100 hertoglijke Braunschw. land-loterij
500,000 Mark event.,
SCHOUWBURG TIVOLI.
KENNISGEVING.
den 14. en 15 Januarij
G. Daubert jun.,
hoofdeolleeteur Braunsehweig.
ANATHERIN-MONDWATER
Twee Bniteneewane
Grand Speotacle Concert Varié
en Operetten-Gezelschap.
Directie: G. STROOBER, van Rotterdam,
op ZATERDAG 26 en ZONDAG 27 DECEMBER 1885.
Zie de groote en kleine biljetten.
„Goede wijn behoeft geen krans," is een oud spreekwoord
dit is ook toe te passen op alle Gezelschappen, die onder
Directie van STROOBER werken.
Van af heden zijn plaatskaarten te verkrijgen en plaatsen
te bespreken.
Tot gemak van de bezoekers zullen de stoelen geplaatst
worden aan tafeltjes.
Entree 0.75 cn 0.50.
Aanvang 7 u. 20 min.
Ellen avond oa aloop ier
BAL..
Tot de herstemming van Twee Hoofd-lngelaiideii
voor het Bestuur van het Waterschap de 30 Gemeen
schappelijke Polders op Texel zal worden overgegaan op
WOENSDAG 3© DECEMBER 1885, van 9 tot 3 uren,
ten Raadhuize aan Den Burg aldaar.
Het dubbeltal der personen is:
Voor de periodieke aftreding:
de Heeren S. KEIJSER Cz., Waal;
S. KEIJSER Jz., Burg.
Voor de tusschentijds opengevallen vacature:
de Heeren S. Rz. SMIT, Oude Schild;
C. W. BAKKER Junior, Hoorn.
Texel, 17 December 1885.
Het Bestuur,
J. J. Roeper, Voorzitter.
Sd. Keijser Pz., Secretaris.
In de van den staat gewettigde en garanteerde
worden in de lste tot 6de klasse volgende winsten getrokken
22 4 10 000 Mark,
300000
200000
100 000
1
4 80 000
1
4 60 000
2
4 50 000
3
4 40 000
2
4 30 000
1
4 25 000
6
4 20 000
12 4 15 000
1
4 12 000
1 4
3 4
55 4
2 4
107 4
313 4
723 4
1048 4
100 i
8 000
6 000
5 000
4 000
3 000
2 000
1000
500
300
47595 a 250, 240, 200 Mk. etc.
De trekking 1. klasse lieeft plaats:
en geef ik daartoe ORIGINAAE-EOTBRIEFJES tot den planprijs:
gansche, halve, vierde, aehteling
fl. ÏO— fl. 5— fl. 230 fl. 125
tegen vrachtvrij gemaakte insending van den bedrag af.
Prijslijsten naar de trekking gratis.
NB. De prijs voor gansche, halve, vierde, aehteling bedraagd
fl. 75.— fl. 37.50 fl. 18.75 fl. 9.40
door alle 6 klassen.
Gedurende 40 jaren beproefd!
van Dr. .1. G. POPP, K.K. Hof-Tandarts van
Z. M. den Keizer van Oostenrijk te Weenen
is het voortreffelijkste middel tegen rhumatische tandpijn
bij ontsteking, zwellen en zweeren van het tandvleesch,
het lost den aanwezigen tandsteen op en voorkomt de
nieuwe vorming daarvan; maakt bestaande tanden weder
vast door versterking van het tandvleesch, reinigt van alle
schadelijke stoffen, geeft het den mond een aangename
frissche reuk, terwijl het den onaangenamen reuk weldra
doet verdwijnen; bevordert het tanden krijgen bij kleine
kinderen, dient als voorbehoedmiddel tegen diphtheritis
(keelziekte) en is onontbeerlijk bij het gebruik van minerale
wateren. Deze Mondspoeling is insgelijks een uitmuntend
middel om te gorgelen, indien de keel is aangedaan.
1 groote flesch ii ƒ1.75, middelsoort f 1.20, kleine soort
h f 0.60.
a VEGETABIL.-TANDPOEDER, maakt de tanden
f verblindend wit, zonder ze te beschadigen. 80 ct.
J l ANATHERIN-TANDPASTA, in glazen doosjes,
voor 1.22, beproefd tandreinigingsmiddel.
J AROMAT.-TANDPASTA, maakt na een kort
i, gebruik blinkend witte tanden. De tanden, hetzij
J natuur- of kunsttanden, worden hierdoor goed onder-
3 f houden en tandpijn verhinderd. Per stuk 40 cent
TAND-PLOMBE, veilig middel voor het zelf
plombeeren van holle tanden. Prijs per étui 2.60,
POPP'S MEDIC. KRUIDÈNZEEP,
het voortreffelijkste toiletartikel tegen vlekken, uitslag,
levervlekken, zomersproeten enz., maakt de huid blank,
onderhoudt en behoedt haar tegen onreinheden van allerlei
aard. Prijs per stuk 35 cent.
liet geëerde publiek wordt verzocht uitdrukke
lijk te vragen naar de praeparaten van den K.K.
Tandarts POPP, en geen andere artikelen van
den hier bedoelden aard aan te neiuen, dan die
voorzien zijn niet den stempel, die tot waarborg
strekt dat het artikel is van den k.K. Hof-
Tandarts Dr. POPP.
Meerdere vervalschers en verkoopers van namaaksels werden
in den laatsten tijd te Arnhem en te Amsterdam gerechtelijk
tot geldboeten veroordeeld.
De beroemde preparaten van Dr. Popp zijn te bekomen:
te N1EU WED IEP bij W. V. B R UIN V I S en bij
J. VAN WILLIGEN (Magazijn „De Concurrent"
Een ELerstgesonenls..
(Slot.)
De wetenschap was hier machteloos; twee geneesheeren,
in allerijl ontboden, vermochten niet eens het ondragelijke
lijden der kleinen te verzachten. Zij konden slechts hunne
zorgen wijden aan de moeder, die in naamlooze droefheid
den laatsten ademtocht verbeidde.
Geen minuut later of de vader had zijne kinderen niet
meer levend gezien; nu kon hij nog hun laatsten snik
opvangen, hunne oogen sluiten.
Radeloos was de moeder, die in weinige uren zich
kinderloos zag; bijna zinneloos werd de vader, die zichzelf
allerlei verwijten deed, schoon hij wist dat zijne aanwezig
heid het leven zijner kinderen geen seconde had kunnen
verlengen.
Eerst langzaam vertoonde zich het verlies in zijn gehee-
len omvang, en toen moesten de echtgenooten ontwaren,
hoe ver zij van elkander stonden. Zij ontwaarden het,
helaas, te laat.
Zij was de eerste dagen geen meester van hare droef heid;
hij wenschte alleen te zijn, het bittere zelfverwijt, deed
hem de tegenwoordigheid van zijn vrouw schuwen, doch
langzamerhand deden zijne zaken hunne rechten gelden;
hij zocht en vond afleiding en weldra scheen hij weder de
oude geworden.
Zij kon geen vertroosting vinden, hare kinderen waren
haar alles geweest en nu restte haar niets meer; dagen
en weken sleet zij in stille droefheid, om dan eensklaps
weder in hartstochtelijk geween uit te barsten. De her
innering aan hare lievelingen wilde zij levendig houden,
hunne boeken, hun speelgoed, hunne kleeren, j'a, alles wilde
zij op de oude plaatsen laten: niets mocht de herinnering
aan hare kinderen doen verflauwen; terwijl hij een geheel
nieuwe omgeving wenschte, om hem zooveel mogelijk het
verledene te doen vergeten. Zij bleken te ver van elkaar
verwijderd om in en door elkaar troost te vinden, en in
plaats van toenadering, werd de verwijdering dagelijks
grooter.
Haar droefheid pijnigde hem eerst, schrikte haar daarna
af, verveelde hem eindelijk. Zij zweeg en sprak niet, en
eindelijk kwam het tot een uitbarsting; zij verweet in hare
drift hem liefdeloosheid, hij noemde haar droefheid over
dreven en vervelend, en van dat oogenblik bestond er
tusschen hen een klove, die breeder en breeder werd.
Nog altijd zat hij voor zich te staren. Hij dacht aan
alles wat hem ontnomen was en hoe het heden anders
had kunnen zijn. Doch, helaashet verlies van zijn kinderen
hield hem zoo geboeid, hij doorleefde weêr zoo de ontzet
tende opgenblikken, bij hun sterfbed doorgebracht, h\j
vroeg zich zoó vaak af wat het héden met die kinderen
had kunnen zijn, dat hij er niet aan dacht te vragen, hoe
het heden zonder die kinderen nog anders zou kunnen wezen-
Er werd geklopt: de dienstmeid kwam vragen of mijn
heer nog kwam soupeeren. De gewone vraag, eiken avond
gedaan, eiken avond ontkennend beantwoord.
,Waar is mevrouw?" vroeg hij.
#In de achterkamer, mijnheer."
Zij was daar alleen, geheel alleen. Hoe zouden de
herinneringen aan den Kerstavond haar hebben aangegrepen
wat moest er in deze uren al niet door haar ziel gaan;
en nu, alleen, geheel alleen
Een oogenblik dacht hij er over om van de gewoonte
af te wijken en thuis te blijven, doch eensklaps stelde hij
zich weder zijn vrouw voor in alle somberheid, in haar
onderdrukte wanhoophij vreesde een bang tooneel en had
den moed niet om met haar te zijn.
//Neen, ik moet nog uit; zeg tegen mevrouw dat ik niet
vroeg thuis kom."
Hij draaide de lichten uit, sloot zijn kantoorlokalen en
verliet zijn huis. Waarheen? Hij wist het zelf niet.
Buiten was het kalm, de wind was gaan liggen en de
volle maan spreidde dat geheimzinnige licht over het
aardrijk, dat onwillekeurig treft en aangrijpt.
Hij zocht zijn koffiehuis op, doch de plaatsen, anders
door zijn clubgenooten ingenomen, waren nu ledigenkelen
waren door het barre weder van den vooravond terug
gehouden, anderen waren door het aanstaande Kerstfeest
afwezig.
Hij zette zich alleen op zijn gewone plaats neder, be
stelde iets en staarde daarna weêr doelloos voor zich. Hij
dacht er aan, waar nu zijn vrienden zouden zitten: thuis
bij hunne kinderen, bij hunne vrouwen; hij wist wie
van hen nu een Kerstboom sierdeonwillekeurig dacht hij
aan den Kerstboom van voor tien jaar geleden; weêr zag
hij zijn vrouw in hare maagdelijke schoonheid, de blos op
de wangen, de vreugde op het gelaat; hij doorleefde op
nieuw de uren, toen met haar doorgebrachthij 1 erinnerde
zich als van den dag van gisteren de woorden, toen met
haar gesproken, de dure eeden, haar toen bezworen.
Hoe geheel anders was het heden als de toekomst had
beloofd, doch was dat haar schuld, de hare? Die eeuwig
durende, vervelende droefheid had hem immers weerhouden
om.... doch wat had hij gedaan om die droefheid te tem
peren, om het leed eenigszins te doen vergeten? Eens
scheen geen zorg hem te groot, geen last te zwaar, geen
smart te fel, en nu....?
Hij moest, hij wilde aan wat anders denken, doch te
vergeefs; hij wilde lezen, doch de tijdschriften en couranten
wierp hij even snel weg als hij ze genomen had. Hij
verveelde zich. Wat zou hij doen
Naar huis dan, zijn vrouw zou reeds ter ruste zijn.
't Zou morgen een vreeselijke dag worden, een akelige,
ontzettende herinneringsdag; als hij nu morgen eens be
proefdeDie vreeselijke droefheidMocht het toch anders
worden, maar het scheen niet anders te kunnen worden.
Wrevelig stond hij op en ging naar huis.
«/Nog op?" vroeg hij verwonderd, toen hij zijn huiskamer
binnentrad en daar zijn vrouw nog zag zitten.
//Ik heb op u gewacht," zeide zij. Verbeeldde hij het
zich of klonk haar stem zachter en warmer dan anders?
/,Hadde ik dat geweten," gaf hij ten antwoord, als om
iets te zeggen. Hij was werkelijk eenigszins verward.
Hij ging zich in den gang van hoed en jas ontdoen en
keerde in de kamer terug. Zij, gezeten op de sofa niet
ver van het helder brandende haardvuur schoof wat
op zijde, als om plaats voor hem te maken.
Werktuigelijk zette hij zich naast haar neder en sloeg
een blik op het geopende boek, dat vóór haar op de
canapé-tafel lag.
Hij nam het boek ter hand en sloeg het titelblad op;
toen verbleekte hij: datzelfde boek Frauenliebe und
Leben" had hij haar nu juist tien jaren geleden onder
den Kerstboom ten geschenke gegeven en op het schutblad
had hij eigenhandig geschreven:
z/Vier woordjes slechts, neen, heusch niet meer;
Veel heb ik niet te uiten,
Al wat ik voel en hoop en bid,
Gij kent het reeds van buiten.
Gij hebt het reeds zoo vaak gehoord
In nog slechts weinig dagen,
En toch hoe vaak het ook herhaald
Het mocht u steeds behagen,
Vier woordjes slechts, neen, heusch niet meer,
De rest is overbodig,
,,Ik heb je lief!"" Zeg, vrouwtje mijn,
Hebt gij er meer nog noodig?"
Hij zag haar aan, een traan welde in zijn oogenzij
glimlachte en vatte zijn hand. Eindelijk liet zij het hoofd
op zijn schouders rusten.
Zij zwegen lang.
z/Weet ge wel, vóór acht jaren, dat we toen ook hier
zaten.... en dat we toen...."
z/Vóór acht jaren?" vroeg hij.
z/En dat ge me toen lachend zeide: tf^het zal een
Kerstgeschenk zijn, al ware het maar alleen omdat het
naar mijn vader, Christiaan of Christine zal heeten.""
Hij beet zich op de lippen, hij herinnerde zich dat zoete
uur maar al te goed.
z/En als...." een gloeiend rood vloeide over haar wan
gen „en als het nu weêr een jongen zal zijn
fluisterde zij nauw hoorbaar, ,/zal hij dan ook Christiaan
heeten
„Wat?" vroeg hij eensklaps, zich geheel naar haar toe-
keerende en haar beide handen vattende.
Het gloeiend rood werd nu purper, zij boog zich tot
hem over en fluisterde aan zijn oor: ,/Ik had het u wel
reeds vroeger kunnen zeggen, maar ik wilde het voor u
een Kerstgeschenk doen zijn."
Toen legde zij snel hare armen om zijn hals en drukte
hem een vurigen kus op het voorhoofd.
//Vrouwtjelief, je hebt mij zooveel te vergeven," zeide
hij diep bewogen.
Zij zag hem aan, terwijl een zoete glimlach om haar
mond speelde: ,/Neen, gij hebt mij veel te vergeven; in
plaats van uwe smart te lenigen, heb ik uw droefheid
verdubbeld; in plaats van u te troosten, heb ik u gegriefd....
och, laat ons dat verledene vergeten, wij hebben elka&r
weêrgevonden, laat dit Kerstgeschenk onze verzoening zijn
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.