HELDERSCHE O N1EEWED1EPER COURANT. Nienws- en Advertentieblad yoor Hollanis Noorderkwartier. 1885. N°. 126. Woensdag 21 October. Jaargang 43, Uitgever A. A. BAKKER Cz. „Wij huldigen het goede.'' Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post v 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Adverten tien: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Grootc letters naar plantsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk la^er. Binnen lan a. In de Prov. Noorbr. wordt de aandacht gevestigd op een woord, door den heer A. Van Dedetn in de Tweede Kamer hij het adresdebat gesproken, en wel hierover, dat de levensstandaard in onze dagen veel te hoog is opgevoerd. Zeer juist! roept liet blad, de levensstandaard is te hoog, en het geeft, om dit duidelijk te maken, een paar voorbeelden. „Ieder en een iegelijk uit de zoogenaamde „groote wereld" wil den schijn aannemen alsof hij duizenden 's jaarlijks kan verteren en.... sommigen gaan dientengevolge in wer kelijkheid gehukt onder financiëele zorgen. En in de kleinere en kleine wereld dezelfde verschijnselen, ja zelfs pro rato in nog veel meer algemeenen zin. „Ziet eens om u in de groote steden. „Die in den ouden tijd eerzame kruidenier, die in vroeger jaren met zijn zoons eri doclUers aan de deur kwam staan, als er een min of' meer genietbaar draaiorgel in aantocht was en dan van die muziek genoten: thans zit hij in zijn salon te luisteren naar een of ander meesterstuk van muziek, dat door een of twee zijner dochters, met ponneyhaar en in elegante? toiletten, op de pianino vermoord wordt. De zoons voldoen aan hunne muzikale behoeften in een café chantant, waar ze in één avond meer verteren, dan vroeger liet geheele gezin per dag kostte. „De slager, die 80 a 90 procent minder voor inkoop van slachtvee betaalt, dan voor eenige jaren, kan zijn vleesch ternauwernood tien procent afslaan, omdat zijn manier van leven zooveel hooger is geworden, dat hij daaraan de 80 90 procent „onverdiende" winst geheel besteedt. „De zijden japonnen, de met velours d'Utrecht over trokken canapé's en stoelen, de groote spiegelruiten en zijn „harddravers" kosten hem heel wat." De tijden zijn slecht, voorzeker! maar nog slechts weinigen nemen het middel terhand,datdendruk der tijden kan doen ver minderen, namelijk: „op meer bescheiden voet te gaan leven." Het blad vertrouwt, dat, wordt ook op dit gebied be zuiniging ingevoerd, veel ellende zou worden verzacht, en hoopt, dat dit denkbeeld nog dikwerf het volk zal worden voorgehouden. „leder," dus luidt bet aan 't slot, „steke met moed de hand in eigen boezem en gebruike het middel, 4) GEZOCHT EN GEVONDEN. Door GOLO RAIMUND. 8 April. Mijn verjaardag! Ik ben een-en-twintig jaar, mondig, zooals mijn goede papa opmerkte en toch voel ik mij zoo onafhankelijk van zijne liefde! Hij wonschte mij met zulk een innige hartelijkheid geluk, dat ik mij zelf mijne ondankbaarheid verwijt, om somtyds te denken, dat hij Lizzie boven mij stelt. En dat zou toch zoo natuurlyk zijn. Maar vandaag is de ontmoediging, die mij soms neerdrukt, van alle kanten beschaamd gewordende fabriekarbeiders hebben my met een schoon morgengezang gewekt, zij zijn zoo dankbaar voor de kleine hulp, die ik nu en dan kon bewijzen; de kinderen hebben mij hcele manden met sneeuwklokjes en sleutelbloemen gebracht. De weduwe van den onderwijzer, die met zooveel heldenmoed offers brengt voor de opvoeding van haar zoontje, heeft ziel» zoo dankbaar betoond voor de diensten, waarmede ik haar kon helpen zij heeft zulke prachtige strooken voor mij geborduurd, dat het mij smartelijk aandoet, wanneer ik bedenk, hoe onbeschrijflijk veel moeite zij er voor moet gehad hebben. Maar de liefde, die uit al die eerlijke gezichten spreekt, doet mij zóó goed ik kan niet zeggen hoe goed. Mijn tafel was gedekt met rijke en kostbare verjaringsgeschenken, die mijne Lizzie uitgezocht had met die kleine neiging tot ver kwisting, die haar eigen is; een zeldzaam schoone bouquet cn een heerlijke menigte mijner lievelingsbloemen in potten, waarvan zy zegt de geefster niet te zijn, versierde mijn kamer. Wie mag toch dc gever zyn? De vrienden en bekenden, die zich dezen dag herinnerden, zijn het niet. Zy brachten den jaarlijkachen groet en hunne bloemen zelf. Lizzie meent, dat het dr. Heidler is, maar dat is niet denkbaar. Hy kent nog niet de feestdagen der familie, en al kende hij ze, dan zouden ze toch niet zoo gewichtig voor hem zijn. Maar de bloemen houden myne gedachten steeds bezig, het is het eerste en eenige annonyme geschenk in mijn leven. 10 April. Papa is geheel opgewonden. Een stieftante mijner eerste moeder, die ik in 't geheel niet gekend heb, heeft my tot erf gename van 144.000 gulden gemaakt. Het lijkt mij cene onbe grijpelijke groote som, wanneer ik er aan denk, dat zij mij toe behoort. Toch kan ik papa's opgewondenheid niet deelen; ik weet wel, ach zoo veel, wat mij liever zou gewee3t zijn. Ik wil het uitspreken, want in deze bladen behoef ik zelfs de dwaasste gedachten niet te verzwijgen. Ik zou dezen ganschen rijkdom met vreugde geven voor de schoonheid en bekoorlijkheid, waarvan Lizzie straalt, en die haren man zoo trotsch cn gelukkig maken. Daar staat het nu, en het is dwaas genoeg! Doch om mij voor mij zelf te rechtvaardigen, zal ik er maar dadelijk bijvoegen, dat het mij, na mijne onder vinding toeschjjnt, dat een zekere uiterlijke bekoorlijkheid onmis baar is, om bemind te worden. Ik verlang er niet naar te behagen, maar geliefd te worden. Het moet zulk een gelukkig, zalig gevoel zijn, dat het hart zoo rustig en heerlijk aandoet!" Erwin hield met lezen op, de openhartige bekentenis van dit openhartige meisjeshart weerklonk in 't diepst zijner ziel. Ilad hij al die jaren, sinds hy zich ontmoedigd afgewend had van de plaats, waar de idealen zijner jeugd begraven lagen, onbewust daar naar gezocht? dat hij in zijn macht heeft, om de melaafschheid onzer dagen.... de weelde, te bestrijden." De uitslag der bekroningen voor kaaskleursel, stremsel en boterkleursel van de firma's die op de tentoonstelling bij gelegenheid van het te Gouda in Juni 11. plaats gehad hebbend 38ste Landhuishoudkundig Congres, hebben ge- exposeerd is als volgt: voor stremsel, de heer J. Coster aldaar 1ste prijs, de heer K. Lcuw te Knollendam 2de prijs, de heer W. H. Van Hasselt te Rotterdam 3de prijs; voor kaaskleursel, 1ste prijs de heer K. Louw te Knol lendam, 2de prijs de heer VV. H. Van Hasselt te Rotterdam. voor boterkleursel, 1ste prijs de heer J. Coster te Gouda. Daar de jury der tentoonstelling zich niet bevoegd achtte de beoordeeling dezer producten op zich te nemen, vond het onderzoek plaats aan het Rijksproefstation te Wagenïngen (directeur de heer Adolf Mayer). De uitslag is nu eerst bekend geworden. Naar men verneemt, zal de werking der Boter- en Knasfabriek van de firma Enthoven cn van Aardenne, te Zoetermeer, met 1 November a. s. gestaakt worden. Aan den vliegerwedstrijd te Sint-Maarten, die eerst om het ongunstige weder niet kon plaats hebben, is door 154 kinderen met 72 vliegers deelgenomen. Twee jongelieden, een jongen van ruim 20 jaren, zoon van den landbouwer D. T. te Andijk, en de dienst- maagd gingen jl. Zaterdag als gewoonlijk in het vroegen morgenuur met een schuitje naar hel land, om de eerste bezigheden koeien melken te verrichten. Toen zij ter bestemder tijd niet waren teruggekeerd, stelde men een onderzoek in, met de treurige uitkomst dat men beide levenloos uit het water ophaalde. Kenbaar was eerstge noemde door een mistred te water geraakt, en had de dienstmaagd hulp verleend, om echter zelf mede het slacht offer te worden. Van wege eenige leden der Vereeniging "Veehandel op Amerika" te Leeuwarden vertrokken gisteren 20 hokke- lingen (jong vee) naar Amsterdam en verder per stoomschip Peru naar Londen, om van daar per stoomboot Perrian Monarch naar New-York te worden vervoerd. Een sterk, edel hart, waar onze ziel met al hare dwalingen en edeler gevoelens in samensmelt, een hart, dat onze fouten met den mantel der liefde bedekt en ons streven deelt, een hart dat voor dit leven en voor de eeuwigheid met het onze verbonden is welk eene toevlucht„De eenige," dacht hij langzaam en bevestigend het hoofd bnigende, „de eenige! Al liet andere was leugen en bedrog." Hij wilde verder lezen, maar bemerkte tot zijn spijt, dat weer een aantal bladen ontbraken, die echter meer eene gaping in den gedachten loop der schrijfster dan in hetgeen zij ondervonden had, deed ontstaande draad werd echter, zooals hy zag, spoedig weer aangeknoopt. 24 Mei. „Ik heb met myn oskar een toertje door het Park, over Karl- stein terug, gemaakt. Is de wereld schooner, dc zon schitterender, de bloemengeur bedwelmendcr geworden, of ging ik vroeger geblinddoekt, en gevoelloos rond? Zijne verloofde! Ach, ik moet het mij steeds herhalen, om 't te kunnen begrijpen, zijne ver loofde Wat licht er al niet in dit woord opgesloten, welk een trots, welk een toekomst, welk een aansporing hem waardig te zijn 2 Juni. Aan mijn zalig geluk, ontbreekt, helaas, de schaduw niet! Mijn zwager, dien ik toch als een broeder liefheb, stelt zich, tot mijn smart, nog steeds zoo koel en vreemd tegenover Oskar aan, al ware deze voor ons allen, nog niets meer dan dr. Heidler. Lizzie daarentegen is vol zusterlijke liefde en noemt Gustaafeen pessimist. Wat kan zij daar toch wel mee bedoelen? Wat vreest eigenlijk Gustaaf, de vroolijke luitenant, voor mij, hij, wien ik eerder eiken anderen naam zou gegeven hebben dan die van een pessimist. 4 Juni. Het eerste kleine verschil van meening tusschen ons, waarin ik echter de overwinning behaalde. Oskar houdt vol, dat mijne belangstelling voor het wel en wee van onze fabriekarbeiders te ver gaat, dat men van mijne lichtgeloovigheid gebruik, en van mijne goedheid misbruik maakt. Hij beriep zich op zijne ervaring en den scherpen blik, welken een man, die zooals hij den strijd des levens heeft doorstaan, van zelf verkrijgt. Ik daarentegen kon hem wijzen op mijn eigen, nauwgezet onderzoek der omstan digheden in gevallen, waar ik helpen konop de nauwe be trekking tusschen den arbeider en den meester, die den laatste toch een zekere graad van verplichting oplegt. Ik ben zeker ver van sentimenteele of idealistische beschot)wingenik wil geen nectar en ambrozijn in de hutten brengen, maar ik zou zoo graag, waar het kon, het lot onzer arbeiders verzekeren; hen niet het zuur verworven brood door ongunstige tijden betwist zien; en bescheiden verstandige eischen, zoo goed het kon, inwilligen. Ik zeg, onze arbeiders, dc grenzen van mijn werkkring zyn nauw afgebakend, zooals liet voor een meisje past en ik streef er niet naar, buiten die grenzen te gaan. Maar wanneer elke vrouw trouw zorgt en helpt in den kring, waarin de omstan digheden haar geplaatst hebben, dan heeft zy aan hare roeping als vrouw beantwoordt, en haar aandeel in het leven vervuld. Oskar gaf dat ten laatste toe, hoewel hij mij plagend een kleine verkwistster noemt, die waarschijnlijk grootere sommen noodig heeft dan Lizzie, en hij dreigde mij, wanneer wij getrouwd zijn, onder curateele te zullen houden. Dat mag hijal verdedigt hij ook eigenzinnig zijn principe, hij is zoo zielsgoed, dat hy toch tegenover den waren nood zal zwichten. Erger is het, dat hij wenscht, dat ik den persoonlijken omgang, d. w. z. de bezoeken bij de arbeiders, in het vervolg zal nalaten. In De Lantaarn schrijft Jan C. IJe Vos een tot liet hart sprekend artikel, als laatste hulde aan mevrouw Kleine. Wij brengen daarvan 't slot onder de oogen onzer lezers: „De laatste woorden, die mevrouw Kleine gesproken heeft, waren: „Beugel!... Beugel! kom dan toch!... Laat Beugel toch komen...." Beugel, zoo heet de tooneelkappcr te Amsterdam. Zij meende dat zij moest spelen. Wie haar gekend hebben, weten dat zij op bet tooneel, zoodra de bel ging, of men haar kwam waarschuwen, altijd nog het een en ander te schikken, te plooien of te doen had. „Ja!... Ja!.. Ja!" klonk het dan menigmaal. Ook in hare stervensure, toen zij geroepen werd hare levensrol af te spelen, riep zij: „Ja!... Ja!... Ja!..." en toen maande zij den kapper, toch te komen... en blies den laatsten adem uit... Zij leefde voor de kunst, zij stierf in den waan nare kunst nog te dienen Toen de stoet langs de straten van Amsterdam toog, boorde ik enkele uitroepen van zeer laag ontwikkelden „Seg, Kaodat selle se foir ons nie doen!...." Neendacht ik, verbeeld je dat men zoo'n hulde bewees aan lieden, die niets gedaan hebben voor de eer, den roem des lands en voor de kunst. Maar ik zag behalve de tranen van leerlingen, vrienden, confraters en vereerders, hier en daar een man en vrouw uit de heffe des volks stil schx-eieu, terwijl we voorbij trokken. Een oud vrouwtje vroeg ik waarom zij huilde. „Ach, meneer! zij speulde ^oo mooi.... en ze was zoo goed voor de armen." Het beeld van mevr. Kleine als Juffer Serklaas is in de verzameling van het Panopticum te Amsterdam opgenomen. Te Huisseling hebben vier landbouwers een os ge slacht en gevierendeeld, waardoor hun het vleesch kwam te staan op 20 cents per half kilogram. Naar men meldt, heeft het Nederlandsch Landbouw- comité zich tot de de Regeering gewend om in het belang van den landbouw wijziging der jachtwet te verkrijgen. Een vaste belofte heb ik in dit opzicht niet gegeven, het komt bovendien zelden voor, en slechts in dringende gevallen laat men mij roepen, of ga ik mij zelf overtuigen, om te zien, hoe ik handelen moet. 10 Juni. Heden hebben wij onzen huwelijksdag op den lsten September bepaald. Oskar wil, zooals hij zegt, zijn geluk niet langer uit gesteld zien. Hoe trilt mijn hart van zaligheid bij het denkbeeld, voor eeuwig dc zijne! Niettegenstaande de vreugde, die ik gevoel, en het zoete gepeins, waarin ik mij zoo dikwijls verdiep, kweek ik toch zorgvuldig en, ik durf zeggen, met dankbaarheid de talenten aan, die zyn oog het eerst op mij deden vallen, en waaraan ik het verschuldigd ben, dat hij achter het onaan trekkelijk uiterlijk, eigenschappen ontdekte, die mij zijn hart deden winnen. 11 Juni. Onze wenschen verschillen een weinig, maar natuurlijk onder werp ik mij aan de zijne. Oskar houdt van pracht en weelde, onze inrichting zal dus kostbaar zijn, en wanneer ik mij mijn persoon in deze schitterende omgeving voorstel, dan kom ik mijzelf voor als eene slechte schilderij in eene prachtige lijst. 14 Juni. Een brief van Lizzie! Hij is vol van haar geluk, en het schijnt, dat haar liefde met eiken dag inniger en dieper wordt. Wie zou dan ook nier door ware, oprechte liefde veredeld worden Wanneer haar invloed begint met den wensch en het3trevenom beter te worden, dan heeft zij ook reeds op mij haar tooverkracht uitgeoefend. Een geheele reeks bladen ontbraken weder in het boek, dat Erwin met stijgende belangstelling las. „Het is nauwelijks te bejammeren dat zy leelijk is," dacht hij, „het behoort bij haar karakter, en wat zij in betrekking tot hare zuster zeide, kan zij op zichzelf toepassen; het gemis aan schoonheid doet den adel liarer ziel des te. schitterender uitkomen." 25 Augustus. In weken heb ik mijn dagboek niet aangeroerdach, ik kon het niet in woorden brengen myn droom is vervlogen 1 Wel was het een droom, maar hij was zoo zoet, en het ont waken zoo verschrikkelijk! Moet ik het neerschrijven wat zoo afgrijselijk voor mij, nog afgrijselijker voor hem is? Schaden kan mijne aanklacht hem niet, geen menschelijk oog ziet, als het mijne, in dit boek, cn in mijn hart leest slechts God. Wanneer ik mij voorstel wat er gebeurd is, en liet aan deze bladen toe vertrouw, wat toch nooit uit mijn geheugen weggewischt zal worden, dan geschiedt het, om te zien, of' ik na jaren, wanneer ik dit herlees, geleerd zal hebben, mijn ongeluk met meer kracht te dragen dan nu; of ik mij dan, op een vrijer standpunt zal geplaatst hebben, op eene hoogte, waar ik voor de verbittering beschut ben, die zich steeds weder van mijn hart meester maakt, en mij over zooveel ontevreden maakt, waar toch maar éóu ding ontbreekt. Ik heb hem verloren, dien ik lief heb gehad, en ik had niet eens den troost hem te kunnen bewecnen, want hij was een onwaardige. En toch, toch ween ik ween om het vernietigd geloof van mijn hart, ween om den verloren vrede, om den zoeten droom mijner jeugd Het was in het begin van de vorige maand, toen een ouzcr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1