RELDERSCHE NIEUWEDIEPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°. 12. Jaargang 44. Woensdag 27 Januari. Uitgever A. A. BAKKER Cz. PIA DE' TOLOMEI. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke - regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Dezer dagen zijn, in tegenwoordigheid van liet bestuur der Noord- en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij proeven genomen met de, door de heeren Landré en Glinderman te Amsterdam in den handel gebrachte //Brillant Fakkels.* Deze fakkels komen voor in twee afmetingende kortste met een brandtijd van 7, de langste met een van 14 min. Bij de beproeving bleek dat die brandtijd werkelijk werd bereikt. Het onderzoek naar de lichtsterkte leverde een resultaat op, dat men op 30 meter afstand met het gewone normale oog duidelijk drukschrift kon lezen met letter typen ^root 1 1£ milimeter. Het geheele terrein wordt met een fakkel zoodanig verlicht, dat men op het strand gedurende den nacht, bij het gereedmaken der reddings middelen, van deze verlichting zeer goede diensten verwacht. Tot op circa 2500 meter afstands van de fakkel verwijderd bleef deze nog een krachtig wit licht vertoonen zoodat zij ook als seinmiddel goede diensten doet. Op last van den minister van Marine, zal, evenals zulks bereids te Nieuwediep plaats had, ook het loodsper- soneel van het 6de district te Vlissingen aan een genees kundig onderzoek met opzicht tot hun gezichtsvermogen en hoofdzakelijk voor zoover het onderscheiden van kleuren betreft onderworpen worden. Het voornemen schijnt te bestaan om weder eenige werklieden bij 's Rijks werven, aan het einde van den winter af te danken, en daarvoor in aanmerking te brengen, die personen, welke door dienst en leeftijd aanspraak kunnen maken op pensioen. Op 1 Januari 11. waren in ons land 425 Christelijke scholen gevestigd, waarvan ongeveer 200 van de Vereeni- ging voor Christelijk nationaal schoolonderwijs te Amster dam jaarlijksche subsidicn ontvangen. De houding der politie en justitie bij de voorgenomen ontvoering der kinderen van den heer Hoek te Apeldoorn, is door den advocaat der beklaagden sterk gegispt. Ook het "Weekblad vuil liet xusciu iaat ei /.»cïi Dver uit en spreekt in zeer afkeurenden zin over de medewerking, hier verleend. Na de feiten nogmaals in herinnering gebracht te hebben, vervolgt het blad aldus: „Welke is de roeping der politie, welke die der justitie? Wij hebben het altijd zóó begrepen, dat het de roeping der politie is nog niet gepleegde misdrijven te voorkomen, 4) Door ERNST ECKSTEIN. reeds gepleegde op te sporen; .de roeping der justitie: gepleegde misdrijven te vervolgen en te berechten. Eerst wanneer een misdrijf is gepleegd, vangt de taak van het openbaar ministerie en van den rechter aan; wat had de justitie dus met dit geheele complot te maken, alvorens men tot handelen was overgegaan? Het feit, dat opnieuw in de hoofdstad een plan was beraamd om kinderen te ontvoeren, die zich te Apeldoorn onder het dak hun vaders bevonden, ging alleen de Amsterdamsche en de Apel- doornsche politie aan. Wat de Amsterdamsche commissaris van politie voor de Rechtbank heeft verklaard, dat hij aan de agenten van politie geen instructie heeft gegeven, is allerzonderlingst. Konden en mochten de agenten aan het misdrijf deelnemenzonder dat zij van den commissaris een bepaalde opdracht handen ontvangen? Hoe dit zij, dat men te Amsterdam op de gedachte kwam „beraamde mis drijven mede te helpen uitvoeren om ze daardoor des te zekerder te doen mislukken,* achten wij èn een miskenning van de roeping der politie èn een inbreuk op de waardig heid der politie. Nooit mag, dunkt ons, de kennis, die de politie van een voorgenomen misdrijf heeft, er toe leiden om hare dienaren aan het gevaar bloot te stellen dat zij, bij de rolverdeeling der schelmstukken, met het voornaamste of een van de voornaamste der heldenfeiten worden belast. Wil men dan volstrekt onze politie, die bij het volk toch niet reeds in hooge eer staat, in minachting brengen, dan zal men niet beter hebben te doen dan op deze wijze de politie te doen indeelen in de regimenten onzer dieven en inbrekers. „Had men gemeend dat mevr. Bulkley, ondanks waar schuwing en tegenwerking der politie, aanstonds weer opnieuw een poging zou ondernemen om hare kleinkinderen tegen den wil des vaders weg te voeren, dan had de politie Noordhof en Wolff in de woning van den heer Hoek, desnoods in de kamer der kinderen, moeten doen «lallen, en de overig deebegu® &41TAD xkt&jnoeïfiP heid gehad, terwijl zij nu minstens twijfelachtig kan worden genoemd. Men had dan vooral niet moeten verzuimen den heer Hoek van dit plan te onderrichten, en het zou zelfs niet onvoegzaam zijn geweest, wanneer dit door den commissaris van politie persoonlijk was geschied. Dat men den heer Hoek op het laatste oogenblik ter sluiks van het booze opzet verwittigde, was hoogst onvoorzichtig. Dat Ugo de Falconari had vast besloten, zich nog in ditzelfde uur aan Pia's voeten te werpen en haar alles te zeggen. De kleine Ermenegilda kon immers met hare oude voedster naar het park gezonden worden, on het zou geen het minste opzien wekken, dat Ugo dan met Pia alleen bleef. Iedereen wist welk een post van vertrouwen de wapenbroeder van den capitano bekleedde, en hoe volkomen geschikt hy was, om Leone's gemalin in alle opzichten met raad en daad by te staan. In weerwil van de heftige ontroering, die hem inwendig deed sidderen en beven, had Ugo toch rijpelijk overdacht, hoe hy zyne bekentenis inkleeden, en welke woorden hy kiezen zou. Dus gestemd trad hij de kamer binnen. Zich over zyn eigen zelfbeheersching verbazend, sprak hij op hoogen, koelen toon tot den veertienjarigen page, die aan de deur stond: „Ga mij terstond by uwe meesteres aanmelden, Settimio; zeg, dat ik haar over gewichtige zaken wensch te spreken." De knaap liep heen en keerde terug met de boodschap, dat Madonna Pia gereed was hem te ontvangen. Met vasten tred en eene houding, die van zelfbewustheid en trots scheen te getuigen, begaf Ugo zich naar de ruime, op het terras uitkomende zaal, om zich bij den eersten blik op de jonge vrouw terstond ontwapend te gevoelen. Pia de' Tolomei zat bij het geopende boogvenster. Hetschoone hoofd, met den zilveren diadeem in de blonde haren, rustte tegen de hooge leuning van haren zetel, en in hare armen hield zy het kind, dat zich, blijkbaar vermoeid, tegen haar had aangevlijd en den vriend haars vaders van onder de lange donkere wimpers half slaperig gadesloeg. Pia scheen kalm, ja byna opgeruimd te zijn. Zy was in de kapel geweest en had vurig voor al hare geliefden gebeden. Nu voelde zy zich sterk; vol vertrouwen zag zij de toekomst tege moet, zich troostend met de overtuiging, dat eene wijze en liefderyke hand alles ten beste zou doen keeren. Vervolgens had zij met Ermenegilda gespeeld, en haar de letters voorgeteekend want de kleine begon reeds te lezen totdat het gevoel van eenzaamheid en verlatenheid moeder en dochter te machtig werd, en zy het verlangen niet konden weerstaan, elkander vast en innig in de armen te sluiten. Anders was Lcone in dit morgenuur altijd by haar geweest dan speelde en stoeide hy met Ermenegilda, en was haar behulp zaam bij het leeren van de letters en prees haar, zoo vaak zy blyken gaf van ijver en oplettendheid. „Vergeef mij, dat ik blijf zitten, Ugo," zei de jonge vrouw; „myne kleine meid ligt hier zoo rustig, en het vroeg opstaan heeft haar moede en slaperig gemaakt." „Dat is zeer natuurlijk, Madonna," stamelde Ugo verward. Anstig, cn met zyne houding verlegen, zocht hij naar een voor wendsel, dat zijn verlangen naar een onderhoud met Pia zou kunnen rechtvaardigen. Aan de uitvoering van zijn plan dacht hy niet eens meer; dat was verdwenen by den eersten blik uit do reine onschuldige oogen, waarmede zy hem vricndelyk en tegelyk zoo gebiedend aanzag. de commissaris van politie te Amsterdam zijn agenten niet van behoorlijke instructiën heeft voorzien, is haast onver klaarbaar. Van alles schijnt ons echter dit het meest onvergeeflijk toe, dat, in plaats van het allerlaatste bedrijf van het drama als een deus ex machina ten tooneele te komen en aan de samensweerders een onverbiddelijk halt toe te roepen, de agenten van politie, die in de vroegere bedrijven slechts stille getuigen mochten zijn, met mede weten van de politie, en misschien ook van de justitie, tot mede-daders werden gepromoveerd. Welke ook de uitslag van het thans te Arnhem behandelde strafproces moge zijn, zal men ernstig kunnen beweren, dat de waardigheid der politie daarbij gewonnen heeft?" De heer Schaepman is, volgens t Recht voor Allen" door de Haagsche socialisten uitgenoodigd om de door hem in Diligentia gehouden redevoering ook in hun vergader zaal „Walhalla" voor te dragen. Want, zegt het blad, „tot bekeerden te spreken en door bekeerden toegejuicht te worden, dat is niets waard, maar onbekeerden tot boete te brengen en te overtuigen van de dwaling huns weegs, dat is mannenwerk den mensch van beginsel waard." De heer Schaepman heeft op die uitnoodiging niet ge antwoord. In de vergadering van den polder en banne Schagen van 23 dezer werd met algemeene stemmen tot hoofd ingeland van dat lichaam gekozen de beer P. Timmerman Dz. Aangezien verscheiden Nederlandsche paardenfokkers het voornemen hebben te kennen gegeven, om de aanstaande groote paardenmarkt te Aurich in Oost-Friesland, te be zoeken, tot den aankoep van hengsten, zoo heeft de minister van Oorlog den paardenarts 1ste klasse Laméris, van het 3de regiment huzaren te 's Hage, aangewezen zich ook naar Aurich te begeven, om onze kooplieden aldaar zooveel noodig ter zijde te staan bij de keuze van hengsten, van welke te verwachten is dat zij geschikte remonte-paarden voor bet leaer,j,jjI]en.T'^AntK»vm^on Zeemacht en Koopvaardijvloot" zijn gedurende 1885 tenge volge van schipbreuk, zinken, afkeuren, vermist genaken, af branden en sloopen uit de vaart geraakt35 zeil- en stoomschepen, metende 11,758 tonnen en door verkoop naar het buitenland: 9 zeil- en stoomschepen, metende 3,530 tonnen, samen 44 zeil- en stoomschepen metende 15,288 tonnen. Een brandend gevoel van pyn deed zyn hart ineeenkrimpenj hoe meer de moed hem ontzonk, hoe onwederstaanbaarder hij zich geboeid voelde door de toovermacht van dit verrukkelijk schoone wezen, door die bekoorlijke, zacht blozende Pia met hare goudblonde lokken, die hij nooit iu het gelaat kon zien, zonder haar in stilte het heerlykste wonderwerk des hemels te noemen. „Gij hebt my laten zeggen," vervolgde zij in het Proven^aalsch „dat gij gewichtige dingen met mij te bespreken hadt. Vreest gij, dat het kind ons daarbij hinderen zal zy begrijpt reeds meer van hetgeen de groote menschen zeggen, dan men van een zesjarig kind verwachten zou gebruik dan liever de taal van Oc. Indien het niet hoog noodig is, wil ik haar liever niet weg zenden." „Zooals gij wilt, Madonna," hernam Ugo, eveneens in het Provenfjaalsch. „Daarenboven schijnt Settimio wel wat te veel nadruk gelegd te hebben op de gewichtigheid van hetgeen ik u te zeggen heb. Ik dachtMaar de zaak heeft volstrekt geen haast. Ik zou u niet gaarne lastig vallen, Madonna." „Neen, neen, gij stoort mij in het minst nietl Integendeel, het doet mij goed ook iets te zorgen en te overleggen te hebben, tcr- wyl Leone, en met hem zooveel edelen en burgers, geen last en gevaar schuwen, en het daarginds vrij wat minder gemakkelijk hebben bij de toenemende hitte. Wat is het Ugo? Betreft het dit paleis? Dan mag ik er over meespreken, hoewel ik het volste vertrouwen stel in u en uw helder inzicht. Betreft het echter de belangen der stad, maak mij dan toch niet beschaamd met vragen, die alleen de hoffelijkheid u in de mond zou leggen! Gy zijt de aangewezen vertegenwoordiger van den capitano, en niet ik." Ugo de' Falconari bevond zich in de grootste verlegenheid. Gelukkig schoot hem nog juist bytijds te binnen, dat zich gisteren een nieuwe knecht voor do stoeterij had aangemeld, dien de stal meester gelast had zich heden of morgen andermaal aan het paleis te vervoegen, omdat hij de verantwoordelijkheid niet alleen op zich wilde nemen, en de capitano het veel te druk had gehad om zich met dergelijke kleinigheden te kunnen bemoeien. In zoover scheen de zaak der bespreking waardig te zijn, dat het juist madonna Pia's lievclingpaard betrof, waarvoor de ontslagen stalknecht veel te weinig zorg had gedragen. Ugo de' Falconari bracht dus dit punt ter sprake, niet zonder zich te verontschuldigen echter, want op zijn minst genomen kon het zonderling schijnen, dat hij de gebiedster zelve de keuze van een stalknecht wilde opdragen. Pia luisterde dan ook met een glimlachje van verwondering naar deze mededeeling; zij verzekerde Ugo, dat zy Ghiberto's strafbare nalatigheid volstrekt niet aan den stalmeester weet, en verzocht Ugo den knaap eens bij zich te laten komen, ingeval hy dit noodig oordeelde. Zy zelve had volstrekt geen verstand van het vak en daarenboven bitter weinig menschenkennis. Verheugd over den gelukkigen uitweg dio hij gevonden had, bedankte Ugo haar plechtig „voor dit hernieuwd bewys van vertrouwen," als gold het den een of anderen gewichtigen maat regel ten bate van huisgezin of staat. Hy maakte eene diepe buiging voor haar en keerde naar zijne vertrekken terug, waar hy, in woede uitbarstende, aan zijn gevoel i van teleurstelling en beschaming den vryen teugel vierde. In plaats van Pia de Tolomei te winnen, zooals hy gehoopt had, ja, in plaats van de allereerste stappen in die richting te doen, had hij zich byna belachelijk gemaakt tegenover de vrouw die hij aanbad. Ja, ja, belachelijk! De nauw merkbare trillixjg om hare roode lippen was hem niet ontgaan en evenmin de uit drukking van verbazing in hare schalksche oogen, toen hij bij het verlaten van de zaal die dwaze woorden van dank gesta meld had. Op verlangen van Leone zou Ugo de' Falconari het middag maal gebruiken in gezelschap van Pia en Ermenegilda, en wel op de plaats die anders aan de vrouw des huizeB behooi-de. Deze zelve had zich met een half weemoedig gevoel van welbehagen in den breeden armstoel van haar echtgenoot nedergezet. De gasten, die anders vaak genoeg de vroolijkheid aan tafel ver hoogden, waren heden niet aanwezig. Al wat de wapenen dragen kon, had zich geschaard onder de vanen der republiek, en de vrouwen en dochters hadden evenals Pia in de eerste plaats er behoefte aan, met hare droefheid over de scheiding alleen te zijn, of achtten het ten minste betamelijk deze droefheid te huichelen. Pia, hoewel in den beginne niet bijzonder spraakzaam het was zedert jaren de eerste maal dat zy zonder haren Leone aan tafel zat werd langzamerhand opgeruimder, vooral toen Erme negilda vroolijk begon te babbelen en te vertellen van allerlei dingen die zij gezien had: van den schitterenden vederbos op haars vaders helm, van de blinkende wapenrusting, waarin de zon zich zoo had weerspiegeld. Jammer genoeg dat zij een meisje was, anders kon zij later ook meê naar den oorlog gaan en haren vader verdedigen tegen die oudeugende Florentijnen.... „Maak u daarover moar niet bezorgd," zei Pia, haar de krol lende lokken van het voorhoofd strijkend. „Uw vader is dapper en sterk als een held, en de ridders die bij hem zijn zullen hem wel helpen, wanneer de Florentijnen al te talrijk mochten wezen. En daarenboven „O, ik weet al wat gij zeggen wilt," viel het kind haar in de rede, „daarenboven wordt hij beschermd door de Moeder Gods en hare Engelen, die houden de vleugelen boven zijn hoofd, evenals op het groote schilderij boven in de wapenzaal, niet waar, moeder?" „Ja, myn lief kind," zeide Pia diep bewogen. Geen pen zon in staat zijn te beschrijven, wat Ugo bij deze en dergelijke gesprekken voelde. Hernieuwde aanvallen van twijfel en besluite loosheid kwamen hem bestormen, maar deze gewaarwordingen waren niet bij machte, zijnen hartstocht, zijne booze begeerten terug te dringen. Toen de maaltijd afgcloopen was, begon die hartstocht weer alles in het werk te stellen, om het daareven gehoorde naar zijnen zin uit te leggen. In zijne heillooze verblinding hield hij alles voor eene ijdele vertooning van plichtgevoel. Telkens en telkens verdiepte hij zich weer in de herinnering aan den dag van het steekspel en drong hy zich op, dat Pia's stem nooit of nimmer zóó zacht had geklonken als toen, hoe vaak zij ook Leone's naam in zijn bijzyn had genoemd. Twee dagen lang werd Ugo door die kwellende gedachten achtervolgd, cn hij geraakte dientengevolge in een zoo ondrage- lijken toestand van overspanning, dat hij zich op den morgen van den derden dag ten volle overtuigd voelde, dat hy te gronde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1