de duidelijke wijze van bewerking van dit boekjejblijkt ten volle het groote nut dat bet kan verschaffen en de bruikbaarheid voor iedereen. Op de jl. Maandag te Hoorn gehouden najaars-koe- markt zijn vier hazardspelers aangehouden, die op den openbaren weg met. hunne praktijken bezig waren en op het bureau van politie gevisiteerd, in het bezit bleken te zijn van bonnetjes op sigaren in den vorm van bankbiljetten tegen hen is proces-verbaal opgemaakt. Zij zijn in voor- loopige bewaring gebleven. Aan de werf ,/Het Rotterdamsch Welvaren," te Rotterdam, werd jl. Zaterdag een proef genomen met de volgens het Peack systeem door den bouwmeester J. Pijl Pz., nieuw gebouwde reddingboot Prinses Wilhelmina. De reddingboot heeft een zelfrichtend en zelfloozend vermogen. O. a. werd de boot door een zwaar takel het onderst boven gehaald, maar binnen één minuut was zij weder overeind en door middel van zes kokers, met zelfwerkende kleppen, geheel van water ontlast. De proeven werden door ver schillende autoriteiten bijgewoond; de boot wordt gestatio neerd te Burchsluis. De Rechtbank te Amsterdam deed jl. Dinsdag uit spraak in de zaak van den barbier Willem Carel Baars, die de vorige week terechtstond wegens het lossen van een pistoolschot op 28 September 11. op den openbaren weg, nabij de brug over de Singelgracht, bij de Raam- barrière, ter gelegenheid van den optocht der socialisten. Door beklaagde's onvoorzichtigheid werd de 56jarige sclupperskneclit Cornelis Linters door een kogel achter het oor gewond. De Rechtbank verklaarde den beklaagde schuldig: 1. aan het onwillig toebrengen eener verwonding, waardoor ziekte of beletsel om te werken gedurende meer dan 20 dagen is ontstaan, en 2. aan het dragen van een bij Regeerings-reglement verboden wapen. Hij werd mitsdien veroordeeld tot ééne maand celstraf en tot betaling van twee geldboeten, ééne van f 8 en ééne van f 100, met last tot vernietiging van het wapen, waarmede de verwon ding is toegebracht. Jl. Woensdag is door de Rechtbank te Arnhem, in de geruchtmakende zaak tegen L. Van Doorn, ontslagen vader van het Christelijk Oudeliedenliuis te Veenendaal, uitspraak gedaan. De Rechtbank veroordeelde hem, wegens het bevorderen van onzedelijkheid van jongelieden beneden de 16 jaren, tot 8 maanden celstraf. Uit het Noorden wordt aan de Haagsche Crt. ge schreven „Als iemand van de arbeiderspartij zich waardig heeft gemaakt, dat hem de eervolle taak kan worden opgedragen het Nederlandsche volk, uit de maatschappelijke lagen achter de kiezers, te vertegenwoordigen, dan is het zeker de heer Heldt, die door woord en geschrift heeft getoond met de ware behoeften van den arbeidenden stand vertrouwd te zijn en langs redelijken weg naar bereiking van een beteren toestand te willen streven. Door den heer Heldt tot afge vaardigde te kiezen, zou het bewijs worden geleverd, dat men niet doof is voor de wenschen van de ordelijke arbeiderspartij, dat men er niet tegen opziet ze langs den eenigen gezonden weg, namelijk die van de overreding, tot hun recht te doen komen. Ons is geen beter middel bekend dan de afvaardiging van den heer Heldt, het type van den ordelievende», noesten en ontwikkelden werkman, om de vijanden van de maat schappelijke orde, om de sociaal-democraten in hun hemd te zetten. Heldt gekozen, kan dan in 's Lands Raadzaal de sociale behoeften van zijn stand, voor zoover daarin door wetten zal kunnen worden voorzien, voorstaan, daarvoor de aan dacht van het Land inroepen en door zijn speciale kennis en ervaring veel uitrichten, om de voorwaarden te scheppen tot verhooging van het peil van de ordelievende werk lieden, die gelukkig nog hier te lande de overgroote meer derheid uitmaken. In de tegenwoordige omstandigheden, nu juist bij de laatste September-meeting te 's Gravenhage zoozeer het verschil aan het licht is getreden tusschen de Septembriseurs van aanleg en professie en de volksmannen van het gezond verstand, zou de opneming van een dezer laatsten in 's Lands Vertegenwoordiging een daad zijn van wijze staatkunde." Wat kunnen vrouwen toch spoedig van meening ver anderen. Mevrouw X. zeide altijd, dat haar man geen knip voor zijn neus waard was, maar toen hij onlangs bij gelegenheid van een spoorweg-ongeluk gedood werd, vroeg zij der Maatschappij eene schadevergoeding van veertig duizend gulden. In de Scheveningsche boschjes. Vlak achter een paar juffrouwen die aan het wandelen zijn, bevindt zich een werkman met zijn gezin. Eensklaps glijdt er iets achter uit den japon van een der dames en de werkmau beijvert zich dit op te rapen. „Hé, juffrouw, je hebt iets verloren!" roept de man, „kijk ereis hier." Geen antwoord. De vinder herhaalt zijn aanzoek op luider toon. „Man, wat mot je hebben?" klonk het toen bits. ,/Uwes hebt zoo wat verloren, juffrouw; zie maar!" De dame kleurde tot over de ooren en ontkende ten stelligste zulk een voorwerp op, bij of aan zich gehad te hebben. Het was een.... oude dameshoed met banden, die tot „tournure" had gediend. „Wel, hoe gaat het u?" vroeg een zijner kennissen aan een figurant van den schouwburg bij gelegenheid van de opvoering van een drama. „O, ik ben een heel eind vooruitgekomen," luidde het antwoord. eenkomst gaf, waarachter iedereen méér zocht dan wel noodig was. Slechts weinige aan de familie verwante personen waren tot het uitgelezen diner, waarmede men den dag zou vieren, genoodigd, en de uitgezochte geschenken van mevrouw van Marzdorf bewezen hem, dat men er werkelijk op gestudeerd had, hem genoegen te doen. Ook Hortense bracht een geschenk, dat zij echter nog met een papier bedekt hield. „Niet critiseeren," zeide zij met den vinger dreigende, voor dat zy het hem overreikte, „ik heb al mijn best gedaan." Zy trok het papier weg en Erwin zag Veronika's aquarel. Wordt vervolgd.) „Zoo, opgeklommen, dan misschien acteur geworden vroeg de andere. „Neen, dat niet; maar verleden week was ik nog een van de achterpooten van den olifant en nu ben ik tot voorpoot bevorderd." Centrale Kiesvereeniging in het Hoofdkiesdistrict Alkmaar. Vergadering, gehouden te Schagen in het lokaal van den heer W. Roggeveen Cz., op Woensdag 11 November 1885. Voorzitter de heer B. G. DE VRIES VAN HEUST. Na de opening der vergadering en het lezen der Notulen, deelt de heer v. Heijst mede, dat de heer mr. A. P. De Lange, die verhinderd is deze bijeenkomst bij te wonen, zich in de laatst gehouden Bestuursvergadering bereid verklaard heeft om liet presidium der Vereeniging te blijven bekleeden, onder bepaling echter, dat een te kiezen Vice-Voorzitter hem bij verhindering zal kunnen vervangen. In diezelfde Bestuursvergadering is de heer v. Heijst tot Vice-Voorzitter gekozen. Deze mededeelingen worden door de vergadering met blijken van bijval begroet. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een lid des Bestuurs, ter vervanging van wijlen den heer T. Lanser. Met algemcene stemmen op één na wordt gekozen de heer G. Nobel, te Zype, die deze benoeming aanneemt. De stukken, van de Liberale Unie ingekomen, worden ver volgens in behandeling genomen. Door den Secretaris wordt eerst gelezen het Advies in zake Kiesrecht, op welke voorlezing een uitvoerige bespreking volgt. Uit de discussicn, waaraan, behalve door den Voorzitter, door do heeren Waller, K. Breebaart, D. Breebaart, Mooy, Van der Hoeven, Bosman, Ter Spill en Henge- veld wordt deelgenomen, blijkt, dat in de vergadering zich twee meeningen openbaren: de eene wil, met den heer Farncombe Sanders, ieder die werkelijk Rijksbelasting betaald heeft, tot kiezer verheffen, terwijl anderen uitsluitend „huurwaarde" als maatstaf willen zien aangewezen, om daarvan al of niet toelating tot het stemrecht te doen afhangen. Beide meeningen vinden warme verdediging, terwijl in de discussie herhaaldelijk wordt gewezen op het hoogst belangrijk advies in deze van den heer mr. N. G. Pierson, in de vergadering van „Grondwet" te Am sterdam gegeven. Die spreker had zich o. a. ook krachtig verzet tegen invoering van het algemeen stemrecht, en had zijne be strijding van dit stelsel gegrond op de overweging, dat, nu wij in den loop der tijden zijn gekomen tot losmaking der banden tusschen Staat en Kerk, gelijk mede tot een stelsel van vrijen handel, wij die voorrechten door invoering van algemeen stem recht niet mogen prijs geven, zelfs niet in de waagschaal mogen stellen. Op voorstel des Voorzitters verklaart de vergadering zich bij acclamatie tegen de invoering van algemeen stemrecht. Na het nemen van dit besluit, vereenigt zich de vergadering met het voorstel des Voorzitters, dat herziening van art. 76 der Grondwet, regelende het kiesrecht, wijziging behoeft en wordt, bij meerderheid van stemmen, overeenkomstig het Advies beslist, dat de lezing van het artikel der Grondwet, waarin het kies recht zal worden omschreven, wenschelijk wordt geacht aldus: „De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de meerderjarige mannelijko ingezetenen, Nederlanders, die, krachtens eenig hun toekomend (persoonlijk of zakelijk) recht, eene woning of een gedeelte daarvan in gebruik hebben, waarvan de jaarlijksche huurwaarde een voor elke gemeente vast te stellen minimum bereikt, dat nergens lager dan f 50 of hooger dan f 150, door de Wet, Gedeputeerde Staten gehoord, wordt bepaald." Nog eene andere maatstaf voor kiesbevoegdheid komt daarna in behandeling, nl. die der zoogenaamde capaciteiten, 't Advies deelde der vergadering het vóór en tegen van dien maatstaf, in een dubbel 5tal punten mede. Na eene korte discussie wordt, met eene enkele stem meerderheid, bepaald, dat ook deze maat staf door de vergadering wordt gewenscht. Evenwel wilde de vergadering niet medegaan met het voorstel van den heer Bosman, die, nevens deze beslissing, wenschte opgenomen te zien eene bepaling, waarbij tegen al te groote uitbreiding van het kiezers personeel zou worden gewaakt. De onderwijs-kwestie komt daarna aan de orde en lokt de vraag uit: zal deze vergadering verklaren, dat art. 194 der Grondwet behoort gewijzigd te worden, of wenscht zij onver anderde handhaving van dat artikel? Na eenige discussie wordt, nadat genoemd artikel is voorgelezen, met eenparige stemmen besloten, dat voorstellen tot wijziging van bedoeld artikel der Grondwet, naar 't oordeel der vergadering, in de tegenwoordige omstandigheden, niet behooren uit te gaan van de liberale partij. 't Laatst komt aan de orde de door het Bestuur der Liberale Unie ingezonden Memorie in zake Belasting-Herziening, welke Memorie met deze woorden eindigt: „De ernstige en eenstemmige leuze der Liberale Unie zijhervorming van het samenstel onzer belastingen, onverwijld, door belasting naar het inkomen, en wel met progressieve percentage; geen verhooging van belastingen zonder die hervorming; verhooging alleen dan, maar dan ook aanstonds, wanneer zij onvermijdelijk is." Over deze aange legenheid wordt door eenige leden van gedachten gewisseld, totdat, op voorstel van den heer Waller, bij meerderheid van stemmen besloten wordt, om als het gevoelen der vergadering uit te spreken, dat spoedige hervorming en billijke regeling der belasting, waarin ook het roerend vermogen begrepen zal zijn, gewensch wordt. De heer D. Breebaart had voorgesteld, om de vergadering tevens te doen uitspreken, dat bij die hervorming meer bepaald ook aan de invoering eener inkomsten-belasting gedacht werd. De heer Van der Hoeven drukte ten slotte den wensch uit, dat de vergaderingen der Centrale Kiesvereeniging steeds in het middelpunt van het kiesdistrict mogen plaats hebben, en wijdde voorts een woord van hulde aan den Vice-Voorzitter, voor diens uitmuntende leiding van deze belangrijke bijeenkomst. De vergadering werd hierop voor gesloten verklaard. Gemeenteraad van Schagen. Zitting van Woensdag 11 November. In deze zifting werd, na voorlezing en goedkeuring der notulen van de vorige zitting, in de eerste plaats gelezen: a. een schrijven der Plaatselijke Schoolcommissie, waarbij een paar wijzigingen werden voorgesteld in de haar door den Raad ter beoordeeling gezonden concept-instructie voor het onderwijzend personeel aan de gemeenteschool alhier; welke wijzigingen door den Raad werden overgenomen en daarna de instructie vast gesteld. b. Missive van C. N. Vlaming alhier, waarbij deze bericht, af te zien van de hem verleende preferentie voor de aanvrage van concessie in zake de exploitatie der gasfabriek alhier, daar de eigenaar der bestaande fabriek weigert, over de overname der fabriek te onderhandelen, zoolang door V. geene concessie is aangevraagd en verkregen. Aangenomen voor kennisgeving. Vervolgens kwamen in behandeling de volgende adviezen: 1. Van J. W. J. Klahssen, te Zwolle, waarbij deze concessie voor de exploitatie der Gasfabriek voor den tijd van twintig jaren, na afloop der bestaande concessie, verzoekt, overeenkomstig de voorwaarden, betrekkelijk die nieuwe concessie vastgesteld bij des Raads besluit van 2 Sept. 1884. Welke concessie met algemeene stemmen werd verleend. 2. Van regenten van het Gereformeerde Weeshuis alhier, waarbij dezen van de gemeente eene jaarlyksche bijdrage van f 20 verzoeken, in het onderhoud van den ten laste van het Weeshuis zijnde straat, leidende van den weg aan de Laan naar de Kantonnale Griffie; wordende die bydrage verzocht ge durende den tijd, dat van een gedeelte dier straat gebruik zal worden gemaakt voor den uitrit van het daaraan gelegen koets huis de9 plaatselijken geucesheers; omtrent welk verzoek werd besloten, regenten te berichten, dat de gemeente bereid is in het onderhoud jaarlijks f 10 bij te dragen. Daarna werd gelezen het rapport der Raadscommissie, welko met de Commissiën der beide Armbesturen en der Bouwver eeniging, was vergaderd geweest, om te beraadslagen over de werkverschaffing aan arme ingezetenen gedurëhde den winter. Hoofdzakelijk bleek uit dat rapport, dat de vergadering tot geen resultaat had geleid, voornamelijk wijl deDiakonie derGereformeerde gemeente van oordeel was, zich van deelneming aan zoodanige werkverschaffing te moeten onthouden, en op de gewone wijze in de behoefte harer armen wenscht te voorzien. Verder: dat het R.C. Arm bestuur bereid was tot eene bijdrage voor de bedoelde werkverschaf fi ng, en de Bouwvereeniging, wanneer de gemeente alsnog kon besluiten, eenig werk te doen uitvoeren, bereid was, wat opzicht, enz. betreft, kosteloos to adsistceren, en te trachten van particulieren en Armbesturen een zeker, door den Raad vooruit te bepalen, bedrag ter steuning van dit werk bij elkander te brengen. Tevens werd in het rapport aangegeven, dat de vroeger reeds besproken demping van het water tusschen het Uooge en Lage Noord p. m. f 4000 zal kosten. De Raad, na voorlezing overwegende: 1. de houding van diakenen der Geref. Diakonie in deze zaak; 2. dat de gemecnte-tinanciën de kosten der demping evengenoemd niet toelaten3. dat van gemeentewege geen ander minder kostbaar werk valt uit te voeren; 4. dat de uitvoering der dempingeven- genoemd, het minst ten goede zou komen aan de ambachtslieden, die juist het grootste gebrek aan werk hebben, besloot, ook van gemeentewege de zaak te laten rusten. Volgde de vaststelling van het suppletoir kohier der belasting op de honden, tot een bedrag van f 5.50, waarna de vergadering overging in comité, tot vaststelling van het suppletoir kohier voor den hoofdelijken omslag. Na hervatting der openbare zitting volgde de algemeene rond vraag. Daarbij werd door den heer Voorman voorgesteld, het ophalen der haardasch en vuilnis voortaan, in plaats van voor één jaar, voor vijf jaren te verpachten. Hij achtte dit in het belang der gemeente, daar alsdan andere gegadigden dan de tegenwoordige pachter, zich lichter de kosten van aanschaffing der noodige voer- en werktuigen zouden getroosten, dan bij de mogelijkheid, dat die uitgaven slechts voor den pacht van één jaar werden gedaan. De heer Van der Maaten voerde nog aan, dat veel wordt geklaagd over de slordige wijze, waarop de tegen woordige pachter zijne verplichtingen, wat betreft de spoedige opruiming van het marktvuil, nakomt. Besloten werd, deze zaak in eene volgende vergadering te behandelen. De heer Hazeu wees op het gevaarlijke van het reeds des Woensdags avonds plaatsen der schapenhokken, voor den vol genden marktdag, vóór het huis van L. Hornong, zonder daarbij licht te doen branden. Spreker zelf zou, ware hij niet gewaar schuwd geworden, er onlangs over gevallen zijn. De Voorzitter beloofde, dat daarin zal worden voorzien. Daarna werd de zitting gesloten. Staten-Generaal. Tweede Kamer. De heer Schimmelpenninck interpelleerde jl. Dinsdag de Re geering over de concessie-aanvrage llora Siccama betreffende de haven van Schevcningen, De minister van Waterstaat antwoordde, dat tusschen de Regeering en de aanvragers overeenstemming bestaat en de beslissing spoedig zal volgendat geen voorwaarden zullen worden opgelegd dan volstrekt noodig in het belang der defensiedat de vestingwet voorschrijft, dat de wetgevende macht zal worden gehoorddat het oordeel over de inrichting der haven aan gewestelijk en gemeentebestuur moet overgelaten worden en, als wijzigingen mochten worden voorgesteld, de Regeering die met gelijke belangstelling zal onderzoeken. De heeren Sluiter en Dirks drongen aan om de kosten der defensiebelangen voor Rijks-rekening te nemen. De minister antwoordde dat dit een quaestie van later zorg zou zijn. De interpellatie was daarmede afgeloopeu. Bultenlana. Uit Konstantinopel wordt dd. 11 dezer gemeld: „De Conferentie heeft in hare zitting van eergisteren de rechten des Sultans op Bulgarije en Rumelië bevestigd. Vanwege Engeland werd voorgesteld het benoemen eener sub-commissie, welke onderzoek zal hebben te doen naar de wenschen der bevolking van Rumelië. Naar het heet, heeft Rusland in de Conferentie voor gesteld, dat aan Turkije volmacht worde gegeven met geweld van wapenen tegen den Vorst van Bulgarije op te treden, doch onder contróle der Europeesche mogendheden. Overigens dreigt Rusland zich aan de Conferentie te zullen onttrekken, zoo de vroegere toestand niet wordt hersteld. Jl. Dinsdag is te Londen het proces van Eliza Armstrong afgeloopen. De jury verklaarde al de aange klaagden wegens aanslag op de eerbaarheid van dat meisje schuldig en veroordeelde de vrouwen Morrey en Jarrett respectivelijk tot 6 maanden dwangarbeid en tot 6 maanden gevangenisstraf, den heer Stead, redacteur van de Pall Mali Gazette, tot drie maanden en den heer Jacques tot ééne maand gevangenisstraf. Het Berliner Tageblatt krijgt, van een correspondent te Weenen, de volgende oplossing van het vraagstuk: waarom de prins van Wales zich zoo dikwijls te Budapest ophoudt. Toen de toekomstige Koning van Engeland zich de laatste maal in de hoofdstad van Hongarije bevond, speelde hij in het Nationaal-Casino kaart en won ongeveer honderdduizend gulden. Zooals van zelf sprak, beloofde hij den verliezers hun spoedig revanche te zullen geven en vandaar dat hij dezer dagen weder te Budapest verscheen, waar hij zich bereid verklaarde honderdduizend gulden in het Casino te gaan verliezen. Hij speelde geruimen tijd, totdat hij aan vertrekken moest denken en had toen een half millioen gewonnen. Het ongeluk wil, dat de Prins altijd gelukkig in het spel is, en hij kan niet anders doen dan binnenkort weder eens revanche te Budapest te komen geven. Het kan dan echter best gebeuren, dat hij een millioen wint en zich genoodzaakt zal zien, zich te Budapest met der woon te vestigen, totdat het hem gelukt zal zijn om al het gewon- nene weder te verliezen. „Noblesse oblige," en dit is in vele gevallen zeer onaan genaam. Een schrijnwerkersknecht te Dortmunt verheugt zich in het bezit van een bijzonder duren hoed. Onlangs spoorde hij namelijk naar Barop en lag hij gemoedelijk uit het portier te kijken, toen de wind hem zijn hoed van het hoofd wipte. Terstond trok hij aan de signaallijn, de trein stopte, de reiziger stapte uit, raapte den hoed op en meende dat nu alles in orde was en de reis voortgezet kon wordens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2