HELDERSCHE
IV1EUWEDIEPER COURANT.
en Afrertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1885. N°. 143.
Jaargang 43.
Zondag 29 November.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
5> TRUIDA'S HUWELIJK.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenland.
Aan de buitenlandsche bladen wordt uit 's Hage gemeld,
dat de toestand van onzen Koning weder minder gunstig
is. Men schijnt dit af te leiden uit het bericht dat Z. M.
de jachtpartij, waarvoor verscheidene gasten genoodigd
waren, niet wenschte door te laten gaan. Hiervoor moet
echter een andere reden hebben bestaan dan de gezondheids
toestand van Z. M. Deze toch is gelukkig naar wensch;
fcoo het schijnt was de lust tot het jagen bij Z. M. minder
groot, want naar wij vernemen moet de jacht, die toch
doorging daar het te laat was om de gasten af te zeggen,
iniet veel meer geweest zijn dan iets wat men een spiegel-
jacht zou kunnen noemen.
Z. M. liet nl. de opgedreven herten ongehinderd voor
bijgaan en schoot óf niet óf in de lucht en daar nu de
etiquette verbiedt, dat als Z. M. niets raakt ook een ander
niet mag schieten, was de buit naar men denken kan niet
groot.
De commissaris van politie in de 2de sectie te
Amsterdam acht ziph geroepen, de ingezetenen tot om
zichtigheid aan te manen bij het gebruiken van gekleurd
(snoepgoed, daar te Amsterdam zoowel als te Haarlem zich
ziektegevallen hebben voorgedaan, gepaard met verschijn
selen van vergiftiging na het gebruik van zoodanig goed.
De broodtentoonstelling, die tegen het einde van
;October te Antwerpen zou gehouden worden, is uitgesteld
en zal naar de Bakkerscourant meedeelt, waarschijnlijk plaats
(hebben in Januari of Februari van het volgende jaar. Uit
alle landen kan ingezonden wordenook de heeren, die
met de beoordeeling belast zijn, zullen uit verschillende
'volken gekozen worden, en wel door de besturen der ver
schillende bakkers-vereenigingenalleen de voorzitter wordt
door het comité benoemd.
De tentoonstelling zal waarschijnlijk drie dagen duren;
er zullen gouden, zilveren en bronzen medailles te behalen
zijn, die op den dag der sluiting worden uitgereikt.
Op den dag der opening zal de heer Waller, van de
Nederlandsche gist- en spiritusfabriek te Delft, een voordracht
over gist houden.
De Rechtbank te 's Hage heeft jl. Donderdag C. J.
Van Raay schuldig verklaard aan de verspreiding van het
bekende, voor de openbare macht beleedigende Stemrecht
lied, en hem deswege veroordeeld tot f 25 boete, bij wan
betaling te vervangen door gevangenisstraf van 5 dagen.
De Rechtbank verwierp de beteekenis, door den beklaagde
aan de honende uitdrukkingen gegeven, en overwoog tevens,
dat de vrijheid om in publieke geschriften de Regeerings-
handelingen te beoordeelen, in strafbaarheid vervalt, zoodra
Door W. Heimburg.
Hij eindigde dit epistel met eenige groeten en zyne onder-
teekening, en was een half uur later in onberispelijk visitecostuum
op weg naar de stad. In het logement informeerde hij naar
verscheidene adressen en onderwierp zich nu zuchtend aan de
zonderlinge gewoonte, die Mevrouw Etiquette met een ijzeren dwang
aan de zoogenaamde „groote wereld" oplegt: onbekende menschen
's namiddags te overvallen en een paar gewone, nietsbeteekenende
gezegden te wisselen, om zich vervolgens zoo schielyk mogelijk
weer uit de voeten te maken.
GoddankDaar was dien dag niemand thuis, hoewel het stort
regende. Uit een aangeboren geest van verzet wilde hy het laatst
by de Baumhagens gaan, daar hij tot die menschen behoorde, die
men slechts iets behoeft aan te pryzen om hun wantrouwen en
tegenzin gaande te maken.
Juist op het punt om dit bezoek af te leggen, ontmoette hy
mijnheer Wolf op de markt. „Gaat dat naar Baumhagen vroeg
deze, recht in zijn nopjes, naar het scheen. „Daar ginds dat
hoekhuis! Van harte het beste, mijnheer Linden!"
Frans had een verwensching op de lippen, maar het mannetje
was reeds in een zijstraat verdwenen. Een vrouwelijke gedaante
trok zich bij Linden's komst schielijk achter het balkonvenster
terug.
„Het spijt my," zeide de oude dienstmaagd, „mevrouw Baum
hagen is uit."
In de benedenwoning ontving hij hetzelfde antwoord, hoewel
hem een wals van Chopin tegenklonk.
Toen hij in het hotel het middagmaal aan de table d'hóte
gebruikte, verkreeg hij cenig licht in die zaak. 's Avonds zou er
bal zijn, en zulk een feest vereischte natuurlijk allerlei voorbe
reidingen tot het toilet, zoodat alle getrouwde zoowel als onge
trouwde dames dan onvoorwaardelijk „niet thuis" gaven. Daar
werd dan ook over niets anders dan over het feest gesproken,
dat in het hotel zou plaats hebben, en een paar heeren noodigden
hem dringend uit daaraan deel te nemen een schat van mooie
meisjes kwam er.
„Ik ben nieuwsgierig of dat juffertje Baumhagen komt?" zeide
een officier by de huzaren.
„Voor myn part kan ze wegblyven," antwoordde een blond
ambtenaartje; „ze heeft een onuitstaanbaren trots. Misschien
lydt ze wel aan hoogmoedswaanzin," ging hij voort, terwijl hij
den wijsvinger even aan het voorhoofd bracht.
„Ik heb van Arthur Frederich gehoord, dat ze iemand weer
een blauwtje heeft laten loopen," merkte een ander aan.
„Ze wacht waarschynlyk op een prins!" riep een vierde.
„Zegt maar wat ge wilt," kwam de ritmeester van Brelow
hier tusschenbeide, „zc is een prachtige verschijning, een echte
lady. Daar zit pit in dat meisje!"
Linden had met belangstelling naar dit alles geluisterd en den
daarvan gebruik wordt gemaakt op eene wijze, beleedigend
voor de openbare lichamen, gelijk in dit geval.
De Vereeniging van Weesvaders beproeft ook op het
gebied der werkeloosheid iets tot stand te brengen, en
heeft besloten uit hare kas een aanzienlijk bedrag beschik
baar te stellen tot het aankoopen van materialen en het
beloonen van door weezen verrichten arbeid.
Zij stelt zich een drieledig doel voor, nl.1. aan wees
jongens die zonder werk zijn of aan weesjongens of meisjes
die over veel vrijen tijd te beschikken hebben, werk te
verschaffen en dit werk te beloonen; 2. een edelen naijver
op te wekken om op 't gebied van kunst en smaak iets
schoons te leveren; 3. den lust aan te kweeken het lot van
minder bedeelde broeders en zusters te verzachten.
Zij wenscht daartoe in Mei a. s. een tentoonstelling te
organiseeren van voorwerpen van kunBt en smaak, ver
vaardigd door weezen in gestichten van beiderlei kunne,
daaraan kleine bekroningen te verbinden, die voorwerpen
te verkoopen en de overblijvenden te verloten.
De commissie van uitvoering bestaat uit de heeren G.
Duif te 's Hage, J. v. d. Laaken te Utrecht en K. Warburg
te Arnhem.
Uit de behandeling der zaak-Langenberg (verval-
sching van coupons) voor het Hof te Amsterdam is ge
bleken, dat beschuldigde bij het uitgeven der coupons
zeer eenvoudig handelde. Hij ging in een winkel, kocht
voor 10 cent sigaren of dronk in een tapperij een glas
bier, betaalde met een coupon en ontving daarvan geld
terug. Eerst later bemerkten de bedrogenen, dat de
papiertjes valsch waren. Zoo begon langzamerhand onrust
te heerachen over de coupons. De dagbladen vermeldden
telkens nieuwe feiten, ook uit Rotterdam, Den Haag en
Utrecht, doch de uitgever bleef onbekend, totdat hij toe
vallig door zijn hospita herkend werd.
Het O. M. requireerde, met het oog op de zwaarte der
misdaad, een tuchthuisstraf voor den tijd van zes jaar en
eenige boeten, met last tot aanplakking van het arrest.
De verdediger meende, dat het Hof hier in ruime mate
verzachtende omstandigheden kon toepassen, waaruit moest
blijken, dat het verleden van besch. niet ongunstig was
en de nood, waarin zijn 78jarige moeder verkeerde, de
hoofdaanleiding tot de daad was.
Er blijft nog altijd veel duisters in de Patti-kwestie.
Men leest in een Belgisch blad, dat de zangeres aan de
directie van de Antwerpsche Opera bericht zond, dat zij
half December zou komen. Nu is Antwerpen zoo dicht bij
ons land, dat van zelf de vraag rijst, waarom zij dan niet
in December ook te 's Hage en te Amsterdam optreedt
lust bij zich voelen opkomen aan het feest deel te nemen; half
en half gaf hij dus zyn toestemming, vroeg het adres van een
winkel, waar hij handschoenen kon koopen, en bracht op deze
wys een paar uren in levendig gesprek door. Na de stille weken,
die hy achter den rug had, deed de omgang met anderen hem
meer genoegen dan hij zichzelf wilde bekennen. „Ik kom hier
in deze kleine stad waarachtig nog mee aan het kletsen!" mom
pelde hy spottend. Toen hij op straat kwam, was de duisternis
al ingevallende plassen weerkaatsten het licht van de lantarens,
in alle winkels was het gas ontstoken, en van den Benedictustoren
weergalmden vijf klokslagen.
Uit het logement komende, boog hy rechtsaf en liep langzaam
voort over het smalle trottoir en langs de winkels, waar men
naar aanleiding van het aanstaand Kerstfeest allerlei nieuwe en
nieuwste voorwerpen uitgestald zag.
„Goedenavond, mynheer," zeide eensklaps een bedeesde stem
achter hem. Hij keerde zich om, maar in het eerst herkende
hy de vrouw volstrekt niet, die daar met het blinkend geschuurde
melkjuk op de schouders verlegen voor hem stond. Eensklaps
schoot het hem echter te binnen: 't was vrouw Johanna. „Ik
bedank mynheer wel!" ging zy voort. „De koster heeft mij
gebracht, wat gij voor myn kind had achtergelaten."
„En gaat het goed met den kleine?" vroeg hij, terwijl hij
naast de vtouw voortliep, vast besloten ten koste van eiken prijs
iets van „haar" te vernemen.
„Wat zal ik u zeggen, mijnheer 't is een zwakke vorm, en
al dat verdriet vóór zyn geboorte heeft hem geen goed gedaan.
Wil mynheer hem soms eens zien ik woon niet ver hier
vandaan en ik ga nu naar huis?"
„Wel zeker!" zeide hy en liet zich daarop geduldig vertellen,
dat zy tweemaal daags en bij wie en wie zij melk moest leveren.
Eindelijk vroeg hij:
„En komt die die juffrouw dikwijls naar baar petekindje
zien?"
„O ja," was het antwoord. „Ze komt heel dikwijls en al zyn
kleertjes heeft het kind van haar gekregen. Die juffrouw Truida
is toch zóó goed! Maar we zyn ook samen bij den dominó
aangenomen!" liet ze er trotsch op volgen.
Dus Truida heette zy!
Ondanks hare verzekering, was het een vrij lange weg door
straten en stegen, eer de vrouw verklaarde, dat zij nu thuis was.
„Daar is licht binnen," zeide hy. „Misschien is de kleine
jongen wakker geworden en heeft moeder hem opgenomen.
Moeder woont boven," voegde zij er ter nadere verklaring bij,
„en vader is schoenmaker."
Het was zulk een laag vertrekje, dat een kind door het
venster kon kyken, cn zoo overzag Linden het gemakkelyk in
zijn geheel.
„Blyf hier!" fluisterde hij, terwyl hij de vrouw bij den arm
terughield.
„Och hemel de juffrouw!" riep deze. „Als ze nu maar
niet boos wordt!"
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed: het driejarig onder
houd der Rijkszeewering op Texel (raming f4860 per jaar).
Minste inschrijver de heer W. Hillenius, aldaar, ad f 4838
per jaar.
Door het Kantongerecht te Sneek zijn 15 personen,
die deelgenomen hebben aan het opstootje, dat aldaar voor
eenige weken plaats had, veroordeeld tot eene gevangenis
straf van 1 tot 5 dagen.
De burgemeester van 's Hage heeft besloten, de sabels
der beambten van politie te doen vervangen door een houten
staf, overeenkomstig het model, door de Engelsche politie
als wapen gevoerd.
Uit Pretoria (Transvaalsche Republiek) wordt het
volgende gemeld:
„Voor de eerste twee (in Nederland gestichte) studie
beurzen is den 15 October 11. aan de Opleidingsschool een
vergelijkend examen afgenomen. Het aantal aspiranten
bedroeg 7 en de beurs werd toegekend aan één der tweeling
broeders, die beiden gelijk stonden, zoons van den heer
J. H. M. Koch, landdrost van Potchefstroom, kleinzoons
van den ouden heer H. Schoeman, vroeger commandant-
generaal der Zuid-Afrikaansche Republiek, en de tweede
beurs aan Ph. Watermeijer, kleinzoon van wijlen ds. Van
der Hoff, van Potchefstroom. Deze jongelingen zullen den
6 Januari 1886 in Holland aankomen, om aldaar zoolang
op het Gymnasium te leeren, totdat ze het examen voor
de Universiteit kunnen doen, ten einde alsdan te studeeren
in het vak hunner keuze."
Uit Londen meldt men o. a. aan de Amsterdammer: Een
der meest tastbare en ook ernstige verschijnselen derheer-
schende crisis in schier alle takken van handel en nijverheid is
de voortdurende malaise in vaste goederen. Landerijen van
eenigen omvang vinden tegenwoordig in het geheel geen koopers
en vele grondeigenaars zouden hun onroerende bezittingen
zeer gaarne om niet verpachten, konden zij slechts een
pachter vinden. Deze hachelijke toestand reageert van zelf
op huizen. Menschen, die hun panden weleer voor 150 p. st.
's jaars gemakkelijk konden verhuren, zijn thans blijde een
huurder te vinden, die hun geregeld 80 p. st. per jaar wil
betalen. Iedereen schijnt de tering naar de nering te willen
zetten en het gevolg is, dat de eigenaars van vaste goederen
er onder moeten lijden. Zelfs gronden en huizen in de
City, vroeger het puikje van de zalm in onroerend goed,
zijn tegenwoordig moeielijk aan den man te brengen en
dan enkel tegen prijzen, die tien jaren geleden nog als
dwaas en onaannemelijk zouden zijn verworpen. Het gevolg
van een en ander is, dat huizen en landerijen de toover-
Maar Linden antwoordde niet. Hij had slecht3 oogen voor
de jeugdige, tengere gestalte, die met het schreiende kind in het
lage vertrek op en nederliep, het toesprak en liet dansen, totdat
het eindelijk met schreien ophield, haar even in het lieftallig
gelaat staarde en toen begon te lachen.
„Ziet ge wel, gy dom licvertje!" klonk nu een heldere stem
hem in de ooren, „ziet ge wel dat ik het goed met je meen, als
ge hier zoo alleen en blootgewoeld ligt, en je moeder by alle
weer en wind van hois tot huis moet gaan. Hoe is het, kleine
schreeuwleelijk, kent gij je eigen naam al Hoe heet ge Frans
Fransi? Kom nu maar hier en schrei niet, dan krijgt ge
het warme jurkje aan, eer moeder thuiskomt." En nu ging zy
bij de kachel zitten en begon het kind het nachtponnetje uit te
trekken.
„Vrouw Johanna! Vraag of ik mag binnen komen," verzocht
Linden. En het volgend oogenblik was hy er al.
Een blos van verlegenheid kleurde de wangen van het jonge
meisje, maar toch stak ze hem ongedwongen de hand toe.
„Het verheugt mij, mijnheer Linden, u nog even te zien
het heeft mama gespeten u van middag niet te kunnen afwachten.
Gij
Hy boog. Dus behoorde zy ergens thuis, waar hij dien middag
geweest was. Maar waar?
„Verbeeld u, ik heb vandaag eerst gehoord, dat gij zoo dicht
bij ons woont," vervolgde zy opgeruimd. En terwyl zij het
kind aan de moeder overgaf, die ondertusschen het vensterluik
had gesloten, ging zy voort: „Ik stond juist bij de balkondeur,
toen gy de markt overstaakt, en hoorde u vragen waar wy
woonden."
„Dus heb ik de eer juffrouw Baumhagen zeide hy,
min of meer onaangenaam getroffen.
„Geertruida Baumhagen," bevestigde zij. „Waarom kykt gij mij
zoo verbaasd aan?"
Met deze woorden nam ze haar mantel van een stoel, zette
een kleine bonten muts op en stak de handen in een mof. „Nu
moet ik gaan, Johanna, maar ik zal den dokter morgen voor de
oogen van den kleine sturen. Dat mag niet zoo voortgaan. Gy
moet er beter op letten. Anders kan hij levenslang zwak van
gezicht blyven."
„Mag ik met u meegaan?" vroeg Linden, die zyn blikken
niet van de bevallige gestalte kon afwenden. Dat was dus Geer
truida Baumhagen!
Zy knikte toestemmend. „Ik ben wel niet bang voor mijzelve,
maar vrees dat gy nooit den weg zoudt vinden in dezen doolhof
van straten, waar Johanna u heeft medegevoerd. Hier is het
nog geheel de oude stad's avonds kan men er niet veel van
zien, maar 's morgens is het de moeite waard hier in dit gedeelte
eens rond te dwalen. Ik vind het hier altijd zoo mooi, al wonen
er enkel arme menschen," babbelde zij voort, terwijl zij vlug en
met vasten stap over dc slecht geplaveide atraatsteenen liep.
Ziet ge daar ginds in den hoek dat huis met die kleine zand-
steenen stoep en die bank onder dien kalen boom? In dat huis