IIEMIERNIIIE EN NIEUWEÜ1EPER COURANT. Nieuws- ei AiyerMeMad voor Hollands Noorderkwartier. 1885. Nö. 124. Jaargang 43, Vrijdag 16 October. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdag n Abonnementsprijs per kwartaal franco per post middag. 0.90. 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plnatsrnimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlan cl. In de Economist komt een artikel voor van den heer De Bruyn Kops, lid der Tweede Kamer in dit district, met het opschrift „Een woord over de demonstratie van 20 September." De schrijver wijst op het groote verschil tusschen de sociaal democraten, die met geweld dreigen, en de werklieden, die alleen den wettel ijken weg willen bewandelen. Voorts wederlegt hij de beschuldiging der sociaal-democraten, als zou de wetgeving tegen de arbeidersklasse gericht zijn. „Blader vrij," zegt hij, „de staatsbladen sedert 1846 door Wat vindt gij aan belastingwetten? „Afschaffing van belasting op eerste levensbehoeften, voor brood geheel, voor vleesch gedeeltelijk; afschaffing van graanrechten; tariefsverlaging met aanneming van het beginsel, dat al wat levensbehoefte is, of louter grondstof, geheel vrij inkomt. Verruiming der scheepvaartbeweging, afschaffing der belasting op turf en steenkolen, afschaffing der gemeente-accijnsen en al wederom doorgaande tariefs verlaging, enz. „Bij millioenen jaarlijks zijn ze te tellen de voordeelen, waarmede ingevolge de wetgeving de inkomsten der arbei dende klasse zijn verbeterd. „Tijdelijke werknood na overdreven bouw-manie en zeer ruimen aanleg van publieke werken moge nu eene reactie meêbrengen, welker treurig gewicht niemand mag ontkennen en die aller aandacht en medewerking waard is, maar billijke redenen tot ontevredenheid, economische grieven jegens den Staat, bij vergelijking hetzij met andere landen, waar nota bene even of grooter malaise heerscht, hetzij met vorige eigene toestanden heeft de Nederlandsche werkman niet." De schrijver besluit aldus: „Wat wij hier ter neêr schreven kan door ieder worden nagegaanhet geldt geenc bespiegelingen, het geldt feiten en cijfers van eigene geschie denis, en elk gezeten werkman, elk burger, die op onze lagere school althans goed rekenen heeft geleerd, zal, als hij zijn gezond verstand onbevangen gebruikt, moeten erkennen, dat de bewering: „de daden der Nederlandsche wetgeving zijn uit eigenbelang tegen den arbeidersstand gericht," de grofste en meest tastbare onwaarheid is, die ooit aan eene misleide bevolking werd voorgespiegeld! „Mogen de niet-revolutianaire werklieden dit wel over wegen eer zij hunne vraag naar algemeen stemrecht aan diezelfde vraag der sociaal-democraten verbinden." Onder het opschrift „Algemeen stemrecht en socia lisme schrijft een werkmansvriend o. a. in het Vaderland: GEZOCHT EN GEVONDEN. Door GOLO RAIMUND. Hoewel deze bezigheden met ijver verricht werden, ontving Erwin, nog vóór alles gereed was, het bericht van zijn groot vaders dood en hy gat de reis op. De treurige mededeeling werd hem gedaan door zijne tante, voor wie hij, wel is waar, geen bijzondere sympathie gekoesterd had, maar die toch ook niet zooals zijn oom, vijandig tegenover hem gestaan had, en wier karakter de toen slechts negentienjarige jongeling minder beoor deeld) kon dan van haren man, met wien hij in nauwer betrek king gestaan had. Mevrouw van Miirzdorf schreef haren neef op moederlijke wijze, zy wees er op, dat de familiekring kleiner was geworden, en dat de overgeblevenen, door zich nauwer aaneen te sluiten, alles moesten doen, om de gapingen aan te vullen, die de dood veroorzaakt had. Zy voegde bij deze hartelijke woorden een afschrift van het testament, waarvan de opening reeds had plaats gehad, en ver meldde de omstandigheid, dat het vermogen van den president op eene ongehoorde wijze versmolten was, met mededeeling dat de overledene, door den geest des tijds gedreven, zich met gewaagde speculaties ingelaten had. Een glimlach kwam op Erwin's gelaat; de oude, teruggetrokken man zoude een offer aan de modeziekte der speculatie gebracht hebben, waarvoor, naar zijne meening, ieder, in wiens aderen het bloed vloeide, bewaard moest worden. De speculatie, waaraan een schoon vermogen was opgeofferd, was de groene tafel, die op den majoor reeds vóór vijftien jaren, eene noodlottige toover- kracht uitoefende, en de ongunstige loop des tyds was de onge regelde, verkwistende inrichting van diens huishouding. Hij vergaf het zyne tante, dat zy niet kon besluiten de aanklaagster van haar eigen man te worden: het slot van den brief maakte zells een gunstigen indruk op hem. De president had geen tijd meer gehad, zijn laatste, in toorn opgesteld, testament, dat hy na Erwin's vlucht gemaakt had, te veranderen, en deze was dus geheel onterfd. „Hy heeft in de eerste uitbarsting van toorn gehandeld zoo „schreef mevrouw Miirzdorf, „maar zijne laatste dagen waren „vol van liefde en vergeving voor u, en het is dus aan ons, naar „de ware uiting zyner gevoelens te handelen. Wij dcelen het „weinige eerlijk met u, mijn goede Erwin, zooals het in schooner „tijden, toen gij tot ons behoordet, de wil des grootvaders was, „en gij hebt slechts vast te stellen, hoe en waar gij het kleine erfdeel wilt ontvangen." Het was een koen waagstuk van mevrouw van Miirzdorf maar het gelukte, en de slimme vrouw had een aanzienlyk voor deel over hem verkregen. Zooals zij berekend had, sloeg de man, die in de overvlocdigste weelde leefde, het aangeboden erfdeel af, maar uit zijn brief sprak eene levendige waardeering van den onzelfzuchtigen zin, die dit voorstel in de pen gegeven haden toen mevrouw van Miirzdorf haren dank betuigde en vroeg of hy nu met het bezoek, dat hij den grootvader toegedacht had, haar en hare kinderen wilde ver blijden, om te beproeven zich in Europa, in hare woning, weder thuis te gevoelen, en oude plaatsen en vrienden weer te „Velen van den werkenden stand willen hun zoon geen werkman laten worden, maar liever „heer" en zoo komt het dat jongelui, die anders reeds zouden kunnen bijbrengen tot verlichting der huiselijke zorgen, nu ten laste blijven van de ouders en toch geen heer worden. Alles moet van zoo'n jong mensch als een heer zijn, kleeding, vertering, enz. en de dochter van den timmerman, waarmede hij „geëngageerd" is, moet als een dame aan zijn arm loopen. Maar wie moet dat betalen? Waarlijk, goede trouwe Hollandsche werklieden en vrouwen, gijlieden zijt op een verkeerd pad en gij maakt u zeiven en uw kinderen, waaraan gij toch nog wel gehecht zijt, niet waar? ongelukkig. Probeert het eens er een verandering in te brengen en het u opgedragen werk met lust, vlug en netjes te doen, weest beleefd tegenover uw werkgever en de menschen bij wie gij werkt, gebruikt uw vrijen tijd niet tot het bijwonen van vergaderingen, waar men u opzet tegen de Regeering, maar alleen die, waar gij voor uw vak iets kunt leeren, werkt in uw vrije uren iets voor uw eigen huishouding of voor die van anderen, dat geeft dikwijls een aardige ver dienste en daar gij dan natuurlijk veel minder nooaig hebt voor vertering, brengt gij bij het einde der week een goed loon te huis. Laat uw vrouw zich dan weder in het frissche Hollandsche costuum steken en haar huiswerk ijverig verrichten en prent uw zoon in, dat op elk gebied van nijverheid de eischen steeds hooger worden en dat men in ieder ambacht een bepaald kunstenaar kan worden. Dat zij daarom zooveel mogelijk moeten leeren, niet alleen lezen, schrijven en rekenen, maar ook teekenen, dat zij tevens de ambachtsscholen, die er helaas te weinig zijn, bezoeken, opdat zij later kunnen uitblinken. En laat uw dochters geen dames willen zijn, maar frissche jongedochters, zindelijk en eenvoudig gekleed, die of haar moeder in het huishouden kunnen helpen, of zich in de eene of andere betrekking nuttig maken. Dan zult gij de welvaart spoedig zien terugkeeren; gij zult u zeiven veel gelukkiger gevoelen, tevredenheid en liefde in uw huis hebben. Uw vrouw zal veel tevredener zijn met den man, die om en bij haar en de kinderen is, dan met hem die na afloop van iedere vergadering klaagt. Uw zoons zullen zijn brave Hollandsche jongens, die zoodanig zullen leeren te werken, dat het voor niet één baas meer noodig zal zijn werkvolk uit den vreemde te zien, toen overviel hem een soort van heimwee, en hij gaf daaraan toe. Deze indruk verzwakte wel is waar een weinig gedurende de reis; het waren toch immers geen innig geliefde betrekkingen, waartoe zijn hart zich aangetrokken gevoelde; het was slechts eene weldadige vriendelijkheid, die bij beantwoordde, daar hij niet aan hare onbaatzuchtigheid kon twyfelen, en wat hem meer aangeboden zou worden dan deze vriendelijke neiging, dat moest hy nog ondervinden. Eenige leden der familie leefden nauwelijks meer in zyne herinnering; anderen had de dood weggerukt; de beide nog levende zonen waren negen- of tienjarige knapen, en de kleine Hortense stak nog geheel in de kinderschoenen toen hij vijftien jaar geleden, Europa verliet. Hij was nu nauwelijks meer óón dag reizens van zijde geboorteplaats verwijderd, maar geen onge duld dreef hem voorwaarts. Hij wilde eerst de schoone havenstad bezichtigen, die hij vroeger by zijne haastige vlucht geen blik geschonken had. Hij leunde uit het open venster en zag naar benedende straat waarop zijn kamer uitkwam, was nauw, slechts de statige voor gevel van het hotel zag op een tamelijk groot plein uit. De vroolijke, heldere herfstdag lokte hem naar buiten uit de benauwde kamer, en hij maakte zich juist gereed, hoewel het niet vroeg in den middag was, om een wandeling door de stad te ondernemen, toen hij den knop van de deur, dien hij reeds in de hand hield, losliet en luisterde. In de kamer naast de zijne, weerklonk half luid een lied, een klein eenvoudig lied, dat hij zelf, zoovele jaren geleden, met zyne vrienden gezongen had en welks melodie hij in dezen langen tijd zyner verbanning nooit weder gehoord had. Hy stond onbewegelijk en luisterde....; een geheel ongewone aandoening greep hem aan en tooverde een vochtigen nevel door zijne oogen. Als door een tooverslag verscheen voor hem de vroolijke, zonnige jeugd, met haar gelooven en hopen, met de verheven illusies en stoute plannen, die hem het hart deden zwellen, met al den levensmoed en de trouwe vriendschap, die het jonge leven zoo schoon maken Het was eene zachte meisjesstem die zong, oneindig zoet en streelend voor zijn oor, en het speet hem, toen iemand bij haar binnentrad en haar stoorde. Hij keerde weder om, zonder zelf te weten waarom, wierp zijn hoed op tafel, en zette zich op de kleine sofa, die voor de deur stond, welke naar de kamer voerde, waar het lied weerklonken had. Hoopte hy dat de zangeres opnieuw zou beginnen, dan had hij zich bedrogen: hij hoorde slechts gedempte stemmen die met elkander spraken, zonder dat hij de woorden kon verstaan. Duidelijk verhief zich de eene een weinig luider en hij herkende dadelijk aan den zuiveren, helderen klank de zangeres van daareven. „Neen, neen, Sabine, een nachttrein is niet goed voor u, dat „sta ik niet toe, met uwe zestig jaren behoort men 's nachts „rustig in bed te zyn. Maak geen tegenwerpingen en spreek „mij niet tegen; ik wil het zoo!" Het was een bevel, maar zulk een, dat, als een vriendelyk woord, weldadig aandoet, omdat goedheid het ingeeft. De andere stem, die van de zestigjarige, antwoordde iets, dat Erwin niet verstond, en toen sprak weder de zangeres: halen, omdat het werk door geen Hollanders kan worden uitgevoerd, terwijl uw dochters 7.ullen worden goede, ferme vrouwen, die tot geluk zullen zijn van ieder braaf werk man en tot zegen van zijn huishouden. Bemoeit u niet met vergaderingen van Algemeen Stem recht of Sociaal-Democraten, waar gij niet dan ontevreden heid met uw lot leert, gij verbeuzelt aldaar uw tijd die goud waard is, terwijl de leiders daarvan reizen, soms voor uw rekening, om hun wijsheid uit te kramen en uw zuur verdiend geld veel beter in uw huishouden besteed is. Dat het stemrecht slecht geregeld is, dat weet men, en er is gegronde hoop, dat daarin verbetering /.al komen, doch houdt u er buiten, gij wordt er niets beter door. Vertrouwt op uzelven, stelt u goed op de hoogte van uw vak, werkt ijverig, en gij kunt alsdan door eenvoudig en tevreden te leven u even goeden en onafhankelijken stand in de maatschappij verzekeren, als reeds zoo menigeen uit uwen stand gedaan heeft." Jl. Dinsdag vertrokken van Nieuwersluis 48 pupillen, waarvan 32 met bestemming naar Kampen (infanterie), 13 naar Schoonhoven (artillerie) en 3 naar Utrecht (genie). In verband hiermede en met andere opengevallen plaatsen worden tegen den 20 dezer weder 54 nieuwe leerlingen voor de Pupillenschool opgeroepen. In den nacht van jl. Zondag op Maandag is bij Sloterdijk in de weide van den heer P. Franzen te Wijde- Wormer, geslacht een ram, dien deze op de verkoopingop de Badhoeve had gekocht voor f 80 en waarvoor door wijlen mr. J. P. Amersföordt indertijd f 400 betaald werd. De onverlaten lieten kop en huid achter, doch namen het vleesch mede. Bij den te Sint-Maartensbrug in de Zijpe gehouden kolfwedstrijd werd de prijs behaald door den heer P. Berkhouwer, van Schagerbrug, en de premie door den heer J. Peetoom, van Sint-Maarten. Te West-Graftdijk hebben de bakkers het brood circa 20 pCt. en de slagers het vleesch omstreeks 10 pCt. af- Op de wedrennen, jl. Maandag te Vincennes gehou den, werd in de „Poule internationale de Paris" de eerste prijs behaald door het paard Corsyr, van den heer J. Henri Everts te Zaltbommel. Hij, die in den namiddag van jl. Maandag op de St. Jacobsgracht te Leiden was, zoo vertelt het Leidsch Dagblad, kon van uit het R. C. Wees- en Oudeliedenhuis „'t Is waar, de dagtreinen sluiten niet goed aan, maar van „twee kwade dingen moet men 't beste kiezen. Gij moet van „nacht volstrekt wat rust nemen, mijne oude Sabine, en ik verzoek „u laat mij nu alleen. Zeg den kellner, dat ik niet beneden zal „komen soupeeren, maar laat hem de thee boven brengen." De schoone, welluidende stem, die met het kleine lied zooveel weemoedige herinneringen zijner jeugd in hem wakker geroepen had, en die nu verstomd was, had zijne belangstelling opgewekt en hij bejammerde het, dat hij de kans, om het jeugdige zang- stertje bij het souper te zien, zou missen. Het was nu stil in de kamer, geen tweede liedje volgde het eerste, en het plan der voorgenomen wandeling kwam weder in hem op. Hij wachtte nog een kleine poos, en ging toen naar beneden. Daar vroeg hij den portier naar den naam van de dame, die naast hem logeerde, doch men antwoordde, dat zij eerst twee uren geleden, met eene vrouwelijke bediende was aan gekomen, en het vreemdelingenregister haar nog niet was voor gelegd; hij moest dus zijne nieuwsgierigheid vooreerst onbevredigd laten. De bedrijvigheid der groote stad leidde intusschen zijne ge dachte af; hij wandelde door de staten en langs de winkels, en toen hij eindelijk in het Operagebouw terecht kwam, waar dc Don Juan opgevoerd werd, deed de heerlijke, lang ontbeerde muziek hem het lied zijner buurvrouw vergeten. Het was reeds laat, toen hij terugkeerde in de eetzaal, en toen hij na middernacht zijn kamer opzocht, heerschte daarnaast reeds diepe stilte. Ook was hij vermoeid; de eerste indrukken, die hij op vader- landschen bodem ontvangen had, dc meer en meer ontwakende herinneringen hadden hem dieper bewogen, dan hij zich wel wilde bekennen. Hij legde zich ter ru9te en viel spoedig in den vasten slaap zonder droomen, die aan jeugdige kracht en gezondheid eigen is. Het kon omstreeks twee of drie uur in den nacht zyn, toen luid geroep en hevig kloppen aan de deur de slapende gasten wekte. In de eetzaal, waarop de trap uitkwam was brand ontstaan, men had in den eersten schrik en de ontsteltenis vergeten de hoofd kraan der gasleiding te sluiten, en de corridor van de eerste verdieping was reeds bijna door het vuur aangetast, toen de doodelyk verschrikte gasten van het volgepropte hötel gewekt werden. Het was een onbeschrijfelijke verwarring; ieder drong, nauwelijks gekleed, beladen met koffers en reistasschen naar de trap, waarvan de leuningen elk oogenblik dreigden in te storten. Gejammer, geroep, smeekingen, bedreigingen, alles weerklonk in schrille wanklanken door elkander. Erwin, die nog in den eersten slaap lag, was een derlaatston die wakker werden, maar zoodra hij begreep wat er voorviel, was hij, zonder ook in 't minst zijne tegenwoordigheid van geest te verliezen, in de klceren. Hij pakte papierèn en gereed geld in een lederen tasch, die hij om den hals hing, en zonder zich om zijne overige zaken te bekommeren, beproefde hij tot den uitgang te geraken. Krachtig en vlug, niet in zyne bewegingen belemmerd door hinderlyke pakken, drong hij door, kwam eindelijk in het voor huis en ten laatste in de vrije lucht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1