de aangeboden paarden te jong en te hoog waren. Ter wille van hen, die niet weten, hoe oud en hoe hoog de verlangde paarden mogen zijn, is dienende, dat ze den leeftijd van 46 jaren mogen hebben en hoog zijn 1.52 tot 1.58 meter. Door dijkgraaf en hoogheemraden van de uitwaterende sluizen, is de heer A. Machine Pont te Alkmaar gekozen tot afgevaardigde naar het Zuiderzee-comité. Tot leeraar in het Fransch aan de Normaalschool te Alkmaar is benoemd de heer H. S. Loran, aldaar. Dat de tijden slecht zijn, is al voor de zooveelste maal gezegd, doch dat de malaise zóó groot is, dat voor puik best land zich geen enkele kooper opdoet, dat is zeker sterk. En toch bleek dit laatste bij de openbare veiling van eenige perceelen land in den Grooten IJpolder, Zaandammer- en Amsterdammer polder, jl. Vrijdag te Houtrijk en Polanen gehouden. Het land in den Amster dammer polder werd ingezet op f 300 per hectare en dat in den IJpolder op f 1000, doch geen enkel bod werd gehoord; de eigenaars boden zelf en hielden ten slotte alle perceelen op. Jl. Dinsdag avond heeft een ongeluk plaats gehad met den laatsten tram van Winschoten naar de Pekela's. Te Zuiderveen komende, bemerkte de machinist dat de locomotief buitengewoon stootte. Hij dacht, dat er een hindernis op de rails was gelegd. Er werd direct met volle kracht geremd. Toen kwam men tot de ontdekking dat zich twee personen tusschen de rails hadden neergelegd om te slapen, nl. de gebroeders Van der Molen, juist niet bijzonder ter goeder naam en faam aldaar bekend. Ze zijn beiden gekwetst, maar betrekkelijk niet ernstig. De Arrondissements-rechtbank te Zierikzee heeft A. De P., oud 51 jaren, geneesheer, geboren te Aarden burg, wonende te Middelburg, ter zake van openbare dronkenschap en na herhaaldelijk te dier zake tot cellulaire gevangenisstraf en opzending naar eene Rijks-werkinrichting te zijn veroordeeld geweest, thans veroordeeld tot 10 dagen celstraf, met bepaling, dat hij na het uiteinde zijner straf in eene Rijks-werkinrichting zal worden geplaatst voor den tijd van één jaar. Een tak van de Nederlandsche visscherijen, die zich in den laatsten tijd sterk ontwikkelt, is, volgens getuigenis van het College voor de Zeevisscherijen, de oestervangst. Het jaar 1884 was voor de cultuur van dit schelpdier ongemeen gunstig. Sedert het begin van de kunstmatige teelt in 1870 is er op de oesterbanken niet zooveel broed gevallen dan juist in het verloopen jaar, hetgeen moet worden toegeschreven aan het bestendige weder, aan wind stilte en het bijna ontbreken van onweder. Op de bank van Yerseke werden minstens 12 millioen pannen neêrgelegd en op de banken van de geheele Ooster- schelde ruim 22 millioen. De jaren 1886 en 1887 beloven dan ook een rijken oogst. De bevolking van Yerseke vooral vaart bij deze industrie zeer wel, in den tijd van 15 jaren nam haar bevolking met 180 pCt. toe. Het Rijk deelt mede in de vruchten, die deze cultuur afwerpt; de bank van Yerseke, die in 1870 voor f 20,651 verpacht werd, brengt nu jaarlijks aan het Rijk f 379,552 op. De geheele pachtsom, die de schatkist dit jaar van al de banken trekt, bedraagt reeds f 508,665. Omtrent de oestercultuur, in de Zuiderzee kortelings ondernomen, valt nog niets te zeggen. Betrekkelijk de internationale politie ter zee merkt het verslag op, dat in het algemeen van haar meer of minder gunstigen invloed vooreerst nog weinig valt te zeggen; haar invoering dateert van 15 Mei 1884. Aan klachten over de gebrekkige inrichtingen van deze maritieme politie heeft het in het afgeloopen jaar niet ontbrokentoch houde men in 't oog, dat met behulp van een klein aantal politie- vaartuigen op een zoo uitgestrekt terrein als de Noordzee, nooit meer dan betrekkelijk gunstige resultaten zullen te verkrijgen zijn. Het College meent echter, dat, wanneer enkele malen per jaar door deze politie overtredingen of immers de lieve Margaretha voor de vrouw met de karbonkel- steenen aangezien, had met haar geschreeuw het geheele huis op de been gebracht en dien bullebak van het kantoor tegen zijn zuster aangehitst ach, en daar zouden zeker harde, zeer harde woorden gevallen zijn!.... Neen, zij was werkelijk niet waard, dat de lieve God zijn zon over haar liet sch'jnen, en liever wilde zij zich de tong afbijten, dan dat zij zich ooit weder een woord over die spokerij boven in den gang zou laten ontglippen!.... En zoo zat zij op de bank in de keuken en schreide bittere tranen. Intusschen liepen Margaretha cn tante Sophie in de woonkamer op en neer. Het jonge meisje was haar tante om den hals gevallen en had haar den geweldigen ommekeer in het vader lijke huis medegedeeld.... Het was donker in het vertrek; de brandende lamp was dadelijk weer weggezonden niemand behoefde te zien, dat tante geschreid had; zulk een weekhartigheid overkwam haar maar zeer zelden. Maar was het niet ellendig, dat de man negen volle jaren met zyn zielsfolteringen naast haar had doorgebracht? En zij had zich argeloos over haar leven verheugd en niet vermoed, dat er in haar omgeving zulk een drama werd afgespeeld!.... En het kind, de lieve, flinke jongen, hij had het vaderlijke huis niet mogen betreden, niet aan 's vaders disch mogen aanzitten het hart moest Baldewyn toch in de borst hebben omgekeerdLieve hemel, wat kwellen de menschen zichzelf toch al niet om een beetje meer of minder, hoogcr of lager!" zeide zij eindelijk en wischte de laatste tranen van haar gelaat. //Onze God heeft ze geschapen zonder middelen ter verdediging, tot een vreedzaam geslacht; maar dan scherpen zij hun tongen tot dolken en smeden zichzelf een ijzeren pantser om het hart, opdat er toch maar nooit vrede zal heerschen op aarde!" Langs het kantoor ging de storm heden nog onopgemerkt voorbij. De jonge chef zat achter zijn boeken en cijferde. Hij kon niet droomen, dat hy verkeerd rekende, dat er eerstdaags kleine kleukels aan dit kantoor zouden kloppen cn dat de gehate knaap uit het pakhuis zitting en stem zou eischen en van rechts wege toegang! Mevrouw de ambtsraad was den volgenden dag nog niet van hare woede bekomen. Zij was voor niemand te spreken; alleen baar kamenier mocht bij haar uit- en ingaan, en toen de land raad 's middags van zyn bureau tehuis kwam en om toegang liet vragen, ontving hy ten antwoord, dat de zenuwen der oude dame nog te zeer geschokt waren. Zij had eenige dagen onge stoorde rust noodig om geheel te herstellen. Hy haalde de schouders op en deed geen verdere pogingen, om een einde te maken aan de vrijwillige afzondering zijner moeder. Des namiddags kwam hy beneden. Hij had zijn paard laten zadelen en was-op het punt uit te rijden. Margaretha was alleen in de voor haar grootvader bestemde woonkamer en legde juist de laatste hand aan de plaatsing der meubelen. Des namiddags zou zij met het rijtuig naar Dambach gaan, om den volgenden morgen met den patiënt naar de stad terug te keeren. misdrijven worden ontdekt, het gezag van den politiedienst zal toenemen en tegelijk langzamerhand het wanbegrip zal verdwijnen als zon op de open zee alles geoorloofd zijn. Klachten betrekkelijk zeeroof, vooral over het vernielen van vischtuig, werden in 1884 herhaaldelijk bij het College ingediend; het raadt de visschers ernstig aan, hun klachten goed te formuleeren en door beëedigde verklaringen te doen vergezellen, want dan eerst is het College in staat bij het Gouvernement op het instellen van eene vervolging aan te dringen. Te Leiden overleed jl. Zondag, in den ouderdom van 55 jaren, dr. A, Hevnsius, hoogleeraar in de physiologie aan de Hoogeschool aldaar. De heer M. Content, dansonderwijzer te Zaandam, heeft, blijkens het Hld., eene quadrille samengesteld, die hij rinternationale" noemt, en waarin hij zoowel den stijven menuetvorm als de tallooze buigingen der lanciers heeft vermeden, terwijl de figuren, gedanst op de wijze van ver schillende volksliederen, door sierlijkheid en bevalligheid moeten uitmunten. De aanvankelijke uitvoering, onder de leiding van den maker, heeft ten zeerste voldaan. Moei lijker dan een andere quadrille moet deze niet te leeren zijn. In een herberg te Osch was jl. Dinsdag, naar'tVad. meldt, een buitengewone menigte getuige van een wedden schap. Een gastronoom had namelijk aangenomen om binnen twee uren naar binnen te werkenéén ossekop met tong, de daaruit gekookte bouillon (20 borden), twintig boter hammen en een groote hoeveelheid jenever, om alles door te spoelen. Een en ander werd door den veelvraat ver zwolgen, op 4 pond vleesch na, waarvan de tegenpartij hem vrijstelde. De toestand van den gulzigaard is, als gewoonlijk, zeer goed. Een beschonken bakker in de Friesche gemeente F. kreeg dezer dagen op den publieken weg twist met.... zijn kruiwagen, dien hij erbarmelijk sloeg en schopte. Eindelijk moede geslagen, bekoelde zijn drift; hij nam zijn vijand op en bracht hem thuis. Het gevecht had natuurlijk veel toeschouwers gelokt. Wiebe De Boer, pikeur te Leeuwarden, won dezer dagen zijn 486sten prijs. Het was bij gelegenheid der harddraverij te Stiens op jl. Donderdag. Sedert zijn dertiende jaar heeft hij 672 prijzen en premiën gewonnen. Het paard Plaisanterie heeft verleden jaar f 15,675 ge wonnen en dit jaar, tot October, f 61,390 plus een gouden coupe te Baden. Het paard The Bard behaalde te Doncaster in de Tattersal Sale Stakes zijn zestiende overwinning. Het tweejarig veulen van Mr. R. Peck heeft nog geen nederlaag geleden en zijne winsten bedragen de som van f 114,765. UITVAART VAN MEVROUW KLEINE. Gisteren middag werd door een talrijke schare vrienden en vereerders de laatste eer bewezen aan de overleden kunstenares, wier heengaan in elke klasse der bevolking van de hoofdstad met weemoed is vernomen. Reeds een uur voor de begrafenisstoet zich langs dc straten bewoog, had zich een talrijke menigte op de trottoirs geschaard, en het Leidscheplein, waar de stoet werd samengesteld, was zwart van menschen. Te tien uur vereenigden zich op het tooneel van den Stads schouwburg de verschillende corporatiën, belangstellenden en genoodigden, die aan den stoet zouden deelnemen, ten einde zich naar het sterfhuis te begeven. Deze was aldus samengesteld: 1. Sonnemans kapel. 2. Vijf aansprekers. 3. De Maatschappij Apoilo. 4. Heeren artistcn, niet-leden van de Maatschappij Apollo. 5. Mannelijke leerlingen der Tooneelschool, benevens den heer Bouberg Wilson, directeur. 6. Dames-artisten van het Ned. Tooneel en van andere schouwburgen. 7. Heeren gedeputeerden van de Maatschappij Caecilla. 8. Vertegenwoordigers van de Pers. 9. Belangstellende officiëele personen. 10. Eene deputatie van de Hoogduitsche Opera. 11. De VereenigingeU Hooger zij ons Doel, Jan Van Beers, Oefening baart Kunst, De Dillettantenclub, Jacob Léon Wertheim, Kunstmin, Thalia, Advendo, Joost van Vondel, Eensgezindheid, Apollo. 12. Eene deputatie van onderofficieren van het garnizoen. 13. De VereenigingenHelmers, Bogaers, Ondersteuning zij ons doel. 14. De kapel der Schutterij. I Zij had Herbert heden reeds gesproken. Hij was al zeer vroee naar het pakhuis geweest en had haar den morgengroet 1 van haar kleinen broeder en diens grootouders met de gerust stellende verzekcriug overgebracht, dat de hevige zenuwaanval van den vorigen dag de zieke niet het minst had benadeeld; zij j ging integendeel haar volkomen herstel met rassche schreden tegemoet, zooals hij van den dokter had vernomen. Nu kwam hij even hier, om ook nog eens te zien hoe het er uitzag. Mar- i garetha plaatste juist een fraai, oud, aan de Lamprechts toebe- hoorend schaaktafeltje in den hoek der kamer. In de deur staande overzag hij het gezellige vertrek. „Och, wat is dat huiselijk!" riep de binnenkomende. „Hier zal onze patiënt zijn eenzame kamer in het paviljoen niet missen Het verheugt mij, dat wij hem eindelijk hier zullen hebben! Wij zullen hem samen verplegen en voor zijn gemak en genot trouw zorgen vindt ge dat goed, Margaretha? Het zal een schoon, genoegelijk, gezellig leven worden!" Zij had zich afgewend en schikte de verschoven plooien der portière. „Ik weet voor mij niets aangenamers, dan met groot papa samen te wonen," antwoordde zij, zonder om te zien. „Maar mijn kleine broeder heeft nu ook aanspraak op mij, en of groot papa zich zoo spoedig aan het kind zal gewennen, dat hij het in zijn nabijheid wil dulden, zal de vraag nog zyn. Ik moet mijn tijd dan tusschen hen verdeelen." „Juist!" antwoordde hij bevestigend. „En er is nog een licht zijde aan de zaak. Niets is natuurlijker dan dat de jeugd zich bij de jeugd voegt; wij beide oude lieden mijn goede papa en ik kunnen ook niet van u verlangen, dat gij u voor ons alleen opoffert. Maar laat ik met u onderhandelen zoo nu en dan '8 avonds een uurtje praten, wilt gij?" Zij keerde zich met een lachje op het gelaat naar hem toe, en hij greep naar zijn hoed, dien hij op dc tafel had geplaatst onder zijn oveijas, die niet was dichtgeknoopt, zag zij, dat hij keurig in het zwart gekleed was. Hij bespeurde haar verbaasden blik. „Ja, er is heden nog veel voor mij te doen," zeide hij als tot opheldering. „Ten eerste is het mijn plicht, mijn vader de veranderde toestanden in uwe familie bekend te maken, cn dan hy aarzelde een oogenblik, toen voegde hy er des te haastiger bij: „Gij zijt dé eerste, die het verneemt, mijn moeder weet het zelfs nog niet dan ga ik naar den Prinsenhof voor de verloving." Zij werd doodsbleek en haar rechterhand tastte onwillekeurig naar haar hart. „Dan mag ik u nu zeker ook wel geluk wenschen stamc-lde zy op doffen toon. „Nog niet, Margaretha," zeide hij afwerend, en ook op zijn gelaatstrekken was een plotseling opkomende diepe ontroering te bespeuren, maar hij onderdrukte die spoedig. „Heden avond, als ik te Dambach kom, om van daar naar de stad terug te keeren, zult gij gelegenheid hebben „oom" gelukkig te zien." Hij wenkte met de hand ten afscheid en ging met haastige schreden heen. Spoedig daarop zag zy hem over de markt rijden. (Wordt vervolgd.) Te ongeveer elf uur kwam de stoet aan dc Looierdwarsstraat, alwaar de lijkwagen en de daarop volgende katafalk, beiden ge trokken door twee paarden, zich achter dc kapel van Sonneman plaatsten. Op het kleed, dat de kist bedekte, waren in de eerste plaats gehecht de gouden medaille van verdienste van Z. M. den Koning, de gouden kroon der IC. V. Het N. T., aan mevr. Kleine vereerd bij haar 50jarig jubilé, en de gouden medaille der Vereeniging Hooger zy ons Doel. Verder hingen, deels op den lijkwagen, deels op den katafalk, een aantal kransen van corporatiën en particulieren. De stoet werd gesloten door de muziek der schutterij, vier rouwkoetsen en vijftien gewone rijtuigen, alle met twee paarden bespannen. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door de heeren Schulze, Schwab, Smith, Smits, Albers, Van der Horst en Van den Heuvel, leerlingen en oud-leerlingen der Tooneel school. Langs den aangegeven weg trok de lijkstoet naar het Leidsche Plein, alwaar onderwijl de vlag halverstok was uitge stoken, en de met rouwfloers omkleede lantaarns brandden. Ook van het American-Hótel woei de vlag halverstok. Toen de stoet voor den Schouwburg stilstond, werd aldaar door de heeren Wegner en Mottu eene photographie genomen. Onder de treurtoonen, van beide muziekcorpsen, die den stoet begeleidden, trok deze omringd, en gevolgd door eene ontelbare inenschenmassa, langs de Leidschestraat, Heerengracht, Rembrandt- plein, tot aan de Amstelstraat. Hier hield zij voor den schouw burg van den heer Van Lier stil, alwaar evenzeer dc vlag ter halverstok woei en de brandende lantarens met floers waren omkleed. Het orkest van den heer Van Lier, in rouwgewaad gekleed, speelde een treurmarsch, terwijl de lijkwagen met do vlag driemaal werd gesalueerd. In gcregelden optocht trok men verder door de Middenlaan van de Plantage, door de Muiderpoort, welke door de politie was afgezet. Met groote moeite en onder een verschrikkelijk gedrang gelukte het aan de deelhebbers van den 8toet, op het kerkhof te komen. De politie, onder aanvoering van den hoofdcommissaris van politic, beproefde zoo kalm mogelijk de orde te bewaren, maar dikwijls was de aandrang der menschen- massa haar te sterk. Eindelijk was de geheele stoet op het kerkhof en werden de hekken gesloten. Dc eenvoudige eikenhouten kist met koperen beslag, voorzien van eene naamplaat waarop de naam, het uur en jaartal van geboorte en overlijden staan vermeld, was weldra bedolven onder de bloemen en kransen, die van de lijkbaar en den katafalk werden genomen. Er om heen stonden geschaard jeugd en ouderdom dc jonge artistcn, die zij gevormd had en nog vormde, de kunst zusters en broeders, die haar gekend hebben op haar levensweg, die niet altijd, zooals thans hare lykkist, met bloemen was bestrooid. Onderwijl ruischte de treurmuziek van de Amsterdamsche Orkest- vereeniging door het gebladerte der boomen, langs de grafzerken. Achtereenvolgens werd toen het woord gevoerd namens de Maatschappij Apollo door den heer Spoor, namens de commissie van toezicht van de Tooneelschool door prof. Stokvis,namens den Raad van Beheer van het Ncd. Tooneel door den heer A. C. Wertheim, namens de Tooneelschool door den directeur, den lieer Bouberg Wilson. Daarop brachten de heeren Ludwig Barnay, De Leur, Lo Gras en Kiel hunne hulde aan hunne overledene kunstzuster, terwijl de heer Morin, namens de familie, alle aanwezigen dank betuigde voor de laatste eer, aan de dcode bewezen. Toen bestrooiden de vrouwelijke artisten van het Ned. Tooneel, schreiende, de lijkkist met bloemen. Velen namen een bloera mede, als gedachtenis aan het graf van Nederland'* groote kunstenares. (De Amsterdammer.) Bultemana. Donderdag jl. overleed te Londen lord Shaftesbury, de vooral als philanthroop bekende Engelschc staatsman. Hij was den 28 April 1801 geboren. In 1825 werd hij lid van het Lagerhuis: in 1834 werd hij onder sir Robcrt Peel „lord of the Admiralty" en in 1846 streed hij voor de graanwetten. Toch bleef hij nog steeds min of meer tot de conservatieven gerekend worden. In 1851 ging hij van liet Lagerhuis naar het Hoogerliuis over. In de laatste 25 jaar heeft hij ijverig deelgenomen aan bijna alle pogin gen om het lot der armen te verbeteren, waarin hij reeds vroeg getoond had levendig belang te stellen. Hij behoorde tot de Evangelische partij in dc Engelsche kerk en deed wat hij kon om genootschappen en instellingen van die richting te steunen. Hij was om de belangeloosheid van zijn streven, zijne reinheid van leven en den adel zijns karakters bij alle partijen hoog geacht. De Gaceta heeft opgehouden berichten omtrent de cholera mede te deelen, daar de ziekte te Madrid niet meer bestaat en in de provinciën sterk afgenomen is. De Figaro geeft eene curieuse becijfering van wat Tonkin Frankrijk jaarlijks kost. Ter handhaving van de orde en voor aanvulling van verbruikt materieel zijn 800 millioen francs noodig geweest, tegen 4 pCt. eene rente vertegenwoordigende van 32 millioen francs; voor onder houd van een leger van 20,000 man zijn ten minste 40 millioen francs noodig, voor den gouverneur-generaal en verdere kosten van bestuur 18 millioen, te zamen 90 millioen francs 's jaars. De inkomsten aan rechten, belas tingen enz. beloopen daarentegen op zijn allerhoogst 40 millioen, zoodat Frankrijk er elk jaar 50 millioen „bijlegt." Te Joux (Frankrijk) ligt thans in de vlakte 40, op de bergen 80 centimeters sneeuw. Het vee is van de bergen gehaald. In 1826 moest dit reeds den 25 September geschieden en sedert heeft zich zulk een vroege winter niet voorgedaan. De schade aan den oogst en de vrucht- boomen is in het district groot en op vele plaatsen zijn de telegraaflijnen gebroken. Te Lausanne heeft men jl. Woensdag morgen eenige menigte doodgevroren zwaluwen gevonden. Van het geval van vergiftiging te Berlijn, waarvan wij in ons vorig nummer melding maakten, wordt door een der bladen een andere lezing gegeven. Niet vijf doch zeven personen zouden er het slachtoffer van zijn, waarvan er drie zeer kort daarop stierven, en de overigen waar schijnlijk ook niet in het leven zullen blijven. Eenige werklieden waren in een huis aan het werk en de lust bekroop hen naar een borrel. Men vroeg brandewijn. De drogist vulde daarop een fleschje met den gevraagden drank en om den borrel nog lekkerder te maken, zooals hij zeide, deed hij er iets uit een klein fleschje bij. Hij zelf proefde toen hoe de drank smaakte. De werklieden namen nu ook hun „Schnaps," en bijna onmiddellijk daarop deden zich bij allen verschijnselen van een hevige vergif- tiging voor. Dadelijk werden dokters te hulp geroepen, maar die konden, helaas! slechts weinig uitrichten. Ook de drogist, die bij den brandewijn blauwzuur gevoegd bad, stierf een kwartier na het gebruik van den drank. Twee der arbeiders stierven zeer spoedig; men vreest voor het leven der anderen. Welke de ware lezing is zal nader moeten blijken. De Figaro, die zich door overmaat van preutschheid niet pleegt te onderscheiden, begint den staat der heden- daagsche Fransche zeden toch wat al te erg te vinden. „Men moet erkennen," schrijft zij, „dat wij een heel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2