfs deed de phlegmatische
bedaardheid van haar voorkomen zich onder het gaan slechts
als trotsche waardigheid en voornaamheid gelden. „Hoe, afgunst,
Margaretha?" had het jonge meisje zichzelf op dit oogenblik van
opkomenden weerzin afgevraagd. Neen, het was geen afgunst!
Het was haar steeds een genot geweest, een schoon meisjes
gezicht te zien afgunst was het bepaald niet! Misschien was
het wel de aangeboren verbittering van het plebeïsche bloed
tegen de tegenstanders van den burgerstand geweest ja, dat
was de oorzaakEn toen haar grootmama boven onder een
stroom van woorden haar blijdschap en geluk over het bezoek
had aan den dag gelegd, had het jonge meisje de handen voor
de ooren gehouden en was weggesneld.
Beneden had de arreslede, een prachtige schelp, met kostbaar
pelswerk bedekt, voor de deur gestaan en nadat later de dames
er weer ingestegen waren, had de schoone Heloïse met haar
witten sluier en golvend blonde haren er uitgezien als een fee, die
over de sneeuw zweefde. Och, hoe erbarmelyk moest, daarbij
De pupillen te Nieuwersluis ontvangen in den lantsten
tijd nu en dan liet dubbele van liet hun als minimum 1
komende zakgeld, waarschijnlijk een gevolg van de goed
koopte der levensmiddelen.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.
„Een menigte landlieden brengen hun vee aan de markt
omdat zij daarvoor geen gras hebben en de koopers slaan j
niet toe, omdat zij in hetzelfde geval verkeeren. Bij gevolg
trekken de landlieden weder met hun vee huiswaarts en j
de beestenmarkt is slap. Vooral het magere vee zal in
het najaar goedkoop zijn en het vette vee zou ook minder
duur zijn, als de slagers niet onderling waren overeenge
komen het vleesch op prijs te houden. Om bij gebrek
aan gras te voorzien moet de hooiberg worden aange
sproken. In de noordelijke kwartieren had in Juni echter
het rundvee een goed leven. Er waren zooveel peulen
en doperwten, dat er geen geld meer van te maken was,
en daarom besloot men ze maar aan het vee te voeren.
Een koe, die op doperwten getrakteerd wordt, kwam in
de jaarboeken van de landbouw nog niet voor.
Er zijn in het buitenland allerlei fraaie overdekte
markten voor groenten, ooft, gevogelte, viseh en vleesch
ontstaan; passages opgericht waar alles te koop is. Zulke
passages beginnen ook in Nederland veel bijval te vinden.
Het zijn heel mooie, gezellige kostbare (fingen en men kan
er zelfs aardige ontmoetingen hebben. Maar het echte
tvpe van een Hollandsche groenten- en fruitmarkt kan
men aantreffen op de Groote Markt te Rotterdam. Die
Groote Markt is zonder uitstallingen reeds een teekenachtig
deel, misschien wel het teekenachtigste van Rotterdam,
en wat staat daar dat degelijke, eenvoudige standbeeld
van Erasmus ook goed bij. Zoo giet men in onze dagen
geen standbeelden meer. Er moet thans altoos zoo iets
theatraals bijkomen, anders meent de modelleur, dat men
aan den voor te stellen persoon te kort doet. Komt nu
eens als die Groote Markt beladen is met groenten- en
fruitkramen. Allerlei uitstallingen treft men er aan, met
en zonder zeilen overladen, maar alle even karakteristiek,
het geheel recht schilderachtig. Dat is een echte Hollandsche
markt in een echte Hollandsche stad, waar de hoorn des
overvloeds is uitgestort, trots de mooiste passage van
Nederland, met zijn buitenlandsche type.
Over de inspectiereis van den commandant van het
Nederl.-Indische leger naar Atjeh schrijft men uit Indië
aan de Prov. Noord-Brabanter
„Eene gebeurtenis, waarvan wij als leeken het nut niet
kunnen inzien, heeft nu weder eens in Atjeh plaats gehad.
Zijne Excellentie de luitenant-generaal Pfeifer, commandant
van het leger in Nederl.-Indië, is nl. op inspectiereis ver
trokken naar Atjeh.
„Eindelijk toch schijnt die Excellentie 0zijn zin gekregen
te hebben;" men zegt toch, dat hij om die reis al sedert
een paar jaar als een kind gedwongen moet hebben. Wat
moet de man er doen? Wij begrijpen er niets van en
menig officier en hoofdofficier, die wij er over spraken,
scheen het evenmin te begrijpen: ja, men vindt die reis
zelfs zóó bespottelijk, dat er in een der Indische dagbladen
een fictieve proclamatie aan de Atjehers is verschenen,
waarin de reis van den legercommandant sterk geridiculi-
ceerd wordt.
„Onder meer sarcasme lezen we in die proclamatie, dat
het den Atjehers verboden wordt, om gedurende het verblijf
te Atjeh van den Hoofd-hoeloebalang (hoeloebalang betoe
kent Strijd-overste, dus Hoofd-hoeloebalang Hoofd-
strijd-overste) te schieten, omdat de ooren van dien Hoofd-
hoeloebalang wel aan 't geluid van pengekras, maar niet
aan 't gedonder van geschut of't geknetter van geweervuur
gewend zijn.
„Op eene andere plaats lezen wij, dat de comedie-vertooning
bij het afscheid nemen van den generaal bij zijn vertrek
vergeleken, onlangs het ineengedoken poppetje, dat van koude
bevende en hulpbehoevend naast de trotsche verschijning van
Herbert had gezeten, er wel hebben uitgezien!"
Gedurende den gelieelen dag had zij zich niet kunnen ont
trekken, aan de bittere, opkomende gedachten en gevoelens, en
bovendien was het in alle kamers duister. De hemel strooide
onophoudelijk een dichte massa sneeuwvlokken over de kleine
stad uit, en slechts zelden bezorgde een windvlaag eenig licht.
Eerst des avonds, toen de lamp op de tafel brandde, werd het
huiselijker in de woonkamer en stiller in Margaretha's ziel.
Tante Sophie was niettegenstaande de sneeuwbuien uitgegaan,
om eenige spoedeischende boodschappen te doen, en Reinheid
i arbeidde op zijn kantoor; hij kwam alleen maar in de huiskamer
als hij aan tafel geroepen werd.
Margaretha maakte den avondmaaltijd gereed. De blokken in
de kachel brandden helder en wierpen een breeden vroolijken
lichtstraal over den vloer, en voor de ramen, waar de sneeuw
vlokken als hulpeloos tegen aan dwarrelden, geurden de pleeg
kinderen van tante Sophie, eene menigte viooltjes en leliën....
Neen, juist omdat de dag zoo onaangenaam was geweest, moest
de avond nu eens zeer prettig worden! Barbel bracht eenige
koude spijzen binnen, en Margaretha stak het spiritusvlammetje
'onder den theeketel aan, toen Reinhold liet zeggen, dat men hem
een broodje moest brengen, en dat hij niet in de kamer zou
komen. Het hart zijner zuster werd daardoor nog meer verlicht.
Er reden verscheidene rijtuigen voorbij en het scheen ook wel,
dat er een voor het huis stilhield. Was misschien de landraad
teruggekomen Nu, dat zou men morgen wel vernemen, eerder
zeker niet! Margaretha ging voort schijfjes ham op Rein-
hold's broodje te leggenzij zag ook niet op, toen zij do deur
zachtjes hoorde opengaan. Barbel bracht zeker nog iets voor
den maaltijd, maar zulk een koude tocht, als nu juist langs haar
wangen streek, kwam toch niet uit de warme keuken, onwille
keurig keek zij op en daar zag zij den landraad bij de deur staan.
Zij schrikte lievig en de vork met ham viel haar uit de hand.
Hij lachte vriendelijk en trad nader bij de tafel. Hij was
nog in zijn reispels, en op zijn bonte muts schitterden sneeuw
vlokken; hij kwam dus rechtstreeks van buiten.
Wat is dat schrikken, Margaretha!" zeide hij, hoofdschuddend.
„Gij waart zeker, ondanks uw huismoederlijke bezigheid, in het
zonnige Griekenland, en in mijn pels bracht ik u weer in de
ruwe, Thuringsche werkelijkheid terug!.... Nu goeden avond!"
voegde hij er op trouwhartige wijze bij en bood haar de hand
het was of de vreugde van ouder de pelsmuts uit zijne oogen
haar tegenstraalde.
„Neen, in Griekenland was ik niet," antwoordde zij, en de
innerlijke ontroering van het oogenblik was nog in haar stem
te bespeuren. „Niettegenstaande sneeuw en ijs, ben ik inet de
Kerstdagen liever hier. Maar het is voor mij iets ongehoords,
u in onze woonkamer te zien komen. Gij zult zelf weten, «lat
deze kamer nooit op uw weg heeft gelegen. Vroeger kan u
het leven der kinderen wel verjaagd hebben en later" de
smartelijke trek, die zich sedert den dood van haar vader om
haar lippen had vertoond, week voor een oogenblik voor een
schalksch lachje „later het erg burgerlijke der huishouding
en het leven hier beneden."
(Wordt vervolgd.)
naar Atjeli den toeschouwer deed denken in 't gebied der
Groothertoging van Gerolstein verplaatst tejzijn, kortom,
om de geheeïe vertooning wordt gelachen en men haalt
de schouders op. Zij, die nog iets verder denken, berekenen
dat die reis den lande alweer op ettelijke duizenden guldens
zal te staan komen en zien hier alweer het streven naar
verkeerde zuinigheid."
De Gemeenteraad van Leeuwarden heeft jl. Dinsdag
besloten tot opheffing der betrekking van kloksteller en
tot uitbreiding van den werkkring van den „oppertoeziener
op de tijdregeling.'
Dat is een titel om zelfs een Duitse her te doen water
tanden.
Te Tiel is besloten tot oprichting van een Nutsge-
bouw. Het besluit is genomen naar aanleiding van een
voorstel van het Spaarbankbestuur, om een gebouw op te
richten dat behalve de noodige localiteit voor vergaderingen,
spaarbank, hulpbank, leesbibliotheek, enz., tevens een groote
zaal voor concerten en tooneelvoorstellingen zou bevatten.
Volgens het advies van een daartoe benoemde commissie
van onderzoek is het spaarbankbestuur gemachtigd om voor
aankoop van terrein en stichting van het gebouw te beschik
ken: 1. over een som van f 22,500 uit het meerdere
bedrag van het reservefonds dan 25 pCt. van de bij de
bank gedeponeerde geldenen 2. over een gelijke som van
f 22,500 uit het gewoon kapitaal der spaarbank. Het gebouw
zal jaarlijks op de balans worden gebracht voor hoogstens
50 pCt. van de kosten van stichting en inrichting.
Als een staaltje van de heersohende crisis in den
landbouw deelt een blad in Limburg mede, dat in de vorige
week eenige verkoopingen en verpachtingen te Heerlen
zouden worden gehouden, waarbij alleen de notaris en de
oproeper, maar geen enkel liefhebber verscheen.
Ten tijde van het eten van ooft, aldu# schrijft Der
Landwirth van 2 dezer is het van belang de kinderen
en alle huismoeders er opmerkzaam op te maken, geen ooft
met zwarte stippen of er van af te wisschen vlekken te
koopen. Door wetenschappelijk onderzoek is gebleken, dat
genoemde stippen of vlekken een soort van woekerplant
zijn, die zich in de luchtwegen vermeerdert en dan ge
vaarlijke ziekten veroorzaken kan. Men gebruike daarom
geen ooft zonder het vooraf te schillen of minstens behoorlijk
af te vegen. (Ook met het oog op dieren, die er op geweest
kunnen zijn, is dit laatste altijd geraden; afwasschen
zoo mogelijk zal in verreweg de meeste gevallen de
voorkeur verdienen boven afvegen).
De Amsterdamiucr bevat omtrent de gecombiueerde manoeuvres van Land
en Zeemacht alhier he volgeudc van bevoegde hand ten vervolge:
De oorlogsverklaring werd in den middag van den Sdeu September ont
vangen; waarschijnlijk werd de oorlog uog verhaast door het den oden voor
gevallen feil dut de zich in het Schulpengat bevindende schepen op verzoek
onzer Regeering de territoriale wateren hadden woelen verlntcu, iets waarover
de kommaudaut dier schepen zijne hooge verwondering had te kennen gegeven
en wat hij zich verplicht had gevoeld zijne Regeeriug onmiddellijk mede te
deolen.
Dadelijk na de oorlogsverklaring word de staat van beleg afgekondigd en bij
dagorder aan leger en vloot een beroep gedanu op hunne toewijding en plichts
betrachting bij deze manoeuvres, ten einde die ten voordeele te doen komen
van onze Tandsdefeusie.
Éclaireurs, (waarvoor de twee groote torpedobooten dieust doen) brachten
in den avond van den 6den het bericht dat de vijandelijke vloot in aantocht
was, koers zetteude naar de kust.
Tegen overvallen zoo te land als ter zee werden de noodige maatregelen
genomen; de uneht ging echter rustig voorbij; maar iu den vroegen inorgeu
van deu 7den September brachten de éclaircurs het bericht, dal de vijand zich
bewesten iict Weslgut verzamelde.
Lnidens de onderstelling, die dien dag zou wordcu uitgevoerd word aange
nomen dat de vijand zou trachten het Westgat te forceeren en tot deu Tecsel-
stroom door te dringen om zich duar te vereeuigen met «ene door hot Vlie
opgestoomdc vloot.
De Nederlnudsche scheepsmacht cu de laudbatterijen moesten dit met inspau-
uiug van alle krachten verhindereu.
Te ongeveer S uur begon de vijandelijke vloot den drem|iel van het gat te
verkennen en te bebakeuenhij beschikte hiervoor over eene flottille lichte
vaartuigen, voorgesteld door een paar torjjedobooten, terwijl bet gros der vloot,
sterk 3 eskaders, elk van 3 sche]>en van 14, 30 en 15 cJl. pantser, respec
tievelijk voorgesteld door de Buffel, Cerberus en Hercules, (particuliere stoom
boot), postvatte in het Schulpengat cu langs de bauken, eu het werk der ver-
verkenning mogelijk maakte; de Cerberus ving aan van uit het Schulpengat
hel fort Kijkduin met zijne zware kauonncn onder vuur te nemen.
Do vloot des verdedigers, stérk 3 ramschepeu, 3 monitors, 8 staunches, 8
torpedobooteu en 2 éclairenrs, voorgesteld door de Stier, ülfr, Uefring, Bulgia,
Das. 4 tor|>edobooten en eenige barkassen, vatte voor het grootste 'gedeelte
post achter de versperring, die, gedeeltelijk aangebracht, het vaarwater over
eene groote breedte moest od vei lig makeu; eenige staunches in het Molengaatje
en de torpedobooteu vooruit eu e'claireur en om aanvallen van vijandelijke tor
pedobooten tegen te gaan.
De dyk vau af Erfprins tot Wierhoofd werd bewaakt door infanterie en
zeemilitie, bestemd om te voren op de bcdieuings-manscliappen van het lichte
geschut des vijauds, terwijl licht morinegeschut, achter deu zeedijk hier en
daar opgesteld de lichte vaartuigen des vijauds in het vaarwater houden moest.
Tc 10 uur was de verkenning van den drempel van het Westgat afgeloojien
en werd mot hot forceeren aaugevougen.
Bc Buffel voorop, ruimte genoeg achter zich latende voor de 2 schepen, die
nog tot dat eskader gerekend werden (1000 M.); dan de Hercules en 1000 M.
daarachter de Cerberus.
Ten gevolge van dc zware eb duurde het tot ongeveer 11 uur eer het hoofd
der kolonue onder het bereik kwam van het fort Kijkduin; onder het verder
opstoomen door dc Breewijd geraakte de vloot des aanvallers ouder het vuur
vau de iu het Molengaatje opgestelde staunches, onderging het vnnr van de
tegemoetkomende bnttenj van Erfprins eu geraakte iu de gelegde sloepenver-
sperring teveus onder het vuur vau de evenwijdige batterij vau Erfprius en
onder het geweervuur der dijkbezettiug.
Bovendien bestookt door onze achter de versperring liggeude vloot, lijdt
het geen twijfel of iu werkelijkheid zouden hier hevige slagen gevallen z(jn.
Maar het was hier te doen om de manoeuvre van het forceeren tot nau'het
eiud door te zetten en te zien, hoe verder de binnenwaarts gelegen batterijen,
en speciaal het bolwerk der verdediging, het fort Harsseus in verband met de'
scheen den vijand tot het laatst 't best slagen zouden kunnen toebrengen.
Dc Buffel eu volgende 9chcpeu kwamen dus zonder schade door de ver-
sperriug en zetten daarna koers uanr de Laarbank; dit was de jieriode waarin
de ram en de torpedo iu werkelijkheid een groote rol zouden vervuld kuunru
hebben; de ram eu de staunches'beoosten de versperring gelegen (voorge
steld door een staunch) konden hier den vijand tot eene voor hem zeer na
deel ige manoeuvre genoodzaakt hebben.
Het kiezen vnu het Noordelijk gedeelte van het vaarwater om in den Texel-
stroom te komen, gaf echter het voordeel aan den vijand, dat hij zich zooveel
te spoediger aau het vuur der batterijen eu van het fort Harssens kon ont
trekken.
Onder bet opstoomen van den vijand naar den Texelstroom was onze vloot,
telkens eene nieuwe positie kiezende, om hem mot vrucht te kunnen bestoken
voorbij de haven gekomen; de vervolging moest dus ophouden; de rammen
werden ondersteld in de haven te rctireeren en van achter den havendnm het
vuur vau Harsseus te ondersteunen; terwijl de staunches, waaronder ook die
uit het Molengaatjc, welke den staart der vijandelijke koloune hevig hadden
bestookt, laugs Buig, Zwin en Vlieten moesten stoomen om den vijand van
de zijde der Zniderzee op nieuw aan te vallen.
net weder was onderwijl zoo dik geworden dat dit gedeelte der manoeuvre
moest worden'prijs gegeven; niet oer werd de manoeuvre echter gestaakt vóór
door eene flottille torpedobooten een aanval ondernomon was van uit de haven,
inet het gevolg dat dc vijand één ramschip zou hebben moeten missen, wij
daarentegen eene torpedoboot zouden verloren hebben.
Nadat het sein tot eindigen der manoeuvre was gegeven ankerde de vloot
iu hare gewone orde; Buffel eu Cerberus voegden zich des avonds wederom
daarbijdc Hercules liep naar de haven terug.
Er werd aangenomen dnt dc manoevre van het forceeren was mislnkt en
dat dc vijand trachten zon in den avond van deuzelfdeu dag de torpedo-ver
sperring in het Schulpengat onschadelijk te maken. De verdediger moest alles
in het werk stellen om dit te beletten. De aanval zou geschieden met lichte
vaartuigen cu torpedobooten; Kijkduiu en eene flottille lichte vaartuigen noord
waarts van de versperring waren dc verdedigingsmiddelen.
De manoevre was in tweecn geplitst: bij het eerste gedeelte zon de aan
valler niet over electrisch licht beschikken; bij het tweede wél.
Zoodra des avonds berichten kwamen dat de aanvallers langs het Schulpengat
naderden stoomdo de lichte flottille des verdedigers op om post te vatten