Kostefs Kleine !inM ie Sdiapn.
Kostefs Kleine Wel le Sclagen
PAKKET D.
Meisjesschool voor M. U. L. 0.
Aanbesteding van Schoolbehoeften,
BERICHT UIT
KACHELS! KACHELS!
"Voor slechts f l.OO. Ondenkbaar goedkoop.
Voor onze Jongens, onze Meisjes en ons Zeiven.
1. Een fraaie Atlas van Xederland en zijne bezittingen in O.- en W.-Indiën, 16 kaarten, keurig wit op zwart
gedrukt en ook zeer geschikt om op de lei na te teekenen.
2. Hnibcrt en Klaartje door B. TER RAAR. Een berijmde vertelling, 7<le druk, opnieuw uitgegeven in groot
kwarto formaat, met fraaie platen, keurig Kinderboek. Rooi Slut-Xicolaas-Cadeau.
3. Een prachtvolle Praktische, Komische Schenrkaleudcr voor 1886, geheel nieuw, eenig in zijn soort. Op
dezen Scheurkalender kan men van te voren alle aanteekeningen, b. v. van Herinnerings-, Verjaar- of Vervaldagen
noteeren en heeft men bovendien de kans om een der 25 prachtvolle prijzen te bekomen, waaronder 5 nieuwe Pianino's,
aan deze uitgave op de nobelste en eerlijkste wijze verbonden. Elke Scheurkalender draagt daartoe een afzonderlijk
nummer buiten op het schild, voor iedereen zichtbaar om niet te vergeten. Het is bepaald de mooiste Kalender, die
vóór 1886 is verschenen. Zuiver Humoristisch zonder iemand te kwetsen.
Buiten en behalve dit alles krijgt ieder kooper van dit Pakket D daar nog bij Cadeau:
Eene geheel nieuwe compleete uitgave van al de Gedichten van F. A. DE GÊA'ESTET, of als hij dit niet wil, dan
van de Reis 0111 de Wereld in 80 dagen door JI'LES VERXE.
Onmogelijk is het ons om dit pakket zonder prijsverhooging franco naar buiten te zenden, daarvoor is het veel te
zwaar, doch wij willen ook wel wat er aan doen en zullen het dus met bijbetaling van slechts 10 Cents, alzoo tegen
postwissel van 1.10, waarop moet staan voor Pakket D, franco leveren door geheel het land.
Op den postwissel te zetten met Génestet of met Verve, al naar dat men gekozen heeft.
Prachtvoller Pakket voor Sint-Nicolaas is waarlijk nooit aangeboden.
Bij GEBROEDERS KOSTER, Leliegracht 28, Amsterdam.
Ouders en voogden, die hunne dochters of pupillen na
de Kerstvacantie op bovengenoemde inrichting wenschen
geplaatst te zien, worden verzocht hiervan kennis te geven
vóór 21 December aan het Hoofd der school.
A. L. VAN DEVENTER.
In een burgergezin, bestaande uit man, vrouw
en een zoon van 18 jaar, ten plattelande, wordt
gevraagd tegen Kerstijd a. s.: EENE KNAPPE DIENSTBODE,
liefst tusschen 20 en 26 jaar oud, P. G. Adres, met
franco brieven, lett. R., aan het Bureau dezer Courant.
waaronder die van de vrouwelijke handwerken, voor de
openbare scholen te ANNA PAULOWNAop
WOEASDAG den '23 DECEMBER a. s., des
voormiddags 11 uren.
Informatiëh te bekomen ter Gemeente-Secretarie, waar
de voorwaarden ter lezing liggen.
Jb. BAKKER, Bouwkundige te Helder,
beveelt zich aan tot het maken van teekcning, bestek
en begrooting voor alle soorten van gebouwen.
JBurgerllJRe Stand.
Gemeente ZIJPE, van 5 tot 11 December.
OndertrouwdGeene.
Getrouwd: Abraham De Vries, jonkman, torpedist, 22 jaren,
wonende te Helder, en Jansje Blaauboer, jongedochter, 20 jaren.
Geboren: Sybrandje, dochter van Klaas Johannes en Trijntje
Reuzen.
Overleden: Simon De Beurs, 5 maanden, zoon van Leendert
De Beurs en Trijntje Muntjewerf. Margaretha Berkhouwer, 8
maanden, dochter van Pieter Berkhouwer en Aagje Paarlberg.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
December zijn als volgt:
19 December Fransche mail (over Napels).
22 December Hollandsche mail (over Marseille).
23 December Hollandsche mail (uit Amsterdam).
25 December Engclsche mail (over Brindisi).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 's avonds.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds j drukwerken 2 u. 's av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. :s morgens.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg.
Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
Sneldroogende beste Verfolie, rauwe
Lijnolie voor lederwerken enz., Verf
stoffen, glazen Dakpannen enz.
Voorhanden bij J. J. KUIJPER, Oosterend (Texel.)
Ruim gesorteerd in Kachels en Open Haarden,
gegoten en gelakte Kolen- en Turfbakken, Haard
stellen, Poken, Tangen en Kolenlcpels, Stallampeu
en Lantaarns, prachtige Opschuiflampen, Petroleum-
kooktocstcllcn zonder brandgevaar, giftvrije Potten,
Pannen en Ketels voor alle mogelijke huishoudelijke
artikelen, alsmede Boeren- en Bouwgereedschap, als:
Vorken, Graven, Schoppen, Dorscligcrecdschap,
Stofbrillen, ülachine-olie, Thermometers en Hiaat-
glazen, eerste soort Bascules, Hiaten en Gewichten,
Tafel-bascules, Hont-, Touw- HIand- en Borstelwerk,
alsmede Stalkettingen, Koeien- en Paardcnscharen.
NB. Ook voorhanden de wijdvermaarde Vul-regula-
tenr-kachcls, die van 12 tot 24 uren achtereen
branden, zonder bijgevuld te worden.
Buskruit (Crèpée N". 1) en Hagel.
Over Pleegzusters.
A. D. L. geeft in de Vragen des Tijd* met de woorden „Hon
derden Nederlandsche vrouwen wenschen heden ten dage pleeg
zusters te worden, zonder eigenlyk iü te zien wat daaraan ver
bonden is; welke opwekkingen, maar ook welke teleurstellingen
haar wachten, de reden aan, welke haar er toe leidt om hare
persoonlijke ervaring, vermeerderd en verruimd door den omgang
met andere „Zusters," om hare gedachten over pleegzusters aan
het algemeen mede te deelen. Zij beschouwt de zaak uit een
zeer practisch oogpunt, vry van alles wat naar effectbejag of
valsche gevoeligheid zweemt. Velen zullen ongetwijfeld het
artikel naslaan. Ziehier een en ander uit dit lezenswaardig
artikel
Een kort historisch overzicht gaat vooraf. De schrijfster her
innert, wat de katholieke kerk steeds voor de verpleging heeft
gedaan en nog doet. Haar kloosters, en d zusters van barm
hartigheid vooral, zijn duizenden ten zegen geweest.
Het protestantisme bracht in Duitschland de „Stiften" voor
adellijke jonkvrouwen. Dit stelsel is allengs verloopen, maar
het stiftswezen heeft nog haar stempel gedrukt op de latere
ziekenverpleging in Duitschland, en het Augusta-hospitaal te
Berlyn is er nog van doortrokken.
Het Duitsche piëtisme riep echter in de eerste helft dezer
eenw instellingen in het leven, waar barmhartigheid geheel op
den voorgrond stond, en aan die „inwendige zending" hebben de
diaconessenhuizen baren oorsprong te danken. Het punt van
uitgang was het Mutterhaus te Kaiserswerth.
De jongste belangrijke strooming kwam uit Engeland en de
naam van Florence Nightingale is er aan verbonden. Haar naam
doet dadelijk het beeld verryzen van de beschaafde, hedendaag-
sche verpleegster, onmiddellijk gedreven door persoonlijke hulp
vaardigheid, en tot haar ambt uitgerust minder door geestelijken
dan wel door geneeskundigen. De oorlogen van 1869 en 1870
en het Roode Kruis brachten haar op het vasteland en sedert
dien tyd heeft, alom met verbazingwekkende snelheid, de geest
drift voor het verpleegsterschap in zyn nieuwste opvatting veld
gewonnen.
Ook ten onzent is dit het geval. Wij hadden en hebben sinds
jaren en dagen zusters van liefdadigheid; wy hebben diaconessen
en wij hebben pleegzusters. En thans verrijst ook onder ons
de geheel nieuwe figuur van de geheel wereldlijke, al of niet
geëxamineerde verpleegster „van beroep." Het „Witte Kruis"
zorgt voor de leiding; het aantal adspiranten voor de examens
vermeerdert ieder jaar; meer en meer sluiten zich besturen van
ziekenhuizen bij de beweging aan en stellen hun zalen open tot
de vercischte oefening van de adspiranten. In vele stedelijke
gasthuizen, waar de dienst tot nog toe werd vervuld door be
dienden van de minst ontwikkelde soort, zoekt men thans den
I standaard van het personeel te verheffen. In vele plaatsen orga-
I niseert men vereenigingen voor verpleging, zoodat het schijnt
I alsof er eensklaps een te voren ongekende behoefte aan betaalde
ziekenzorg gekomen is.
De schrijfster neemt uit de rijke verscheidenheid van adspirant-
verpleegsters drie sprekende typen en schetst deze in haar doen
j en laten, haar indrukken en gewaarwordingen.
De eerste type, zuster A, is een dame van patricische familie,
j fijn beschaafd, niet jong meer, diep in de dertig; zy is lang ver
loofd geweest, maar haar verloving heeft niet tot een huwelijk
geleid. Na den dood harer ouders voelt zy zich eenzaam en wil
pleegzuster worden.
De tweede type, zuster B, is een ffink meisje van 26 jaar,
j oudste dochter uit het talrijk gezin van een onbemiddeld geleerde.
Gezond naar lichaam en geest heeft zij haar moeder trouw ter
zijde gestaan bij de opvoeding der jongere kinderen. De mid
delen om in de medicijnen te studeeren ontbreken. Zy beeft
veel van beschaafde verpleegsters gehoord en wenscht een diploma
te halen.
„De derde, zuster C, is uit den ambachtsstand afkomstig, en
twintig jaar oud. Eigenlyk behoorde zij, wat haar geheele ont
wikkeling betreft, een knappe dienstmeid te zyn, maar het gelukt
haar een plaats te krijgen als winkeldochter. De een of andere
aanleiding brengt haar op het denkbeeld verpleegster te worden
zij is dan een dame en het slot i3, dat zij als pleegzuster optreedt.
De schrijfster geeft ons daarna de drie typen wat meer uitge
werkt. Aanstonds worden zy alle drie aan het werk gezet.
Allen moesten van den eersten dag af vroeg opstaan, vroeger
dan zy een van drieën gewoon zyn. In den loop van den ochtend
moeten zy, vóór of na een sober ontbijt, de zieken helpen ver
bedden, verkleeden, verleggen, den vloer eener zaal dwijlen en
al wat in die zaal gebruikt is, schoon maken; bij het dokters
bezoek moeten zij meeloopen en eenige passieve hnlp verleenen bij
een of ander verband. Verder moeten zij spyzen en medicynen
helpen uitzoeken, toezicht houden in 't bezoekuur en in duizend
kleinigheden handlangsters zijn van de oude min of meer ervaren
verpleegster, onder wier toezicht zij staan.
Wat haar allen tegenviel was het zoogenaamde grove werk,
wat haar meeviel was dat haar gezondheid er veel beter tegen
kon en dat de indruk lang zoo somber niet was als zij gedacht
hadden. Elk van de drie had voorts, geheel in overeenkomst
met stand, opleiding en geaardheid, haar eigenaardige gewaar
wordingen. Ieder van de drie bracht haar leertijd met eere ten
einde, deed haar examen en kwam er door.
Noch zij, noch een der anderen, die met hen afgeleverd werden,
behoefden er berouw van te hebben twee jaren aan dezen arbeid
te hebben gewijd; zy hebben er niets bij verloren en zeer veel
gewonnen. Men oordeele:
Voor een dame als zuster A. was dat kijkje in zulk een voor
haar ongewone wereld een opfrissching geweest, een verruiming
van haren gezichteinder, een middel ter versterking van haar
zelfvertrouwen. Zy, in wie het wel eens opkwam te betwyfejen,
of zij nog voor iets van nut kon wezen in de wereld, had hier
het opwekkelijk besef gekregen, dat zij een flinke werkkracht
vertegenwoordigde in 't belang van de lijdende menschheid. Naar
lichaam en geest beide was zy in die twee jaar sterker geworden.
De preutschheid, die haar by hare komst aankleefde, had zy
gaandeweg geheel omgezet in gezonde kieschheid; de overge
voeligheid in eenvoudige goedheid. Het vriendelyk gezicht,
waarmee zij de minder aangename zijden van haar staat droeg,
werd beloond door de dankbaarheid van velen; en de sobere
leefwijs, waaraan zij zich gewend en de buigzaamheid die zy
verkregen had, kwamen ten goede aan al wat zij later zou wenschen
te beginnen.
Voor zuster B. was de winst niet minder groot. Ondanks
hare wetenschappelijke teleurstelling, had zij heel wat kennis
opgedaan, die haar belang inboezemde en die haar later overal
te pas kon komen. Haar practische tact had haar gedreven het
grootste deel van wat zij leerde aanstonds handig te verwerken
en toe te passenen diezelfde tact had haar geholpen, waar het den
stuitenden plicht gold van bevelen op te volgen, die haar tegen
strijdig of onbegrijpelijk voorkwamen. Daarbij heeft zij het doel
bereikt van in een bepaald vak een diploma van bekwaamheid
te hebben bemachtigd; iets wat haar in den maatschappelijken
strijd om het bestaan desnoods van nut kan wezen. En daar
zij, gedurende haren diensttijd, hard gewerkt en zich flink ge
weerd heeft en voor haar gansche omgeving welwillend geweest
is, behoeft zij zich volstrekt niet te verwijten, de zaak alleen uit
een zelfzuchtig oogpunt te beschouwen, maar mag zij met te
vredenheid op dat indrukrijk tijdperk van haar leven terugzien.
Voor zuster C. bestond het voordeel daarin, dat zij een ont
wikkeling en beschaving had opgedaan, die anders wellicht nooit
haar deel waren geworden. Zij heeft, behalve een vaardigheid
in het verplegen, welke haar in alle latere betrekkingen van
dienst kan zijn, de groote les opgedaan, dat beschaafdheid in
iets anders bestaat dan in dure kleeren of in enkele conventio-
neele manieren. Het dagelijksch verkeer met vrouwen uit veel
hoogeren stand dan de hare, die in deze gemeenschappelijke leer
school tijdelyk als gelyken met haar omgingen, heeft, haars
ondanks, een verfijnenden en, uit den aard van den gezamen-
lyken werkkring, veredelenden invloed op haar uitgeoefend.
Keeren zy nu in het dagelijksch leven terug, dan zullen zij
geen van drieën dezen proeftijd te betreuren hebben. Voor het gevai
echter dat zy voor goed dezen werkking kiezen, verandert de
zaak. Zu9ter A. is van 't hout waarvan men directrices of
onderdirectrices snijdt. Komt zy in zolk een betrekking, dan
behoudt zy er hart voor. Maar gebeurt dit niet, dan zweeft
zy misschien een tijdlang van het eene naar het andere hospitaal,
tot het haar verveelt altijd opnieuw met den geringsten arbeid
te moeten beginnen, tot zij haar officiëele verpleegstersloopbaan
als geëindigd beschouwt.
Zuster B. komt na haar noviciaat in haar ouders huis terug.
Bestaan er voor haar onoverkomelijke bezwaren om doctores te
worden, en brengt het toeval haar niet in betrekking tot een
geneesheer, voor wiens kennis en karakter zij eerbied genoeg
heeft om eigen inzichten op te offeren, dan kan zy zich nattig
maken. Maar zy is te ontwikkeld om zich aan een ziekenhuis
of by particuliere verpleging tot blinde gehoorzaamheid te ver
binden.
Zuster C. eindelijk verbindt zich, na eenigen tyd werkzaam
geweest te zijn waar zij haar opleiding genoot, aan een vereeniging,
die zich belast met het uitzenden van verpleegsters by particu
lieren of wel, zij vestigt zich als „vrije verpleegster." Maar zij
mist nu eenmaal bepaalde roeping voor haar stand. Zy ziet, dat
haar beroep een geheel ander is dan elk ander. Zij heeft geen
ontwikkeling genoeg om de oppervlakkigheid uit een weten
schappelijk oogpunt altijd van haar beroep te beseffen, en
kraamt, als een onbekend geneesheer eens iets voorschrijft wat
afwijkt van hetgeen zij als regel kent, allerlei geleerdheid en
dwaasheid uit, zweeft overal rond, moet het aanzien dat men
aan een stille, zwijgende non, die uit haar klooster komt en er
in terugkeert, meer hecht dan aan haar, die zelfstandig optreedt,
kortom begint allengs te beseffen, dat zij niet voor baar betrekking
deugt en de vraag rijst eindelyk weifelend: of de geheele post
eigenlijk niet veel meer past voor vronwen, die met het leven
afgedaan hebben, dan voor haar, die er iets van verwachten.
De schrijfster erkent zelf onmiddellijk, dat zy met deze drie
typen de zaak niet volledig gctcekend heeft. Doch de trekken
zijn karakteristiek en voldoende voor degenen, die met een artis
tiek oog lezen.
En nu de conclusie.
Een leertijd in een goed beheerd ziekenhuis mag ieder zonder
aarzelen worden aanbevolen. Het zou een goede gewoonte zijn
als dochters uit bemiddelde gezinnen, die alleen blijven staan op
een leeftijd, waarop in den regel elke vrouw behoorde getrouwd
te zyn, een paar jaren hospitaalsdienst op zich namen. Wat zy
noodig hebben leeren zy spoedig en indien het gegeven onder
richt de grondwaarheden der hygiëne wat meer algemeen maakt,
zal dit van krachtige uitwerking kunnen zyn tegen kwalen,
waartegen elke arts afzonderlijk den kamp maar al te vaak moet
opgeven.
Maar iets anders is het de betrekking voor levenslang te aan
vaarden. Om voor goed pleegzuster te blijven, roeping, levens
taak, beroep er van te maken en daaraan te voldoen, daarvoor
zijn, volgens de schrijfster, in onze hedendaagsche maatschappij
slechts enkelen geschikt, gelijk slechts enkelen er op den duur
den waren lust in zullen hebben. In beginsel, trouwens, is het
wel zoo gezond dat velen dezen arbeid door zelfverloochening
deelen, er zich tydelijk aan wyden en den goeden invloed er
van medenemen in haar volgend leven, dan dat een afzonderlijke
stand er, op een bijna onnatuurlijke wyze, in opga.
De meesten, die verpleegsters worden, en min of meer onaf
hankelijk zyn, trekken zich dan ook binnen weinige jaren op de
een of andere wijze terug. Wie blyven, zijn meerendeels niet
onafhankelijk en hopen in het verpleegsterschap een middel'van
bestaan te vinden. Allen, die de beweging op dit gebied ernstig
gadeslaan, zijn het eens, dat meer en meer de groote werving
voor de eigenlijke pleegzuster-vereenigingen plaats zal vinden in
de rangen dergenen, die anders óf winkeldochters, óf kinder
juffrouwen zouden worden. Met het oog dus op dit type van
meisje moet men de vragen, welke op deze zaak betrekking
hebben, bespreken.
De woorden, waarmede de schrijfster haar belangwekkend
artikel besluit, toonen aan, dat het haar niet ontbreekt aan besef
van het hooge belang der betrekking, door haar besproken. Wij
laten ze hier volgen:
„Het laatste en het eerste woord, het begin en het einde van
alle verpleegsterschap, voor langen of voor korten tijd, in een
gesticht of daarbuiten, voor jong en ond, kerkelyk of wereldsch,
al of niet onderwezen en al of niet geëxamineerd, is: dat men
bezield zy met een warm gevoel van mededoogen en welwillend
heid voor de ongelukkigen, tot wier hulp men zich bereid ver
klaart. De eerste eisch, voor elk die zich tot deze taak be
kwamen wil, is dat zij zich ocfene in de groote kunst van, op
elk gegeven oogenblik, gereed te staan tot juist iets anders, dan
waartoe haar zelfzucht lust zou hebben. Hoeveel waarde er te
hechten zij aan een gezond gestel, aan lichaams- en aan geest
kracht, aan vlugheid, handigheid en kunde en alle overige wen-
schelijke eigenschappen, de zaak is steeds meer een vraag van toe
wijding dan van bekwaamheiden elk, die als verpleegster
optreedt, dient, in onze eenw zoo goed als in alle vroegere, met
hart en ziel en zoo onbaatzuchtig mogelyk, zuster van liefdadig
heid te zijn."
Snelpersdruk van A. A. Bakker Czn Nieuwediep.