Kostert Kleine Mul te Sclaien.
Koster's Kleine Mei le Scliaïen
DEPOTS VAN THEE,
Openbare Verkooping,
GOEDERENVERVOER.
BERICHT UIT
M. RAVENSWAAY ZONEN,
op WOENSDAG 24 FEBRUARI 1886, middags
12 uren, in het lokaal van den Heer STAM,
aan het Zand in de Zijpe, van:
Eene HUISMANSWONING, BIJGEBOUWEN,
ERF en LANDERIJEN, genaamd Zwaardijk, met
nog een HUIS en ERF, nabij het Zand, gemeente
Callantsoog, te zamen groot 26 hectaren 18 aren
en 10 centiaren, in perceelen en massa.
1/6 in een HOUTBOSCH aldaar, geheel groot
2 hectaren en 51 aren.
Een HERBERG met vergunning, DOORREED-
STAL en ERF, aan de Blaauwe Keet, gemeente
Helder, groot 14 aren en 30 centiaren.
Alles nagelaten door den Heer D. Buik.
G. VAN OS, Notaris te Zijpe.
HOLLANDSCHE
IJzeren Spoorweg-Maatschappij.
Te beginnen met den Istcn Maart eerstkomende
zullen te Amsterdam ALLE STUKGOEDEREN zoowel
ijl- als vrachtgoederen welke geene douaneformaliteiten
behoeven te ondergaan, door de zorgen der Maatschappij
AMBTSHALVE WORDEN BESTELD, tegen berekening
van een loon van 5 Cents per eenheid van 50 kilogrammen,
met een minimum van 30 Cents per verzending.
Uitgezonderd van dezen maatregel zijn:
1°. de zendingen waarvan de afzender, door het een of
ander voorschrift in den vrachtbrief, b. v.„Station restante,"
te kennen geeft dat de goederen door den geadresseerde of
van zijnentwege zullen worden afgehaalden
2°. de zendingen geheel of gedeeltelijk bestaande uit
goederen, die slechts met inachtneming van bijzondere
voorzorgamaatregelen vervoerd worden, bedoeld bij Art. 44,
sub II 1 13, 15 en 16, van het Algemeen Reglement
voor het Vervoer op de Spoorwegen, van 9 Januari 1876,
Staatsblad No. 7.
DE ADMINISTRATEUR.
Amsterdam, 11 Januari 1886.
HANDELSDRUKKERIJ.
Molenplein 103,
AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN
STEENDRUKWERK GE8CIIIEDT SPOEDIG, NET
UITGEVOERD EN TEGEN DE LAAGSTE PRIJZEN.
Ruim gesorteerd in Kachels, Kolen-, Gruis-, en
Turfbakken, Lampen en Lantarens, Stalkcttingen,
Stalschoppen, Graven, Vorken, Spijkers en Draad
nagels, Timmermans-gereedschap; Emmers, Mclk-
schotcls, Kaasstremsel en Kleursel, Thermometers
en MaatglazenBoeren- en Bouwgereedschappen,
alsmede llout-, Touw-. Mand- en Borstelwerk.
NB. SU.SlirU.it (Crêpée N°. 1) en
Hagel.
uit het magazijn van
te CiOBIVCHEffl.
Deze THEEËN worden afgeleverd in ver-
zegelde pakjes van vijf, twee en een half en
een Ned. ons, met vermelding van Nommer en Prijs, voor
zien van nevensstaand Merk, volgens de Wet gedeponeerd.
Zich tot de uitvoering van geëerde ordersaanbeveler.de.
Nieuwediep. A. MËTZELAAR, Binnenhaven 12.
Helder. J. BREEBAART,
Wieringen. J. D. BOERSEN.
Schagen. J. DENIJS.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
Februari zijn als volgt
13 Februari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
13 Februari Hollandsche mail (over Marseille).
13 Februari Fransche mail (over Napels).
19 Februari Engelsche mail (over Brindisi).
23 Februari Hollandsche mail (over Marseille).
24 Februari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
27 Februari Fransche mail (over Napels).
Laatste busliehtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 's avonds.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. 's morgens.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's mor?.
Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
De Haagsche kroniekschrijver der N. Gron. Crt.
verhaalt de volgende anecdote eene historische van
zeer jongen datum
Het is bekend, dat Z. M. de Koning voor de jonge
Kroonprinses, behalve eene Engelsche gouvernante, met
wie het lieftallig koningskind reeds wandelt, ook eene
collectie vogels heeft aangeschaft. Een bekend, zeer een
voudig koopman in vogels werd daartoe ten paleize ontboden.
De man wist niet, hoe spoedig hij er heen zou komen en....
hij liep er maar in zijn huispak, dat er niet bijzonder
voordeelig uitzag, heen.
Niettemin ontving de Koning, hem persoonlijk en Z. M.
had veel schik in den doodeenvoudigen inan, die geheel
verbouwereerd was en die den Vorst aansprak als „Excel
lentie.'* Geheel van streek liet hij verschillende vogels
uit de kooien vliegen en, hoe knap hij er anders ook mee
was, het gelukte hem niet ze weer te vangen.
„Excellentie'' zei hij ten slotte //mag ik jnijn
knecht even laten binnenkomen?7 Het werd hem toegestaan,
en men kan zich voorstellen, hoe deze dienaar er uitzag.
Tel maïtre, tel valet.
Het grappigste was echter, dat, terwijl de haas den
Koning nog het preadicaat van Excellentie gaf, de knecht
binnenkwam en, militairement salueerende, Z. M. groette
met een eerbiedig „Weleerwaarde!"....
Aan de Slachters-Crt. wordt uit Gelderland 't volgende
geschreven
„Dezer dagen werden de leden der firma Gebr. Breul
te Rixdorf veroordeeld tot 3 en 4 maanden gevangenisstraf,
wegens het vervaardigen van worst, waarin paardenvleesch
en andere min aanbevelenswaardige stoffen voorkwamen.
Het zou zeer wenschelijk zijn, dat, evenals Duitschland,
ook onze Regeering eens afdoende maatregelen nam tegen
de ergerlijke knoeierijen en vervalschingen, die vooral ten
plattelande met het vervaardigen van worst plaats hebben.
Het toezicht in de steden wordt gelukkig op dat punt
beter, laat zelfs in de meeste steden niets te wenschen
over, maar op het platteland, waar tal van grootere en
kleinere handelaars in gerookte vleeschwaren gevestigd
zijn, ontbreekt dat toezicht bijna geheel en is het daardoor
mogelijk, dat aan ziekte lijdende en misschien even vóór
den natuurlijken dood geslachte varkens tegen f 2.50,
zegge twee gulden en vijftig cents per stuk, aan de worst
fabrikanten worden afgeleverd.
Daardoor is het mogelijk, dat opkoopers, steeds van
messen voorzien, de boerderijen afloopen, om, bijaldien zij
zieke beesten aantreffen, die direct te slachten en ze op
die wijze voor een bagatel te koopen en af te leveren.
Naar wij vernemen, moeten er buitendien paardeslachte-
rijen bestaan, die het grootste gedeelte van het vleesch
aan firma's ten plattelande afleveren; in de steden kunnen
zij het niet kwijt raken, omdat er daar, bij wijze van
spreken, te veel dak op het huis is en er buitendien toe
zicht en keuring wordt toegepast. Er zijn ten plattelande
ook nog wel eerlijke worstmakers en zouters, maar het is
toch gewenscht, dat winkeliers en particulieren voorzichtig
heidshalve hun bestellingen zooveel mogelijk aan bekende
eerlijke firma's, in steden gevestigd opdragen.
Nog gewenschter zou het zijn, indien onze Regeering
besluiten kon aan die ontzettende knoeierijen ten plattelande
een einde te maken, om daardoor vreeselijke ziekten, die
door het gebruik van ziek vleesch kunnen ontstaan, te
voorkomen."
Deze booze opmerkingen hebben een tweetal spekslagers
te Steenderen tot een protest geleid. Zij wijzen er op dat
ook ten plattelande verordeningen bestaan, die den vee
houder verplichten onmiddellijk kennis te geven van ziekte-
of sterfgeval onder zijn vee. Allerminst bij de tegenwoordige
malaise en de lage veeprijzen behoeft li. i. het platteland
zijn toevlucht te nemen tot minder gezond vee.
Tegen de Chineesche vrouwen zullen weldra strenge
politie-maatregelen genomen worden. Terwijl zich vroeger
naar overoud gebruik geen fatsoenlijke vrouw op de straten
of openbare pleinen liet zien, is in de laatste jaren het
misbruik ingeslopen, dat jonge vrouwen zich op straat
vertoonen, in schouwburgen komen, ja koffiehuizen bezoe
ken. Zoo klaagt de gestrenge censor Wen-Hai, en hij heeft
aan de Hooge Regeering het volgende voorstel gedaan:
De gouverneur der hoofdstad, de gendarmerie en de politie
zullen zorgen, dat waar voortaan vrouwen op dergelijke
wijze gezien worden, aan de dienstboden, die hen verge
zellen, een gestrenge straf zal worden opgelegd. Hebben
zij geen dienstbode bij zich, dan moeten zij een verhoor
ondergaan en wordt gelijke straf opgelegd aan het hoofd
van het gezin onder wiens hoede zij staan; bij dames van
stand, dat zijn in China vrouwen en dochters van ambte
naars, worden de mannen of vaders officieel berispt, bij
krijgsmansvrouwen wordt de gemaal gegeeseld. Men ziet
het, bij al zijn strengheid is de heer Wen-Hai nog galant
ook, want het zijn alleen de dienstboden of de mannen die
voor de schuld der „schoonen" gestraft worden.
P A R KT E L L.
Als men een bewijs noodig had van de onweerstaanbare
macht, die de Iersche partij sedert de algemeene ver
kiezingen heet te bezitten, zegt een Londensche corres
pondent van Le Temps, zou het voldoende zijn, de ver
andering na te gaan, die in de houding van haar chef
heeft plaats gevonden. Zij, die Parnell's Amerikaansche
campagne van 1880, zijn verkiezings-manifesten van de
volgende jaren en de verschillende gebeurtenissen in zijn
parlementair leven volgden, kunnen te recht uitroepen
Quantum mutatus ab illol Hij is tegenwoordig het model
van een staatsman, zeer gereserveerd en ik zou bijna
zeggen ondoorgrondbaar, wanneer hij niet, goed beschouwd,
zeer gemakkelijk was te doorgronden. Hij zegt zijn tegen
standers geen onaangenaamheden meer, werpt geen enkele
branderilla meer naar de zijde van den Britschen stier,
maar drijft de voorzichtigheid zelfs zoo ver, om iedere
persoonlijke aanraking te vermijden en zich, wanneer men
hem beproeft te vragen zijn programma te formuleeren,
op behendige wijze uit de positie te redden. Hij is geen
agitator meer, hij is een orakel. Willem de Zwijger, de
veldmaarschalk Von Moltke en Harpocrates, de god van
het zwijgen, zijn bij hem vergeleken, ware babelkousen.
Parnell heeft twee zeer goede redenen om niet ronduit
te zeggen wat hij beoogt. De eerste is, dat hij weet dat
zijne eischen voor een Britsch parlement onaannemelijk
zijn. De tweede is, dat het in deze aangelegenheid als in
alle transactiën gaat, dat namelijk het voordeel steeds aan
de zijde is van hem, die zijn laatste woord nog niet heeft
gesproken. Er is zelfs een derde reden, die met 's mans
temperament in verband staat, hij is namelijk melancholisch
en stilzwijgend van aard.
Parnell is bleek van gelaatskleur, hij heeft kleine oogen.
die dicht bij elkander staan en een smal voorhoofd, is
schraal gebouwd en geheel spieren en zenuwen, meer
Amerikaan dan Engelschman of Ier. Zijn moeder, een
dochter van admiraal Charles Stewart, was door geboorte
en opvoeding een Amerikaansche. Hij zelf is in Ierland
geboren en zijn vader was van Engelsche afkomst, maar
klaarblijkelijk heeft hij meer van zijne moeder dan van
zijn vader. Hij gelijkt zoowel lichamelijk als intellectuëel
veel op kolonel Rossel, die tijdens de commune minister
van oorlog was, is veertig jaar oud, ijskoud in zijn be
leefdheid, uiterst practisch, kortom een echte yankee.
Op letterkundig gebied bezit hij nagenoeg geen ont
wikkeling en hij bezit slechts één hartstocht en wel die
voor werktuigkunde. Hij leest weinig, zelfs geen dag
bladen, maar slaat geen nummer van het tijdschrift Engi
neering over. Zijn grootst vermaak is, om zich in vol
slagen eenzaamheid terug te trekken en zich aan werk
tuigkundige proefnemingen te wijden. Hij houdt cr van,
zelf de handen aan 't werk te slaan, en heeft nog aan
zijn pink een groot lidteeken van eene wonde, die een
mechanische zaag hem toebracht, welke hij op zijne be
zitting Arondale, in het graafschap Wicklow, uitvond.
Parnell is een zwaar rooker, maar hij is zeer matig.
Zonder ooit welsprekend te worden, 't geen hij ook niet
beoogt, spreekt hij in het Lagerhuis duidelijk, met ietwat
gedempte en monotone stem, en zegt slechts wat hij kwijt
wil zijn. Hij behoort tot de uitgebreide klasse dier men-
schen, die zonder gewetenswroeging gedachten van anderen
overnemen en ze weder in gesprek of redevoering terug
geven, welk assimilatie-vermogen in den regel niet van
kracht getuigt.
Parnell maakt volstrekt niet den indruk een buitenge
woon man te zijn, hij is dan ook integendeel een zeer
gewoon man, maar een geboren samenzweerder. Ik bedoel
daarmede een partijgenoot die de kleinste middelen niet
versmaadt, die zich slechts, in gezelschap van zijn partij-
genooten doet kennen, die zijne vrienden steeds in toom
weet te houden en in hun oogen een werkelijk prestige
bezit. In die bijzondere rol zijn zijne gebreken hem van
evenveel nut als zijne goede hoedanigheden. Hetgeen niet
enkel zijne medestanders, maar ook het Engelsche volk
het meest voor hem inneemt, is zijn buitengewone stijf
hoofdigheid. Ik hoorde daarvan een zonderling staaltje
vertellen.
Toen hij zich aan de universiteit te Cambridge bevond
viel hij op zekeren dag onverhoeds en zonder dat er
eenige aanleiding toe was gegeven, een zijner kameraden
aan, en bracht dien een vuistslag op het gelaat toe, die
den aangevallene ter aarde deed storten. Een onderzoek
werd ingesteld en men vroeg den jongen Parnell, wat
hem tot zulk een zonderlinge handelwijze had geleid,
maar hij weigerde eenige inlichting te geven.
„Geef ons voor den vorm eene opheldering," voegde
men hem toe; „doe ons een voorwendsel aan de hand,
opdat wij niet noodig hebben je weg te sturen."
Parnell bleef zwijgen en er was niets uit hem te krijgen
hij moest van de universiteit worden verwijderd en tot op
den huidigen dag heeft nog niemand iets meer dan toen
van het geheim gehoord.
Men kan begrijpen welk lot men zou hebben te wachten,
als men Parnell vroeg zijn plan te ontvouwen. Heeft hij
echter wel een plan? Ik moet bekennen, dat ik er sterk
aan twijfel; in ieder geval zou het zich hiertoe bepalen:
van alle gunstige omstandigheden partij trekken om Ierland
van Engeland los te maken en tot algeheele onafhanke
lijkheid te komen, alle concessiën zwijgend aannemen, maar
ze later steeds onvoldoende noemen, kortom onophoudelijk
oppositie blijven voeren en een doorn in den voet van den
meester blijven; op zoodanige wijze te handelen dat die
meester er toe komt om te zeggen: „Nu is het genoeg!...
Die Ieren mogen „to heil" varen. Naar den duivel met
de Unie wanneer dat er de vruchten van zijn!"
De heer Parnell zou gaarne zien, dat de agrarische
kwestie vóór de politieke geregeld werd. Het zou voor
hem en zijp vrienden een belangrijk voordeel zijn, want
gebeurde dit niét dan zou het Iersche volk de concessiën
nooit voldoende vinden. Daarentegen zou, als het agra
risch vraagstuk volgens het stelsel Giffen of op eene
andere wijze werd opgelost, de autonomistische beweging
haar krachtigst wapen verliezen. Dit is een ernstig onder
werp voor de Iersche partij, waardoor zij in minstens twee
fractiën is verdeeld. Parnell is zelf groot-grondbezitter in
Ierland; toch is er, al mag hij zich ook steeds welwillend
en edelmoedig tegenover zijn pachters hebben betoond,
geen enkele reden om te gelooven, dat hij de edelmoedig
heid zóó ver zal drijven om zijne bewijzen van eigendom
te verbranden. Vandaar zijne kenschetsende terughouding
op dit oogenblik.
„Deel ons mede welke regeeringswijze u dan wel zou
voldoen!" voegde onlangs de heer Gladstone hem toe,
nadat de geheele Engelsche pers de vraag ook had gedaan.
Natuurlijk zag Parnell zich verplicht een onbepaald
antwoord te geven, 't geen hij niet onbehendig deed. „Het
oogenblik is nog niet gekomen," zeide hij, „om de wenschen
van Ierland te formuleeren, maar als het Huis het vraag
stuk in denzelfden verzoeningsgezinden geest wil behan
delen, die den afgevaardigde voor Midlothian in zoo hooge
mate onderscheidt, dan kan er niet aan getwijfeld worden
of het komt tot eene oplossing... Niets is gemakkelijker
dan de autonomie van Ierland te vereenigen met de vol
komen waarborgen voor de éénheid van het koninkrijk,
de suprematie van de kroon en de loyale minderheid."
Hij praatte op andere wijze in 1879, toen hij het Iersche
volk het wachtwoord gaf: „Keep a fïrm grip on your
homesteads." In 1880 voegde hij in Amerika, Cleveland,
aan de spitse van een korps Iersche vrijwilligers, toe:
„Waarom kan ik die wapens niet meê naar Ierland nemen
om ze onzen kinderen in handen te geven 1" Te Pittsburg
sprak hij: „Laten wij met vertrouwen den storm afwachten,
die niet enkel de regeling der landwetten in Ierland, maar
ook het schandelijk gouvernement zal omstooten, dat ons
die regeling oplegt!" Te Cincinnati uitte hij zich: waar
we ons ook bevinden mogen en waar we ook wonen, 't zij
in Ierland of in Amerika, nimmer zullen wij tevreden zijn
alvorens wij den laatsten band hebben losgemaaktdie Ierland
aan Engeland hecht."
Wanneer men dergelijke uitlatingen achter zich heeft
en die als hoofd van zijn partij heeft uitgesproken, kan
het systematisch vermijden van hare herhaling ze daarom
nog niet uitwisschen. Dergelijke zaken blijven, omdat zij
het ware programma zijn, dat onder parlementaire bloem
tuilen wordt bedolven, maar dat de kiezers in het hart
hebben gegrift.
Men kan dus als zeker beschouwen dat Parnell „volens
aut nolens" voortgaat op den weg tot scheiding van Ier
land en Engeland.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.