Kostefs Kleine Mul te Sctiapn. tatert Kleine lintei te Steen Schaatsen! Schaatsen! HERSTEMMING. Te huur voor 6 jaren, BERICHT UIT Voorhanden bij J. J. KUIJPER, Die iets te vorderen Hebban van de BEWAARSCHOOL aan de Aiscü markt, gelieven hunne rekeningen voor het einde dezer maand in te zenden bij den ondergeteekende. Helder, 11 Januari 1886. P. UURBANUS, Penningmeester. Tengevolge de nietigheid der stemming op 30 December 1885, zal de herstemming van een Hoofd-Ingeland voor het Waterschap de 30 Gemeenschappelijke Polders op Texel, over de Heeren S. Cz. KEIJSER en S. Jz. KEIJSER, andermaal plaats hebben op Vrijdag 15 Januari 1886, ten Raadhuize aan Den Burg aldaar, van 9 tot 3 uren. Texel, 2 Januari 1886. Het Collegie van Dagelijksch Bestuur J. J. ROEPER, Vooi-zitter. Sd. KEIJSER Pz., Secretaris. «A te Anna Paulowna in N. H., eene BOERDERIJ, bestaande in Huis, Schuren, Arbeiders woningen enz., met p. m. 48 hectaren best Bouw- en Franco brieven, aan het Bureau Weiland, nabij 't dorp. dezer Courant. HANDELSDRUKKERIJ. Molenplein 163. AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN STEENDRUKWERK GESCHIEDT SPOEDIG, NET UITGEVOERD EN TEGEN DE LAAGSTE PRIJZEN. Ruim gesorteerd in Kachels, Kolen- en Grulsbakken. Lampen en Lantaarns, Stal kettingen, Boeren- en Bouwgereedschappen, Bont-, Touw-, Manden- en Borstelwerk. Ainerikaansche Us- en Sneeuwsporen met draaibare punten, waarmede men geen karpetten of vloerkleeden kan beschadigen. NB. BUSferUlt (Crêpée N°. 1) en Hagel. WORDT GEVRAAGD: Een Boerenknecht aan huis, die ploegen en melken kan, tegen 1 Maart a. s., bij H. RENTENAAR, te Anna Paulowna. Ruime üeuze! Gewone, Friesch model1- Beste VROUWENSCHAATSEX,1.90 Extra beste MANSSCHAATSEN3.10 Vertinde SCHAATSR1EMGESPEN 1 cent per stuk, Idem per gros 1.15. IJSSPOREN. Oosterend Texel. De S C II A. A. TSB 3M zijn ook verkrijgbaar bij M. BLOM te Cocksdorp. BurgerUJlie Stand. Gemeente ZIJPE, van 2 tot 8 Januari. Ondertrouwd: Frans Van Dijk, weduwnaar van Jannetje Van Meurs, zadelmaker, 34 jaren, en Trijntje Goudsblom, jongedochter, •28 jaren. Johannes Fransiacus Arendze, jonkman, timmerman, 32 jaren, wonende te Rijsenburg, en Jannetje Kuiper, jongedochter, 28 jaren. GehuwdGeene. Geboren: Hendrik, zoon van Nicolaas Roos en Neeltje Wie- ring. Immetje Margaretha, dochter van Johannes Faus en Gezina De Waard. Trijntje, dochter van Meijert Schrieken en Jannette Voorthuijsen. Jannetje, dochter van Cornelis Boontjes en Maartje Koorn. Johanna, dochter van Willem Van Lunteren en Gerritje Blankenstein. OverledenPieter Fansz, echtgenoot van Lijsbeth Blankevoort, 57 jaren. Dirk Schuitemaker, zoon van Cornelis Schuitemaker en Jannetje Ott, 3 maanden. De brief van Paus Leo XIII aan Prins Bismarck, ten geleide van de hein verleende Christus-orde, vermeldt uit drukkelijk, dat de Paus den „grooten kanselier van het Duitsche Rijk" die onderscheiCng verleent ter zake van Prins Bismarck's bemoeiingen om het geschil met Spanje over de Carolinen in der minne te vereffenen. De Paus betuigt zijn- dank voor de aan den H. Stoel verleende gelegenheid om in het belang des vredes bemiddelend op te treden, gelijk dat vroeger zoo dikwijls geschiedde; zijn dank ook voor de ondersteuning, die Duitschland bij dat moeielijk werk den Paus verleende, en voor de wijze, waarop aan 's Pausen raad gehoor gegeven is. Alle Catholieken, zegt de Paus, zullen die hunnen Vader en Herder bewezen eer met voldoening vernomen hebben. De Paus zegt ten slotte, dat Prins Bismarck, wien Duitsch land voor het verkrijgen zijner tegenwoordige macht zoo veel te danken heeft, ook inziet, „welken invloed op de handhaving van openbare orde en staatsgezag die macht uitoefent, welke de H. Stoel bezit, vooral wanneer hem, met wegruiming van alle hinderpalen, vrijheid van handelen gegeven wordt." De Paus, op de toekomst vooruitloopende, hoopt, dat het hem vergund is, uit het gebeurde goede verwachtingen te mogen koesteren voor hetgeen geschie den zal. Rpbert Mitchell, die Paul dp Cassagnac heeft vervangen als hoofdredacteur van den Pays, schrijft in dit blad, naar aanleiding van den verjaardag van Napoleon's overlijden te Chislehurst (9 Januari 1873): „Dertien jaren zijn er verloopen sedert Napoleon III verrast werd door den dood, op het oogenblik dat hij toebereidselen maakte tot eene herhaling van den wonder lijken terugkeer van Elba. Alles was gereed. De Keizer voelde zich echter te zwak van gezondheid om dit held haftig waagstuk te ondernemen.- „Koning Lodewijk XVIII," zeide hij, „moge in eene koets of op eene draagbaar in Frankrijk teruggekeerd zijn, een Napoleon moet te paard zijne hoofdstad binnentrekken." En ondanks den welge- meenden raad zijner omgeving, onderwierp hij zich aan de verschrikkelijke operatie, die een einde aan zijn lijden maakte." Dezer dagen werd in de rivier de Theems, niet ver van Londonbridge, het lijk gevonden van een jongeman, onge veer 25 jaren oud, dat later bleek te zijn dat van Johan De Wilde, een telegraaf-instrumentmaker uit Amsterdam. Het lijk werd gevonden in den modder, het voorhoofd droeg kenmerken, dat er geweld had plaats gehad, hetgeen het vermoeden wettigt, dat hier eene misdaad gepleegd werd. Diensvolgens werd er door den „coroner" eene lijkschouw gehouden. Daarbij bleek, dat de overledene gedurende eenige dagen gewoond had in No. 68 Charlotte- street, Fitzroy-squarin en jl. Zaterdag avond met een ander jongmensch, F. A. Degenkolb genaamd, naar eene socia listische (Duitsche) club was geweest. Sedert kwam de overledene niet meer naar zijne kamers terug. Zondag werd aan de politie kennis gegeven, dat hij vermist werd en Dinsdag morgen werd zijn lichaam gevonden. De be woner van No. 68 Charlottestreet, waar De Wilde kamers had, was evenals Degenkolb als getuige gedagvaard, maar beiden weigerden een eed af te leggen, op grond dat zij atheïsten waren. De „coroner* betreurde dit, maar weigerde onder die omstandigheden hun getuigenis aan te nemen. Drie mannen, waarvan één een politie-agent was, verklaarde daarop, dat zij het lijk gevonden hadden. Het lag met het hoofd naar beneden in den modder, met de handen tegen den buik gedrukt, en de beenen in de hoogte. Het werd naar de lijken-bewaarplaats vervoerd. Op het lichaam werden eenige kleine artikelen gevonden, benevens eenige brieven, waaruit men het adres leerde kennen, zoodat men spoedig wist, van wien het was. Doctor Altan, die het lijk onderzocht, vond de resultaten van eene kort geleden aangebrachte verwonding, waarschijnlijk eenige weinige uren voor het lijk gevonden werd. De maag bevatte geen water, zoodat de overledene niet verdronken was. De doctor verklaarde, dal de dood veroorzaakt was door worging en versneld door verwonding van het voorhoofd, en dat de overledene daarna in de rivier was gevallen of geworpen. De slag was toegebracht terwijl de overledene nog leefde. De mogelijkheid bleef verder, dat het lichaam de rivier afgedreven was en door den sterken stroom gebracht was naar de plaats, waar men het vond. De man, bij wien De Wilde inwoonde, bracht een onge- openden brief', die voor De Wilde was aangekomen. De „coroner" opende den brief, doch daar deze in het Hollandsch geschreven en die taal hem onbekend was, werd een bode naar een der Hollandsche schepen gezonden om iemand, die Hollandsch lezen kon. Het bleek toen, dat de brief, uit Amsterdam, nieuwjaarswenschen van den vader van De Wilde bevatte. De bode kreeg daarop last, aan dezen te schrijven en deed dit nog dienzelfden dag. De „coroner" verklaarde, dat waarschijnlijk een moord bedreven was en hij daarom niet in een open vonnis („found drowned" of iets dergelijks) wilde toestemmen. Hij raadde de politie aan, inmiddels goed het oog te houden op een persoon, die genoemd was gedurende het onderzoek (waarschijnlijk werd Degenkolb daarmede bedoeld). Na Zaterdag kwam De Wilde niet meer op zijne kamers; Dinsdag werd zijn lijk gevonden. Drie dagen was De Wilde dus spoorloos verdwenen. Waarschijnlijk zal men over wat in dien tusschentijd plaats had later ineer vernemen. (Haarl. Crt.) In eene jl. Donderdag avond gehouden vergadering der afaeeling Zwolle en omstreken der Nederlandsche Maat schappij voor Tuinbouw en Plantkunde deelde de heer H. Witte, directeur van 's Rijks Plantentuin te Leiden, belang wekkende bijzonderheden mede over den tuinbouw in en om Londen. De toepassing van den tuinbouw, wat aangaat het kolossale, de orde, de nauwgezetheid en de geheele toewijding der vakmannen aan het door hen gekozen vak, noemde spr. geheel Engelsch. De kweekerij der firma Vietsch Sons onder directie van den heer Harry heeft, naar hij mededeelde, 6000 meter verwarmingsbuizen en betaald per week f 6000 arbeidsloon. Voor de kweekerij van Sanders Co. worden pernament door 14 reizigers in Centraal-Amerika orchideën opgekocht, die uit de kweekerij, waarin voortdurend 3 temperaturen worden onderhouden, bij duizenden door Europa verspreid worden. De groote Botanische Tuin te Kiew, die tot 1838 vanwege de Engelsche Regeering werd ondersteund, heeft kassen ter hoogte van 18 meter, waarin o. a. alle palmsoorten in hare natuurlijke grootte voorkomen; een museum van houtsoorten en een museum, waarin van de hand van miss Nord eene dame, die door bijna de geheele wereld reisde naar de natuur vervaardigde teekeningen voorkomen. Die tuin en de musea zijn eiken dag van 12 tot 5 ure kosteloos te bezichtigen. De ouderdom van boomen. De Pruisische hout vester Gericke te Breslau noemt in een artikel der Forstl. Blatter den duizendjarigen leeftijd van boomen in Duitsche bosschen eene fabel; hij zegt, dat zelfs van de zoogenaamde historische boomen geen hoogeren leeftijd dan 800 jaren bewezen is en dat geen Duitsche boom dien leeftijd in gezonden toestand bereikt. Zij worden lang vóór dien tijd hol, maar kunnen dan nog lang vegeteren. Den hoogsten leeftijd, dien boomen in gezonden toestand kunnen bereiken, vindt men bij de naaldboomen, 500 tot 570 jaren voor sommige soorten. Van het loofhout schijnt de eik het oudst te worden, en wel de steeneik; men kent daarvan een exemplaar van 410 jaren; van andere soorten van eiken, die meer dan 300 jaren oud waren, begon het hout reeds in het midden te vergaan. De oudste beuken waren 226 a 245 jaren; andere soorten van loofhout bereikten een nog korteren leeftijd. Gelijk reeds gezegd is, gelden die cijfers alleen voor gezonde boomen. De oudste lindeboom in Duitschland staat te Neustadt (Wurtemburg), is niet veel meer dan 700 jaren oud en werd reeds in 1448 door 67 zuilen gestut; de stem, 12£ vqet in doprsnede, verdeeld zich ter hoogte van 5 i 7 voet in 7 horizontale takken, die nu door 94 steenen en 17 houten zuilen gestut worden. Volgens de Weser Ztg. zijn de uitkomsten van de wal- vischvangst in den afgeloopen zomer in de onderscheiden deelen van de Noordelijke IJszee zeer verschillend geweest. Voor dit doel worden tegenwoordig slechts drie kleine vloten uitgezonden; de Noren houden zich alleen bezig met de vangst van zeehonden, walrussen en ijshaaien. Uit Schotland, Dundee en Peterhaed vertrokken vroeg in het voorjaar 11 stoomschepen naar de Groenlandsche Zee om zeehonden en walvisschen te vangen. De vangst was dit jaar zeer gering. Het resultaat van walvischvangst in Straat Davis, waar naar 12 stoomschepen uit Dundee waren gezonden, was bepaald ongunstig. Volgens een in 't laatst van September uit Lerwick ontvangen telegram, waren de uitkomsten op dien tijd de volgende: het stoomschip Polymia had 65 ton traan verkregen, de Terra Nova 60 ton, opgeleverd door 7 walvisschen; de Resolute ving 4, de Cornwallis 3 en de Nova Zemlja 2 walvisschen, terwijl de overige schepen er slechts 1 vingen. De vangst van alle 12 schepen gezamenlijk bestond uit 28 walvisschen, terwijl in 1884 door dezelfde vloot 79 walvisschen en 27 butskoppen een kleine soort van walvisch, die ook in den Noord-Atlantischen Oceaan wordt aangetroffen werden gevangen. De van de Amerikaansche visschersvloot, welke de IJszee, ten noorden van de Straat- Behring, heeft bezocht, ontvangen tijdingen luiden geheel anders. Aldaar waren 12 Juli 11. latere berichten zijn er uit de Behring's zee niet ontvangen door 7 stoom schepen en 26 barken reeds 110 walvisschen buitgemaakt. De toestand van het ijs is daar echter van dien aard, dat er veel meer schepen verongelukken dan in de Euro- peesche IJszee; zoo werd in den afgeloopen zomer de bark Napoleon op 58° N. B. en 177° W. L. tusschen Ijsbergen verpletterd. De bemanning redde zich in de booten, waar van twee, na gedurende vier dagen in stormweer te hebben rondgezworven, door een anderen walvischvanger werden ontmoet, welke de manschappen opnam. Van de derde boot, met 20 man, heeft men niets meer vernomen, zoodat deze als verloren moet worden beschouwd De bark Gazelle kwam op 3 Juni, 25 mijlen ten zuid oosten van de Zuidwestkaap van het eiland St. Lawrence, in aanraking met een ijsschots en zonk drie uren later; de bemanning werd gered. Het stoomschip Balaena werd ook geducht door het ijs beschadigd, doch men had het geluk het beschadigde te herstellen; later werden nog 8 walvisschen doorliet schip buit gemaakt. Door den schoener Garfield is voor een waarde van 150,000 p. st. (1,800,000) aan „baarden* (baleinen) naar San Francisco gebracht. „Tijger," dus vertelt het Neue Wiener Fremdenbl., is een prachtige doghond, met glad en mooi grijs vel en een allerstevigst gebit. Verder is het dier tegenover zijn baas, een koopman te Weenen, en diens familie, zoo gedwee als een lam, maar wordt zeer onplezierig, wanneer iemand de kamer van zijn baas wil verlaten, wanneer het niet de overtuiging heeft, dat die daarmede genoegen neemt. Onlangs moest de koopman naar Belgrado en hij nam Tijger mede, die de eer genoot met zijn heer in hetzelfde vertrek van een hötel verblijf te houden; aangezien de koopman bezoeken moest afleggen, waarbij hij geen hond van een meter hoogte kon medeneme», werd Tijger in de kamer opgesloten en hij schikte zich geduldig in zijn lot. Een uur later scheen het alsof al de electrische schellen van het hötel krankzinnig waren geworden; nooit is in de geheele wereld een dergelijk stormluiden gehoord. De brave Tijger was er de oorzaak van; hij was op het tapijt gaan liggen en had er waarschijnlijk over nagedacht dat het toch eigenlijk schande was, dat hij te Belgrado was en de stad niet mocht zien; hij hapte naar vliegen die er volstrekt niet waren en verveelde zich. Er kwam afwisseling; het knappe kamermeisje moest het vertrek opredderen en zij streelde den goedigen hond, die dat gewillig toeliet. Flink en netjes werd alles opgeknapt en toen wilde de jonge schoone weder heengaan, maar dat gelukte niet, want Tijger stond voor de deur en bromde verschrikkelijk. Vleien noch lokken hielp en het meisje viel weenend op een stoel, waarop de hond ook weêr kalm ging liggen. Eene reddende gedachte daagde in het brein van het juffertje op, zij drukte op de electrische schel en de zimmer- kellner kwam opdagen. Tijger vond recht prettig, dat er gezelschap kwam en kwispelde met den staart, maar hij liet den kellner evenmin vertrekken als het kamermeisje. De beiden hielden krijgsraad en schelden (driemaal drukkend den portier, een herkules van een vent, maar hij werd, helaas! het derde slachtoffer. Tijger liet iedereen binnen komen, maar niemand vertrekken. In alle gangen van het logement ontstond een geweldig spektakel; de logeergasten wilden hunne kleederen en laarzen hebben en wachtten op koud en warm water; er werd gevloekt, gescholden en gescheld en uit het vertrek van den koopman weerklonk liet gejammer van het kamer meisje, het gevlei: „toe hondje, koest hondje, wil je een klontje?" en het gebulder: „vervloekt mormel!" alles geaccompagneerd door een onderdrukt gebrom, dat hem, die het hoorde, kippenvel deed krijgen. De eigenaar van het logement wilde het vertrek binnengaan „kom er niet in," riepen de slachtoffers, „want ge komt er niet weder uit!* De gasten kwamen in profond négligé uit hunne ver trekken, aangezien men gemakkelijker vloekt wannoer men iemand ziet die er naar luistert en de dikke hótel- houder en zijn waardige gade poogden, in het zweet huns aanschijns, de gasten te bedienen, maar zij maakten de verwarring nog grooter, want zij verstonden het werk niet. Het kamermeisje onderhandelde uit een raam met voorbij gangers om den koopman te gaan zoeken, maar waar zoude men den man vinden die niemand kende? Gelukig is het in Belgrado gewoonte om te twaalf uur te dineerenonze koopman kwam op dat tijdstip te huis en bevrijdde de drie slachtoffers uit eene gevangenschap, die drie uur had geduurd. Tijger verbaasde er zich zeer over dat hij een schop van zijn baas kreeg, want hij had op zijn minst op een worst gerekend. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4