HELDERSCHE EN JVIEEWERIEPER COURANT. Hienws- en AdvertentieMad voorHollands Noordertwartier. 1885. N". 149. Zondag 13 December. Jaargang 43. Uitgever A. A. BAKKER Cz. TRUIDA'S HUWELIJK. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. De heer Mees heeft nader de verschillende opmerkingen beantwoord, ingebracht naar aanleiding van zijn artikel over de graanrechten in het vorig nummer der Economist. Wie betaalt de invoerrechten? aldus luidt de vraag en hij vat zijn antwoord op de volgende wijze samen: „1. Als een inkomend recht geheven wordt van goederen, die van buitenslands moeten aangevoerd worden, dan wordt de prijs juist met het bedrag van die rechten hooger dan in landen waar geen inkomend recht bestaat, en betaalt dus de consument en niet de producent die rechten. 2. Wanneer door de verhooging van den prijs, tenge volge van de invoering dier rechten, de consumtie belang rijk afneemt, dan kan de prijs op de wereldmarkt dalen en kan daardoor de producent een verlies lijden. Maar de consument betaalt altijd het bedrag van de rechten meer dan in een land waar geen rechten bestaan. 3. De daling van den prijs op de wereldmarkt door die mindere consumtie, tengevolge van het heffen van een inkomend recht, is echter een schade voor de consu menten in het land waar dat recht geheven wordt. 4. Alleen in enkele speciale gevallen, waar het niet betreft goederen die een wereldmarkt hebben, maar goederen voor een speciaal land gefabriceerd, kan tijdelijk de buitenlandsche fabrikant zijn prijs moeten verlagen, als dat land inkomen de rechten gaat heffen. Maar ook dit kan slechts kort duren. 5. Bij artikelen, die gedeeltelijk binnenslands geproduceerd worden, maar waarvan ook een gedeelte van buitenslands moet aangevoerd worden, rijst de prijs van het binnenslands geproduceerde tot het bedrag van het buitenslands gepro duceerde, onder bijvoeging van de rechten." In het tuchthuis te Leeuwarden heeft jl. Dinsdagen Woensdag nogal opschudding plaats gehad. Dinsdag kwam het middagmaal eenigszins later dan gewoonlijk. De gevangenen in de beide werverszalen, omstreeks 50, toonden zich hierover ontevreden, en weigerden later op den dag te werken. Dientengevolge werden allen gestraft met inhouding van een maand zakgeld. Dit maakte hen nog meer weerbarstig, en Woensdag weigerden zij opnieuw aan het werk te gaan. De toestand was zóó gespannen, dat de commandant een twintig man van de militaire wacht meende te moeten binnenroepen, die hunne geweren laadden. De commandant zelf werd door een der voornaamste bel hamels met een stuk hout gedreigd, doch greep dezen met Door W. Heimburg. Ach dagen later keerden de grauwe schimmels met het gesloten rytuig in snellen draf van het kerkhof terug. Daar binnen zat A rf.hnr Frederich met rood geweende oogen, naast oom Henri en tegenover Linden. Zy hadden een krippen rouwband om den hoed en een krippen strik om den linkerarm. Eer de winter voor goed afscheid nam, vertoonde hij zich nog eens in al zijn pracht en heerlijkheid; het sneeuwde, en de groote vlokken vielen op een klein, versch gedolven graf Jonny's blonde lieveling was dood. In het rijtuig werd geen woord gewisseld en toen de drie heeren waren uitgestegen, ging ieder na een zwijgenden hand druk zijns weegsOom Henri om een glaasje cognac te gebruiken, Arthur naar zijn bedroefde jonge vrouw, en Linden de trap op naar Truida. Hy vond haar niet in het huisvertrek; misschien zou ze nog bij hare zuster zijn. Nu meende hij eenig geritsel in de nabijheid te hooren en over het zachte tapyt trad hy door de openstaande deur de balkonkamer binnen. „Truida!" riep hij ontsteld, „in 's hemels naam, wat is er gebeurd?" Daar lag zy met het hoofd in de armen voor de kleine sofa geknield. Een wonderlijk stuiptrekken deed haar geheele lichaam beven; ze snikte zonder tranen te vergieten. „Truida!" Hij greep haar om het middel en wilde haar opheffen, maar nu stond zy op en zag hem aan. „Zeg dan toch wat er gebeurd is!" herhaalde hij angstig. Zijt ge zoo vrecselijk bedroefd over den kleinen jongen? Ik smeek u, kom toch tot bedaren ge zult nog ziek worden!" Zij had niet geweend, maar ze zag doodsbleek en de handen, die in de zijnen lagen, waren ijskoud. „Kom aan," zeide hy, den arm om haar heenslaande, „vertel mij alles, schrei eens naar hartelust uit!" Zij klemde zich zoo onstuimig aan hem vast, als ze nog nooit had gedaan. „Nu ben ik by u," fluisterde zy. „Nu is het goed!" „Hebt ge angst? Heeft iemand u kwaad gedaan? vroeg hij teeder. Zij knikte toestemmend. „Ja!" zeide zij gejaagd. „Straks straks hoorde ik mama en tante samen praten en ving toevallig een paar woorden op. Zij kwamen van Jenny en dachten zeker niet dat ik hier was dat geloot ik ten minste. Mama schreide altijd nog over het kindje en toen zeide zy dat Jenny van huis moest en afleiding moest hebben dat die onnatuurlyke kalmte zoo gevaarlyk was. Ge weet wel, dat ze in deze drie dagen nog geen enkel woord heeft gesproken en nu moest ik een groote reis met haar gaan doen, zoodat ikhier bleef zij steken en beet zich zenuwachtig op de lippen. Zoodat ge mij onderwijl zoudt vergeten vroeg hy ernstig, ter wijl hij haar de hand onder de kin legde en haar diep in de oogen zag. Zij zweeg, maar hy las het bevestigend antwoord in haar door tranen benevelden blik. „Zou men mij zoo gaarne van hier verdrijven? Hebben ze dan zoo'n afkeer van my, Truida? En gij ook? Hij voelde hoe haar ganache lichaam beefde. kracht aan, zoodat hij spoedig machteloos was. Langzamer hand werd nu de orde hersteld, en werden 14 gevangenen, die het meest schuldig waren, in het cachot gebracht. (N.R.C.) Uit het jaarverslag der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging omtrent het Zoölogisch station blijkt, dat de uitkomsten dit jaar gunstig zijn geweest. Het gebouwtje is te Delfzijl bij de monden van de Eem geplaatst. Het bestuur heeft getracht de Willem Barendsz, uitsluitend geschikt voor wetenschappelijke doeleinden, ter beschikking te krijgen voor eene kleine expeditie in den zomer, maar er stond bezwaar bij het bestuur der Vereeniging „Willem Barendsz." Volgens de Amsterdammer is ten eenenmale onge grond het bericht van de Maasbode, dat B. en W. van Amsterdam de vergunning voor het Café Westerhoofd, waar dezer dagen eene vergadering van socialisten werd uiteengejaagd, hebben ingetrokken. Door den minister van Oorlog is ook nog een premie van f 500 uitgeloofd voor den hengst, die op de keuring Woensdag 23 dezer, des voormiddags te elf uren, op het terrein bij de Veemarkt te Rotterdam te houden, het uit- stekendst en tevens voor het fokken van remontepaarden het meest geschikt zal blijken. De aangeboden hengsten moeten gestationeerd zijn in de provincie Zuidholland. In het krankzinnigengesticht Voorburg, onder de gemeente Vucht, was jl. Donderdag nacht op eene der slaapzalen eene groote hoeveelheid gas ontsnapt. Twee krankzinnigen zijn dientengevolge reeds overleden en negen verkeeren in levensgevaar, zoodat hun reeds de Sacramenten zijn toegediend. Een broeder, die op de zaal aanwezig was, ofschoon zelf zóó bedwelmd, dat hij de deur niet kon bereiken, had toch de tegenwoordigheid van geest eene ruit van een der ramen stuk te slaan. Ware dit niet gebeurd, het ongeluk zou nog van grooteren omvang zijn geweest. Het Gerechtshofte'sHage veroordeelde jl. Donderdag den Scheveningachen visscher-raatroos J. P., wegens het over boord werpen van zijn schipper, tot 5 jaren correctioneele gevangenisstraf. De Rechtbank te 's Hage heeft jl. Donderdag vrij gesproken den persoon, die verleden Donderdag terecht stond wegens het „opzettelijk hoonen en beleedigen van den Koning" in eene herberg, met de woorden„de Koning en al zijn manschappen zijn schurken!" „O!" viel zij zoo harstochtelijk uit, dat Linden er bijna van ontstelde. „O ik ziet ge, daar zijn oogenblikken dat een boozc geest mij bezieltwoedend ben ik naar binnen gevlogen en ik weet al niet meer wat ik gedaan en gezegd heb ik schaam er mij nu over; ik had mij maar bedaard moeten houden, ze kunnen ons immers niet scheiden neen, dat kunnen ze niet! Nu ligt mama boveu op haar slaapkamer eu Sophie is naar den dokter gestuurd. Och, Frans, ik heb jaren lang alles zoo geduldig verdragen is het dan zoo'n groote zonde, als het onderdrukte gevoel zich eindelijk een uitweg baant, als ik eens mijn zelfbcheersching verlies? Ik bon driftig geweest ik heb altijd gedacht dat ik zoo kalm kon blijven maar de woorden, die ik had opgevangen, brachten mij buiten mijzelve en ik weet niet wat ik mama al niet heb verweten! En dat vandaag, juist vandaag, nu ze mijn eenig zonnestraaltje hier het huis hebben uitgedragen „Laten we naar mama gaan, Truida, en haar smeeken ons te vergeven, dat we elkander zoo liefhebben. Kom mede!" Hij zeide dit om haar te troosten en omdat hij begreep dat het een of ander moest gedaan worden. Het liefste had hij het meisje op staanden voet by de hand genomen en dat huis uit- Zij rukte zich los en zag hem verbaasd aan. „Vergiffenis vragen? Daarom?" „Truida, versta mij niet verkeerd!" hernam hij, min of meer onthutst doordien blik van grenzelooze verwondering. „Ik bedoelde uwe moeder op gepaste wijs mede te deelen, dat wy niet van elkander willen afzien. Doe haar een goed woord na uw driftigeu uitval! Kom, ik ga met u mede!" „Dat kan ik niet!„ riep zij. „Ik kan geen excuus vragen, als men my zoo beleedigd heeft in wat mij het heiligste, het dierbaarste op de wereld is. Ik kan niet!" herhaalde zij, terwijl ze hem voorby en op het venster toestapte. Hy volgde haar en greep hare hand; een wonderlyke gewaar wording overviel hem. Tot nu toe had hij niet anders dan de kalme, in alles gematigde vrouw in haar gezien. Zy gaf een ver keerden uitleg aan dio onwillekeurige beweging. „Neen, Frans," hernam zij, „vraag mij dat niet! Ik kan dat niet, ik heb het nooit kunnen doen. Ook zelfs niet als kind, al zat ik uren lang in een donkere kamer opgesloten." „Ik wilde het u niet vragen,zeide bij. „Laat mij alleen uw hand; ik moet toch weten of gij het nog zijt, Truida!" Zij boog zich over de zijne en drukte er een kus op. „Als gij er eens niet waart, Frans! Als ik hier nu eens op myzelve meest staan!" „Maar ge hebt toch al dat verdriet aan my te dankenantwoordde hy getroffen. Zij schudde het hoofd. „Beoordeel mij niet verkeerd," begon zij opnieuw, „en heb geduld met mijn gebreken. Niet waar, dat belooft ge mij, Frans?" Haar stem klonk angstig en smeekend. „Zie, ik ben zoo onbuigzaam als ik mij beleedigd gevoel, dan word ik van hoofdigheid zoo hard als steen en zwygt alles wat goed in mij is. Ik kan zelfs iemand haten als ik een lage gezindheid by hem ontdek. Och, Frans, ge weet niet wat ik daaronder al geleden heb!" Zij stonden nog altijd hand in hand. Buiten dwarrelden de sneeuw- Het vonnis nam niet aan, dat deze woorden waren gebe zigd met het boosaardig doel van beleediging van Z. M., doch dat zij geuit waren in algemeenen zin, meer bepaald om eenige militairen te beleedigen. Op Terschelling is gestorven de 98jarige Louw Hakvoort, volgens eene advertentie in het N. v. d. D. betreurd door zijne kinderen, behuwd-, klein- en achter kleinkinderen, circa honderd in getal. Een eigenaardig en practisch middel, om de arbeiders ten platten lande door werkverschaffing iets te laten ver dienen en tevens de openbare veiligheid te bevorderen, wordt op vele plaatsen in Friesland toegepast, o. a. te Rauwerd en Poppingawier. Door gegoede ingezetenen is voor een belangrijke som ingeschreven, zoodat een daartoe bestaande commissie in staat is iederen nacht een 4tal arbeiders in de dorpen en buurtschappen, tegen goed loon, wacht te doen houden. Op zulke wijze wordt in het eerst genoemde dorp aan 24 arbeiders, bij beurten, een niet onwelkome tegemoetkoming bezorgd gedurende de drie wintermaanden, terwijl ook de burgerij zelve door dezen maatregel gebaat wordt. Een dominé-advocaat Te Zaandam is, naar de Roepstem meldt, een proces-verbaal opgemaakt tegen de juffrouw der Chr. Geref. bewaarschool, omdat zij niet voldoen kon aan eene vordering van den geneeskundigen inspecteur, om de vaccinatie-bewijzen van zichzelve, haar helpsters en de kinderen over te leggen. Deze zaak diende jl. Zaterdag voor het Kantongerecht te Zaandam. Nadat de inspecteur als getuige gehoord was, en het O. M. schuldigverklaring en f 10 boete, subsidiair één dag gevangenisstraf, geëischt had, hield ds. Van der Hoogt eene pleitrede, waarin, ook op grond van de ge schiedenis der kwestie, de eisch van het Openb. Ministerie bestreden werd. Het comité der wedloopen te Amsterdam zal, bij aanhoudend gunstig wéér, heden op de terreinen achter het nieuwe Rijksmuseum aldaar een wedstrijd met narren sleden doen houden. Om aardappels in den kelder te bewaren, zegt de Fundgrube, wordt vooreerst de bodem van den kelder met een dunne laag gebluschte kalk bestrooid en vervolgens bij het uitschudden der aardappels elke laag met een kleine hoeveelheid kalk bedekt. De uitdrogende eigenschap pen daarvan voorkomen vocht en verrotting. Zelfs indien er reeds eenige aangestoken knollen onder door mochten vlokken in de aanbrekende schemering, maar daar binnen was het zoo stil, zoo warm en gezellig. „Frans!" fluisterde zy. „Mijn eigen Truida!" „Zijt ge Diet boos op mij?" „Neen! Neen! Wij zullen elkanders gebreken verdragen en ons best doen ze te verbeteren, als we het maar ééns met ons beiden zijn!" „Gij hebt geen gebreken!" zeide zij met volle overtuiging, terwijl zij zich vast tegen hem aandrong. „Ja wel, Truida," antwoordde hy ernstig. „Ik ben vreeselijk driftig en oploopend van aard." „Dat zijn niet de slechtste mannen, zeide zy, den arm om zijn hals slaande. „Weet ge dat zoo precies?" hernam hij, terwijl hy haar glim lachend in het lieve gelaat staarde. „Ja! Dat beweerde grootmoeder altyd," antwoordde zij. „Die grootmoeder nit het nauwe straatje?" „Ja, beste! Ik wilde dat gij haar gekend had! Maar uwe moeder zou ik ook zoo gaarne eens willen zien," liet zy er op volgen. f/Wy gaan haar opzoeken, zoodra we man en vrouw zijn. Wanneer zal dat wezen? „Frans, zeide zij, zonder op die vraag te antwoorden, „laten we niet dadelijk op reis gaan, laat my eerst weten hoe het in een woning is, waar liefde, vertrouwen en onderlinge verstand houding heerschenLaat mij eerst weten wat huiselijke vrede is „Ja, Truida! God gave dat ik u morgen kon meenemen!" „Geertrnidaklonk een schelle stem uit de zijkamer. Zij ontstelde. Mama!" fluisterde zij. „Kom mede!" Zij vonden mevrouw Baumhagen bij haar schrijftafel. Sophie bracht juist de lamp binnen, en haar schijnsel verlichtte het roode, beschreide gelaat van de moeder, waarop zich een buitengewoon strakke en vastberaden trek vertoonde. t Is goed dat gij hier zyt, Linden," sprak zy den jongen man aan, terwijl zij haar cilinderbureau sloot en daarvoor plaats nam. „Hoeveel tijd hebt ge noodig, om uw huis in dien toestand tc brengen dat Geertruida er wonen kan?" „Niet lang," antwoordde hy. „Een paar kamers moeten met nieuwe kleeden en gordijnen voorzien worden en zoo zijn er eenige kleinigheden meer maar overigens „Goed. Dan zal ik er genoegen mede nemen," hernam zij op koelen, zaakrijken toon. „Wees dan zoo goed uw papieren in te dienen en het buwelyk te laten afkondigen. Ik ga over drie weken met myn oudste dochter naar het zuiden en wensch die zaak vóór dien tijd te hebben afgedaan. Linden boog. „Ik dank u, mevrouw!" Truida stond bleek naast hem, zelfs hare lippen waren wit, maar ze zag niet tot hem op. Hij voelde, hoe dit tooneel haar om zijnentwil griefde. „En nn wilde ik nog iets met mijne dochter bespreken," ging mevrouw Baumhagen voort, „aangaande het geld voor haar uitzet 1 en de huwelijksvoorwaarden." Hij stond onmiddellijk op om heen te gaan, kuste zyne aan- I staande de hand en zag haar smeekend aan. „Blyf kalm!" I fluisterde hy. I Achter mama's rug legde Truida echter haar verloofde de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1