HELDERSCHE E\ KIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°. 3. Woensdag 6 Januari. Jaargang 44. Uitgever A. A. BAKKER Cz. TRUIDA'S HUWELIJK. „Wij huldigen het goede.'' Verechijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Inzameling van asch. vuilnis, beer, enz in de gemeente Helder. De Commissie voor de gemeente-reiniging maakt bekend, dat in de plaats van N. C. Randa, tot opzichter by den reinigings dienst is benoemd P. BOS, woonachtig in de Oranjestraat No. 100. Klachten over het niet of niet geregeld afhalen van aschvuilnis of leeraan de huizen der ingezetenen, kunnen, behalve aan genoemden opzichter, schriftelijk worden medegedeeld aan de Commissie, adres Raadhuis der gemeente, of ingeschreven worden in de aan de politie-bureaux aanwezige klachtenboeken. Helder, 2 Januari 1886. De Commissse voor de gemeente-reiniging Blnnenlan cl. Z. M. de Koning houdt den aanbevolen gezondheids maatregel van beweging in de vrije lucht ook te 's Hage zooveel mogelijk vol. Sedert zijn terugkeer in de residentie maakt de Koning dagelijks een wandeling op het buitengoed van H. K. H. Mevrouw de Groothertogin van Saksen, gelegen tusschen het Dekkersduin en den ouden Scheve- ningschen weg. Z. M. begeeft zich dan van het paleis per rijtuig naar de wandelplaats en terug. Door den krijgsraad te Haarlem, rechtsprekende over de garnizoenen Helder en Willemsoord, Hoorn, Haarlem, Amsterdam en Naarden, zijn in het afgeloopen jaar gewezen 128 vonnissen tegen 143 beklaagden, waaronder 3 onder officieren, 5 korporaals, 85 vrijwilligers, 22 milliciens en 28 miliciens-plaatsvervangers en miliciens-nummerverwisse- laars. Vijf beklaagden werden vrijgesproken, aan 95 der ver oordeelden werden militaire, aan 43 niet-militaire straffen opgelegd. Op 64 hunner is celstraf toegepast en 43 zijn bij het vonnis tevens uit de gelederen verwijderd. Van 9 vonnissen is de advocaat-fiscaal voor 's Konings zee- en landmacht in hooger beroep gekomen, terwijl in 16 gevallen de veroordeelden zich in appèl hebben begeven. Nog heeft de krijgsraad twee dispositiën gegeven op klachten van minderen over hun opgelegde straffenwelke klachten ongegrond zijn bevonden. 21) Door W. Heimbubg. Het begon reeds te schemeren, toen hij naar huis terugkeerde. Johanna was weggereden, en de werkmeid, die hy op den overloop tegenkwam, vertelde hem dat zij haar kind had medegenomen, zoowel als een koffer met kleederen en de boeken, die mevrouw den vorigen dag waren toegezonden. Hij begaf zich naar haar kamer. De geur van violen, dien zy boven alle anderen verkoos, kwam hem hier tegen; op het kussen van de sofa, waarop zy had gelegen, kon men nog zien waar haar hoofd had gerust. Hy kon het hier niet uithouden, de aandoeningen dreigden hem te overstelpen, en hij ging naar de tuinzaal terug. Onwillekeurig hield hy de half geopende deur in de hand daar zat de kantonrechter aan de tafel, bestoven, vervuld met zyn lotgevallen en ondervindingen op den Bloksberg, en met een leege maag. Maar wie was dat vreemde meisje, dat daar de tafel voor hem dekte en deed alsof ze thuis was? De frissche brunette had een witten boezelaar voor en zette juist met haar poezele armen, die uit de half lange mouwen te voorachyn kwamen, een schotel met koud vleesch vóór- en een flesch bier naast den hongerigen reiziger neer. En daarbij lachte ze hem zoo weltevreden toe, dat haar witte tanden tusschen de roode lippen glinsterden. Ook dkt nog, om zijn toestand nog pynlijker te maken! Ieder die wilde, mocht eten als hij 't maar niet behoefde te doen. En nu zat hij weer boven op zijn kamer in zijn grooten stoel; buiten woei een zachte lentelucht en daar beneden zong een jonge frissche stem als om stryd met de nachtegalen. Dat moest die kleine Adelheid met haar donkere oogen zynEn later drong het gezang nog ver uit den tuin tot hem door. Hij schrikte als uit een droom op, toen hy den kantonrechter vóór zich zag staan. „Nu zou ik toch wel eens willen weten, Frans zyt gij behekst of ben ik het? Wat is er toch gebeurd? Waar is Madame? Die kleine brunette daar beneden, die ik geloof dat hier uit den hemel is komen vallen, zegt: „Weg!" Weg? Wat beteekent dat?" „Ja, weg!" herhaalde Linden. Het klonk zoo wonderlijk, dat zijn vriend hem onthutst aanzag. „Daar is zeker iets voorgevallen, Frans! Die liefelijke schoon mama zal er wel de hand in hebben gehad. O, die vrouwen!" „Neen, neen! 't Is die zaak met Wolf." De kantonrechter stiet een krachtigen vloek uit. En daarop nam hij een stoel en zette zich naast Linden. „Dien krijgen we wel, Frans," troostte hij hem, „en z ij zal weerkomen ze moet weerkomen dat wordt haar niet eens gevraagd 1 Maar ze had niet moeten wogloopen dat is het domste wat ze doen kon 1" En nu begon hij een lang verhaal van een proces, dat onlangs in de hoofdstad gevoerd was naar aanleiding van kwaadwillige verlating. Linden sprong op. „Kom my niet met die wet aan boord 1" zeide hy wrevelig. „Denkt ge dan dat ik haar met geweld wil terugvoeren?" „En als zij niet uit baarzelve komt, Frans?" „Ze zal wel komen," antwoordde hy kortaf. „En die schurk die Wolf?" Linden bood zyn vriend een sigaar en nam er zelf ook een, hoewel hy haar niet aanstak, en zeide, terwyl hy weer plaats Pas had de klok van den Martini-toren te Groningen het begin van het jaar 1886 aangekondigd, of de dood sneed het leven af van een der meest verdienstelijke in woners van het gewest van dien naam. De heer C. J. Geertsema, eenige jaren lid der Eerste Kamer en sedert 1881 lid der Staten van Groningen voor het hoofdkies district Appingedam, overleed op dat oogenblik op 63jarigen leeftijd. (N. G. Crt.) Door de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij werden in 1885 vervoerd: 9,863,961 passagier, tegen 10,606,609 in het vorige jaar. De Havenstoombootdienst aldaar vervoerde in het gebeele afgeloopen jaar 1,087,893 passagiers, terwijl in 1884 1,263,143 personen werden overgebracht. J. Wittebol, 28 jaren, laatst wonende te Velsen, arbeider, is bij zijne overbrenging naar de cellulaire ge vangenis te Gorinchem uit handen van een Rijksveld wachter ontvlucht. Hij is bij vonnis der Arrondissements- Rechtbank te Alkmaar wegens diefstal veroordeeld 'tot 3 maanden cellulaire gevangenisstraf. De commissaris van politie te Gorinchem verzoekt opsporing, aanhouding en opzending. Jl. Vrijdag avond is tijdens de voorstelling in den Stadsschouwburg te Amsterdam, vermoedelijk van de tweede gaanderij, een flesch gevallen op het hoofd van een in de stalles gezeten cadet van de K. M. Academie. De bloedende wonde werd door een aanwezig geneesheer in de koffie kamer behandeld. Een schoorsteenveger te Leeuwarden is jl. Vrijdag in den vroegen morgen aan een groot gevaar ontsnapt. Terwijl hij zich, volgens afspraak, om 6 uur ten huize eener ingezetene vervoegd had, om de keukenkachel te vegen en na volbrachte bezigheden het huis weder wilde verlaten, loste de zoon des huizes, die meende met inbrekers te doen te hebben, in den gang een revolverschot op hem, hetwelk gelukkig zijdelings in den muur terechtkwam, zonder hem te raken. De bevolking der gemeente Noordscharwoude bedroeg op 1 Januari 1885: 483 m. en 441 v., te zamen 924 personen. In 1886 zijn geboren: 10 m. en 14 v., tezamen 24; ingekomen van elders: 26 m. en 27 v., te zamen 53. „Vraagt gc dat nog? Heb ik ooit iets van dien aard op mij laten zitten, Richard?" „Neen; maar waarop grondt die man zijn eisch eigenlijk?" Frans haalde de schouders op. „Ik heb u immers gezegd dat hij verklaarde, toen ik hem quasi buiten de deur wierp, dat hij zich recht zou weten te verschaffen. Maar nu is hij ziek," liet hij er op volgen. Dat's kwaad!" merkte de kantonrechter aan. Maar daarop zweeg hij en luisterde, want daar drong weer de volle, krachtige stem van het jonge meisje tot hen door: „Gy hebt mij veel gegeven, gy schonkt mij ook uw hart; Ge ontnaamt my alles weder en liet my slechts de smart!" „Het moet al zeer moeilyk zijn, Frans," mompelde de kanton rechter, nadat beide vrienden een poos zwijgend geluisterd, „zéér moeilijk ik meen met de vrouwen overweg te kunnen. Hoe zult ge die zaak nu behandelen? Met strengheid of met zacht heid? Schrijft ge haar een brief van stavast, of stuurt ge haar een extra bij deze gelegenheid vervaardigd gedicht? 't Is juist een avond daarvoor; ik zou zelf verzen kunnen maken. Kom, steek de lamp aan en laten wij de courant lezen." „Richard," zeide de jonge man, opstaande en met verheffing van stem, „als gy mij in dat geval met Wolf met uw goeden raad wilt dienen, neem ik dien dankbaar aan; maar laat mijne vrouw er buiten. Dat is myne zaak alleen!" Mevrouw Baumhagen had haar afkeer van Boschrust over wonnen en was gekomen om eens met hare jongste dochter te spreken; daar moest iets op gevonden worden zy kon de belangstellende vragen van vrienden en bekenden naar de ge zondheid der jonge vrouw niet langer verdragen en het een of ander moest dus geschieden. Truida zat bij het venster in haar koele, half duistere kamer te lezenzij hield ten minste een boek in de hand Linden's hond lag aan hare voeten te slapen. Verschrikt stond zy op, toen zij voetstappen in de gang hoorde en één moment werd haar bleek gelaat door een donkeren blos overtogen. „Ach, mama!" zeide zij op doffen toon, toen mevrouw Baumhagen bij haar binnentrad, in een ruischend lichtgrijs costuum, den hoed wegens den lichten rouw met een menigte viooltjes opgemaakt, het ronde gelaat door de voorjaarszon en de opgewondenheid nog donkerder getint dan anders. „Maar, kind, zoo gaat het niet langer," begon zij, terwyl zij hare dochter een kus op het voorhoofd gaf. „Hoe slecht ziet ge er uit en hoe koud is het hier! Jenny laat u groeten; zij is van ochtend met den eersten trein naar Parijs vertrokken omArthur daar te ontmoeten. Waarom zijt gij toch niet meegegaan, zooals ik u heb voorgesteld?" „Ik voelde mij niet wel genoeg," antwoordde Truida. „Ge ziet erg bleekMaar geen wonderIk heb ook nooit zulk een nonchalante behandeling kunnen verdragen." De jonge vrouw was naar hare plaats teruggekeerd. „Is oom Henri ook hier geweest?" „Gisteren nog." „Zoodan weet gy ook, dat Linden hem verzocht heeft, zich niet met die zaak tusschen hem en Wolf te bemoeien?" „Ja, mama." „En dat die mynheer Wolf sedert drie dagen tusschen leven en dood verkeert? Het zou maar gelukkig zijn als hij stierfdan hielden alle praatjes meteen op. Of de menschen in de stad al het fijne van de zaak vermoeden, weet ik niet; maar aan gissingen en onderstellingen ontbreekt het niet, en telkens wordt my gevraagd Overleden zijn: 10 m. en 9 v., te zamen 19; vertrokken naar elders: 33 m. en 26 v., totaal 59. De bevolking bestond dus op 1 Januari 1886 uit: 476 m. en 447 v., te zamen 923 personen (waarvan in de kom der gemeente 460 m. en 436 v. en buiten de kom 16 m. en 11 v.), naar de verschillende godsdienstige gezindheden verdeeld als volgt: Nederd. Herv. 728, Evang. Luth. 17, Doopsgez. 12 en R.-Cathol. 166. Er zijn voltrokken 7 huwelijken, waarvan 5 tusschen jonkmans en jongedochters en 2 tusschen weduwnaars en weduwen. Als levenloos werden geen kinderen aangegeven. De bladen van alle geraniumsoorten hebben de eigen schap sneden, schrammen of andere dergelijke verwon dingen op snelle wijze te genezen. Men neemt een of meer bladen dezer plant, maakt die op een stukje linnen fijn tot een pleister en legt die dan op de wonde. Dikwijls is één blad voldoende voor de genezing. De bladen hechten zich sterk aan het vel en oefenen een sterk samentrekkende werking uit, waardoor de wonde spoedig heelt. Onder den naam van electrische Phytolacea wordt een zeer curieuse plant aangeduid, die magnetische eigen schappen bezit. Breekt men den stengel dezer plant, dan ondervindt men een schok gelijk aan dien, welken men gevoelt als men de sluitdraden eener Rumkorftsche bobine in de hand neemt. Brengt men een kompas in hare nabij heid, dan wijkt de naald sterk af, zelfs al blijft het er een paar meters van verwijderd. De electrische werking dezer plant is het sterkst onge veer twee uur na den middag en is 's nachts nagenoeg nul; ze wordt grooter gedurende de stormen, maar ver dwijnt bij regenachtig weder. Men heeft opgemerkt dat vogels nog insecten zich in de nabijheid der phytolacea ophouden en dat de grond, waarin ze groeit, geen ijzer bevat. De berichten omtrent de vorderingen der werkzaam heden tot doorgraving der landengte van Panama luiden, volgens het Hld., voortdurend gunstig. Volgens het een parige getuigenis der uitvoerders en van den ontwerper, den heer De Lesseps, behoeft aan het succes van dit grootsche werk niet langer getwijfeld te worden. hoe gij het toch maakt." Truida knikte toestemmend met het hoofd; ze wist dat alles al van oom Henri. „En is hij niet hier geweest? Heeft hij geen excuus gevraagd Niet eenige toenadering beproefd?" vroeg mevrouw Baumhagen achter elkander. „Neen!" klonk het antwoord, nauwelijks hoorbaar. „Arm kind!" Hare moeder bracht den batisten zakdoek aan de oogen. „'t Is barbaarsch, ontzettend barbaarschGoddank, dat ge zoo spoedig tot inzicht zijt gekomen! Maar ge kunt toch niet al den tijd hier in de eenzaamheid doorbrengen, die er verloopen moet, eer de rechterlijke scheiding tot stand is Truido kon een huivering niet bedwingen en staarde hare moeder ontzet aan. Zy zelve had aan niets anders gedacht dan aan vrywillige verwijdering. Thans, nu zij dat vreeselijke woord hoorde uttspreken, trof het haar als een donderslag. „Ja wel," zeide zij daarop, ontroerd de handen wringende en wrijvende. „Waar anders?" „En wat doet gij hier in 'shemels naam van den morgen tot den avond „Ik lees en ga eens wandelen en ik heb verdriet," wilde zij er op laten volgen, maar ze hield zich in. "Wat wist mama van verdriet! „Arm kindMevrouw Baumhagen weende nu inderdaad. Dat bezoek daar werkte haar op de zenuwen; er lag iets benauwends in de lucht en het zou toch ook een akelige tijd zijn die nu aanstaande was. En hoe zou het gaan als hij niet in de scheiding bewilligde? Waarom had God haar kind toch zulk een eigenzinnig karakter gegeven, waardoor zij in al die ellende was gekomen? Had ze toch den raad van hare moeder maar gevolgd! Zij Ottilie, had van het eerste oogenblik af een antipathie tegen dien man gehad. Ja, ze had het wel geweten „Ik geloof dat ik maar naar huis ga, ik heb hoofdpijn," her nam zy, terwijl ze haar flacon onder den neus hield. „Als gij het een of ander wilt hebben, Geertruida, schrijf of stuur er dan stellig om. Verlangt ge soms eenig gereedschap of boeken Ik heb den nieuwsten roman van Daudet onder handen. Och, kind, het gaat soms wonderlyk toe in het leven en voornamelijk in het huwelijkgij hebt nog op lange na niet het ergste onder vonden." „Dank u, mama!" De jonge vrouw deed hare moeder tot aan de huisdeur uitgeleide. Mevrouw Baumhagen nam met een opge- ruimden lach afscheidde koetsier behoefde er immers niets van te weten. „Nu, Truida, beterschap!" zeide zij luid; „ik hoop dat uw waterkuur u goed zal bekomen!" Alleen achtergebleven, ging Truida den tuin in. Aan het eind van den muur, waar de weg zich kronkelde, was een kleine belvedere met een spits toeloopend, van boomschors vervaardigd dak. Van hier kon zy den ganschen omtrek overzien, die in avondrood en avonddauw voor haar lag uitgestrekt. Achter den met bosschen bedekten Torenberg, wist zy, dat het onde, haar zoo dierbaar geworden huis lag. In verbeelding ging zij nogmaals al die gezellige kamers door, en slechts aan één vertrek dwong zij zichzelve, niet terug te denken: aan dat eene met die oudcr- wetsche mahoniehouten meubels, dat zij op den avond van haar huwelyk het eerst had betreden. Zij leunde met het hoofd tegen den muur en staarde in de ondergaande zon, die als een vuur- roode bal aan den hemel stond, totdat de tranen haar over de wangen rolden; en het was alsof haar hart dreigde te breken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1