allereerste plaats de Christelijke liefde: en als deze zuil
van een Christelijke maatschappij, de hechtste van allen
die haar schragen, wegvalt, dan storten de schoonste vleu
gels van het gebouw weldra in puin, onder de bewoners
dood en verderf aanbrengende.
Dan nemen tweedracht en haat, twist en doodslag de
plaats in van eendracht en samenwerking, van rust, orde
en vrede.
Dan verbasteren beginselen in leuzen, worden leuzen de
bouwstoffen voor oorlogsmanifesten; wordt door de hand,
waarvan een zegening wordt gevraagd en verwacht, het
vlammend oorlogszwaard gezwaaid, verderf en jammer ver
spreidende om zien heen.
Dan is er geen gezonde staatkunde, ter behartiging van
de belangen der burgerlijke gemeenschap meer mogelijk;
dan worden goede bedoelingen versmoord en beginselen
vertrapt.
Beginselen, hoe zijn zij ook bestaanbaar, wie kan aan
hun toepassing gedachtig zijn, terwijl haat en twist regee-
ren? Of ziet men het niet nu reeds hoe de partij, die
zich de antirevolutionaire noemt, de revolutie in de kerk
bewerkthoe staatkundige hoofden der partij, die scheiding
van Staat en Kerk in hun programma schrijven, ook hier
weder voornamen zijn bij de kerkelijke beroering, zeker
niet bedoelende, om daarmede het gewicht hunner staat
kundige beteekenis niet in de weegschaal te werpen?
Wat het publiek denkt van zulk een toestand? Dat
wij hier een voorspel zien van hetgeen kan uitloopen op
een burgeroorlog, door zijn drijfveer, het kerkelijk fana
tisme, rampzaliger en verwoestender van aard dan eenige
andere binnenlandsche onlusten ooit zijn geweest.
Onze geschiedenis is overrijk aan afschrikkende voor
beelden van dien aard. En wat het publiek er van zegt,
als het gevaren van dien aard aan de kimmen ziet rijzen,
dat is: de lessen der geschiedenis behoorden ons volk wijs
genoeg te hebben gemaakt, om alles liever dan de tijden
van kerkelijke verdeeldheid, met heel haar noodlottigen
nasleep, terug te wenschen.
Maar dr. Kuyper heeft het anders gewild.
Dr. Kuyper is jarenlang met de brandende fakkel rond-
gegaen, heeft er als een geïncarneerd onruststoker mee om
zich heen gezwaaid, en de vonken dier toorts zijn, naar
zijn wensch en zijn wil, in licht ontvlambare brandstoffen,
door hem voor dat doel opgehoopt, neergevallen.
Het publiek zegt dan ook thans reeds:
dr. Kuyper is een ramp voor ons land.
Moge hat nageslacht niet het recht krijgen, om eenmaal
te getuigen: dr. Kuyper is een vloek geweest voor Nederland
Nieuwe feiten hebben zich in den kerkelijken strijd
te Amsterdam sedert jl. Zaterdag niet voorgedaan.
Zondag hebben eenige der geschorste predikanten in
particuliere lokalen gepreekt, terwijl dr. Kuyper zelf in
Plancius optrad. Over den strijd zelf werd daar niet
gesproken.
De Spectator beeldt de Christelijk-historische paneel
zagers af, bezig de consistoriekamer open te breken. Kuyper,
natuurlijk haantje de voorste, met grimmig gelaat een
bout tussclien de deur stekend, dan Lohman met een
sleutelbos en een derden broeder met een enorme zaag.
Daaronder de woorden uit de Gijsbrecht
Zij schieten derwaert aen
Als tijgers, die bij nacht van honger uitgejaeglit
Gebeten zijn op roof. Zij stormen onversaeght
Met boomen op de deur, om 't al voor Godt te waegen.
Het hoofdbestuur van Volksonderwijs heeft zich tot
de Tweede Kamer gewend met een adres omtrent de
schoolkwestie.
Het hoofdbestuur is niet tegen elke wijziging van art. 194,
„Zal ik u licht brengen?" vroeg Johanna, die de ramen in de
slaapkamer had gesloten, terwijl ze het hoofd door de half' geo
pende deur stak.
„Neen. Nog niet."
„Maar mevrouw moet niet daar bij het venster blij ven zitten,
't Is zoo'n akelig gezicht."
Truida verroerde zich niet en Johanna ging heen.
Daar voer een windvlaag door de boomen; woest sloegen de
takken tegen elkander, alsof zij in verzet kwamen tegen het ruwe
geweld van den storm. De zwaaiende twijgen bogen zich ter
aarde en snelden weer omhoog, en als in een warrelstroom slin
gerde de orkaan zand, afgerukte bladeren en kleine steenen tegen
de rinkelende vensterruiten. En nu een flikkerende bliksemstraal,
een donderslag, die het huis op zijn grondvesten deed beven, en
tegelijkertijd een regen als een wolkbreuk, door het eigenaardig
gekletter van groote hagelsteenen afgewisseld.
Angstig kwam Johanna aansnellen met haar kind in de armen.
„Groote Godriep zij, terwijl zij bij den eersten den besten
stoel op de knieën zonk. Een nieuwe bliksemschicht vervulde
het vertrek e'éne seconde met een schitterend roodachtig licht, en
de donder rommelde tusschen de bergen, alsof duizend kanonnen
tegelijk werden afgevuurd.
„Dht is ingeslagen, mevrouw! Dat is ingeslagen!" jammerde zij.
Truida had haar plaats aan het venster verlatenzy stond nu
middenin de kamer. By het schijnsel van den bliksem kon de
dienstmaagd haar bleek, strak gelaat duidelijk onderscheiden.
Zij leunde met de handen op de tafel en zag naar het venster,
alsof die opstand in de natuur haar niets ter wereld aanging.
En de storm nam nog altijd toe en de gansche omtrek scheen
als in een zee van vuur te staan. Eindelijk eindelijk begonnen
de bliksemstralen te verminderen, namen de donderslagen in kracht
en hevigheid af; ten laatste hoorde men nog slechts een zachte
regen ruischen en een dof gerommel, dat allengs in de verte
wegstierf.
Truida opende het venster en boog zich voorovereen frissche
en opwekkende koelte stroomde haar tegemoet. En zie, daar
boven in de lucht verdeelden de wolken zich reeds en zag ze een
kleine ster flikkeren.
Maar eensklaps trok zij verschrikt het hoofd terug. Op den
straatweg hoorde zij haastig rijden, zweepslagen knallen, menschen
door elkander schreeuwen wat zou dat beteekenen? Anders
was het daar doodstil omstreeks dezen tijd.
„Brand!" Had zy goed gehoord? Zij kon den weg niet overzien,
maar ze boog zich zoover mogelijk uit het venster en luisterde
naar het allengs wegstervend gedruisch. Op eens begon haar
hart onstuimig te kloppen. Juist kwam de tuinmansvrouw op
haar klompen over het onder water staande grindpad aanklotsen,
en haar schelle stem drong tot Truida door: „David, maakt
dat ge weg komt! Op Niendorf brandt het sinds een half uur.
De spuit is er al heen. Maak toch voort!"
BombamBombamluidde thans de klok van de kleine
kerk, en dat geluid ging Truida door merg en been. Bombam!
Bombam! Bombam! En nog altijd stond zij daar, de handen om
de ijzeren tralies van het venster geklemd, alsof ze daaraan vast
gegroeid waren. Ze hoorden deuren slaan en stemmen door
elkander roepen, ze hoorde hoe de tuinman ijlings zijn woning
verliet en ze stond daar nog altijd als versteend van ont
zetting.
(Wordt vervolgd.)
doch wenscht dat worde vastgehouden aan deze hoofd
beginselen
1. dat de Regeering heeft zorg te dragen voor het
openbaar onderwijs, niet slechts ter noodzakelijke aanvul
ling van hetgeen particuliere krachten ongedaan mochten
laten, maar ter vervulling van een steeds en in de eerste
plaats op den Staat rustenden plicht;
2. dat deze verplichting niet minder omvat dan: vol
doend en, zonder onderscheid van godsdienstige belijdenis,
voor algemeene behoeften ingericht onderwijs verkrijgbaar
te stellen voor allen die dit begeeren;
3. dat dit onderwijs kosteloos verkrijgbaar moet zijn,
niet alleen voor onvermogenden, maar ook voor minver
mogenden, voor zoover dezen zich hiertoe aanmelden;
4. dat de vrijheid van het bijzonder onderwijs behoort
gewaarborgd te blijven, mits onder de voorwaarden, thans
in alinea van artikel 194 vervat, terwijl tevens aan dit
bijzonder onderwijs nimmer subsidie uit de staatskas mag
worden verleend, tenzij het zich voege naar den algemeenen
regel, bij alle van staatswege gegeven onderwijs in acht
te nemen en onder No. 2 door ons vermeld.
Dat bij de ingezetenen der gemeente Vlissingen de
moed nog lang niet wordt opgegeven, blijkt uit den
jl. Yrijdag in den Gemeenteraad goedgekeurden onder-
liandschen verkoop van gemeentegrond tot liet niet on
aanzienlijk bedrag van ruim elf duizend gulden, alles be
stemd om te worden bebouwd. De grond is gelegen in
de De Ruijterstraat, aan den Koningsweg in de Aagje
Deken- en Badhuisstraat. De uitbreiding der stad bij
genoemde straten gaat geregeld voort en doet verwachten,
dat er aan die zijde eene geheele nieuwe stad zal ver
rijzen.
Door den kerkeraad der Hervormde gemeente te
Wieringerwaard is besloten den Nieuwjaarsdag voortaan niet
meer kerkelijk te vieren.
Door den Commissaris den Konings in Noordholland
is, overeenkomstig art. 28 der wet van 19 Augustus 1861
(Staatsblad No. 72), de loting over de ingeschrevenen in
1885, voor de lichting der nationale militie van 1886, ten
aanzien van de navolgende gemeenten bepaald op de
daarnevens aangewezen datums:
Te Hoorn op 10 en 11 Februari, te Medemblik op 12,
te Enkhuizen op 13, te Alkmaar op 15 en 16, te Schagen
op 17, te Winkel op 18, te Heerhugowaard op 19 en te
Helder op Zaterdag 20 Februari voor de ingeschreven
dier gemeente en op Maandag 22 Februari voor die van
de gemeenten Texel, Vlieland, Wieringen en Terschelling.
Mogen 's Gravenhage en Rotterdam kunnen wijzen
op een inwoner van eene eeuw oud, nog eenige dagen
en Woudsend (Fr.) zal eveneens dit voorrecht ten deel
vallen. Op den 20sten dezer zal n. 1. de wed J. D. Huistra
(R. J. v. d. Hoek) aldaar het genoegen mogen smaken,
haar lOOsten verjaardag te vieren.
Te Kolhorn is een nieuwe Cbr. Geref. gemeente
gesticht.
Reeds sedert eenige jaren is door de leden der Ver-
eeniging Friesch Rundvee-Stamboek bij het bestuur aange
drongen op het aanleggen van een register, waarin de
volbloed afstammelingen van het stamboeksvee werden
ingeschreven. Is het voor hen, die uitmuntende enterstieren
behoeven, een groot gemak met een oogopslag te kunnen
zien waar deze zich bevinden en van welke ouders en
voorouders zij afstammen, voor den buitenlander, die ons
jongvee vraagt en zekerheid verlangt dat de uitmuntende
eigenschappen der voorouders daarin constant zijn, is zulk
eene aanwijzing schier onmisbaar. Toch heeft het bestuur
aanvankelijk gemeend aan dien aandrang niet dadelijk te
moeten toegeven, daar het gevaar tot verkoop der beste
afstammnlingen, zij het dan tot hooge prijzen, daardoor
wordt bevorderd.
Thans echter, nu de afstammeling eene aanzienlijke
uitbreiding heeft verkregen, is dit bezwaar tegen de open
baarmaking zooal niet vervallen, dan toch in die mate
verminderd, dat het bestuur gemeend heeft daartoe te kunnen
overgaan en wel in de Nederlandsche taal, benevens eene
afzonderlijke oplage in de Engelsche taal.
Het 1ste deel van dat nieuwe register, het Kalverenboek,
is thans verschenen; daarin zijn opgenomen 1763 stuks in
1885 geboren kalveren en wel alleen die, waarvan de
eigenaars vóór den 12 November 11. aan den secretaris
opgave hebben gedaan, welke van de bij hen geboren en
in het Kalverenboek opgenomen kalveren op dat tijdstip
I nog in hun bezit waren.
i In het nieuwe Stamboek zijn, behalve naam, datum van
geboorte, afstamming van vaders en moederszijde en haar
kleur van elk ingeschreven rund ook nog vermeld de
kenbare teekens, zooals die door den fokker bij de geboorte
zijn opgegeven.
Uit Deurne schrijft men aan de Meier Crt.
„Zoo nu en dan leest men in de dagbladen, dat de
beambten der Rijkspolitie soms zeer slim te werk gaan,
om eene overtreding der drankwet te constateeren. Die
heeren kunnen zich, naar het schijnt, in alles veranderen;
nu eens zijn ze beestenkoopers, dan gaan ze rond om vette
varkens, elders om biggen, en wie weet waarin ze nog al
meer handel drijven, 't Is door die ambtenaren vooral
gemunt op bierhuizen waar menig borreltje wordt verkocht.
Ze krijgen dan ook wel eens eene onnoozele rat in de val
doch soms loopt het minder goed voor hen af. Dit bleek
hier dezer dagen. Een onbezoldigd rijksveldwachter van
„de Rips," onder Boekei en Gemert, trad het bierhuis van
R. de B., alhier, binnen, gekleed als varkenskoopman, en
vroeg aan de huisvrouw een glaasje klare. Toen de vrouw
aanstalten maakte, om aan het vriendelijk geuit verzoek te
voldoen, kwam de huisbaas, een forsch gebouwde timmer
man, uit zijn werkhuis te voorschijn, voorzien van een
flinke lat en riep: „Wacht, dien daar ken ik, dien zal ik
wat vergunning geven." De varkenskoopman stoof de
deur uit en als een hazewind den akker over. Juist op
dat oogenblik trad de brigadier der rijksveldwacht de deur
binnen. „Wat is hier te doen, waarom loopt K. zoo?"
zeide hij. „Och, antwoordde de man, „die man vroeg aan
mijn vrouw een vergunningje; ik wou het hem geven,
maar van mij wil hij 't niet hebben. Kan ik u soms
dienen?" De brigadier trok druipstaartend af."
Uit Hoorn wordt aan de Amsterdammer gemeld:
„Blijkens de punten van behandeling, welke in de ver
gadering van aandeelhouders der Westfriesche Tramweg
maatschappij, op 22 dezer te houden, aan de orde zullen
worden gesteld, wordt door commissarissen de ontbinding
van genoemde maatschappij in overweging gegeven. Velen,
zoo hier als elders, doet het hartelijk leed dat dit het einde
dreigt te worden. Natpurlijk zullen de aandeelhpuder
straks, zoo al niet uitsluitend, dan toch in hoofdzaak met
hunne belangen te rade gaan, wanneer het de beslissing
geldt over dood of leven van de tram. Wij kunnen noch
mogen hun zulks ten kwade duiden. Maar zooveel is zeker,
wanneer de slag valt en tot ontbinding der maatschappij
wordt besloten, dan zal, afgezien van andere nadeelen, ook
voor meer dan óéne gemeente de kans om hare brieven
sneller te ontvangen en te verzenden dan thans nog het
geval is, wel voor goed verkeken zijn. Dan toch het
brievenvervoer, ondanks den spoorweg HoornEnkhuizen,
hier en daar in de Streek nog wel wat te wenschen overlaat,
zal meer dan een belanghebbende getuigen. Als karakte
ristieke bijzonderheid in dit opzicht mag gelden, dat onlangs
naar verhaald wordt, van twee brieven, die gelijktijdig uit
Enk huizen naar het nabijgelegen Broekerhuizen en naar
Brussel, zegge Brussel, werden verzonden, laatstgenoemde
nog vroeger dan de eerste op de plaats zijner bestemming
was bezorgd. Ook ter wegneming van dergelijke ver
makelijke, maar tevens dwaze verhoudingen, zou het tot
stand komen van de tram zeker niet weinig kunnen mede
werken. Nochthans onze vrees is veel grooter dan onze
hoop. Alles pleit er voor, dat de jarenlange strijd zal worden
opgegeven en de tegenstandei's van de tram welhaast de
zegenpalm zullen wegdragen."
De heer H. W. J. B.kassier te 's Hertogenbosch,
wonende te Beriikum, is jl. Zaterdag avond, kort nadat
hij met zijn rijtuig te Beriikum was aangekomen, nabij
den vijver in zijn tuin zieltogende gevonden, met een
geopende wond in de borst, veroorzaakt door een geweer
schot. Sommigen vermoeden dat hij, op eenden willende
jagen, gestruikeld is en dat onder de val het geweer, door
een of ander toeval afgegaan, hem noodlottig getroffen
heeft. De ongelukkige laat een vrouw en zeven jonge
kinderen na.
Men vevzoekt ons het publiek te waarschuwen tegen
de schoonklinkende advertentiën, van sommige buiten-
landsche firma's, maar voornamelijk tegen de firma Rund-
bakin, te Weenen, welke laatste gouden doublé horloges
tegen lagen prijs te koop aanbiedt. De heer M. Goedhart,
Israëlitisch godsdienstleeraar te Gulpen, liet zich door
dusdanige advertentie, geplaatst in de Hengeloosche Crt.,
misleiden en zond aan voornoemden firma postwissel voor
zes remontoir-horloges van doublé goud. Hij vond zich
echter bij ontvangst zeer teleurgesteld; niet alleen waren
ze van geel koper met een dun laagje verguldsel, maar
ook was het binnenwerk, volgens het oordeel van een
deskundige, van de minste kwaliteit. (De Tijd).
Aan de wolmarkten te Venendaal zijn in 1885 niet
minder dan 41,807 vachten wol aangevoerd, tegen 23,233
in 1884, 26,152 in 1883, 26,128 in 1882, 20,726 in 1881
en 24,811 in 1880. Bij vrij levendigen handel is ter ver
schillende markten besteed: voor gewasschen kleiwol
f 0.90 k f 1.29, zandwol f 0 85 k f 1.12£, smeerwol
f 0 65 s\ f 0.85 per Nederlandsch pond.
De National Skatink Association of Great Brittanie"
heeft den secretaris van het Nederl. Schaatsenrijdersbond
te Amsterdam verzocht haar te telegrapheeren, zoodra er
in Friesland goed ijs is, daar eenige heeren en dames het
plan hebben opgevat derwaarts te gaan, om, zoo mogelijk,
gedurende een achttal dagen tochten door die provincie
te maken.
Den 6 December 11. had er te Tandjong Priok (O.-I.)
een treffend ongeluk plaats. Twee Europeesche stokers
van de mailboot Voorwaarts wilden zich zonder permissie
van hun chef aan wal begeven, doch werden teruggehouden
door den tweeden machinist, die hen met behulp van den
heer H. en eenige koelies weder aan boord bracht. Uit
wraak hierover heeft een hunner dien machinist met de
koperen straalpijp eener brandspuitslang zoodanig op het
hoofd en het lichaam geslagen, dat het. slachtoffer in
levensgevaar verkeert. De dader is aan de justitie over
geleverd.
Eene kat, die tijdens de overstrooraing van 1880 het
huis van haren meester, te Drunen, ontvluchtte en sedert
niets van zich liet hooren, is dezer dagen, na een 5-jarige
afwezigheid, plotseling in hare oude woning teruggekeerd,
waar zij zich aanstonds weer scheen thuis te gevoelen.
In een dames-gezelschap in Frankrijk werd over
bureaux ter verkrijging van dienstboden gesproken.
„Praat daar niet over," zeide een van de dames, „ver
beeld je, daar komt laatst een dienstmeisje haar dienst bij
mij aanbieden en geeft mij een schrijven van den directeur
van een dergelijk bureau, waarin de woorden voorkomen:
„Ik kan u dit dienstmeisje ten hoogste aanbevelen, me
vrouw, dat acht jaren achtereen in ééne en dezelfde woning
verblijf hield."
„Dat meisje is een schat," dacht ik, maar toch stelde
ik, getrouw aan mijn principe om van alles het fijne te
willen weten, een onderzoek in. Wat bleek toen? De meid
had wegens diefstal acht jaar lang in de gevangenis ge
zeten!"
Buitenland..
Te Londen ontvangen dépêches melden eene gewichtige
gebeurtenis. Duitschland heeft onverhoeds eene nieuwe
bezitting in den Stillen Oceaan ingelijfd. Het heeft zich
meester gemaakt van de Samoa- of Schippers-eilanden, ten
noordoosten gelegen van de Fidji- en ten zuidoosten van
de Marshall-eilanden.
De bemanning van de Duitsche korvet, die in de wateren
van de Samoa-eilanden stationneerde, is aan land gezet;
vervolgens is den Koning aangezegd dat zijn Rijk bij
Duitschland is ingelijfd, en de vlag van Samoa werd daarop
neergehaald.
De Koning heeft de wijk genomen naar het binnenland
en een gewapend verzet georganiseerd.
De bevolking, verbitterd, heeft alle op de eilanden ge
vestigde Duitsche handelaren willen vermoorden. De
Engelsche en Amerikaansche consuls moesten tusschenbeide
komen om de voorgenomene slachting te verhoeden. De
beide consuls hebben voor het overige in naam hunner
Regeeringen verzet aangeteekend tegen het bezetten der
eilanden door de Duitschers.
Uit Konstantinopel verneemt de Daily News, dat, naar
men gelooft, alle plannen voor het houden eener nieuwe
conferentie aldaar opgegeven zijn. Bulgarije heeft aan de
Porte de volgende vooi'stellen doen toekomen:
1. Turkije erkent de Bulgarijschc unie op grondslagen
over welke later zal worden beraadslaagd;
2. Bulgarije stelt zijn leger voorwaardelijk ter beschikking
van den Sultan;