en er van werd echter meer dood dan levend naar huis vervoord. Men schrijft het ongeluk toe aan de minder goede keuze van het roeipersoneel, terwijl ook gebleken is, dat. de boot niet aan de te stellen eisclien voldoet. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 9 dezer: /Dezer dagen vond de wisselwachter J. C. Berendsen, langs de spoorlijn gaande, eenig bankpapier. Deze bracht het aan zijn chef. welke er melding van maakte aan de directie der Hollandsche Spoorweg-Maatschappij. Genoemd bestuur heeft daarop den eerlijken wachter eene geldelijke belooning toegekend." Ten gevolge van het aanhoudend ongunstige weer is het „concours hippique," dat Maandag a. s. te Amsterdam zou plaats hebben, eenige dagen uitgesteld. Zoodra het weer zich wat hersteld zal hebben, zal een nieuwe dag voor het concours worden aangewezen. Nieuwe inschrijvingen worden niet meer aangenomen. Jeanne Lorette's beeld zal binnenkort worden ten toongesteld in de zoogenaamde „gruwelkamer van het Panopticum te Amsterdam. „Gaat het den lezer als ons," zegt het Rott. N.blad, „dan moet hem dit bericht onaan genaam treffen. Maar er is dan ook volstrekt geen sympathie noodig om van meening te zijn, dat, nu de rechter haar straf bepaald heeft, de wereld met deze jeugdige misdadigster heeft afgerekend. Tot die straf behoort niet het te pronk staan, noch in persoon, noch in beeldtenis. Wie geeft de directie van het Panopticum dan het recht, om haar straf daarmeê te verhoogen? Of acht men het geen verhooging van straf? Een eer is het toch zeker niet, dus is het een schande. En noemt men het aandoen eener schande geen vermeerdering van straf? Men zegge niet dat er reeds zoovele in dat aanhangsel van het Panopticum ten toon staan. Niemand, die deze kent; het zijn afbeeldingen van oude, afzichtelijke, lang vergeten misdadigers, die niemand heeft gekend en om welker tentoonstelling niemand zich bekommert. Hier heeft men echter te doen met een jonge, schoone vrouw, die als haar straftijd verstreken is, nog jong, nog schoon zal zijn. Heeft men het recht deze, al is het dan ook in beeldtenis, prijs te geven aan de onbe schaamde blikken van den eerste den beste, die er een kwartje voor over heeft, om haar te zien? Wij weten niet of er een macht bestaat die de directie van het Panop ticum deze tentoonstelling kan beletten, zoo ja, dan ver wachten wij van die zijde een beslist protest." Van eene speculatie op het ongeluk van anderen geeft het volgende weêr een treurig bewijs: „Onlangs verloor zekere H., te Amerongen, door brand veel van zijn inboedel. In den daardoor ontstanen nood was het zeker een welkome tijding, toen een schipper dezer dagen bij de vrouw kwam en haar vertelde, dat hij geko men was met een schip met goederen, haar door een nicht uit Dordrecht toegezonden. Vrouw H., wetende dat haar man een vermogende nicht had, nam het verhaal voor waar op, ontving den schipper hartelijk en aarzelde geens zins om hem nog f 4 te leenen, daar hij onderweg nog eenige boodschappen wilde doen. Hij zou dan naar boord gaan en met de lossing der goederen onmiddellijk aanvan gen. Vrouw H. maakte tot ontvangst der goederen alles in gereedheid, maar wacht nog op de bezorging daarvan, evenals op haar geleende vier gulden. De „schipper" was spoorloos overland verdwenen." Dezer dagen arriveerde uit Stockholm bij de gebroe ders Uiterwijk te Wilsum een centifruge (roomafscheider), die jl. Woensdag in werking werd gebracht. Dit is de eerste centrifuge die, door paardenkracht gedreven, in ons land is ingevoerd. Woensdag voor 't eerst beproefd, werkte zij uitmuntendde melk van 24 koeien werd o. a. in een half uur tijds afgeroomd. Zij is voor een proefneming in bruik leen afgestaan door de Aktien-Bolaget-Separator te Stock holm en moet uit de melk 20 pCt. meer boter halen dan bij de gewone behandeling het geval is. De veehouders beginnen hunne runderen naar de stallen te brengen. De vetweiders gaan met grooten aan drang verkoopen, omdat de runderen door de geweldige regens zeer achteruitgaan in kwaliteit, waardoor eene groote daling in de prijzen verwacht wordt. Jl. Woensdag is te 's Hage een paar, welks huwelijk pas was ingezegend, bij het verlaten van het kerkgebouw in woordenwisseling met familieleden geraakt, die onder de toeschouwers stonden. Bruid en bruidegom kregen ver schil, hetgeen eindigde met een vechtpartijtje, waaraan al de leden van het trouwgezelschap deelnamen. Vóór eenige dagen werden te Urk bij het graven van een regenbak voor een niepw te bouwen woning op 1 M. stralende oogen neder. „De schoonheid dier vrouw is zoo aangrijpend, dat men bang voor haar zou kunnen worden," zeide juffrouw Lenz op een avond verbleekend tegen tante Sophie, die naast haar op de sofa zat wau.de naamletters van Margaretha op een servet harer huwelijks- Zoo "rduurde. Een lamp stond op du latafel onder het portret mannen eden lichtstroom kwam de jonge vrouw zoo levendig te bemerken u al8°f ZÜ 'n het volgende oogenblik de lippen zou i7'ieh ook in het gesprek te mengen, nunne onmiclt -r i rtelyke betoovering moet mijn arme Jt>lanka overal over e vervo,^ toen zjj zïch van hier weer in de wereld heeft dienen, enz., en<e je 0U(je vrouw er met ZftChte stem bij. „Zij dat Wagener erijef8t versierd met de steenen, die daar in de van de zaak te vatten en in haar laatste koortsachtige droomen zijnen commissare schoone Dora geworsteld, die „haar mede deelde, Nu was heer, in moeielijkiPn<f °P en gRf de lamp een andere plaats, zoo- beoreep dadelijk 2er het halfdonker verdween, slechts een voorw>bonkel»teenen heden nog in h.nden gelmd en i i i In uw haar zullen zy nooit komen I" zeide hy ware doel bekend v J beek ontbieden er ^üenkt gij evenals Barbel?" het vertrouwen d maar ik wü aan die fonkelende roode steenen zich trouw e.U/ig rust gunnen 1* t hebben gekièi echter bijna op hetzelfde oogenblik beneden in de slagen, i' tot de anderen: „De weg, dien onze jongen nu alle aan éen door den gang moet afleggen, bevalt mij maar niet. Die y vrouw met de karbonkelsteenen heeft haar kind met zich in het graf moeten nemen, en nu is er zoo'n pracht van een stam houder gebleven, en dat maakt boosaardig." „Maar nu zou ik mijn tong maar afbijten, Barbelzeide de huisknecht. „Gij hebt beloofd over die spookgeschiedenissen niet meer te zullen spreken." „Och wat, „eenmaal is geenmaal!" Het beste zou zijn, dat de geheele gang dichtgemetseld werd; want je kunt nooit weten, of niet nog eens zij, het schoone blonde hoofd naast de zwartharige, samen aan het rondspoken gaan?".... Het geloof aan geheimzinnige machten zal niet uitsterven, zoo lang het zwakke menschcnhart bemint, hoopt eu vreest! diepte gevonden: 19 zilveren muntstukken en één gouden; de zilveren hebben de groote van een 50-centsstuk en tot wapen een loopende leeuw het randschrift bestaat uit Rouieinsche letters. De gouden heeft de grootte van onzen gulden en draagt tot wapen een os of stier, eveneens met Romeinsclie letters omgeven, doch daartussclien de cijfers I.IJ.I. Bij beschikking van 3 dezer heeft de minister van Waterstaat enz., namens en met machtiging van den Koning, aan de Locaalspoorweg-maatschappij Hollands-Noorder- i kwartter, gevestigd te Medembik, concessie verleend voor den aanleg en de exploitatie van een locaalspoorweg van Medemblik naar Hoorn, op dc voorwaarden, gisteren in de j Staatscourant opgenomen. Naar wij vernemen, is aan de Nederlandsche Maat schappij van Kaas- en Roomboterfabrieken op de dezer dagen te Londen gehouden Tentoonstelling, voor de boter l harer fabriek te Bolsward, de eerste prijs toegewezen, j terwijl zij met die van hare fabriek te Sneek den lioeeden j prijs heeft behaald. De Deensche boter verkreeg den derden prijs. De vermelding van het bovenstaande strekt o. i. ten bewijze, dat Friesche boter bij goede fabricatie niet bij de J Deensche behoeft achter te staan, en dat het alleen aan j de minder goede bewerking moet worden toegeschreven, dat de Friesche boter dikwijls in prijs te Londen bij de Deensche achterstaat. Te Vlaardingen heeft een tienjarige knaap een eikel, I dien hij toevallig gevonden en in den mond gestoken had, in de luchtpijp gekregen. Niettegenstaande terstond genees- I kundige hulp werd ingeroepen, mocht men er niet in slagen het belemmerende voorwerp te verwijderen. Binnen een I half uur tijds was de knaap reeds overleden. 't Onderwijs in de nuttige handwerken te Helder. Toeu in het jaar 1880, tengevolge der nieuwe wet op het lager onderwijs, de nuttige handwerken onder de verplichte leervakken der lagere school werden opgenomen, werd daardoor wel voldaan aan eene algemeen erkende behoefte, maar bij de uitvoering van het wetsvoorschrift stuitte men op tal van bezwaren. Deze betroffen hoofdzakelijk: de moeilijkheid om aan een vrij groot aantal leerlingen (immers steeds eene geheele klasse te gelijk) les te geven in het nieuwe leervakhet gebrek aan doel treffende leermiddelen de onzekerheid omtrent de methode, welke men te volgen zou hebben; het samenstellen van leerplannen voor de verschillende soorten van scholen, en andere meer. Deze bezwaren waren echter niet onoverkomelijk. Reeds in het jaar 1879 was bij de Rijks-normaallessen in onze provincie door den toenmaligen inspecteur, dr. Van Eyk, het klassikaal onderwijs in de nuttige handwerken ingevoerd. Door mevrouw Van Eyk waren eenvoudige, maar doeltreffende leer middelen bedacht, welke onder hare leiding door den heer P. Noë uitgevoerd werden. Evenzeer werden naar hare aanwijzing door de Verceniging „Arbeid Adelt" modellen ten gebruikc bij het onderwijs in de handwerken vervaardigd. Op eene byeenkomst van al de onderwijzeressen bij de Rijks normaallessen werd het leerplan vastgesteld, de keus der grond stoffen bepaald en de te volgen methode in het breede uitgelegd en besproken. Nadat de zaak aldus was voorbereid, kon met het klassikaal onder wijs in de handwerken worden aangevangen. Dat dit onderwijs niet zonder vrucht was, mocht reeds blijken, toen ten jare 18S1 het werk van de leerlingen der normaallessen in onze provincie werd ingezonden naar de tentoonstelling van handwerken, door schoolleerlingen vervaardigd, te Londen. Het werk werd daar de hoogste onderscheiding waardig gekeurd, en de commissie wenschte de gezonden voorwerpen van die te Helder aan te koopen, ten einde ze als modellen te houden en te gebruiken. Natuurlijk werden ze gaarne afgestaan. Had mevrouw Van Eyk in hare brochure den eersten stoot aan de invoering van het klassikaal onderwijs in dit leervak gegeven, weldra verschenen goede handleidingen, als die van mejuffrouw Waleson alhier. De cursus in dc methodiek, door den inspecteur in het leven geroepen, werd onder leiding van mej. Waleson door een groot aantal onderwijzeressen bijgewoond, en zoo was de invoering vau het klassikaal onderwys in dit leer vak, ook op de gewone lagere scholen, geleidelijk voorbereid. En thans na vijt a zes jaren mag men reeds in menige gemeente de goede vruchten hiervan plukken. Dat de zaak in den vreemde gewaardeerd wordt, kan o. a. ook hieruit blijken, dat dc toelichting der hier gebruikelijke methode met het leerplan eener gewone lagere school overgenomen werd in het Engelsche onderwijsblad The Schoolmaster, terwijl de leermiddelen van den heer P. Noë, die in 1881 te Haarlem bekroond werden, thans dezelfde onderscheiding genoten te Ant werpen. Tc Brussel zijn zij in het Musée-scolaire geplaatst, en nog zeer onlangs ontving de vervaardiger eene bestelling van een kompleet stel door het Russische Gouvernement. Ter verzending aan hetzelfde Gouvernement zijn thans gereed twee stellen voorwerpen, uitsluitend vervaardigd door leerlingen der gewone lagere school en der Rijks-normaallessen alhier. Dc eerste dezer collectiën bevat alles wat voorkomt op het leerplan der gewone lagere school met zesjarigen cursus en is het werk van kinderen van 612 jaren. De tweede, behoorendc bij het leerplan der normaallessen, is door de leerlingen van eene dier inrichtingen vervaardigd. Zij geven dus eene aanschouwelijke voorstelling van den gang van dit onderwys en van de resultaten, daar verkregen, waar dit naar behooren volgens de nieuwe methode gegeven wordt. Voordat deze eenvoudige, maar hoogst eigenaardige collectie naar St. Petersburg werd opgezonden, is zij door dc zorg van mevr. Van Eyk te Haarlem tentoongesteld. Drie achtereen volgende dagen was de toevloed van belangstellenden buitengemeen groot. Zelfs van elders, b.v. uit Rotterdam, was men opgekomen, om deze merkwaardige verzameling van nuttige handwerken, vervaardigd door de leerlingen van onze verdienstelijke stadgeDoote, de onderwijzeres Waleson, zien. En algemeen was de overtuiging, dat het onderwijs in dit leervak, aan zóó bekwame handen toe vertrouwd, zijn recht van bestaan op onze volksschool op schitte rende wijze handhaaft. Ingezonden. Aan de Redactie der Ileldersche en Nieuwedieper Courant." Mijnheer de Redacteur! Onder de onderwerpen, naar aanleiding waarvan de Centrale Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Alkmaar, op Donderdag 15 October e. k. bij den heer C. Kos te Schagen, eene vergade ring heeft belegd, komt onder meer voor „Missive van het lid M. Van der Hoeven c. s. en advies van het bestuur." Het kon zijn, dat hier of daar de vraag gedaan werd„Welke mag de inhoud dier missive wezen?" Deze gedachte brengt mij er toe, u te verzoeken dooi' middel van uw blad deze missive in zijn geheel op tc nemen en alzoo ter kennisse van belangstellenden te brengen. U dank zeggende voor de te verleencn ruimte, met achting, Valkoog, 9 October 1885. H. VAN DER HOEVEN. Aan het bestuur van de Centrale Kiesvereeniging in het kiesdistrict Alkmaar. De ondergeteekende, lid van de Centrale Kiesvereeniging in het kiesdistrict Alkmaar, mede daartoe gemachtigd door de volgende heeren S. T. LAND, tc Helder; T. MOOY, F. L. W. BEYERINCK, Dr. J. ENiSING, Schagen J. L. T. GRONEMAN, Wieringerwaard. J. VAN LOON, L. VAN DER OORD, Koedijk. W. SCHERMERHORN, St. Maarten. J. BREEBAART Klz., Winkel. Dk. BREEBAART Klz., G. C. HULST, Zype; Dr. A. BRUINING, Noord-Schermer. H. VAN TWUIJVER, Zuid-Scharwoude. en L. VAN DER VIJZEL, St. Paneras; allen, leden van genoemde Kiesvereeniging, van meening, dat deze Kiesvereeniging, zooals zij nu georganiseerd is, niet kan beant woorden aan het. door haar beoogde doel, omdat bij de groote uitgebreidheid van het district hare vergaderingen geen waarborg opleveren, dat in hare besluiten de geest van het kiesdistrict behoorlijk wordt, uitgedrukt, noodigt het bestuur beleefdelijk en dringend uit, de leden der Centrale Kiesvereeniging zoo spoedig mogelijk samen te roepen, tot eene, liefst te Schagen, als het middenpunt van het district, te houden buitengewone vergadering, en onder mededceling van het hierboven genoemde motief de volgende voorstellen aan hare goedkeuring te onderwerpen 1°. De vergadering der Centrale Kiesvereeniging in het kies district Alkmaar, spreke als hare overtuiging uit, dat eene orga nisatie van genoemde kiesvereeniging met plaatselijken afdeclingen in den trant van de „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" wen3chelijk is. 2°. ^De vergadering benoeme eene commissie van 5 leden, waarbij zich 2 leden van het bestuur, door het bestuur zelf te benoemen, aansluiten tot ontwerping van zulk eene organisatie, waarbij de vereeniging aldus zal worden ingericht, dat onderscheidene in verschillende plaatsen van het district gevestigde afdeelingcn der vereeniging door middel van afgevaardigden ter gewone en buitengewone vergaderingen tot het door de vereeniging beoogde doel samenwerken. 3°. De vergadering bepale, dat in den loop der maand October e.k., wederom te Schagen eene vergadering der Centrale Kiesvereeniging zal gehouden worden, op welke het door de voornoemde commissie in te dienen concept-reglement aan dc goedkeuring der vergadering zal worden onderworpen. Schagen, 30 Augustus 1885. (w.g.) H. VAN DER HOEVEN. Buitenland.. Jl. Donderdag in den vroegen morgen brak een felle brand uit in de zoogenaamde Charterhouse-gebouwen te Clerckenwell, een der buitenwijken van Londen. Er brandden 13 groote winkels en magazijnen af, terwijl er van de 23 gebouwen slechts 7 behouden bleven. De meeste afgebrande perceelen bevatten galanterie- en bijouterie-waren, zoodat de schade zeer groot is en op meer dan twee millioen p. st. wordt geschat. De geneeskundige commissie, door de Spaansehe Regeering benoemd om het resultaat der inentingen van dr. Férran als voorbehoedmiddel tegen de cholera te onderzoeken, heeft daarover een zeer ongunstig rapport uitgebracht. Te Parijs ^is zekere Bellet wegens allerlei oplichterijen tot eene maand gevangenisstraf en eene schadeloosstelling van 500 frs. veroordeeld. Is dit wellicht zoo merkwaardig niet, minder alledaagsch is het, dat deze zelfde Bellet zich candidaat gesteld had voor de Kamer met een snorkend manifest, waarin hij allerlei hervormingen en met name kostelooze rechtspleging beloofde te zullen voorstaan. Hij liet zich over de tegenwoordige rechterlijke macht zeer scherp uit. „Deugd," zoo las men o. a. in het manifest: #Peugd, gij zijt slechts een naam, zeide Brutus; geweten, gij zijt slechts een klank, moeten onze rechters denken, want hun meest friscli en blozend gelaat draagt geen spoor van de slapeloosheid, welke sommigen hunner vonnissen hun moesten veroorzaken." Niet gunstiger liet do verontwaardigde Bellet zich uit over de procureurs, advocaten enz., die allen te zamen, beweerde hij, het touw niet waard waren, dat noodig zou zijn om hen op te hangen. Twee bedelaars hebben te Parijs terechtgestaan, die al vechtende waren opgepakt. De één plagt het hart der voorbijgangers te vermurwen als blinde, de ander riep hunne deernis in als lamme. Zij bleken echter niet alleen volmaakt gezond eri zonder gebreken te zijn, maar ook in goeden doen te verkeeren en zelfs huizen te bezitten. De één werd in zijn wijk voor ambtenaar aan een ministerie, de ander voor onder-bureauchef aan de prefectuur gehouden. Ook gingen zij ieder geregeld welgekleed en in alle deftig heid zooals men dacht naar hun kantoor, maar in werkelijk heid naar opzettelijk met dit doel gehuurde kamers, waar de heeren ambtenaren zich in ongelukkige bedelaars lier- schiepen, gelijk zij des middags, „na het werk," er zich weder verkleedden. De blinde nu vond op een goeden dag den lamme op zijne gewone plaats en ging hem in de grootste woede te lijf. De lamme verweerde zich ter dege met zijne in knuppels verkeerde krukken en men kan zich het vermaak der voorbijgangers voorstellen. Het tweetal is ieder tot zes dagen gevangenisstraf veroordeeld. Van het in de lucht springen der rots aan de haven van New-York is jl. Woensdag morgen niets gekomen. Men is, schijnt het, met de noodige maatregelen toen nog niet gereed geweest, zoodat de „operatie" verscheidene dagen is uitgesteld. Onlangs is te Boston een majoor Sanborn overleden, die te Kingston (Nieuw-Hampshire), waar hij zijn domicilie had, om zijne weldadigheid en zijn ijver voor alle nuttige zaken algemeen geacht en lid van het Wetgevend Lichaam was. Tengevolge van een paar processen in verband met zijne vrij aanzienlijke nalatenschap is gebleken, dat deze voorbeeldige burger, die zich veel te Boston placht op te houden, in het westen dezer stad ettelijke bordeelen bezat en eene bijzit had, die aan het hoofd stond van een dezer inrichtingen. Dertig jaar lang had hij zijn tweevoudig bestaan volgehouden. De nieuwe door den Zweedschen kapitein Nordenfeld uitgevonden onderzeesche boot heeft den vorm van een groote sigaar, met een lengte van 64 voet en met een grootste breedte van 9 voet. In het midden bevindt zich eene kleine toren van 2 voet en daar is de breedte op 12 voet gebracht door het aanbrengen van twee zijraderen. Voorloopig werd de boot aan de volgende proeven onder worpen: 1) Vier personen zijn gedurende zes uur in de boot opgesloten geweest, zonder dat de lucht werd ver- verscht en zonder dat zij ook maar liet geringste ongerief

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2