HELRERSCHE
EN MEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1885. N". 156.
Woensdag 30 December.
Jaargang 43.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
TRUIDA'S HUWELIJK.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
In het nummer van 1 Januari 1886 zal
gelegenheid bestaan tot het plaatsen van
Advertentiën behelzende Nieuwjaarwenschen, a 25 cents
van 15 regelsiedere regel meer 5 cents.
De Uitgever.
Binnenland.
Op den lsten Kerstdag had, onder leiding van ds, Bourlier,
van 's Hage, in de kapel van het paleis Het Loo, voor
HH. MM. eene godsdienstoefening plaats.
Eer dan wij durfden hopen, wordt eene oplossing
van den Atjeh-oorlog aangegeven. In een ingezonden stuk
in de Zutph. Crt. lezen wij:
"De Mohammedanen hebben een afschuw van honden
en zijn er in den regel zeer bang voor. Een uitstekend
middel om schildwachten en wachtposten in Atjeh voor
nachtelijke overrompeling te vrijwaren, zou wezen om aan
elke wacht een of meer keffertjes te hebben. Elke schild
wacht kon er een bij zich hebben, b. v. aan een touwtje
ergens vastgebonden. Zoodra de hond begon te blaffen,
kon bij losgelaten worden. In alle kazernen is gewoonlijk
overvloed van trouwe honden. Het middel is allereen
voudigst en zou misschien veel onheilen verhoeden."
Door den Hoogen Raad werd gisteren het cassatie
beroep van B. Van Ommeren verworpen en het vonnis,
waarbij hij tot een jaar celstraf was veroordeeld, bevestigd.
Volgens het jaarboekje voor 1886, zijn er in ons
land 379 Chr. Geref. gemeenten, met 302 predikanten,
vacante plaatsen 80, em. pred. 14. De gemeente te Am
sterdam telt 4720, Rotterdam 4495, Hoogeveen 2300,
Leiden f 1900, Urk 1739, Kampen f 1700, 's Gravenhage
1600 leden. De kleinste is Borne met 21 leden. Er
zijn 78 Chr. Geref. gemeentescholen; door de Vereeniging
van Geref. schoolonderwijs worden daarvan 34 gesubsidi
eerd. Aan de theol. school te Kampen zijn 74 studenten
ingeschreven, waarvan 30 theologische, met 13 in het
laatste studiejaar.
18)
Door W. Heimburg.
Zij ta9tte in den zak en haalde de portefeuille te voorschijn
het rytuig kroop zoo langzaam den berg op ze kende de
woorden nog niet van buiten, ze moest dat versje toch nog eens
overlezen:
„Toen ik van morgen mij naar 't veld begaf,
Sliept gij nog vast, met rozen op de wangen,
En boven op den berg keek ik eens om,
En staarde naar ons huis, met zoet verlangen.
En ook bet zwaluwpaar, dat ginds het kleine nest
Op 't dab, in schauw der lindebloesems bouwde,
't Vloog heen en weer in d'ochtendzonneschijn
Terwijl ik met het oog eens zieners u beschouwde.
In 't slaapvertrek zag ik u neergeknield,
En bij een wieg had gy een lied gezongen
Van „vader op de jacht," die huiswaarts keert
En iets moois meebrengt voor zyn kleinen jongen."
Zy liet de hand met het papier in den schoot zinken; ja, zy
wist wel, welk lied hij bedoelde dat oude wiegeliedje, dat zy
eens hun beider petekind had toegezongen, terwyl hy buiten voor
het venster luisterde; hij had haar wel eens gezegd dat hy op
dat oogenblik totaal betooverd door haar was geweest.
Zij drukte het boekje aan de lippen. O, hoe nietig kwamen
haar alle menschelijke jaloezie en kleingeestigheid voor in het
vooruitzicht van zulk een geluk!
Daar viel een blad blauw schrijfpapier op den grond. Zij
beurde het op; het was een gedeelte van een brief met eenige
aanteekeningen van Linden's hand op de onbeschreven achterzijde
Vijftig kilo graszaad, het adres eener fabriek van landbouw
machines en nog het een en ander meer.
Zy keerde het papier om, wierp er een vluchtigen blik op en
bleet toen als het ware verstyfd zitten al de kleiir was eens
klaps van haar aangezicht geweken. Ontzet hief zij de oogen
op en sloeg ze weer op het blad vóór haar ja, daar stond het!
Behalve het bovengenoemde kapitaal, bezit mejuffrouw
Geertruida Baumhagen nog een villa bij Bergendorf. Een solied
gebouw, ter bewoning ingericht, met stalling, tuinmanshuis en
omstreeks tien morgen land, grootendcels in bosschen bestaande
alles door een hechten muur omsloten.
„Deze bezitting is op het kadaster ten name van bovengemelde
dame ingeschreven tegen een taxatie van veertigduizend gulden.
„My tot alle verdere inlichtingen bereid verklarende, noem ik
mij hoogachtend
Uw dienstw. dien.
E. W o 1L Agent."
D. 21 Dec. 1882.
Truida wilde het nog eens overlezen, maar hare hand trilde
en de letters dansten haar voor de oogen. 't Behoefde ook niet,
ze had het immers gezien, helder en duidelijk voor zich gezien,
en 't zou niet veranderen, al las ze het briefje nog twintigmaal
over. Met meedoogenloos geweld drong de overtuiging zich aan
haar op: 't Was waarheid, ontzettende waarheid! Elk woord
van hem was een leugen!
Als een koopwaar had zy zich laten verschacherenZy zij
was nu toch in zulk een strik geloopen!
Zy had voor liefde gehouden, wat niet anders dan gewone
berekening was geweest 1
En ach, dat beschamend gevoel was niets, in vergelijking met
die andere gewaarwording, die zoo huiveringwekkend kil in haar
Tot lid van den Gemeenteraad te Enkhuizen is ge
kozen de heer dr. A. H. A. Van Rooijen, met 121 stemmen.
De heer N. Groot Sz. verkreeg 112 stemmen.
Bewonderen op gezag. Aan Jack Greins feuilleton
in het eerste nommer van De Kunstkroniek, is het volgen
de ontleend:
„Men nadert de schilderijen van den beroemden Turner;
't zijn landschappen, sommige afgewerkt tot in de kleinste
details, treffende nabootsingen der natuur, daarnaast een
paneel, beklad met een vormlooze verflap.
Dat is zeker het „chaos," of de aarde na den Zondvloed.
Mensch, roept John Buil uit, mensch, maar ben je dan
met blindheid geslagen, durf je den roem van Engeland
aldus te beschimpen, den spot te drijven met het schoonste
landschap, dat ooit in olieverf is geschilderd. Zie je dan
niet die heerlijke bosschen, dat beekje, dat frissche groen?
Ja, het heeft wel iets van groen.... van groente.
Barbaar 1.... Nu, Goddank dat er nog vijf-en-dertig
millioen menschen zijn, die Turner's laatste meesterschep-
pingen naar waarde weten te schatten, die eenstemmig dit
landschapn atuur noemen....
Men zweeg, maar de reiziger liet het er niet bij, hij
rustte niet, voordat hij de overtuiging had erlangd, of men
hier te doen had met echt kunstgevoel of de naiiping
van het publiek, dat, als één groot man roept: Allah is
groot, nagalmt ja, Allah is groot, schoon ze niet eens weten
wie Allah was en wat de uitroep beteekende.
Ziehier wat onze reiziger vernam. Turner was op 't
laatst van zijn leven halfblind, alles kreeg in zijn oog een
andere gedaante dan het werkelijk had. Een gevolg hiervan
was o. a., dat hij zijn schilderijen naar zijn meening even
fraai op 't doek wierp als voorheen, terwijl hij feitelijk
slechts wanstaltige lijnen en figuren penseelde. Zijn roem
werd er echter niet door geschaad. Allah was en bleef
groot. Men voelde het onderscheid, wilde het niet merken
en dacht er niet verder over na.
Maar zie, daar kwam na Turner's dood de groote oog
heelkundige Liebreich naar Londenhij zag de schilderijen
hart oprees de marteling van gekrenkten trots en mót dezen
het verzet, die oude, harde onbuigzaamheid. Ze had daarmede
niet meer te strijden gehad; ze was goed geweest het geluk
maakt zoo goed En nu! Wat nu?
Het rijtuig reed nu snel den berg af naar Niendorf en hield
eindelijk voor het hnis stil. Als in een soort van bedwelming
steeg de jonge vrouw uit en bleef in den regen op de trap van
de veranda staan, 't Was alsof ze hier alles voor de eerste maal
zag: die kleine vensters, die grauwe muren met dat spitse dak
hoe leelyk, hoe vreemd! Al de bloemen in den tuin geknakt
door den regende bekoring vervlogen, die de liefde aan alles
geeftnuchtere, droevige werkelijkheid overalEn op den drempel
van het huis hield de booze geest van eigenbaat en berekening
de wacht
Zy ging de tuinzaal door en de trap op naar haar kamer. Op
den overloop kwam Johanna haar tegemoet.
„De hceren zijn dadelijk na de koffie uitgereden," deelde zij
haar mede, „en mijnheer heeft een briefje op mevrouw's werk
tafel gelegd."
„Ik heb hoofdpijn, Johanna, en wil verder niet gestoord'worden,"
zeide zy op doffen toon. In haar kamer gekomen, deed zij eerst
haar eigen deur op slot en vervolgens die welke naar zijn vertrek
voerde. En nu las zy het briefje:
„De barometer is gestegen en onze logee wil volstrekt naar
den Bloksberg. Ik ga tot H met hem mede, waar ik iets te
doen heb, en hoop niet al te laat terug tc zijn.
Uw Frans."
En een postscriptum van den gast:
„Wees niet boos, mevrouw, maar ik ben een van die menschen,
die geen berg kunnen zien, zonder een onweerstaanbaar verlangen
te gevoelen er op te klauteren. Ik neem den Bloksberg maar
het allereerst, om later als het weer verbeterd is, zijn gezicht
uit mijn venster met kalmte te kunnen verdragen. Frans zal ik
heelhuids weer naar huis sturen."
Goddank! Hy bleef dns nog wat uit! Maar wat nu? Zij
zat roerloos aan haar werktafel en staarde naar den tuin, zonder
eigenlyk iets te zien. Uur op uur verliep; een paar malen
streek zy met de hand over de oogen ze bleven droog en
gloeiden, en om haar mond lag een minachtende trek.
Tegen den avond werd er aan hare deur getikt. Zy wendde het
het hoofd niet om.
„Mevrouw riep de dienstmaagd. Geen antwoord en de
schreden daar buiten verwijderden zich.
Truida Linden stond thans op en zette zich aan de schryf-
tafel. Bedaard opende zy de fraaie lederen portefeuille, nam een
pen en begon te schryven. Ze had lang genoeg overlegd, en
zonder een oogenblik op te houden, vloeiden de woorden haar uit
do pen.
„Ik zal oom Henri verzoeken, dat hy u alles zoo verschoonend
mogelijk mededeeltikzelve zou daarover niet kalm kunnen spreken
't is de droevigste teleurstelling van myn gansche leven Ik
verzoek u slechts voorloopig in te stemmen met mijne verklaring,
dat ik eenigen tijd om redenen van gezondheid ergens stil en
afgezonderd moet wonen. Het zal niet lang duren, eer alles nader
beslist is.
Geertruida."
Zij verzegelde het couvert en bracht het in de kamer van haar
man op de schrijftafel. Het pakje verzen legde zij er naast; ook
zyn aanteekenboekje. Wat zou zij daarmee doen Die verzen golden
niet haar 't was maar een dwaas aanwendsel van hem, zoo
als zij den vorigen dag uit de verhalen van den kantonrechter
had gemerkt. In dit geval was het als een geschikt middel te
baat genomen om de misleiding in de hand te werken. Iemand,
dio teedere gedichten schryft en onderwyl bij een agent in het
en slaagde er in, lenzen te laten slijpen, die feitelijk aan
toonden, wat ik over Turner's gezichtvermogen zeide. Door
de lens schenen Turner's wanstaltige schilderijen even fraai
als de anderen.
Den vijf-en-dertig millioen Engelschen was dus duidelijk
bewezen, dat ze in hun dwaze bewondering slechts geofferd
hadden aan de zucht tot naprating, en dat voor elk gezond
oog de schilderijen niets anders konden vormen dan een
kleurensop.
Maar wie gelooft, dat die gevoelige blamage verbetering
teweeg heeft gebracht, dwaalt. Wees een man van naam
en roep morgenAllah is groot, op mijn woord, zij zullen
't u allen naschreeuwen, al zijn ze in hun ziel overtuigd,
dat Allah.... heel klein is.
Bij de dezer dagen gehouden verpachting van het
gras- en rietgewas in de Schermeer, heeft het grasgewas
opgebracht f 9267, tegen f 12055 in het vorig jaar en het
rietgewas f 397, tegen f 617 in het vorig jaar.
Op de gezamenlijke kantoren der Rijnspoorweg is
den dag vóór Kerstmis en den lsten Kerstdag niet minder
dan f 41584, of t 4000 meer dan in het vorig jaar ont
vangen.
De voordracht voor Hoofd der openbare school te
Zuidscharwoude bestaat uit: 1. G. S. Van Krieken, 2. C.
Zeeman, 3. Jac. A. Verkuyl, allen onderwijzers te Amster
dam 4. J. Ham, Hoofd der school te Broek op Langedijk,
5. J. H. D. Van der Kwast, onderwijzer te Zaandam.
De 1ste afdeeling der Friesche Maatschappij van
Landbouw heeft, door tusschenkomst van een harer leden,
te Londen een vat Deensche boter laten koopen, om vat
en verpakking te zien en van den inhoud kennis te nemen.
Het weegt 112 Eng. ponden, of 102 halve kilo, waarvan
de 40 kilo, een gewoon Friesch vat, f 48.60 kost, terwijl
lste keur Friesche boter dienzelfden dag te Sneek f 57
maakte. Bij opening van het vat bleek de boter misschien
3 weken oud en dus niet geheel frisch meer te zijn. De
bewerking was uitnemend, de kleur egaal, maar de kwali
teit ongeveer 4de of 5de keur Friesche boter. Hierbij
geheim naar de huwelijksgift informeert een fraaie combinatie
een goed onderwerp voor een kluchtspel met haar tot
bedrogen heldin!
Het stuk van dien afgrijselijken brief behield zy. En nu
schreef zij twee briefjes: een aan hare moeder en een aan oom
Henri, zag toen op haar horloge en kreeg het spoorboekje.
Waarheen? De sneltrein naar Berlijn, die de verbinding met
de goheele wereld tot stand bracht, was niet meer te bereiken.
Dus wachten tot morgen En dan Ergens moest ze heen
alleen wilde ze zijn. Niet naar mama en Jenny, maar ver ver
weg van hier!
Eensklaps sprong zy verschrikt op ze hoorde een stem
zijne stem. „Is mijne vrouw terug?" En daarop een lustig deuntje
fluiten en haastige schreden op den overloop. Nu draaide hy
aan de kruk van de deur Gesloten
„Truida!" riep hij.
Zy stood midden in de kamer, met stijf op elkaar gedrukte
lippen en starende oogen; maar zij verroerde zich niet.
Hy onderstelde dat zy daar niet zou wezen, en ging bedaard
naar zijn eigen kamer. Zij hoorde dat hij de deur van de slaap
kamer opende.
„Truida?" klouk het op vragenden toon.
Nu was hij weer in zijn kamer, praatte met den hond, floot
opnieuw een paar maten, liep eenige malen het vertrek op en
neer, en nu bleef hij staan nu scheurde hy een papier open
nu las hij haar briefje!
„Truida! Truida! Ik weet zeker dat ge daar zijt! Doe toch
open!" zijn stem klonk bedaard en vriendelijk; maar zij bleef als
versteend op haar plaats staan.
„Maak de deur als 't u belieft open!" klonk het nu op
bevelenden toon.
„Neen!" antwoordde zy luid, terwijl zij zich uit haro gebogen
houding oprichtte.
„Ge verkeert in een onbegrypelijke dwaling. Men heeft
u het een of ander wijs gemaakt laat mij toch met u praten,
kind
Zij kwam dén stap naderbij. „Ik kan niet," antwoordde zy.
„Ik smeek er u om. Men hoort toch een misdadiger, eer men
hem veroordeelt!"
„Neenhield zij vol, terwijl zy naar het venster ging en daar
staan bleef.
„Loop naar den dmet al dien onzinklonk haar thans
in de ooren. En daarop hoorde men iets barsten en kraken
do deur was opengebroken en Frans Linden stond op den
drempel.
„Mag ik eenige opheldering verzoeken?" zeide hij toornig. De
aderen waren gezwollen op het blanke voorhoofd, dat zonderling
afstak bij het overigens door de zon gebruinde gelaat.
Zy had zich niet omgekeerd. „Oom Henri zal u alles zeggen wat
ge weten wilt," antwoordde zij onverschillig.
Hij ging naar haar toe en legde haar de hand op den schouder
maar nu trad zij achternit en zag hem met haar blauwe, anders
zoo zachte oogen zoo koel en vreemd en somber aan, dat hij
verschrikt zyn hand terugtrok.
„Zou ik u misleid hebben? U, Truida?" vroeg hij. Wat heb
ik u gedaan? Waarin bestaat mijn misdaad?"
„O, iu niets
„Dat is geen antwoord op mijn vraag, Geertruida!"
„Och, 't is immers maar een kleinigheid ik kan daarover
niet met u spreken."
„Goed! Dan ga ik aanstonds naar oom Henri."
Zy antwoordde niet,
„En wilt gij weggaan? My verlaten?» begon hij opnieuw.
Zy aarzelde een oogenblik. „Ja, jal" zeide zy daarop gejaagd,