Op verzoek vari een groot aantal visschers, zal waar
schijnlijk eerlang het nieuwe zeegat betond worden, dat
zich benoordoosten de Eierlandsche gronden te Texel
gevormd heeft. Het oude Eierlandsche gat is bijna geheel
verzand en was sedert lang onbetond. Zoowel voor vis-
schers als voor zeelieden zou eene betonning van het nieuwe
zeegat van groot gewicht zijn.
HH. MM. de Koning en de Koningin worden Zater
dag a. s. des middags te 4 uren per extra-trein van de
Rijnspoor van het Loo te 's Hage terugverwacht.
Uit Hoorn wordt gemeld:
rOns garnizoen, dat Zaterdag jl., na het bijwonen der
groote manoeuvres te Helder, vandaar naar hier per boot
terugkeerde, heeft al een zeer ongelukkige reis gemaakt.
Na onder hoogst ongunstig weder des namiddags te 2 uren
van Helder vertrokken te zijn, arriveerde men eerst te
11 uren 's avonds aan den ingang der haven te Hoorn.
Daar geraakte de boot door verkeerd sturen op een ondiepte
vast. Gelegenheid om de manschappen te doen debar-
keeren was er niet, waarschijnlijk tengevolge der duisternis
en het onstuimige weder. Men moest dus wachten op het
wassen van het water en eerst te 2 uren 's nachts kon de
boot den wal bereiken en trokken de troepen onze stad
binnen. Volle 12 uren had de reis geduurd/'
Voor een paar weken kon men in de bladen een
oproeping lezen voor de betrekking van schrijver in de
gevangenis op den Heiligenweg te Amsterdam, waaraan
een salaris van f 350, plus vrije geneeskundige behandeling
is verbonden. Jl. Vrijdag middag te 3 uur was een der
lokalen van genoemd gebouw letterlijk gevuld met mannen,
die zich gaarne in die lucratieve betrekking zagen geplaatst.
Onze zegsman zag No. 59 zijn naam teekenen, doch ver
moedt dat na hem nog wel twintig personen binnenkwamen.
De schrijver in de gevangenis is den geheelen dag in
dienst. (Amst.)
Door den Gemeenteraad van Enkhuizen is tot afge
vaardigde bij het voorloopig comité tot voorbereiding van
de afsluiting der Zuiderzee benoemd de heer R. J. D.
Hartkamp, burgemeester dier gemeente.
De gewezen kassier uit Venlo, J. L. Wolters, heeft
gratie gekregen van het nog overig gedeelte der 6 jaren
tuchthuisstraf, de boete en de subsidiaire gevangenisstraf,
waartoe hij veroordeeld was.
Als reden wordt vermeld zijn ziekelijke gezondheids
toestand, in verband met zijn hoogen leeftijd ("76 jaar).
Naar men weet is zijn broeder, die tot correctioneele ge
vangenisstraf was veroordeeld, reeds in de gevangenis
overleden.
Als een bewijs hoe sterk de veeprijzen in den laatsten
tijd zijn gedaald, kan worden gemeld, dat te Bennekom
het rundvleesch reeds wordt verkocht voor 60 cents per
kilogram, terwijl voor diezelfde kwaliteit eenige maanden
geleden nog 80 85 cents per kilogram moest worden
betaald.
Wij zullen, zegt de Portefeuille, dezen winter drie
herinneringsfeesten te vieren hebben: de heer W. Van Zuylen
zal zijn 30jarigen tooneeldienst herdenken en in November
zullen mevr. S. De Vries en de heer Bigot het zilveren
feest van hun kunstenaarsleven vieren.
Te Deventer viel jl. Zondag een fabrieksarbeider
op het onverwachts op den openbaren weg eenen kleeren-
maker aan. Hij sneed hem een gedeelte van den neus en
van het oor af. Twee rijksveldwachters kwamen de gewonde
ter hulp, waarbij de woestaard een hunner met het mes
door de hand en daarbij twee pezen afsneed. De aanvaller
was ook gewond. Hij had sneden in de hand en miste een
vinger, welke wonden zouden zijn veroorzaakt doordat hij
in het mes, waarmede hij gemelde personen verwondde, is
gevallen.
De kleêrmaker en de rijksveldwachter zijn ter verple
ging in het Ziekenhuis opgenomen. De dader is gevangen
genomen.
De heer C. Blauw, te Midwoud, is, als minste in
schrijver, aannemer geworden voor de scholen te Graft,
Oost- en Westgraftdijk.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat Adelina Patti weder
trekt, dan gaat mij een rilling over het lijf, dan komt al mijn
bloed in opstand."
De landraad wist niet hoe hij zich moest houden, en de vrouw
des huizes greep naar een flacon en ademde den geur zoo gretig
in, alsof zij niet wel was geworden.
In dit oogenblik kwam een bediende binnen, en overhandigde
freule Von Taubeneck op een zilveren schaal een brief. Zij nam
het schrijven haastig aan, zonderde zich in de zijkamer af, en na
eenige oogenblikken riep zij den landraad bij zich.
Margaretha zat vlak tegenover den spiegel, waarin een gedeelte
der salon werd weerkaatst en tevens ook een hoek derzykamer,
die met een menigte bloemen was opgesierd.
In dezen hoek stond Heloïse en overhandigde den binnentredenden
landraad den geopenden brief. Hij doorliep den inhoud en kwam
toen nog nader bij de jonge dame. Zij spraken zacht en ver
trouwelijk met elkander, en in het midden van het gesprek boog
de schoone Heloïse zijwaarts, plukte een sierlijk bloeiende camelia
af en stak die eigenhandig met een veelbeteekenend lachje in
Herberts knoopsgat.
«Mijn God, wat ziet gij bleek, juffrouw!" riep de barones op
dit oogenblik en greep naar Margaretha's hand. „Zijt gij niet
wel
Het jonge meisje schudde met het hoofd en al het bloed
schoot haar in do wangen. Zij was gezond, even als altijd, ver
zekerde zij, en haar verbleeken was zeker een gevolg van den
kouden rit.
En nu kwam ook freule Von Taubeneck in gezelschap van
Herbert weer binnen.
De barones dreigde den landraad lachend met den vinger.
„Wat, hebt gij mijn mooiste camelia geplunderd Weet gij niet,
dat ik ze eigenhandig verzorg? Dat iedere bloemknop geteld is?"
Heloïse zeide lachend: „Ik ben de schuldige, mama! Ik heb
hem gedecoreerd! En heb ik er geen reden voor?"
Mama knikte toestemmend met het hoofd en nam een kop
koffie van het presenteerblad, waarmede een bediende juist rond
ging. En nu bleven de camelia's het onderwerp van het gesprek.
De barones was een ijverig bloemenkweekster en de hertog had
daarom een kleinen wintertuin voor haar laten aanleggen.
„Dien moet gy eens gaan zien, juffrouw," zeide zij tot
Margaretha. „Grootmama heeft hem gezien, zij blijft bij mij,
en wij praten onderwyl een weinig, terwijl de landraad u
rondleidt."
Herbert voldeed terstond aan dit verzoek. Hij liet Margaretha
nauwelijks den tijd om een kop koffie te drinken, omdat hy
meende, dat het heel gauw zou gaan schemeren. Het jonge
meisje stond op en terwijl Heloïse hare in ruischende zijde
gehulde gestalte op den stoel voor de geopende pianino neder-
vlijde en vrij gebrekkig begon te preludeeren, verlieten zy met
hun beiden de salon.
Zy liepen door een vrij lange reeks vertrekken, en van alle
in ons land zal te liooren zijn. De Figaro bericht, dat
zij met de lieereu J. J. Schiirinan en Roviro als impre
sario's een verbintenis heeft gesloten voor eene rondreis
door België, Nederland, Oostenrijk, Rumenië en Turkije.
De reis zal beginnen 10 November 1885 en eindigen
10 Februari 1886. Wegens de groote kosten, men
rekent die voor elke voorstelling op 25,000 francs zal
hoogstens twee keer in dezelfde stad worden gespeeld.
Adelina Patti heeft 15,000 francs per voorstelling be
dongen, en wordt door 6 personen vergezeld.
Men schrijft uit het Spoelingdistrict dat de long
ziekte zich daar reeds gedurende ruim een half jaar niet
vertoond heeft. Zelfs de gemeente Kethel, waar vroeger
onafgebroken longziekte heerschte, is daarvan nu reeds
elf maanden vrij.
Jl. Zondag morgen waren in het Volkspark te
Amsterdam ongeveer een dertigtal personen bijeengekomen,
ter formuleering der grieven die men tegen de houding
der politie, tijdens de jongste oploopjes aldaar, meende te
hebben. Eenige klachten waren ingediend en zullen door
een commissie worden geformuleerd en aan den Burgemeester
ingezonden.
Te half een had in de groote zaal van het Volkspark een
volksmeeting plaats, die door ongeveer 2000 personen werd
bijgewoond. Ook daar was de politie het onderwerp dat
besproken werd. Ten slotte vroeg de voorzitter, de bekende
K. Ris, of een der aanwezigen iets ten gunste der politie
had in het midden te brengen. Niemand scheen daartoe
genegen, en de vergadering ging uiteen.
Een schrijven aan het Vaderland, naar aanleiding
der gecombineerde manoeuvres van zee- en landmacht,
jl. Vrijdag gehouden, besluit aldus:
„Onze mannen hebben zich goed gehouden, doornat en
vermoeid bewogen zij zich bijzonder snel, en de hoofdleider
liet dit niet onvermeld.
En als ze u, mijnheer de redacteur, in Den Haag
mochten vragen wat uw idee is van landen op de Hol-
landsche kust, zeg dan maar: daarvoor moet het al bij
zonder mooi weer zijn, zonder wind, zonder hooge zee,
zonder deining, een dagje zooals er bij ons weinig voor
komen, en vragen ze verder zouden die landingstroepen
zoo regelrecht op de forten aanloopen en innemen, zeg
dan: „ben je gek vent, dan werden die troepen plat ge
schoten voor ze een half uur op raarsch waren, en vragen
ze ten slotte: van wie weet je dat? zeg dan maar: van
een generaal, al ben ik ook eigenlijk maar
de korporaal S.
Als eene bijzonderheid wordt medegedeeld, dat
jl. Vrijdag op de paardenmarkt te Katwijk-Binnen niet
één paard, noch één veulen of hit aan de lijn was.
Toch wilden eenige jongens er een viervoeter aan de
lijn hebben. Daartoe namen zij eene kat, deden het dier
een touw om den hals en bonden het vervolgens aan de
lijn, waar het voor twee centen werd verkocht.
Een onzer berichtjes-aanbrengers schrijft woordelijk
het volgende:
Zaterdag avond om half negen uur was er in de warmoes
straat bij de armsteeg een lievige vechtpertij geweest
tusschen een kannenier en een kloonejaal en een burger
die te kwaad hadden met hun bij de waar bij de kloonejaal.
Zoo hevig getrapt werd op zijn gezicht dat zijn gezicht
uit elkander sprong waar bij de kloonejaal bij een
aptheeker werd in gebracht om daar geneeskundig in te
roepen. (Amsterd. Crt.)
In een artikel met het opschrift „De machinisten bij de
Marine" betuigt in het Weekblad voor Voorne, Putten,
Overflakkee en Goedereede X. sympathie met het adres,
door de machinisten bij de Marine aan den minister ge
zonden, waarin zij om verbetering van hunne positie vragen.
Zij verlangden allereerst een hoogeren graad, zij wenschen
gelijkgesteld te worden met de fortificatie-opzichters bij de
landmacht. Voorts vragen zij voor allen het vooruitzicht,
om den officiersrang te bereiken. Beweert men: niet alle
machinisten zijn geschikt om den officiersrang te bekleeden,
dan antwoorden zij: toegegeven, maar laat die in den graad,
wanden zagen bloedverwanten van het regeerende vorstenhuis
op hen neer, in geborduurde hof kleeding of in het stalen oorlogs
gewaad gehuld, het was een geslacht met lichtblauwe oogen,
blanke huid en blozende wangen, en een roodachtigen tint op
knevels en baarden.
„Met uw langen, wollen sleep zweeft gij zonder eenig geruisch,
als de stammoeder der roodbaarden daarboven, door het oude,
vorstelyke slot," zeide Herbert tegen zyn zwijgende gezellin.
„Die zouden mij niet willen erkennen," antwoordde zij,
terwijl zij haar blik over de portretten liet gaan„ik ben te
donker."
„Zeker, een Duitsche dame zyt gij niet," zeide hij lachend,
f Gij hadt gemakkelijk het model kunnen zijn voor den Italiaanschen
knaap van Gustaaf Richter."
„Wij'hebben ook Italiaansch bloed in de aderentwee Lamp
rechts hebben hun vrouwen uit Rome en Napels meegebracht.
Weet gij dat niet, oom?"
„Neen, mijn lieve nicht, dat weet ik niet, ik ben niet zoo
goed thuis in de kroniek van onze familie. Maar als ik naar
zekere karaktertrekken der nakomelingschap mag oordeelen,
moeten deze vrouwen minstens dochters van doges of andere
vorsten uit de Italiaansche paleizen geweest zyn."
„Jammer, dat ik u deze illusie moet ontnemen, oomZij past
zoo uitstekend bij de wenschen van u en grootmama, en juist
onder al deze trotsche blikken" zij wees naar de portretten
„zal de ontgoocheling niet aangenaam voor u zynmaar er is
niets aan te veranderen, dat een der vrouwen een visscherskind,
en de andere de dochter van een steenhouwer geweest is."
„Zie eens, hoe interessant! Dan hebben die oude, gestrenge
heeren kooplieden toch ook hun romantische buien gehad!
Maar wat kan het verledene der familie Lamprecht mij eigenlijk
ook schelen?"
Er verscheen een smartelijke trek op het gelaat van het jonge
meisje. „Niets, gij hebt er volstrekt niets mede te maken!"
antwoordde zij haastig. „Het kan mij niet anders dan aangenaam
zijn; dan heb ik van uwe zijde geen inmenging en plagerij te
vreezen, zooals ik ze dagelijks van grootmama moet verduren
„Plaagt zij u?"
Zij zweeg een oogenblik. Iemand beschuldigen achter zijn rug
was nooit haar gewoonte geweest, en nu klaagde zij aan den
zoon over zijne moeder. Maar de woorden waren haar nu eenmaal
ontvallen en zij kon ze niet weer intrekken.
„Nu, ik was ook ongehoorzaam en heb een harer lievelings-
wenschen niet vervuld!" zcido zy, terwijl Heloïse van haar
voorspel in een modern muziekstuk overging. „Deze bittere teleur
stelling hindert haar het doet mij leed, en ik verontschuldig
haar ontevredenheid over mij, zooveel ik kan. Maar het is mij
onbegrijpelijk, hoe zij niettegenstaande dit alles nog durft hopen,
dat zij mij zal kunnen overhalen mijn eens genomen besluit te
veranderen. Ik kan die hartstochtelijke begeerte, om in ver-
waarin zij behooren, en sluit voor hen de poorten van
het vaste corps. Doch eenmaal daarbinnen gelaten, gun
hun dan, de reize moedig voort te zetten naar 's Konings
epaulet.
Wanneer men bedenkt, zegt X., hoe velerlei de toe
passing van stoom op Zr. Ms. oorlogsvaartuigen is geworden,
dan kan men zich ook wel voorstellen, hoe de werkzaam
heden, maar vooral de verantwoordelijkheid dezer mannen
is vermeerderd. Is er dan toch zooveel tegen om hen,
zoolang zij geen officier zijn, den graad, dien zij verlangen,
te verleenen?
„Waarom, vraagt X verder, waarom gunt het land den
officier voor elk jaar, in de tropen doorgebracht, f 75
opslag bij zijn pensioen en den machinist slechts f 15?
Men make eene betere verhouding in dien pensioenopslag.
Geef den officier f 75; maar geef den machinist dan b.v.
f 60, den schipper f 50 en zoo graadsgewijze minder.
Dc schrijver meent, dat de minister, na een onderzoek,
geen oogenblik zal aarzelen om tegemoet te komen aan de
klachten der mannen van den stoom bij onze Marine; en
hij hoopt van harte, dat het zeer te waardeeren corps
op 's lands vloot dienende niet langer, om het zachtste
woord te gebruiken, voortdurend achteruitgezet zal worden.
fiistereu avond werd door het Sociaal Democratische Bond iu het lokaal Hot
Volkspurk to 'Amsterdam ecu meeting gehouden vau vrouwen tot het stichten
vau een vereeuiging in den geest vau het Boud.
Wellicht dat de eigenaardigheid vau deze meeting de oorzaak was, wellicht
ook de uitnoodiging Zondag door dc heer Fortuyn tot de vergadering gericht
dit is zeker, reeds te 8 uur stroomde de menigte naar het lokaal. Nieraaud
werd toegelaten ten rniuste niemand van de sterkere sexe tenzij hij
vergezeld was van een echtgeuoote, dochter of verloofdo.
Het was dus niet gemakkelijk voor ons, die niet vergezeld waren, ons een
doorgang te bancu door de zes juffrouwen, die zich tot taak haddon gesteld,
to waken voor het richtige nakomen van het programma. Eu toch: Sesaine,
open u! Het vrouwelijk zestal had geen bezwaar voor ons overschrijden vau
den drem)>el. Integendeel, de tocgaug werd ons verguud met heusche bewoor
dingen.
Wij vonden een gelukkig plaatsje in de onmiddellijke nabijheid vau het
Comité, bestaande uit dc dames Hclight (Presidente), Buisman, (secretarisse),
en de dames Schijf en Hommes. Wij noemen die plaats gelukkig, omdat
het moet ons van 't hart wij ons eeu geheel andere voorstelling hadden
gemaakt van de leden der zwakkere sexe die deze beweging uitlokken en leideu.
Amsterdam kan gerust ziju: niet één Louise Michel is onder haar vertegen
woordigd. Integendeel, ouzc Socialistinuen ziju vrouwen, die er uitzien als
iedere burgervrouw die in het bewustzijn van haar bevallig uiterlijk, eenige
zorg maakt van haar toilet.
De zaal was gevuld zoover zij maar te vullen is. De menigte werd in de
nabijheid van het buffet langzamerhand rumoerig. De pers was goed vertegen
woordigd.
Mejuffr. Dclight heft den hamer op tot opening. Tot geruststelling kunneu
wij mededeeleu dut deze hamer geen gewone hamer is, maar een zeer licht
voorwerp, omkleed met fluweel en waarop Calligraphiach geschreven staat:
socll4j.-Dkmochatisciil Bond. vuouwknvkkkkkiging.
Onze presidente geeft dadelijk aau de mannen een les in de wellevendheid:
Zij verzoekt aan de mannen, die een plaats hadden veroverd, op te staan ea
deze aan de vrouwen af te staan. Eenige mannen zijn zoo beleefd dit te doen.
Mej. Ilelight, deelt aau de vrouwen mede, „aan de Burgeressen" dat do
vrouwen de mannen moeten steunen. Ja zelfs aan de spits moeten staan.
llaarop geeft zij het woord aan den heer Fortuyn. Deze wees op do belang
rijkheid der vergadering, de eerste in Nederland, 'waar de vrouwen der arbeiders
ziju opgeroepen. Het comité, uit vrouwen van socialisten gevormd, wilde aan-
toouen dat het noodig was de socialisten te stenneu.
Daarna trad spreker iu een beschouwing van de positie der vrouwen in onze
maatschappij, vooral die van de vrouw uit het volk en voud daarin aanleiding
om op verbetering aan te dringen. Hij eischte het recht voor de vrouw om
ook aau de sociale beweging deel te nemen, „waar de belangen van man eu
vrouw één zijn, daar moet ook de vrouw aan de beweging meedoen, ja moet
zelfs deze van haar uitgaan.''
Onderwijl maakte men achter in de zaal veel geraas. Mannen zonder vrouwen
dringen biuneu. De kastelein ontvangt een kaakslag die hem een tand kost;
zelfs een der moedige vrouwen nuu den ingang krijgt een slag op den urm,
waarvan de tcekenen duidelijk zijn te zien.
De presidente verzoekt stilte een oogenblik geeft men aan deze welluidende
oproeping gehoor.
De heer Fortnyn zet zijne rede voort: Erger dan de toestand van den man
is die vau de vrouw. Is de man een slaaf, de vrouw is veel grootcr slavin.
Voor vele mannen is dc vrouw slechts een tijdverdrijf. De vrouw zit eeuwig
ouder deu plak, vooral met behulp van de Kerk, die haar een slaapmiddel toe
bereidt en vergulde pillen laat slikken.
De vrouw is ook volgens de wet in een afhankelijke positie. Volgens het B,
W. is dc man hel hoofd en de vrouw steeds verplicht dezen te volgen.
Is zij volgens de wet afhankelijk, nog meer is zij dit volgens haar maat
schappelijke jwsitie.
In dc maatschappij heeft de vrouw niets te zeggen. De oorzaak is te vinden
in toestanden van eeuwen herwaarts. De vrouw wordt veroordeeld, daar waar
zg de vrucht harer liefde ombrengt, maar niemaud vraagt naar den vader,
wanneer in een vlaag van wanhoop, de vrouw tot die'misdaad overgaat.
wantschap te komen met die hooge maatschappelijke kringen,
maar niet begrijpen, en is liet voor u ook niet vreemd, dat groot
mama zoo volkomen instemde met den vloek, die de barones over
de indringster, de toekomstige vrouw van haar zwager, uitsprak
Wat ben ik dan anders dan deze rentmeestersdochter?"
Hij lachte en haalde de schouders op. „Mijnheer Von Rillingen
is geen graaf, en de Lamprechts verheugen zich in het aanzien
van een oud patricisch geslacht, zal myn moeder denken, en
daarom komt haar gedrag my niet zoo zonderling voor. Gij zijt
mij echter minder begrijpelijk.... Waarom die hartstochtelijke
afkeer van alle door geboorte bevoorrechten, die zich dikwijls op
zulk eene heftige wijze openbaart?"
Bij deze laatste woorden hadden zij den wintertuin bereikt,
maar noch de kleurenpracht der bloeiende planten, noch de haar
tcgenstroomende bloemengeur schenen door Margaretha opgemerkt
te worden. Ontstemd bleef zy bij den ingang staan.
„Gij beoordeelt my geheel verkeerd, oom," zeide zij. „Het zyn
niet die uitverkorenen, die mijn toorn opwekken daarvoor ken
ik ze te weinig. Ik weet slechts, dat sedert eeuwen groote
voorrechten en privilegiën aan hun naam verbonden zijn, en dat
voor hun burcht een engel met een vlammend zwaard de wacht
houdt. Hoe zou dat mij vijandig kunnen stemmen? De wereld
is groot, en men kan zijn weg gaan, zonder gekwetst te worden
door aanmatiging en domme verheffing op geboorte. Daarom
treft het verwijt van verbittering mij dus niet, maar wel ben ik
verbitterd op hen, die mijns gelijken zijn, en waarvan velen
even gelukkig zyn als ik, dat zij op een aantal burgerlijke deugden
iu hunne familie mogen terugzien. Zij zijn evengoed als die anderen,
zy hebben ook voorvaderen, waarvan verscheidenen, terwijl zij
hun eigendom dapper verdedigden, menigen hooggeboren roofridder
neérgeveld hebben
Hij lachte. „En toch bevindt zich onder de portretten uwer
voorvaderen geen enkele in wapenrusting?"
„Waartoe ook?" vraagde zij hem hoogst ernstig. „In zijn
leven en streven is elk hunner een degelijk man geweest, zooals
de welstand onzer familie en haar aanzien by de tijdgenooten hebben
bewezen zijn er dan nog uiterlijke kenteekenen noodig?
Als het altijd zoo was gebleven, dan zou de burgerij ook haar
geëerbiedigde burchten hebben. Maar de nakomelingen gaven
er de voorkeur aan den rug te krommen, ja zelfs op slaafsche
wijze steenen aan te dragen, die de anderen gebruiken tot den
herbouw van oude, omgeworpen grenspalen en slagboomen.... Het
genie, de rijkdom, uitstekende talenten worden, zoodra zy zich
op in het oog loopende wyze onder de burgery vertoonen, als
door een magneet naar die sferen getrokken en gaan er dan
geheel in op, versterken zoo de macht en het aanzien der hoogere
standen, terwijl zij, die zich aldus boven hun stand verheffen, den
geëerden naam hunner voorvaderen ondankbaar in het aangezicht
slaan, om met weerzin en minachting door de nieuwe omgeving
geduld te worden." Wordt vervolgd.)