HELRERSCHE EK KIEUWED1EPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier, 1886. N°. 4. Jaargang 44. Vrijdag 8 Januari. Uitgever A. A. BAKKER Cz. TRUIDA'S HUWELIJK. „Wij huldigen hei goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Inzameling van asch, vuilnis, beer, enz in de gemeente Helder. De Commissie voor de gemeente-reiniging maakt bekend, dat in de plaats van N. C. Randa, tot opzichter bij den reinigings dienst is benoemd P. BOS, woonachtig in de Oranjestraat No. 100. Klachten over het niet of niet geregeld afhalen van asch, vuilnis of beeraan de huizen der ingezetenen, kunnen, behalve aan genoemden opzichter, schriftelijk worden medegedeeld aan de Commissie, adres Raadhuis der gemeente, of ingeschreven worden in de aan de politie-bureaux aanwezige klachtenboeken. Helder, 2 Januari 1886. Be Commissse voor de gemeente-reiniging. Binnenland. Naar aanleiding van het bericht der hoofdcommissie voor de herziening van de belastbare opbrengst van de ongebouwde eigendommen, dat, zoolang de schalen van schatting niet zijn vastgesteld, hetgeen wel eenige maanden zal duren, kennis zal worden genomen van wenken die bevorderlijk kunnen zijn aan het doel der herziening, heeft het hoofdbestuur der Hollandsche Maat schappij van Landbouw een lid uit de provincie Noord holland en een lid uit Zuidholland benoemd met de op dracht de stukken aangaande de herziening van de belast bare opbrengst der ongebouwde eigendommen in Nederland zooveel mogelijk te onderzoeken, waartoe de secretaris der hoofdcommissie der herziening de welwillendheid heeft gehad, toezegging tot gelegenheid daartoe te geven. Die commissie, die mogelijk nog zal worden uitgebreid, zal rapport over een en ander uitbrengen en zoo het haar wenschelijk voorkomt, voorstellen doen om plaatselijke opneming te bewerkstelligen. De Minister van Financiën heeft de hand geslagen aan de herziening der wet op de personeele belasting. Dit vrij omvangrijk werk wordt o. a. op de volgende hoofdbe ginselen voorbereid. De belastbaarheid vangt eerst aan bij een huurwaarde van f 100, in plaats van de belastbare opbrengst van f 67, thans aangenomen. Door W. Heimburg. Toen deze eindelyk terugkwam, zat Gcertruida, even stil als altijd, in den hoek van de sofade lamp was aan en zij had een boek voor zich. De dienstbode zeide zacht„Goedenavond dat met een zwijgend hoofdknikje beantwoord werd. Na legde zy een paar rozenknoppen naast het boek: „De eerste uit den tuin van Niendorf, mevrouw!" En toen ook dit onbeantwoord bleef, ging zy voort, terwijl ze eenig linnen uit haar mand kreeg en in een kast borg „Doortje is vertrokken, mevrouw; zc heeft het met juffrouw Adelheid aan den stok gehad en toen heeft mijnheer haar de deur uitgejaagd. Hij is tegenwoordig toch zóó kwaad! Mijnheer Baumhagen, die juist buiten was, heeft zich bitter beklaagd over het eten van heden middag. Ik stond in de keuken, toen hy er voorbij kwam en zeide, dat hij zijn geheele leven niet zulke harde peulen had gegeten en dat de ham juist tegen den draad in was gesneden. Toen heeft juffrouw Adelheid geschreid en gezegd dat zij 't niet kon helpen, want dat ze er eigenlijk geen verstand van had, maar het nu alleen deed om mijnheer van dienst te zijn. En toen hoorde ik, dat mijnheer Withoofd haar wilde troosten en zeide, dat het jammer was van hare mooie oogen. En ik moest u het compliment maken van mijnheer Withoofd, dat hy mevrouw stellig nog goedendag kwam zeggen binnen een paar dagen zou hij vertrekken. Mijnheer Baum hagen laat u ook groeten en juffrouw Rosalie en dat juffertje Adelheid Johanna, bezorg mij een kop thee!" brak de jonge vrouw dezen stroom van woorden af. „Ik had eigenlyk zure melk voor u, mevrouw, maar 't is waar, 't is daarvoor wat koud. Och, och, hoe ziet het et in die melkcrij uit! Alles is in de war! 't Zou maar beter zijn, als mynheer en mevrouw het goedvonden, dat juffrouw Adelheid hier kwam en ik naar mijnheer ging." „Gy blijft hier!" zeide Truida, de oogen op haar boek slaande. „Mynheer ziet zoo bleek," hernam de praatzieke vrouw. „Mijn heer Baumhagen vertelde hem in de tuinzaal, dat mynheer Wolf op sterven lag, toen sloeg hy met de hand op de tafel, zoodat al de koffiekopjes rinkinkten, en zeide: „In die zaak loopt alles mij tegen!" Truida zag op. Haar bleek gelaat kleurde zich min of meer en zij haalde diep adem. „Ligt hy op sterven?" herhaalde zij op vragenden toon. „Ja. En ik hoorde ook nog, dat mynheer Baumhagen tegen mynheer zeide, dat dit voor alle partijen nog het beste zou zyn en alles dan wel verder in der minne zou geschikt worden." „Wat kwam myn oom dan eigenlijk buiten doen?" vroeg Truida. Johanna werd blijkbaar verlegen. „Dat weet ik niet, mevrouw, maar als ik het bij het rechte eind heb, dan zocht hy mijnheer Linden over te halen om Och, mevrouw en het knappe vrouwtje bleef voor de tafel staan, die ze onderwijl netjes gedekt had, „zie, wat mynheer en mevrouw met elkander gehad hebben, dat weet ik natuurlijk niet en dat behoef ik ook niet te weten. Maar, och, mevrouw, ik heb ook een man gehad, van wien ik vreesclyk veel hield het leven is zoo kort, wil ik maar zeggen men moet maar elk uur waardeeren dat men bij elkaar is, mevrouw; wat dood is, komt niet weerom. Maar als ik wist dat myn Frits nog op de wereld was en ddar achter de bergen zat, niet eens zoo ver weg lieve deugd, hoe hard zou ik naar De deuren en vensters konden als grondslag van belasting vervallen. Daarentegen zou voor het meubilair een hooger tarief van belasting voorgesteld worden en zouden de klassen van dienst- en werkboden en paarden, thans onbelastbaar of lager belastbaar in de belasting begrepen worden. Hoofd doel is den druk voor den middelstand zooveel mogelijk te verlichten en meer gelijkmatig te verdeelen. Op 1 dezer mankeerden bij het leger, volgens de voor elk wapen en dienstvak vastgestelde formatiebij den geneeskundigen dienst 6 off. van gez. 2de kl., en 4 mil. apothekers 2de kl.infanterie: een kapt. en 85 2de luits. cavalerie: 6 2de luits.; artillerie: 20 1ste en 62 2de luits. genie: 3 2de luits. Ruim 3600 vreemdelingen, zonder middel van bestaan, zijn in het afgeloopen jaar over de grenzen des Rijks uitgeleid. Het Gerechtshof te Amsterdam veroordeelde jl. Dinsdag Zwart, den venter van „Recht voor Allen" tot een celstraf van 6 maanden. De eisch was maar 5 maanden. In de afdeeling Alkmaar van het schattingsdistrict Haarlem zijn, voor zooveel de gemeente Alkmaar betreft, slechts drie bezwaarschriften tegen de t jpeschattingingekomen. Alle pogingen, in het werk gesteld om de Engelsche vischsmak Confidence, het eenige vaartuig dat te Texel in het afgeloopen jaar schipbreuk leed, af te brengen, zijn mislukt; Daar de smak al dieper in het zand wegzonk, zijn de eigenaars tot slooping overgegaan. Te Deutichem leeft een echtpaar, waarvan het tien jarig dochtertje is ingeschreven in een levensverzekering en in een begrafenisfonds. Het arme kind werd echter door de ouders, uit lage geldzucht, op de erbarmelijkste wijze mishandeld en zou zeker weldra bezweken zijn aan gebrek en vervuiling, had niet een bloedverwant bijtijds van zich doen hooren. Hij vond jl. Vrijdag het meisje in een hok opgesloten, zonder eenig voedsel en in een deerniswaardigen toestand. Het is door hem naar huis medegenomen en zal bij een zorgvuldige verzorging nog wel behouden kunnen blijven. De justitie heeft de zaak in handen. hem toeloopen, nl had ik het nóg zoo erg bij hem verbruid! Ik zou hem om den hals vallen en zeggen„Frits, beknor my en sla mij nu maar zooveel als je wilt, dat's alles niets, als ik je maar weerom heb!" En de jonge weduwe vergat den eerbied, dien ze hare mevrouw verschuldigd was, bracht een tip van haar voorschoot aan dc oogen en barstte in tranen uit. „Schrei niet, Johanna!" zeide Truida. „Ik kan u dat alles niet uitleggen. Ik zou hem ook liever op die manier betreuren dan dat hij mij Hier bleef zij steken, door een ongekende gewaarwording van angst en benauwdheid overvallen. Johanna schudde het hoofd. ,,'t Is lang niet in orde!" zeide zij bij zich zelve, het vertrek verlatende. Truida liet de gedekte tafel staan, ging naar het venster en drukte het voorhoofd tegen het koele glas. Sprak de mond van een mensch wel eens woorden, zóó indrukwekkend alsof God zelf ze gesproken had? Toen Johanna na een geruime poos weer binnenkwam, trof zij hier niemand aan en vond zij het avondeten nog onaangeroerd. Terwijl zij de tafel weer opruimde, verscheen mevrouw op den drem pel en legde een sleutel op de schrijftafel. Zij was in de kamer van haar overleden vader geweest, en onder het bruine haar scheen haar bleek gelaat als versteend. „Als er morgen bezoek komt of wanneer dan ook ben ik niet te spreken," beval zij. „Alleen oom Henri uitgezonderd." En zy nam het boek voor zich en las. Toen alles in het gansche huis reeds lang in rust was, liet zy het boek een oogenblik in den schoot zinken en keek strak voor zich uit. „Neen!" mompelde zy. „Neen!" Drie dagen later hield de equipage van Niendorf 's namiddags voor het ijzeren hek van Boschrust stil, en bleef daar een kwartier in den gloeiendon zonneschyn staan, zoodat de kinderen van den tuinman geen oogen genoeg hadden voor al de schitterende kleuren op tante Rosa's parasol en de roode struisvederen, die over Adel- heid's zomerhoed uitgespreid lagen en zich met voorbedachten rade met het donkere kroeshaar vermengden, dat haar als franje over het voorhoofd viel. Ook de kantonrechter Withoofd scheen dat gezicht niet moede te worden, daar hij geen oog van zijne bevallige vis a-vis afwendde. „Het speet mevrouw Linden, maar ze was niet wel genoeg, om bezoek to kunnen ontvangen," meldde Johanna met neerge slagen oogen. Twee van de in het rytuig zittende personen zagen elkander teleurgesteld aan en de kantonrechter kreeg zijn visiteboekje uit den zak van zijn jas. „Zie zoo!" zeide hij, terwijl hij de dienst bode een omgebogen kaartje overhandigde, en hier is een brief, een gewichtige brief verstaat ge, JohannaDoe mijne complimenten aan mevrouw en zeg dat ik haar beterschap wensch." „Ik ook," zeide de jonge dame beschroomd. Tante Rosa zweeg echter, en by nader beschouwen bleek het, dat de warmte haar te machtig was geweest en dat ze in een zoete sluimering was verzonken. Het oude, gerimpelde gezichtje ging wonderlijk op en neer boven den grooten strik van haar hoed. "Borman, rijd wat langzaam als wij in het bosch komen zeide de kantonrechter zacht. „Juffrouw Rosalie slaapt." En de koetsier smakte mot de tong en reed over den met gras begroeiden weg bijna onmerkbaar voort. Johanna zag nog even dat mijnheer Wit hoofd wat opschoof, zoooda hy vlak tegenover juffrouw Adelheid kwam te zitten, en dat deze eensklaps zoo rood werd als de veeren van haar hoed. Bestuurd eren van het Willem Barendsfonds te Ter schelling doen een beroep op de liefdadigheid hunner land- genooten ten behoeve van twee vrouwen en tien kinderen, wier broodwinners in de golven zijn omgekomen. Z. M. de Koning heeft jl. Maandag middag ten paleize te 's Hage ontboden jhr. Hora Siccama, concessie aanvrager voor de haven te Scheveningen. Z. M. heeft naar aanleiding van het verzoekschrift van 5000 ingezetenen Zijnen Hoogen steun toegezegd aan den heer Siccama in diens verdere pogingen om den bloei der residentie door den aanleg eener zeehaven te verhorten. Z. M. bleek volkomen op de hoogte der zaak te zijn, de moeielijkheden te kennen, waarmede de aanvragers te worstelen hadden, en doordrongen te zijn van de behoeften van 's Hage en van de noodzakelijkheid tot vermeerdering harer bronnen van welvaart. Den vorigen dag had Z. M. een onderhoud gehad met den Haagschen burgemeester, mr. Patijn, terwijl kort voor de conferentie met jhr. Siccama, Z. M. ook den minister van Oorlog had geraadpleegd. De bevolking van Amsterdam vermeerderde in 1885 van 366,660 tot 372,777 zielen, terwijl 2722 huwelijken gesloten werden. In de jl. Dinsdag gehouden correctioneele terecht zitting van het Gerechtshof te 's Hage werd in de eerste plaats behandeld het appèl van een vonnis der Rechtbank te Zieriksee, waarbij de boerenknecht J. S. uit Dreischor is veroordeeld tot 3 maanden celstraf wegens het door onvoorzichtigheid en achteloosheid veroorzaken van een ongeluk, tengevolge waarvan twee menschen 't leven verloren. In den avond van 5 Juli jL reed beklaagde met een boerenwagen met twee paarden bespannen, en waarop zijne vrouw en vier kinderen gezeten waren, op den grindweg van Brijderdorpe naar Nieuwe Schut onder de gemeente Duijvendijke, en belemmerde op een gegeven oogenblik den doortocht voor een eveneens met twee paarden be spannen tentwagen, waarin een gezelschap van elf personen gezeten was. De tentwagen geraakte daardoor in de langs den weg loopende watering, tengevolge waarvan van het Zierikseesche gezelschap twee personen verdronken. Johanna ging met brief en kaartje naar huis terug en stelde ze Truida ter hand. „Een brief?" vroeg de jonge vrouw. „Mynheer Withoofd heeft hem mij gegeven," antwoordde Johanna en verliet het vertrek, waar men ondanks de warmte, die buiten heerschte, een koele, vochtige lucht inademde. Truila opende langzaam het couvert. Het was zijne hond zij had er een voorgevoel van gehad. Een geweldige hartklopping belette haar bijna adem te halen en de letters dansten haar voor de oogen. Ze moest even wachten eer zy den inhoud kon lezen „Geertruida! „Gisteren avond is Wolf gestorven. Het is niet mogelijk meer hem hier op aarde ter verantwoording te roepen en evenmin mogelijk zijne schuld aan het licht te brengen. Hij daalt ten grave, zonder mij in mijne eer hersteld te hebben. Ik blijf als de veronderstelde schuldige voor u staan en kan niet verder doen dan u nogmaals verzekeren, dat wij gij en ik de slacht offers van een schurk zijn geworden. Nooit heb ik met Wolf over u of over uw vermogen gesproken, nooit zijn tusschenkomst ingeroepen. „Ik laat al het verdere aan u en uw eigen doorzicht over. U dwingen om terug te keeren zal ik niet, evenmin als ik mij laat dwingen tot scheiding. Kom, Geertruida, kom schielijk en alles zal vergeten zijn. Het huis is zoo leeg en onze harten zijn het nog meer Vertrouw mij weder Uw Frans." Juist had zij gedaan met lezen, toen oom Henri by haar binnentrad. De goede man had blijkbaar smakelijk gedineerd; hij zag er althans recht tevreden uit. „Zit ge nog altijd hier?" vroeg hij. En toen zij niet antwoordde wierp hij haar een vorschende blik toe. „Is er al weer iets naars hernam hij. Maar de jonge vrouw wankelde plotseling en oom Henri stak nog juist bij tijds de armen nit om haar staande te houden, waarop hij met een angstige stem Johanna riep. Zij plaatsten de half bezwijmde in een leunstoel wieschen baar de slapen met kond water. „Spreek dan toch, kind!" zeide hij. „Zeg dan toch iets!" En dit herhaalde hij, totdat zij de oogen opsloeg. „Ik kan niet," zeide zij na een poos. "Wat kunt ge niet?" vroeg de oude heer, wiens kortademigheid hem geweldig scheen te hinderen. „Naar hem toe gaan. Ik kan niet! Moet ik dat dan doen?" „Lieve hemel," steunde oom Henri, „gebruik toch je verstand Zeker moet ge dat, als ge hem niet wilt laten wegkwijnen." „Moet ik?" herhaalde zij. Maar als tot haar eigen troost liet ze er aanstonds op volgen: „Neen, ik moet niet! Ik kan mijzelve niet dwingen hem weer te vertrouwen, ik kan niet veinzen. Neen, ik moet niet!" En opspringende, liep zij bevend van ontroering en opgewondenheid de kamer op en neder. „Nu, bedaar!" De oude heer zat er geducht mede verlegen, hoe hij haar tot kalmte zou brengen. „Blyf dan hier! Laat huis en hof maar te gronde gaan en den man er al bij, wien ge trouw hebt beloofd „Ja, jafluisterde zij. „Ge hebt gelijk maar ik kan niet." En zij omvatte in haar zak de kleine beurs, waarin zij het noodlottig fragment van den brief had gestoken. Het was alsof die aanraking haar eensklaps weer tot bezinning bracht. Ze werd stil, liet zich in een leunstoel neervallen en drukte het hoofd tegen de kussens. „Geloof my, oom ik weet wat ik doe." „Neen, dat weet ge niet!" knorde hij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1