leiding t.ot 2de,n luitenant der infanterie cn 7 tót 2den luitenant
kwartiermeester in O.-I.
De cursus werd bijgewoond door 25 onderofficieren en
de voorbereidende school door 33 militairen-
Men schrijft ons van Texel, dd. 22 dezer:
^Gepasseerd en Woensdag hadden wij 't genoegen in onze
vergadering van 't Nut den heer W. Van Voorst uit Am-
sterdam eenige dichtstukken te hooren voordragen, door
pianospel en zang afgewisseld. De aanwezigen gaven
telkens blijken van hunne ingenomenheid met de uitvoe
ring der verschillende nummers, en geen wonderDe heer
v. V. is iemand, die, bij een zeldzaam geheugen, een merk
waardig talent bezit, om met smaak en gevoel de werken
onzer groote dichters te vertolken. Als zanger en pianist
geeft hij, ofschoon dilettant, bewijzen van groote virtuositeit.
Met een zeer krachtig vol en zuiver stemgeluid, vereenigt
hij een treffende en gevoelvolle voordracht. Niet het minst
troffen ons de kleine, door hem zeiven op muziek gezette,
Volksliedjes. De heer v. V., die alles uit het geheugen
voordraagt, beschikt bovendien over een uitgebreid reper
toire liederen en gedichten in elk genre, zoodat hij in staat
was, de aandacht en de belangstelling der vergadering,
gedurende den geheelen avond, zonder inspanning, levendig
te houden. De aanwezigen stemden in met den lof, den
talentvoller dilettant door den voorzitter bij het scheiden
toegebracht/'
j- Men schrijft ons van Texel, dd. 22 dezer:
„Door een honderdtal schippers is een request gezonden
aan Z.Exc. den minister van Waterstaat, enz., behelzende
het verzoek, om het ankeren op de voor oestercultuur
verpachte gronden, nabij het eiland Wieringen te willen
toestaan.
Sedert de verpachting dier gronden toch, werd het ankeren,
buiten overmacht, verboden. Eenige bekeuringen waren
bereids, het gevolg dezer bepaling.
Bij de drukke vaart, die gewoonlijk nabij Wieringen
geschiedt, is het voor de schipperij van het grootste belang
overal te mogen ankeren, waar dit door omstandigheden
wenschelijk geacht wordt.
Aangezien Wieringen geene vluchthaven heeft, is eene
goede ankerplaats bovendien onmisbaar voor de schipperij."
Te Texel is bij het spitten op het oude kerkhof
achter de Westen, gevonden een zilveren muntstuk, ter
grootte van een rijksdaalder.
Op de ééne zijde bevindt zich een dubbele Oostenrijksche
adelaar, met de cijfers 27.6 in het midden. Daaromheen de
woorden: Maximüiaan 11 D G Imp S. E. Uugu.
Op de andere zijde het afbeeldsel van een heilige met
een gekroond lam op de linkerhand en daaromheen de
woorden: Aboneta nora Lubeceus 1568.
Men schrijft ons uit Wieringerwaard dd. 21 dezer:
„Gisteren avond trad in ons Nutsdepartement als spreker
op de heer Mr. J. R. Boerlage uit Amsterdam. ZEd.
had als onderwerp: de volksverhuizing naar de groote
steden. Hij schetste den schijnbaar welvarenden toestand
dier plaatsen door kolossale uitbreiding en snelle ver
meerdering van bevolking. De mindere welvaart ten
plattelande was oorzaak, dat velen zich aangetrokken ge
voelden naar de groote steden, waar zij meenden, dat hun
betere verdiensten wachten.
De toestand op het platteland is ongunstiger dan
vroeger; spreker noemt verschillende punten, die door
dezen en genen genoemd worden als oorzaken daarvan.
Zoo bespreekt hij de prijzen der landerijen, de pachten,
de prijzen der granen, enz. maar komt tot de conclusie,
dat noch in het een, noch in het ander, de ware oorzaak
schuilt. Wel noemt spreker de weelde als een der redenen
van achteruitgang in welvaart. Ook bespreekt hij de
beschermende rechten op de granen, maar toont aan, dat
hierbij slechts enkelen tijdelijk zouden welvaren, doch dat
de groote massa zeer gedrukt wordt.
Daarna schetste hij, hoe de groote trek «aar de steden
vertrouwd, niet gesproken, gehandeld, gestreden, waar de omstan
digheden zulks verlangden Dit geloof aan zijn ongelukkig gesternte
was de vloek van zijn leven
Hy stond op. Het werd hem te benauwd tusschen al die relieken
uit den ouden tijd. Andermaal trad hij naar buiten op den omgang
van de toren; andermaal dwaalde zijn blik noordwaarts, in de
richting van de Por te Camollia, waardoor Leone met zijn gevolg
de stad verlaten had.
Daar ginds achter de groene heuvelen vervolgde hy nu
zijnen weg, de lieveling des Hemels, de eeuwig benydens-
waardige, die nooit zaaide en toch tien-, ja, honderdvoudig
maaide, die zich nooit behoefde in te spannen en toch alles
bereikte, die niet eens besefte hoe onuitsprekelijk gelukkig hy
was!
Ugo de' Falconari ademde diep en zwaar.
"Was het dan geen onuitstaanbare, bittere hoon Dreef het
niet een ieder, die nog gevoel bezat, den schaamteblos naar de
wangen
Deze Leone, die de volmaaktste vrouw onder de zon, de
zoete, hemelsche Pia de zyne mocht noemen, deze ondankbare
wel verre van in zaligheid weg te smelten en haar te aan
bidden als eene heilige durfde het wagen hem, den hopelooze,
hem, den eeuwig onterfde, de bekentenis te doen, dat hy niet
zeker was van hare trouw!
Hij beleedigde, hij onteerde haar evenals de barbaar, die in
zijn heidensch ongeloof een Mariabeeld in het stof vertreedt!
Eensklaps schoot hem eene heftig ontroerende gedachte door
het brein.
Indien Leone's twijfel toch eens niet geheel ongegrond ware?
Was het niet mogelyk, dat Pia's hart zich in den loop der
jaren meer en meer van hem afgekeerd had, dat het berouw
haar kwelde, dat Leone hare toenemende koelheid begon te
bemerken
Ja, dat moest het zijn; dat alleen maakte de handelwyze van
den capitano eenigermate begrijpelijk.
En indien dat het geval was, indien er werkelijk in Pia's
gemoed eene omkeering had plaats gevonden, wie en wat zou
dan die omkeering hebben teweeggebracht?
Ugo ging in gedachten alles na, wat er in den laatsten tyd
in hunnen kring was voorgevallen.
Een aanknoopingspunt kon hij echter niet vinden.
Alles had zich geheel op dezelfde wyze toegedragen als ge
woonlijk. Geen der luchthartige jonge ridders onder den Sienceschen
adel had zich verstout de jonge vrouw op ongeoorloofde wijze
te huldigen. Zelfs Gian Taddeo de Ricci niet, die toch anders
op het punt van galanterie de vermetelheid zelve was. Nog onlangs
op het lentefeest in het paleis der Aringhieri, hoe kalm, met
hoeveel vriendelijken ernst was Pia den schoonen jonker tegemoet
getreden, en hoe nederig had Gian Taddeo de Ricci voor haar
gebogen, volstrekt niet met de houding van eencn begunstigden aan
bidder, maar geheel als de hoffelijke aristocraat, die beleefd en
eerbiedig de gemalin van den opperbevelhebber begroet!
Ugo de' Falconari zag al spoedig in, dat het dwaasheid zou
wezen zich daarin verder te verdiepen.
de oorzaak is van overbevolking.- In levendige trekken
maakt de redenaar ons een gezin, dat vroeger in vrij
gunstige omstandigheden ten plattelande woonde, door
achteruitgang zijn heil zocht in Amsterdam en thans
gehuisvest is in een der wijken van de zoogenaamde
nieuwe stad. Niet gevonden hebbende wat men daar zocht,
toont spreker in schrille kleuren al de ellende die geleden
wordt, ten opzichte van slechte woning en gebrekkige
voeding; een en ander heeft ten gevolge de demoralisatie
van het gezin.
Eindelijk wijst Mr. B. nog aan, hoe schadelijk in deze
de commissie tot werkverschaffing influenceert en ook de
groote tentoonstellingen, welke goede zijde deze ook
overigens moge hebben.
De slotsom van sprekers redeneering is, dat de toestand
ten platte lande verbeterd moet worden door terugkeer
tot de vroegere eenvoudigheid, door bevordering van het
onderwijs en door eigen energie. De verplaatsing naai
de groote steden is slechts wenschelijk voor enkelen, b.v.
voor degenen, die door meerdere kennis en beschaving in
ruimer kring licht kunnen verspreiden. Voor de groote
menigte leidt de verhuizing naar de middelpunten van
bevolking tot niets dan teleurstelling.
Deze vergadering, tot welke iedereen vrijen toegang
had, werd geleid door den heer Backx, voorzitter van
het departement, die den heer Boerlage in warme bewoor
dingen zijn dank toebracht voor het gesprokene."
Het getal lotelingen in de gemeente Zijpe, voor de
lichting van dit jaar, bedraagt 55, waarvan 28 redenen van
vrijstelling hebben opgegeven.
De bevolking der gemeente Callantsoog bedroeg den
31 December 1884 341 m. en 332 v., totaal 673 personen
zij vermeerderde gedurende het jaar 1885 door geboorten
met 17 m. en 15 v., totaal 32; door vestiging met 28 m.
en 27 vr., totaal 55, en verminderde door sterfte met 7 m.
en 7 vr., totaal 14; door vertrek met 37 m. en 29 v.,
totaal 66. De bevolking is dus vermeerderd met 1 m. en
6 vr., en bestond dus op 31 December 1885 uit 342 m.
en 338 v., totaal 680 personen, naar de onderscheidene
godsdienstige gezindten verdeelt als volgt: 593 Ned. Herv.,
78 R.-Cathol. en 9 Doopsgez.
Er werden in 1885 4 huwelijken voltrokken.
Bijna 100 landbouwers van Wieringerwaard en om
streken hebben een aandeel genomen ieder groot f 25,
tot den aankoop van een krachtigen hengst ter veredeling
van het paardenras. Het Hollandsch Noorderkwartier
ondersteunt die zaak met f 500. Eene commissie is benoemd
voor de uitvoering.
De brievengaarder te Barsingerhorn, die zijne bestel
ling met behulp van een vèlocipède verricht, geraakte
jl. Woensdag met rijwiel te water. Gelukkig kwam hij
er met een nat pak af.
In de gisteren gehouden vergadering van de West-
Friesche Tramwgg-Maatschappij is het voorstel van het be
stuur, om over te gaan tot de ontbinding der Maatschappij,
door de tegenwoordig zijnde aandeelhouders aangenomen.
De Rechtbank te Arnhem veroordeelde gisteren mevr.
Bulkly tot 18 maanden, Kloppers tot 1 jaar en mej.
Schlingeman tot 45 dagen celstraf.
Tengevolge van genomen proeven bij de verschillende
regimenten cavalerie hier te lande, omtrent het beslag
zonder kalkoenen, is het resultaat: „dat de kalkoenen
worden afgeschaft," een maatregel, die werkelijk in het
belang van het paard is, en navolging verdient.
De bruto ontvangsten der Amsterdamsche Ombinus-
Maatschappij over het jaar 1885 hebben bedragen f 1,162,056,
tegen f 1,237,192, over 1884; dus een mindere ontvangst
van f 75,036.
Gisteren werd het stoffelijk overschot van den te
Amsterdam overleden kapt.-luit. ter zee P. .T. Zaal, ridder
der Militaire Willemsorde 4de klasse, daar met militaire
honneurs op de begraafplaats „Zorgvliet" ter aarde besteld.
Maar, zonderling! Het vriendelijke, waardige en toch ook zoo
kinderlijke vrouwengelaat, dat hem altyd voor den geest zweefde,
nam opeens weder de uitdrukking van deelnemende hartelijkheid
aan, waarmede Pia op dien onvergetelyken tienden April zijne
legerstede genaderd was. In zijne verbeelding vernam hy weer
die betooverende stem, liefelijk en zilverhelder als toen, en hare
vraag, die hem zoo onuitsprekelijk gelukkig had gemaakt. En
nu schoot het hem als een bliksemstraal door de ziel de liefde,
die Pia de' Tolemei voor hem gevoeld cn die zij vergeten had
toen de schitterende Leone naar hare hand was komen dingen.
Deze eerste, oorspronkelijke neiging was uit den jarenlangen sluimer
ontwaakt, en het bewustzyn, aan deze éénige, ware liefde ontrouw
geworden te zijn, gaf aan haar geheele wezen de zeker onbegrype-
lijke eigenaardigheid, die den scheidenden capitano met angst en
zorg vervulde.
Ugo's brein duizelde by deze gedachte, die, eenmaal opgevat,
hem niet weder verliet. Eene wilde roes van gelukzaligheid, deed
hem het bloed in de aderen bruisen.
Zij beminde hem dus of, indien zy nu nog in tweestryd
verkeerde, indien haar hart nu nog niet in gloed stond want
dit te hopen ware te vermetel voor den duizendwerf teleurge
stelde dan kon die gloed toch langzamerhand ontstoken worden
Als hij maar eindelijk zijne lafhartigheid durfde overwinnen cn
het noodlot den handschoen in het aangezicht werpenHet
scheen alsof zijne ongeluksster eensklaps aan den gezichteinder
verdween. Zeker, het was een onmiskenbare wenk van welwillende
geesten, dat dit heldere inzicht van de waarheid hem nu ten deel
viel, juist nu, terwyl Leone vertrokken was! Dezen wenk zou
hij zich ten nutte maken. Lang genoeg had hij kunnen toezien,
zijn gansche droevige leven lang, terwijl Leone voortdurend aan
de tafel der goden mocht nederzitten. Nu was ook zyne ure
eindelyk gekomen nu of nimmer! Plicht cn vriendschap met
hunne heilige rechten, alles, alles ging onder in deze ééne gedachte
het geldt nu voor de eerste en laatste maal uw geluk!
Plicht! vriendschap! Maar was Leone dan zyn vriend? Leone,
die hem overal in den weg stond, wiens bescherming hem vernederde
en drukte? Leone, die iederen drinkbeker voor hem vergiftigd,
iedere bete met alsem vermengd had?
Hy meende nu reeds dat hij hem haatte, en alles vertoonde
zich aan hem in hetzelfde sombere, vijandige licht.
Dat Leone hem heden aan de gevloekte kerkerholen van
Anjou herinnerd had, was het uitvloeisel van eene tirannieke
hardheid en onkieschheid, die met hare weldaden praalt, om te
verhoeden dat de dankbare slaaf zijn ketenen verbreken zou.
Ja, Ugo de' Falconari was niets meer dan een slaaf van den
opperbevelhebber en een slaaf heeft geene plichten der trouw.
Hy bevrijdt zich, hij redt zich hoe en wanneer hij kan!
Dus peinsde hij voort, reeds half' verbysterd door de heer
lijke beelden, die voor hem oprezen; die vonk, die nog zoo
kort geleden zachtkens onder de asch had gegloord, was tot
eene rcuzenhooge vlam geworden, die hem met hare vurige tongen
omkronkelde.
Wankelend, gelijk een beschonkene, daalde by de trappen af.
(Wordt vervolgd.)
Te Enkhuizen overleed dezer dagen de oud-onder
wijzer Tobias Knuivers, in den ouderdom van 78 jaar.
Over de vaderlandsclie en algemeene geschiedenis werden
verschillende boeken door hem geschreven. Vele onder
wijzers hebben hunne positie aan hem te danken.
De ontvangsten der Nederlandsche Tramweg-Maat
schappijen bedroegen
in 1885: in 1884:
Amst. Omnib.-ray./1,150,379.83 1,226,173.65* —ƒ75,793,824
Arnh.Tramw-my. 73,211.77* 76,071.40 2,859.62*
Geld. stoomtramw. 88,586.66 92,123.98* 3,537.32*
Gooische stoomtr. 108,148.24*,, 121,121.79 12,973,54*
leGron.Trm.-my. 48,085.98 56,442.52 8,356.54
N.-Brab. stoomtr. 40,297.43,305.81*—,, 3,008.81*
RotterdTram.-mij. 511,044.15 511,624.44* 580.29*
RijnlStooratramw. 53,048.17 48,753.59 -j- 4,294.58
Schiel. Trara.-mij. 24,206.20 25,956.33 1,750.13
Stoomtramw. -my.
's-Bosch-Helmond 78,393.95* 81,605.82 3,211.86*
Wcstl. stoomtram. 51,764.84 57,200.55 5,435.71
Zuider stoomtram. 65,984.07*,, 65,851.87* 132.20
Te Groningen verkeeren thans in staat van faillis
sement: de firma Hund Co., kassiers; de firma Van der
Baan en Tiddens; de heer J. Muntinga; de firma Wijchers
en Bauerman; de firma G. Landweer Zoon; de heer
H. J. Dopheide; en te Noordbroek de heer Terborgh,
allen graanhandelaren.
Wanneer men zich aan het Centraalstation te Araster
dam bevindt, zal men zich kunnen overtnigen omtrent de
goede eigenschappen van een hond. Dit dier behoort tot
de zwervers, en zeker kan men er van zijn, dat Jules
Verne dezen zwerver in zijne romans had opgenomen, zoo
hij het dier gekend had. Wanneer de zwerver ontdekt, dat
de portier aan den ingang der 3de klasse wachtkamer de
stationsnamen afroept, rijst hij onmiddelijk op, plaatst zich
voor den portier en luistert voor welken trein het oogen-
blik van vertrek is aangebroken. Terstond begeeft dan de
zwerver zich naar dien trein, zoekt den treinsmid op, gaat
met dezen van wagen tot wagen, en overtuigt zich of de
boel niet alleen in orde is, maar ook of do treinsmid wel
behoorlijk zijn plicht doet. Daarna begeeft sinjeur zich naar
de locomotief en wacht daar neêrgezeten het oogenblik af,
dat de trein wordt afgeluid. Zoodra de machinist de stoom-
kranen doet blazen, geeft onze zwerver, als teeken zijner
tevredenheid, een driewerf geblaf ten beste, en gaat
dan, overtuigd dat de trein behoorlijk is vertrokken, weêr
naar de 3de klasse wachtkamer terug, een volgende trein
afwachtende.
Wanneer onze zwerver zich in de wachtkamer bevindt
(zijn gewoon verblijf), is hij de vriend van allen die uniform
dragen, dan is hij vroolijk en behoorlijk te spreken, maar
aan den trein is hij gaarne zoo min mogelijk gestoord, hij
is dan in het volle besef van zijn plicht, vandaar dat hij
aan het station algemeen bemind is en den naam van vijfde
opzichter" heeft verworven.
De Amsterdamsche Crt. ontvangt het volgende schrij
ven uit Indië:
„Java.... najaar 1885.
„Evenwel was de hoofdoorzaak van uw schrijven er ook
eene reden toe, en dat ik u een troosteloos antwoord
zenden moet, is zeker ook wel eene oorzaak tot vertraging;
want letterlijk weet ik voor uwen zoon niets, hoegenaamd.
Alle pogingen om hem geplaatst te krijgen zijn mislukt,
en uit één mond klonk het: Laat hem in Godsnaam in
Holland blijven. Zóó ellendig kan 't dóór niet zijn als hier.
Bekwame lui, bekend met land èn volk èn werk, leven
hier in de Kampong, te raidden en op de wijze der
minste Javanen, in angst waarvan ze heden en morgen
leven zullen.
Ofschoon ik over het algemeen welwillendheid genoeg
ondervind in mijne pogingen om jongelui te plaatsen
tegenwoordig is er niets aan te doen. Bij de Sporen, ja
bij alle takken van dienst, is de lijst der sollicitanten over
groot; en bij particulieren worden bijna iedere maand de
employé's beknibbeld in hunne inkomsten en nog liever...
ontslagen.
Ik ben natuurlijk niet in staat de toestanden van het
moederland te vergelijken met die van hier; maar van de
laatste weet ik zóóveel, dat ik onherroepelijk ieder moet
afraden hier te komen om eene betrekking te zoeken, want
hij zal ze niet vinden, ja er zijn voorbeelden genoeg van
noodlottigen afloop.
Hoezeer het mij spijt want ik zou u o zoo gaarne
hierin ten dienste staan moet ik u in gemoeden afraden
eenige de minste démarche in dien zin te doen en gelden,
die u zeker met moeite zoudt bijeenbrengen, te verknoeien.
De toestand is hier hopeloos en wanneer zal er ver
andering komen? Op de landelijke ondernemingen is de
ellende nog het grootst. In Solo, waar ik 5 jaren geweest
ben, worden vele koffielanden verlaten als geen toekomst
meer aanbiedende. Er zijn er, waar administrateurs en
opzichters reeds driemaal hun tractement hebben zien ver
minderen, dat voor sommigen reeds tot 1/3 gedaald is. Bij
tientallen loopen jongelui rond en leêg, 'die gaarne voor
f 30 zouden dienen; zij teren op den zak van gelukkige
vrienden of familie."
Eene Amerikaansche dame had bij een Spoorweg
maatschappij een conducteur aangeklaagd, die haar, volgens
haar beweren, tegen haren wil gekust had. Als schade
vergoeding heeft de miss nu 1000 dollars ontvangen. Een
duur zoentje 1
Bultenlana.
De Koningin van Engeland heeft jl. Donderdag persoonlijk
de zitting van het nieuwe Parlement geopend. Dit feit
maakte dat zulks met buitengewonen luister geschiedde,
ofschoon de omstandigheden niet bijzonder gunstig waren,
daar er den geheelen morgen natte sneeuw viel en de
straten met een dikke laag modder bedekt waren. Langs
den weg, dien de stoet volgde, was grint gestrooid om de
paarden niet te doen vallen. De stoet bestond uit onge
veer twintig galarijtuigen, elk getrokken door zes prachtig
uitgedoste paarden, cÜe door pikeurs in scharlaken livrei
werden geleid. Naast de Koningin zat de Prins van Batten-
berg, de gemaal van Prinses Beatrix. De hofdignitarissen
gingen vooraf of volgden in de overige koetsen. De Prins
en de Prinses van Wales kwamen met hun kinderen op
hun eigen gelegenheid van Marlborough-house, doch volgden
bij het binnentreden in de zaal de Koningin op den voet.
Met het oog op de jongste gebeurtenissen waren er door
de politie omvangrijke voorzorgsmaatregelen genomen;
behalve de troepen waren er 4000 politie-agenten en tal
van detectives in burgerkleeding op de been. De orde werd