Daarentegen kwamen in de vaart: 3 nieuwgebouwde stoomschepen, metende 2,986 tonnen, 8 nieuwgebouwde zeilschepen, metende 7,944 tonnen, 5 onder vreemde ving aangekochte zeilschepen, die onder Nederlandsche vlag werden gebracht, metende 2,985 tonnen, samen 16 zeil en stoomschepen, metende 13,888 tonnen. De Nederlandsche koopvaardijvloot is dus sedert J Janu ari 1885 met 1,400 tonnen verminderd. HH. MM. de Koning en de Koningin maakten jl. Zondag namiddag in een fraaie arrenslede bespannen met twee sierlijk opgetuigde dravers, een tocht over het sneeuwveld in 's Gravenhage en omstreken, eerst in de richting van Scheveningen. H. K. H. de Kroonprinses volgde, gezeteq in eene kleinere ar, de Koninklijke ouders op die sledevaart. Vooral in het Voorhout verwekte de verschijning der Vorstelijke Familie groote levendigheid, onder de vele wandelaars aldaar. In de ruime lanen van 't Voorhout werd overigens druk geard. Sedert eenigen tijd wordt vee uit Nederland ook naar Italië uitgevoerd. Daar dit vee meer melkgevend is dan het Zwitsersche, vreesden de Zwitsers, dat zij in Italië door Nederland zouden verdrongen worden. Doch het Nederlandsche vee schijnt het klimaat in Italië niet recht te kunnen verdragen. Een pessimist schrijft uit Groningen aan het Dagblad „Elk oogenblik kunnen de faillissementen van acht der grootste firma's te Groningen tegemoet gezien worden, terwijl men beeft voor nog vier anderen. De Rechtbank heeft handen vol werk; de rechtsgeleerden zijn overstelpt met bezigheden. Algemeen beweert men, dat er niet meer dan 10 pCt. zal terecht komen. Mocht dit zoo zijn, dan zullen ook vele neringdoenden hun betalingen moeten staken of schikkingen aanbieden. In Zuidoostelijk Groningen zijn tegenwoordig de schapen legiotengevolge van den buitengewoon lagen schapenprijs van den jongsten herfst, heeft niemand verkocht, zoodat er geen arbeider is, of hij heeft eenige schapen op 't hok. Dit nu is zeer goed voor den mest, maar daar 't voer opraakt, omdat de sneeuw nu al sinds weken alle buiten- voedering belet, beginnen vele schapenhouders er aan te denken om ze af te stellen en niet te wachten op het „lammeren," dat nog een week of acht aanhoudt, en waar toe het voeder geheel ontbreekt. Inmiddels worden de schapen zoo mager als brood, en de winst, die men meende te behalen, door ze den winter door te kunnen brengen, en met de verhoogde voorjaarsmarkt te verkoopen, gaat nu verloren, want de prijzen zijn nog even slap als in November. Er gaat dan ook hoegenaamd niets om in schapen en men koopt een best drachtig dier voor f 10 h f 11, een ongekend lagen prijs in dezen tijd van 't jaar. Met de Duitsche stoomboot Feronia, die veertien dagen geleden bij de kust van Terschelling schipbreuk leed, zijn o. a. vijf duizend millioen naalden verloren gegaan, die door vier firma's te Iserlohn op een bestelling uit China geleverd waren. De schade is groot, daar er zeer veel fijne soorten bij waren. Alles was echter bij ver schillende maatschappijen verzekerd. Op verscheidene boerderijen tusschen Welsum en Terwolde zijn de laatste dagen circa 2000 kippen gestolen. Uit Hamburg wordt van Zaterdag avond aan de - ^yeouBsmg -ia 'gevanen, - zrxei -rarnsen~ïieert ner gé- wonnen, maar Wybe De Vries gaf hem zwaar werk. Ziedaar schering en inslag onzer gesprekken. Wij hadden tot het laatste oogenblik nog hoop. Ze reden met z'n drieën, De Vries, Panlsen en Bruinsma. Terwijl Bruinsma wat achter bleef, was De Vries den zou gaan, indien er niet spoedig een einde kwam aan die ver- wenschte onzekerheid. Aan al zijne leden bevend, begaf hij zich reeds vroeg naar de huiskapel. Daar gekomen, legde hij het zwaard op het altaar en zwoer bij het beeld van den Gekruiste een afschuwelijken eed; heden nog zou hij voor de hartstochtelijk beminde Pia zijn hart uitstorten, of zich zei ven het zwaard in de borst stooten. Door dezen godslasterlijken eed wilde hij zich als het ware dwingennog altijd mistrouwde hij zich zeiven, want Pia's reine blik werkte verlammend op zijne wilskracht. Toen hy zich dus gebonden had, werd hij kalmer. Hij begaf zich naar zyne kamer en sloeg een van de kostbare boeken op, die Leone hem uit de rijke bibliotheek ten geschenke had gegeven. Dat was de vloek zijner slavernijOveral, waar hij den blik ook richtte, ontdekte hij de sporen van den machtige, voorwien hij zijn leven lang had moeten bukken, de sporen van Leone, wiens diep ellendige knecht hij was. Op goed geluk liet hij den zwaren kwartijn openvallen en ging zoo verbitterd als hij was aan het lezen, midden in eeuen zin beginnend.... Het was eene Latijnsche vertaling van de werken van Dio Cassius, en het hoofdstuk, dat Ugo had opgeslagen, handelde over den wreedaardigen Imperator, die, gelijk Tama beweerde, de eeuwige stad aan alle kanten tegelijk had in brand gestoken, om bij den aanblik dier golvende vlammenzee de lier te tokkelen en den ondergang van Hion's heilige veste te bezingen. Hij las met wijd geopende oogen bij icderen regel dieper en heftiger ademhalend, het aangezicht gloeiend als van dien wederschijn der btandende stad. Eensklaps voelde de ongelukkige zich als door eene onweder- staanbare vernielingswoede aangegrepen. De geest van Nero, die in iederen sterveling sluimert, begon in Ugo's gemoed zijne demonische vleugelen uit te slaan. Weg met alles wat hem scheidde van het vurig begeerde geluk Weg met alle bezwaren en hindernissen, die hem beletten wilden, zijnen brandenden dorst naar hartelust aan de bron te lcsschen Had Nero, om aan eene gril te voldoen, de Koninginne der bewoonde wereld in stof en asch doen verkeeren, waarom zou hij, nu alles op het spel stond, voor iets geringers terugdeinzen Ugo de' Falconari had recht op geluk, evenzeer als Leone, en zoo de hemel tot nog toe aan den eenen alles gegeven, den anderen alles onthouden had, dan was zijn verzet tegen die willekeur van het lot niets dan een daad van mannelijken moedWat zich ook tegen hem aankanten, wat den weg naar zijn doel voor hem versperren mocht, hij zou het ter neder werpen, tot splinters slaan, vernietigen al ware het ook Pia de' Toloraei zelve. Deze gedachte kwam plotseling in hem op, en voor de eerste maal mengde zich iets, dat naar haat zweemde, in zijne liefde. Pia alleen was eigenlijk schuld aan de ellende, die hem nu reeds jarenlang had gemarteldzij alleen was de oorzaak van dien strijd, van dat bittere leed. Haar blik, hare stem had hem alles beloofd en niets gegeven zij was hem ontrouw geworden, nog vóórdat hij zijne liefde had bekendNu moest zij het ver raad, tegen hem gepleegd, goed maken door hare ontrouw tegen over Leone, of even rampzalig worden als Ugo de' Falconari. (Wordt vervolgd.) Noor de geheele baan langs op do hielen. Maar hij kon de luttele nieters, die hem van Paulsen scheidden, niet in halen. Gij kent de cijfers: Paulsen 3.5f, De Vries 3.6 en Bruinsma 3.13 minuten. Zoo heeft De Vries op een afstand van 3 4 meter den geoefenden Paulsen bijgehouden. Daar zit een victorie in voor den volgenden keer. Paulsen zelf heeft mij verzekerd, dat hij nooit zulk een partij had gehad. Trouwens 't is de snelste rit, die in de boeken der schaatsenrijders is opgeteekend. Zoover de hier aanwezige Sportslui wisten, was de mooiste rit in Canada gereden een Engelsche mijl van 1600 meter in 3 min. en 8 sec. Het tweede drietal was Veninga, Van den Berg en Zijlstra. Jammer dat Zijlstra in het begin struikelde en terugkeerde. Hij is een stoute rijder. Van den Berg reed de baan in 3 min. 17 sec.; Veninga in 3.17|. Ook deze beiden boezemden den velen Duitsclien kijkers eerbied in. Nu moest nog gekampt worden op de baan van 3600 meter. Eerst moesten Paulsen en Kingma rijden. Wij hadden maar matige hoop voor den Fries, want Paulsen is op de lange baan, door langdurige oefening, niet licht te overwinnen. Maar wij konden den uitslag niet zuiver hebben, want Kingma viel met den tweeden draai. Toch herstelde hij zich vrij spoedig. Terwijl Paulsen den eind paal in 7.411 min. bereikte, was Kingma er in 7 min. 49. De tweede rit op de lange baan was tusschen Veninga en Werner. Deze laatste bleef den eersten omloop voor, Veninga den tweeden en derden. In den vierden omloop kwam Werner weer voor, doch Veninga haalde hem zoo krachtig in, dat hij nog meer dan 3 sec., dat is ongeveer 25 meter, voor was bij den eindpaal. De cijfers waren: Veninga 7.30, Werner 7.33£. Veninga heeft met zijne partij gespeeld. Werner is een goede schaatsenrijder, maar meer kunstemaker dan hardrijder. Hij was versch man, terwijl Veninga reeds op de baan van 1600 meter had meegedongen. Zoo hebben we nu voor 't volgende jaar Wybe De Vries op de korte baan, en Veninga en Kingma op de lange. Onze Friezen zullen het er niet bij laten zitten. Met de Duitschers rekenen wij niet meer, en den Noren een: „tot weerziens." Zondag avond zijn o. a. de medailles uitgereikt. Voor het snelrijden, afstand 1600 M., hebben bekomen: A. Paulsen, de groote gouden, Wybe De Vries, de kleine gouden, P. Bruinsma, de groote zilveren, A. v. d. Berg, de kleine zilveren en F. B. Veninga, de groote bronzen medaille. Daar Paulsen ook op 3600 M. heeft gezegevierd, kreeg hij den championsprijs voor het hardrijden, bestaande in een groot gouden kruis, op voorwaarde echter, dat hij dezen prijs, gedurende twee achtereenvolgende jaren, te Hamburg op den Heiligen-Geistfeld komt verdedigen. Veninga, die na Paulsen op 3600 M. het snelst heeft gereden, ontvangt van een vijftiental Hamburgers een kleine gouden medaille. Zondag heeft Paulsen op het ijsveld achter elkaftr 25 Engelsche mijlen in 1 uur 27 minuten gereden. De kerkeraad der Hervormde gemeente te Nieuwe Niedorp heeft de circulaire van dr. Ph. J. Hoedemaker voor kennisgeving aangenomen. Niet alleen zijn gezin en zijn werkkring, maar ook de Prins Hendrik-stichting te Egmond aan Zee trof gisteren van i^aer'jr., prèdikant"Fe^Scharwoude bij Hoorn. Eene korte ongesteldheid maakte een einde aan zijn nuttig leven. Zijn naam zal niet spoedig zijn vergeten. Tijdens ziin verblijf aldaar, van 1868 tot 1874, was hij de man, die het initiatief nam tot oprichting eener instelling ter Ver pleging van oude zeelieden. En dat zijne onvermoeide pogingen en zorgen, voor dat goede doel in het werk gesteld, bij velen eene levendige sympathie mochten wegdragen, zoodat zelfs een Prins van Oranje er zijn naam en zeer gewaardeerden steun aan verleende, dit is genoeg bekend aan allen die weten, wat de Prins Hendrik-stichting aan haren grondlegger verschuldigd is, en wat zij allengs onder zijn voorzitterschap der regenten is geworden. Met erken telijkheid en deelneming legt daarom ook die gemeente getuigenis af van hetgeen de heer Van Laer aldaar heeft helpen voorbereiden en tot stand brengen. Zijne nagedach tenis zal daardoor in dankbare herinnering blijven. Men moet maar ongelukkig zijn! Een slagersjongen te Amsterdam, die dezer dagen door zijn patroon naar het spoor werd gezonden om een kalf te halen, werd bij die gelegenheid al bijzonder door het noodlot vervolgd. Hij had een hand kar genomen, die niet van bladen voorzien was, en tevens vergeten er hooi of stroo in te leggen. Plet duurde dan ook niet lang. of een politie-agent bekeurde hem1. omdat er geen bladen aan de kar waren; 2. omdat er geen hooi of stroo in was. Een eindje verder wordt hij aangesproken door een politie-agent, die durft twijfelen of hij wel den bepaalden leeftijd heeft bereikt; het jonge mensch wordt brutaal en loopt nog eens twee bekeuringen op: 3. omdat hij beneden den door de wet bepaalden leeftijd was; 4. omdat hij brutaal was tegen de politie. Maar nog liet het noodlot hem niet los, want een paar honderd pas verder werd hij voor de vijfde maal bekeurd, omdat hij op de kleine steentjes reed. Hij was toen reeds dicht bij het huis van zijn patroon, maar nog vóór hij er was werd hij voor de zesde maal bekeurd, omdat hij de straat in een verkeerde richting was ingereden. Zeker een onvergetelijken dag voorden toekomstigen slager. Aan een minnend paar, een boerenknecht van 20, en eene boerenmeid van 26 jaren, te Zaamslag woonachtig, kostte eene nachtelijke vrijage het leven. Gezeten in een klein vertrekje, zonder schoorsteen en met gesloten deur, had het meisje eene stoof, gevuld met een briquet-kool, onder zich geplaatst, om de koude van den nacht te kunnen trotseeren. Jl. Zondag morgen vond men het vrijende paar levenloos. Zij waren door den kolendamp gestikt. Neeltje, een buitenmeid, was in de stad komen dienen en paste bijzonder goed op, zoodat mevrouw haar eens wilde verrassen. Ze was nog nooit naar de comedie ge weest; mevrouw gaf haar dus een entréé-biljet voor 't parterre en liet haar naar den schouwburg gaan. De goede deerne was overgelukkig. Een half uur daarna komt ze opgetogen terug. „Alweer te huis?" vraagt mevrouw verbaasd. „Ja, mevrouw, en 't was prachtig. Nou, hè! die mooie schilderijen op dat groote papier, met al die engeltjes. En dan die heerlijke muziek!" „En waarom zijt ge dan niet langer gebleven, Neeltje?" „Ochmevrouw, toen de muziek uit was en de schilderij weggenomen werd, kwamen er twee juffrouwen en die gingen samen over haar vrijers praten. Nou, ziet u, ik dacht, dat gaat me nou in 't' geheel niet aan en toen ben ik maar weêr naar huis gegaan." Buitenland. De Britsche gazant te Athene heeft aan den minister Delivannes jl. Zondag medegedeeld, dat, wanneer Grieken land blijft weigeren tot ontwapening over te gaan, het Engelsche gouvernement eene vloot naar de Grieksche wateren zal zenden, teneinde een aanval ter zee tegen Turkije te beletten. Delivannes heeft gisteren hierop geantwoord, dat Griekenland weigert terug te treden. De Grieksche vloot is gisteren bij het aanbreken van den dag met verzegelde orders en eene onbekende bestemming in zee gegaan. Het gepantserde Duitsche schip Prins Friedrich Carl wordt in allerijl in gereedheid gebracht om, naar men verneemt, naar den Piraeus te stevenen. In het Engelsche Lagerhuis heeft de heer Bourke mede gedeeld, dat de zes groote mogendheden Zondag op voorstel van Engeland, de collectieve nota te Athene hebben doen afgeven, inhoudende verklaring dat er geen aanval der Grieksche vloot tegen Turkije zal worden geduld. Grieken- lands antwoord was nog niet ontvangen. De Fransche Regeering heeft een circulaire verzonden aan de verschillende mogendheden om hen uit te noodigen tot deelneming aan de groote internationale tentoonstelling, in 1889 te Parijs te houden, bij gelegenheid van het eeuw feest der Revolutie. Er zijn nog geen antwoorden op ontvangen, daar de verschillende Kabinetten eerst onder ling over de zaak wenschen te beraadslagen. Van de zijde van Duitscliland wordt geen weigering verwacht, daar tegenwoordig de diplomatieke betrekkingen tusschen beide landen niets te wenschen overlaten. Te Haipha, in Syrië, overleed mrs. Oliphant, de bekende Engelsche schrijfster. In de afgeloopen week hield Prins Carneval zijn intocht te Weenen. Overal gemaskerde balsHet glanspunt dezer feesten, en dubbel aantrekkelijk in een zoo zuidelijk gelegen stad, zal echter wel de „Winternachtsdroom" blijven, die door de Weener Schaatsenrijdersclub op den 18 dezer gegeven werd. Het was werkelijk een toover achtig tooneel, die groote door vijftien electrische boog lampen verlichte ijsvlakte, waarop Prins Carneval zijn intocht hield en waarop de wonderschoone pantomime de „Winternachtsdroom" met ongeveer duizend personen in schoone en allegorische costumes gegeven werd. Uit een met besneeuwde dennenboomen omgeven ijsburcht op den achtergrond verschenen de ijsgod en zijne dochter met haar speelgenooten en allerlei ijskabouters. Een vreemdeling (Prins Carneval) komt incognito op een arrenslede aan rijden, strijdt met den in een beer veranderden ijsgod en wordt door hem overwonnen en opgesloten. Daarop ver kondigt hoorngeschal het naderen van de lente, waarvoor de ijsgeesten verschrikt terugdeinzen. Een wonderbaarlijk schoone optocht van gemaskerden, als de vier jaargetijden, volgt nu. De laatste, de winter, op een kristallen slede, wekte ten slotte de ijsgeesten en ook Prins Carneval weder uit hun zomerslaap. Een ijsnymph is inmiddels op den vreemdeling verliefd geworden, doch de oude ijsgod ver langt van hem een proefstuk, dat hij bewijzen kan zijn dochter waard te zijn. Er volgt nu een zeer kunstige solo-dans, gevolgd door een pas de deux, die door Harle- «.j.i en ouivmuiiio gcpuruuieem worar en die door de verloving wordt bekroond. Een galawagen, door vuur spuwende draken getrokken, neemt het jonge paar op en daarop nemen allen plaats in den bruiloftsstoet, die met een algemeene danspartij eindigt. De Weener bladen verklaren om strijd, dat zulk eon ijsfeest zijns gelijke in de wereld niet heeft aan fantastische schoonheid en frissche gratie! Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. Vrijdag 11. werd in de Marine-Club alhier een algemeene ver gadering gehouden van bovengenoemde Vereeniging, waarin de kapitein-luitenant ter zee W. A. Arriëns als spreker optrad over het onderwerp„De krijgstucht by de Marine." In den laatsten tijd is zeer veel geschreven over de tucht bij de zeemacht, die algemeen als ongunstig werd voorgesteld, terwijl men zulks toeschreef aan de werking van het nieuwe strafstelsel. Spreker deelde niet in dit ongunstig oordcel; volgens zyn meening, gegrond op hetgeen hy de laatste jaren als commandant van verschillende oorlogschepen had ondervonden, was het drankmis bruik minder geworden, hadden er minder ernstige delicten plaats, en was het gehalte zoowel van onderofficieren als matrozen ver beterd. De gewezen minister Taalman Kip heeft zich verdien stelijk gemaakt door de opleiding voor scheepsjongens in 't leven te roepen, en door de lijfstraffen af te schaffen, welke laatsten niet meer in overeenstemming waren met den geest van den tyd. Tusschen beide feiten is een tusschenruimte van vier jaren ge weest; liet tydperk van overgang was te kort, en had meer gcleidelyk moeten plaats hebben. Thans is nog niet de tyd gekomen om het nieuwe strafstelsel ten volle te kunnen beoor- deelen. Over 't algemeen zijn de scheepsonderofficieren weinig zelf standig; men kan niet op hen vertrouwen. Zy zijn steeds gewoon een officier achter zich te hebben, ook by de nietigste werk zaamheden, waardoor zij onmogelyk tot zelfstandige menschen gevormd kunnen worden. De dienst aan boord bestaat uit een aaneenschakeling van kleinigheden; wanneer men den onder officier verantwoordelijk slelde voor de minder gewichtige zaken, terwijl de officier zich alleen met do belangrijke bemoeide, zouden de onderofficieren meer zelfstandig worden, en daardoor ook het aantal officieren aan boord van kleine oorlogsbodems verminderd kunnen worden. In den togenwoordigen tyd is het vooral nood zakelijk, dat de onderofficieren goed zijn, omdat bij de minderen een sterk ontwikkeld rechtsgevoel bestaat, en zij, soms zelfs bij vermeend onrecht, dadelijk reclameeren. Aanbevelenswaardig is 't om de korporaals-onderofficieren niet aan den zelfden bak met hun baksvolk te laten schaften. Een goede tucht aan boord kan verkregen worden wanneer commandant en officieren voorgaan om de minderen op een gepaste wyze te behandelen, en tevens alle voorschriften omtrent tenue en inwendigen dienst zoo stipt mogclyk opgevolgd worden. Tot de bespreking van het tegenwoordige strafstelsel overgaande, zeide de inleider, dat het voldoende is om de tucht te handhaven, mits een geleidelyke opklimming der straffen plaats hebbe. De bij de wet van 14 Nov. 1879 ingevoerde strafdienst met inhouding van halve soldy kan moeilyk op de scheepsonderofficieren worden toegepast, waarom het goed zou zyn deze strat te vervangen door scheepsarrcst met inhouding van soldij. De strafdienst voor mindere schepelingen, met vermindering van kost, rekent hij niet doelmatig, terwijl het, vooral in Indië, zeer lastig is te zorgen, dat zij zich niet op de een of andere wijze voedsel verschaffen. De provooststraf behoort alleen voor ernstige feiten toegepast te worden, nadat strafdienst is ondergaan. In het oog van den schepeling is een korte provooststraf te verkiezen boven een langere strafdienst. Dit is niet te verwonderen, omdat eerstge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2