Koster's Kleine WiiM te Schagen.
DEPOTS VAN THEE,
OPENBARE VERKOOPIIMC
C. BOONACKER, Notaris te Schagen,
2PwËSBÊÊÊ&. Legzijde te Schagen^ kadaster Sectie A,
875, groot —.04.66.
OPENBARE VERKOOPINC
C. BOONACKER, Notaris te Schagen,
OPENBARE VE RKOOPIN C
Soh ag n.
C. BOONACKER, Notaris te Schagen,
BKR fCH T U I 'I'
KLEINE WINKEL te SCHAGEN.
M.RAVENSWAAY ZONEN,
MONDGEjRIiTF.
JACQUES VAN ROSENDAKL.
te
Sobage n.
zal, op WOENSDAG 21 OCTOBER 1885, des avonds
7 uren, in de Herberg i/DE ROOD JU LEEUW," bij
C. HUIBERTS aldaar, in het openbaar verkoopen:
j. J\ r^,. Een HUIS met daaraan verheelde
M STALLING en ERF, aan de Nieuwe
Eigendom van C. BORST.
De veilingsvoorwaarden zullen gedurende de 14 dagen
aan dien van verkoop voorafgaande ten kantore van
genoemden Notaris ter lezing voorliggen.
te
Anna Paulowna.
zal, op IMA.1NDAC 19 OCTOBER 1885, des voormiddags
9 uren, op de Juliahoeve aan den Middenweg te Anna
Paulowna, bewoond door den Heer van Mullem,
in het openbaar verkoopen:
11 Rij- en Werkpaarden, 12 Koeien, 7
Vaarzen, 1 Stier, 40 Schapen, 20 Lammeren,
2 Geldeschapen, 2 Rammen, 3 Varkens, 30
Kippen, 14 Kalkoenen, 1 Werfhond.
Voorts: tweepaards Dorschmachine, Zaaimachine, Hooi-
harkmachine, Klavermaaimachine, Jachtwagen, Breack,
Tentwagen, Tilbury, Speelwagen, Arreslede, vier Boeren
wagens, vijf Driewielskarren met gierbak, Hondenkar,
Zaadwaaier, Lijnkoek breker, Wentel, Mollenbord, Zeef met
spil, drie Stroosnijmacliines, acht Ploegen, negen Eggen,
vijf span Ploegtuigen, twee kartuigen, span Rijtuigtuigen,
span Gareeltuigen, twee Kartuigen, Amerikaansch Hooimes,
Bascule met gewicht, Voerkist, Varkenszeunissen, Melk-,
Stal-, Kroos-, Hak- en Snoeigereedschap, Zeven, Manden,
Zakken, Schoffels, Vorken, Kruiwagens, Ladders, Planken,
Hekken en hetgeen verder mocht worden aangeboden.
Wijders
Op dc Plaats JÜL1A-HOEVE
35,000 kilo Hooi en 15,000 kilo Stroo.
Op de Plaats WELGELEGEN
15,000 kilo Hooi en 20,000 kilo Stroo.
Op de Plaats „KLAVERBLAD:"
3000 kilo Hooi en 20,000 kilo Stroo.
En eindelijk:
90 hectoliter Gerst, 45 hectoliter Rogge, 15 hectoliter
Tarwe, schelf Haver, circa 440 hectoliter Aardappelen en
partij Dekriet.
Betaling contant.
Ter bekoming van nadere inlichtingen vervoege men
zich ook ten kantore van den Notaris J. VAN LEEUWEN Az.,
te Alkmaar.
ZEGT HET VOORT!
te
zal, op DINSDAG 20 OCTOBER 1885, en zoo noodig
ook op den volgenden dag, telkens des vooriniddags
10 uren, aan de villa HABANNA, in de Hoep
aldaar, in het openbaar verkoopen:
Den goed onderhouden, modern ingerichten INBOEDEL,
nagelaten door wijlen den Heer W. CLAY Jbz., breeder
bij biljetten omschreven en te bezichtigen op Zondag 16
en Maandag 17 October a. s., telkens van des voormiddags
10 tot des avonds 6 uren.
ZEGT HET VOORT!
In voorraad Dorschgereedschap. Stofbrillen,
Macliine-olie, Kaaskleursel en Stremsel,
Thermometers en Maatglazen, Gaffels, Kroozcrs,
Ricthakkers, beste Bascules, Maten en Gewichten
Voorts Boeren- en Bouwgereedschappen.
NB. Buskruit- (Crèpée N\ 1)
en Hagel.
UIT HET MAGAZIJN VAN
te GORINCHEM.
Deze THEEËN worden afgeleverd in ver
zegelde pakjes van vijf, twee en een half en
een Ned. ons, met vermelding van Nommer en Prijs, voor
zien van nevensstaand Merk, volgens de Wet gedeponeerd.
Zich tot de uitvoering van geëerde orders aanbevelende.
Nieuwediep. A. METZELAAR, Binnenhaven 12.
Helder. J. BREEBAART, Langestraat.
Wieringen. J. D. BOERSEN.
Schagen. J. DENIJS.
TANDENBORSTELS,
TANDENBORSTELKOKERS,
TANDENBOBSTELSTANDAARDS,
TANDENPENNEN,
TANDENSTOKERS,
TANDENSTOKERSSTANDAARDS,
TANDOPIAT,
TANDPASTA,
TANDPOEDER,
TANDWATER,
TANDZEEP.
Verkoophuis „De Roode Kous."
T E K O O P:
Eien WatervUzelmolen,
28 voet vlucht.
Te bevragen aan het Bureau dezer Courant.
GERRIT DE PICRENZOEKER.
Gerrit was een mensch op klompen, en dus eigenlijk de
aandacht onwaardig van een aan handen en voeten geschoeid
lezer. Daarenboven had Gerrit een beroep, dat men ook
al niet op een Smirnaasch tapijt kan uitoefenen hij zocht
wormen voor de hengelaars, en werd daarom in de wande
ling Gerrit de Pierenzoeker genoemd. O foei! een pier!
Zoo'n glibberig, vies dier, dat niet eens oogen heeft en
zijn leven onder in den grond doorbrengt, in den grond,
die eigenlijk ook al zoo vies is, want als men er bij ongeluk
eens met de handen aan geweest is, heeft men wel een
half uur werk om zijn nagels weer schoon te krijgen. O
foei, neenGeen pier, en nog veel minder een pierenzoeker,
als 't u blieft!
Wees gerust, lezer! 't Is zoo erg niet. Gerrit was een
zeer ordentelijk man. Ik was nog een knaap, toen ik
Gerrit leerde kennen, dertien of veertien jaar, denk ik.
Gerrit moest om van zijne woning naar buiten de stad te
komen eene brug passeeren, in welker nabijheid ik woonde,
en ik zag hem zóó geregeld op een vast uur voorbijkomen,
met eene spade op den schouder en een klein meisje van
een jaar of tien aan de hand, dat ik eindelijk uit bloote
nieuwsgierigheid besloot, hem eens te volgen. En zoo trof
ik hen, terwijl hij in een laantje bij eene schutting met
zijne spade in den grond wiebelde en zij behendig de aan
alle kanten te voorschijn komende wormen pakte en in
een pot wierp. Ik was spoedig familiaar met Gerrit en
had weldra met kinderlijke scherpzinnigheid opgemerkt, dat
de kleine Mietje of Miepie, zooals hij haar noemde
zijn oogappel was. Als ik hem dan ook eens aangenaam
wilde zijn en dat wilde ik dikwijls nadat ik hem eenigen
tijd had gekend bracht ik veelal het gesprek op zijn
dochtertje. En dan zei hij altijd: „O, 't is zoo'n aardig
ding, jongeheer't is het eenige dat me overgebleven is
van de vijf, maar 't is een liefie. Kek tie oogen is," ging
hij dan fluisterend voort; „kek tie oogen is! Geen piertie
zoo klein of ze het em in de gate, zie je wel, pik, daar
het ze'm alweerO Chod 't is zoo'n lief dingIk zou
der voor nog zooveul niet wille misse!'
En als ik van tijd tot tijd een koekje of eene andere
versnapering voor Miepie medebracht, dan weet ik niet
wie van de beide dankbaarder was, Gerrit of zijn dochtertje.
Eens op een avond, toen ik mij weer zoo mild had getoond,
stak hij mij de hand toe eene zwarte hand met nog
zwartere nagels en zei: nou, jonge heerje bent eigenlijk
al te goed en ik kan niks weerom doen. Maar as je is
met je vader of je broer uit visschen gaat, dan kom je
maar bij mijn en dan zal'k de mooiste blauwkoppen voor
je uitzoeken, hooren de hoogste prijs hoef je niet te
betalen, al kan ik ze dan niet heelemaal voor niemendal
geven, ofschoon ik dat graag doen zou, maar ik heb ook
een hujshouden, dat begrep u.
Ik begreep het volkomen en verlegen met zijne erkente
lijkheid, die ik voor zoo'n kleinigheid volstrekt niet begeerde,
zeide hij.
„Ja, dat weet ik wel jongeheermaar dat is nou maar
is zoo bij manier van spreken. Ik weet wel, dat het er
bij u op een koekie nog niet op aankomt. Maar je ziet
er toch het hart van een mins uit. Daar lie'je nou van
morgen in de kerk ook, daar had de pastoor het ook over
de liefdadigheid. Nou, dat vind ik heel mooi, maar daar
hoef-i teugen ons soort minse niet over te praten. Wullie
hebbe niks weg te geven. En as-ti daar nou staat te
vertellen, dat de liefdadigheid zoo'n goed ding is om in
den hemel te komen, dan denk ik, buiten de vischtijd, wel
is; zouwe de rijke lui nou niet weten, dat wij van daag
/ïog geen droog brood gezien hebben, of zou het ze niet
veul kenne schelen of ze in den hemel kommen of niet.
Maar afijn, dat mot te pastoor weten. Uwes is toch ook
Roomsch, jonge heer?"
Toen ik deze vraag ontkennend had beantwoord en ver
telde dat ik protestant was, viel hij eenigszins teleurgesteld
uit: „Dat's jammer, dat ha'k nou heelemaal niet gedacht.
Daar ziet u nou niks na uit. Neen, maar ik geloof dat
u me fop!„ En ik moest hem nogmaals verzekeren dat
ik in de Nederduitsch Hervormde Kerk was gedoopt en
mijne belijdenis hoopte te doen. Dat speet hem. Zoo'n
goeie jongen en hij keek naar Miepie en met zoo'n
goed gezicht, ft Is toch jammer, jonge heer, dat het
minsdom zoo verdeeld is om het geloof. Ofschoon van
de-nanderen kant mo'k toch ook weer zegge dattet niet
alleen onder de minse zoo is, maar onder de heeste heerschl
ook al verdeelsigheid. Daar heb je nou, zooals ik nou,
ik ga nou al sinds jaar en dag mit geen andere beesten
om dan mit pieren, behalve om de zes of ach weke een
andere peerdekop op me zolderkamertje om ze in te bewaren
maar wil u wel gelooven, jongeheer, dattet precies Chris-
teneminse benne. M'n vrouw en ik hebben er altijd strijd
op, niewaar Miepie? Nou mot u maar is opletten as ik
wiebel. Kijk, kijk, daar hebbie ze al, de blauwkoppen;
die zijn nou altijd haantje de voorste, dat zijn de godde-
loozen, die zoovel as an geeneenen God geloove, an geen
roomsche God en an geen geriffermeerde God. Als ze
maar even merken dat er wat beweging in den grond is,
dan steken ze d'r neus er tusschen uit. Pak in, Miepie,
dat zijn de lekkerste happies voor de baars; die leven het
langst an den haak. Da's van gewetensknaging, die kenne
niet dood.
Toe, Miepie, pas op meid, daar komme de geriffermeerde
pieren an. Heere. heere wat hebben ze een haast! Bijna
heelemaal wit, zie jc wel, jongeheer! Daar komt er waar-'
achtig een met zijn staart vooruit! o da's een spierwitte,
een otterdokschen domenie! As je die an den haak heb
mot je ieder oogenblik op je pier spugen, jongeheer; die
houe zich dood en dat noeme ze berusting. Toe pak an
Miepie, wees niet vies, meidDaar is ze altiid een beetjie
griezelig van, jongeheerMaar nou ze-je der is zien grijpen,
't lieve ding; nou komme de echte, dat zijn nou de Roomsche
pieren, zooals mijn vrouw zeit, die ingaal rooje. Die komme
maar heel langzaam en op der dooje gemak. Maar, o, da's
zoo'n goed soort, jongeheer! Toe Miepie, beur op; praten
en breien, hoor meid O da's zoo'n soortDie kan je maanden
goed houen, en wil je wel gelooven as ik die nou mit de
blouwkoppe en de witten in een en dezelfde peerdekop bij
mekaar doe, dat zullie dan zoo dik en vet worden as modder
en datte de anderen kompleet wegkwijne! Ja, waarachtig,
net as het minsdom
Mijn jeugdig verstand kon Gerrit in zijne vergelijkende
wijsgeerige bespiegelingen niet volgen, maar ik begreep er
zóóveel van dat hij de Rooinschen voortrok, en dat beviel
mij van mijn gereformeerd standpunt volstrekt niet. Ik
nam dus tamelijk koel afscheid van Gerrit en zijn Miepie;
maar toen ik eens goed geslapen had, was dat sprankje
van godsdienstige onverdraagzaamheid al bij mij opgeruimd,
en ik zette de conversatie met hen weer op den ouden
voet voort. Dat duurde zoo een gebeelen zomer dat ik
hen dikwijls zag, maar later werd dat minder. Miepie
werd grooter en Miepie werd schoon, met zachte blauwe
oogen en heerlijk golvend blond baar, dat ze in breede
vlechten, naar den wil haars vaders, zedig tegen het
achterhoofd droeg, 't Was of Gerrit eiken dag met meer
liefde naar haar opzag, met meer liefde van haar sprak.
ft Zal zoo gouw uit zijn, Miep! dat je zoo altijd om en
bij je vader bent, he meid?" zei hij eens op een middag.
„Ja, jongeheer! mijn pleizier is van 't werk af, as zij er
niet meer bij is. Maar de moeder wil liet zoo. Dat mins
praat altijd van hoogerop. HoogeropNou gaat ze kinder
meisje worden in een groote lui's dienst. HoogeropAs
ze maar niet ongelukkig wordt mitter hoogeropVoor mijn
part krijg ze-n-een- upperman of een pierenzoeker, ziede,
da's toch al 't minste waje hebbe ken, maar asti maar goed
voor der is, zoo as ik voor me vrouw en me kind altijd
bin gewis, dat durf ik zegge, al drink ik ook wel is eens
een slokkie te veul, da ken iederendeen gebeuren. Maar
die wijve-naltijd mitter hoogerop. Mijn plezier is te minste
nou al van mijn werk af."
Na dien tijd zag ik Gerrit zelden meer. Maar als ik
hem nog eens een enkelen keer ontmoette, dan klonk zijn
groet niet meer zoo opgewekt, en als ik vroeg: „Gerrit,
hoe maakt het Miep?„ dan heette het: „de grossigheid zit
er al in, meneer! Vlechten op ter rug en een lange mantel,
't. Is jammer van het kind. Voor mijn part kreeg ze-n-een
pierenzoeker!"
Er verliepen vier of vijf jaren. Ik werd door eenige
kennissen uitgenoodigd deel te nemen aan een vischpartijtje.
Ik nam het aan en zou voor wormen zorgen. Ik dacht
aan mijn ouden vriend Gerrit en stapte op een laten avond
het smalle steegje in, waar ik wist dat hij woonde. Alle
huizen in de steeg waren gesloten en alle bewoners naar
bed. Alleen op de kamer, waar hij woonde brandde
nog licht, en door een op een kier staand venster hoorde
ik reeds op eenigen afstand de welbekende stem van Gerrit
woedend schreeuwen: „Weg, men huis uit, slet! Vort,
geen oogenblik meer hier!"
„O, vader, o, vader," kermde de arme Miep; „vergeef
het mij toch, vergeef het mij toch!"
„Niks geen o, vader! Der uit, zeg ikkie!"
„Verstoot haar toch niet, man! wat moet er van haar
worden?"
„Daar had je vroeger aan motte denken," bulderde Gerrit
„toen ik het zei. Maar 't is jou schuld, jij wou haar met
alle geweld hoogerop hebben; nou is ze hoogerop, god
betert
En de man viel in zijn stoel en snikte als een kind.
Nog eenigen tijd hoorde ik hem beurtelings razen en
snikken, totdat hij eindelijk met de woorden: „Ik wil je
niet meer zien! Zorg dat je weg bent als ik morgen
weer thuis kom" de deur uitstormde en de nacht langs
de stx*aten bleef zwerven.
Ik kocht dien avond mijne pieren elders.
Jarenlang heb ik te Utrecht nog een pierenzoeker gekend,
die dikwijls midden onder zijn werk dronken neerviel en
met zijn hoofd den pot met pieren verbrijzelde, zoodat die
vieze beesten hem door de haren kropen.
En als men dan den bewusteloozen man op de been
hielp en hem vroeg waar hij heen moest, dan zei hij, waan
zinnig lachend
„Waarnatoe? Wel ik mot hoogerop!" (N. Rott. Crt.)
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Correctioneele Terechtzitting van 29 September 1885.
B. L., te Texel, diefstal, 3 dagen gevangenisstraf.
C. G., te Westgrafdijk, mishandeling, f 1*2 boete, subsidiair 4
dagen gevangenisstraf.
E. B., te Egmond aan Zee, mishandeling, f 5 boete, subsidiair
2 dagen gevangenisstraf.
J. S. Jz., te Helder, mishandeling, f 1 boete, subsidiair 1 dag
gevangenisstraf.
G. W., te Helder, mishandeling enz., 1 maand eenzame op-
opsluiting.
J. D., te Helder, mishandeling, f 12 boete, subsidiair 4 dagen
gevangenisstraf.
M. L. J., te Rotterdam, mishandeling, 8 dagen eenzame op
sluiting.
A. N., te Enkhuizen, mishandeling, f 12 boete, subsidiair 4
dagen gevangenisstraf.
J. R., te Enkbuizen, mishandeling, 8 dagen eenzame opsluiting.
V. K., wed. W. D., te Hoorn, mishandeling, f 3 boete, sub
sidiair 1 dag gevangenisstraf.
A. S., huisvrouw van A. U., te Hoorn, mishandeling, f 12
boete, subsidiair 4 dagen gevangenisstraf.
G. d. G. en P. N., beiden te Hoorn, wederkeerige mishande
ling, ieder f 5 boete, subsidiair 1 dag gevangenisstraf.
G. A., te Hoorn, verbreking van sluiting, 1 maand gevange
nisstraf en f 25 boete, subsidiair 3 dagen gevangenisstraf, alles
in eenzame opsluiting te ondergaan.
H. d. L., zonder vaste woonplaats, bedelarij, 14 dagen gevan
genisstraf.
J. V., zonder vaste woonplaats, bedelarij, 14 dagen gevange
nisstraf en opzending naar een bedelaarsgesticht.
A. D. v. H., te Helder, diefstal, opvoeding in een verbeterhuis
tot 1 April 1890.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.